Studiewijzer Module 12: Menselijk Gedrag

Summary

This document is a study guide for Module 12 on Human Behavior, including sections on conditioning, motivation, social dilemmas, and individual differences. It contains learning materials such as questions and exercises, enabling students to prepare for their learning.

Full Transcript

## Studiewijzer Module 12: Menselijk gedrag ### 1. Inleiding - Lees de tekst of bekijk de video. ### 2. Conditioneren versus motiveren #### 2.1 Conditionering - **Wat is het experiment van Edward Thorndyke?** - Katten werden in een puzzelbox geplaatst met voedsel zichtbaar buiten de box....

## Studiewijzer Module 12: Menselijk gedrag ### 1. Inleiding - Lees de tekst of bekijk de video. ### 2. Conditioneren versus motiveren #### 2.1 Conditionering - **Wat is het experiment van Edward Thorndyke?** - Katten werden in een puzzelbox geplaatst met voedsel zichtbaar buiten de box. - Na veel proberen trok de kat per ongeluk aan een touwtje, waardoor de deur openging. - Bij herhaling leerde de kat het touwtje steeds sneller te trekken. - **Wat houdt de 'wet van het effect' in?** - Gedrag dat een bevredigend resultaat oplevert, wordt waarschijnlijker herhaald. - Gedrag met een onbevredigend resultaat wordt minder waarschijnlijk. - **Hoe werkte Boris Frederick Skinner dit concept verder uit?** - Skinner onderzocht hoe beloningen gedrag vormden bij dieren. - Hij liet zien dat gedrag kan worden afgeleerd door beloningen weg te laten. - Belonen bleek effectiever dan straffen, omdat straf vaak alleen werkt in aanwezigheid van de straffer. #### 2.2 Een joodse fabel - Lees de fabel. #### 2.3 Poll - Vul de poll in. #### 2.4 Motivatie - **Wat is het verschil tussen extrinsiek en intrinsiek gemotiveerd gedrag?** - **Extrinsiek gemotiveerd gedrag** wordt aangedreven door externe beloningen zoals loon, voordelen, lof en zekerheid. - **Intrinsiek gemotiveerd gedrag** daarentegen komt voort uit interne voldoening, zoals leren, vaardigheden ontwikkelen, een goed gevoel krijgen of betekenisvol werk doen. - De tekst illustreert dat mensen vaak hun eigen gedrag als intrinsiek gemotiveerd beschouwen, terwijl ze het gedrag van anderen meer toeschrijven aan extrinsieke motieven. - **Studie door Chip Heath:** - MBA-studenten rangschikten intrinsieke motieven zoals leren en vaardigheden ontwikkelen in hun eigen top vier; loon stond op de vierde plaats. - Maar dezelfde studenten plaatsten loon op de tweede plaats voor hun klasgenoten en op nummer één voor bankmanagers en bedienden. - Toen bankmanagers en bedienden zelf de motieven rangschikten, stonden intrinsieke motieven bovenaan, en loon op de zevende plaats. - Deze discrepantie laat zien dat intrinsieke motivatie vaak onderschat wordt bij anderen, terwijl het juist cruciaal kan zijn voor gedragsverandering, soms zelfs meer dan extrinsieke prikkels zoals beloningen of straffen. ### 3. Sociale dilemma's #### 3.1 Poll - Vul de poll in. #### 3.2 Sociale dilemma's - **Wat houdt het concept van een sociaal dilemma in en wat is het kaartkeuzeparadigma?** - Een sociaal dilemma ontstaat wanneer individuele belangen botsen met collectieve belangen. (Collectieve belangen zijn gedeelde voordelen of doelen die een groep of gemeenschap ten goede komen, in plaats van alleen het individu.) - **Het kaartkeuzeparadigma:** - Groene kaart: 5 euro voor jezelf, geen schade voor anderen (coöperatief). - Blauwe kaart: 24 euro voor jezelf, maar een boete van 3 euro voor iedereen (competitief). - Collectieve samenwerking (allemaal groen) levert een beter resultaat op dan individuele concurrentie (veel blauw). - **Wat is het gevangenendilemma en hoe verschilt het van een sociaal dilemma?** - **Gevangenendilemma:** - Twee personen beslissen onafhankelijk van elkaar of ze bekennen. - Samenwerken (niet bekennen) levert een mildere straf op voor beiden, maar concurreren (bekennen) biedt potentieel een groot voordeel voor één persoon. - **Verschillen met sociaal dilemma:** - **Gevangenendilemma:** twee partijen, duidelijke wederzijdse afhankelijkheid. - **Sociaal dilemma:** veel deelnemers, meer anonimiteit en risico op "free riders". #### 3.3 Discussie - Lees en bespreek. #### 3.4 Kenniscontrole - Maak de oefeningen. ### 4. Individuele verschillen #### 4.1 Individuele verschillen - **Wat houdt het concept van het New Ecological Paradigm in?** - Een vragenlijst ontwikkeld door Riley Dunlap en collega's. - Meet ecologische oriëntatie door stellingen zoals: - "We are approaching the limit of the number of people the earth can support." - "Plants and animals have as much right as humans to exist." - Een meetinstrument dat betrouwbaar meningen over duurzaamheid en gedrag voorspelt. - **Welke kenmerken correleren met verschillen in duurzaam gedrag?** - **Kennis over het milieu:** - Meer ecologische kennis leidt tot duurzamer gedrag. - **Persoonlijkheid (Big Five):** - Openheid: Flexibel denken. - Agreeableness: Empathie en zorg voor anderen. - Conscientiousness: Toekomstgerichtheid. - **Geslacht:** - Vrouwen zijn milieubewuster dan mannen. - Bedrijven met vrouwelijke bestuurders tonen meer aandacht voor duurzaamheid. - **Opleiding en werk:** - Hoogopgeleiden: Duurzaam gedrag weerspiegelt overtuigingen en attitudes. - Laagopgeleiden: Duurzaam gedrag wordt meer beïnvloed door sociale normen en minder door persoonlijke attitudes. - **Overtuigingen en waarden:** - Politieke voorkeur: Democraten in de VS zijn milieuvriendelijker dan republikeinen. - Religie: In de VS correleert religiositeit positief met duurzaam gedrag. - Materialisme: Negatieve correlatie met duurzaamheid. - **Locus of control:** - Interne locus: Duurzamer gedrag door overtuiging dat eigen inspanningen effect hebben. - Externe locus: Minder duurzaam gedrag door geloof in geluk of toeval. #### 4.2 Kenniscontrole - Maak de oefening. ### 5. Doordacht of automatisch #### 5.1 Opdracht - Maak de opdracht #### 5.2 Systeem 1 en systeem 2 - **Wat is het boek "Thinking Fast and Slow" van Daniel Kahneman en waar gaat het over?** - Het boek Thinking Fast and Slow van Daniel Kahneman bespreekt hoe mensen beslissingen nemen en verdeelt dit proces in twee systemen: - **Systeem 1:** Automatisch, snel, onbewust en energiezuinig. - **Systeem 2:** Bewust, rationeel, langzaam en energie-intensief. - Het boek toont aan dat veel beslissingen worden genomen door systeem 1, zelfs als we denken rationeel te handelen. - **Wat zijn systeem 1 en systeem 2 volgens Daniel Kahneman?** - **Systeem 1:** - Dominant en snel. - Automatisch en onbewust. - Efficiënt en kost weinig energie. - Voorbeelden: het begrijpen van woorden of automatisch gedrag zoals fietsen. - **Systeem 2:** - Secundair en langzaam. - Bewust en rationeel. - Kost meer moeite en energie. - Voorbeelden: complexe berekeningen of nieuwe vaardigheden leren. - **Hoe kan het concept van systeem 1 en systeem 2 worden toegepast op duurzaamheid?** - Veel duurzaam gedrag wordt gehinderd door systeem 1-processen die onderbewust werken: - **Voorbeeld 1:** Mensen isoleren hun huizen niet omdat het opruimen van de zolder als een grote barrière wordt ervaren. Subsidies voor zolderopruiming waren effectiever dan subsidies voor isolatie zelf. - **Voorbeeld 2:** Mensen blijven autorijden door onbewuste gewoontes en het gevoel van controle, zelfs als openbaar vervoer rationeel beter is. - **Focus op systeem 1-processen:** - In plaats van alleen rationele informatie (systeem 2) te gebruiken, moet communicatie rekening houden met onbewuste barrières en gewoontes (systeem 1). - Interventies die inspelen op systeem 1 kunnen effectiever zijn bij het bevorderen van duurzaam gedrag. #### 5.3 Communicatie - **Wat is het concept van onbewust en bewust verwerken?** - **Onbewust verwerken:** - Intuïtief en automatisch (systeem 1). - Kost weinig inspanning en tijd. - Meest dagelijkse boodschappen worden op deze manier verwerkt. - **Bewust verwerken:** - Vereist aandacht, tijd en cognitieve inspanning (systeem 2). - Gebeurt bij diepgaande of complexe boodschappen. - **Wat is het concept van overtuigen?** - Gericht op dagelijkse boodschappen en subtiele invloeden (systeem 1). - Kleine effecten op gedrag via: - Persuasieve cues (bijvoorbeeld sociale normen). - Nudges (bijvoorbeeld standaardopties instellen). - Gericht op het onbewust sturen van gedrag zonder veel inspanning van de ontvanger. - **Wat is het concept van retoriek?** - Bewuste en diepgaande communicatie (systeem 2). - Vereist aandacht en inspanning van de ontvanger. - Voorbeelden: - Krachtige speeches. - Educatieve campagnes. - Regelgeving die gedrag structureel probeert te veranderen. - **Hoe kunnen systeem 1 en systeem 2 worden gecombineerd?** - **Systeem 1 (onbewust):** - Nudges en subtiele veranderingen in de omgeving. - Kleine gedragsveranderingen stimuleren. - **Systeem 2 (bewust):** - Diepgaande campagnes en wetgeving. - Langdurige gedragsverandering bewerkstelligen. - **Combinatie van beide:** - Systeem 1 beïnvloedt dagelijks gedrag en opent mensen voor systeem 2. - Systeem 2 leidt tot herhaling, waardoor gedrag uiteindelijk automatisch wordt (systeem 1). - Beide systemen versterken elkaar voor effectieve gedragsverandering. #### 5.4 Kenniscontrole - Maak de oefening. ### 6. Overtuigende communicatie #### 6.1 Elaboration Likelihood Model - Lees de tekst om de inhoud te begrijpen, maar dit wordt niet geëxamineerd. #### 6.2 Transporttheorie - Lees de tekst om de inhoud te begrijpen, maar dit wordt niet geëxamineerd. #### 6.3 Kenniscontrole - Maak de oefeningen. ### 7. Systeem van belanghebbenden #### 7.1 Wat denk Jij? - Denk na over de vraag. #### 7.2 Systeem van belanghebbenden - **Wat houdt het boodschapper-ontvanger-boodschap-ruis model in?** - Het traditionele model omvat: - Boodschapper (sender): Degene die de boodschap verzendt. - Ontvanger (receiver): Degene die de boodschap ontvangt. - Boodschap (message): De informatie die wordt verzonden. - Ruis (noise): Factoren die de boodschap verstoren of verkeerd laten interpreteren. - Dit model is beperkt omdat het geen rekening houdt met de onbewuste verwerking (systeem 1) en de competitieve context waarin communicatie plaatsvindt. - **Wat is het stakeholder- of belanghebbendesysteem en hoe werkt het?** - Het stakeholder-systeem gaat verder dan het simpele communicatiemodel door de bredere context van communicatie te erkennen: - Ontvangers: Willen ontspanning, informatie of andere persoonlijke voordelen. - Media: Moeten zowel ontvangers als adverteerders aantrekken om te overleven. - Boodschappers: Willen hun boodschap effectief communiceren en concurreren met andere boodschappen via het medium. - Dit systeem benadrukt dat communicatie succesvol is als alle betrokken belanghebbenden een "win" behalen: - Ontvangers krijgen waardevolle inhoud. - Media behouden hun publiek en adverteerders. - Boodschappers bereiken hun doelpubliek door het juiste medium te kiezen en hun boodschap af te stemmen op de behoeften van de ontvanger en het medium. - **Wat is het verschil tussen het boodschapper-ontvanger-boodschap-ruis model en het stakeholder- of belanghebbendesysteem?** 1. **Complexiteit en context:** - **Boodschapper-ontvanger-boodschap-ruis model:** - Simpel en lineair model. - Focus op directe interactie tussen boodschapper en ontvanger. - Ruis wordt gezien als een verstoring van de boodschap. - **Stakeholder-systeem:** - Houdt rekening met de bredere context van communicatie. - Erkennen van meerdere belanghebbenden: ontvangers, media, adverteerders, en boodschappers. - Competitie tussen meerdere boodschappen en media wordt meegenomen. 2. **Rol van de ontvanger:** - **Boodschapper-ontvanger model:** - Ontvanger wordt passief gezien; de boodschap wordt verzonden en ontvangen. - **Stakeholder-systeem:** - Ontvanger is actief betrokken, selecteert en verwerkt berichten afhankelijk van behoeften (bijv. ontspanning, informatie). 3. **Rol van het medium:** - **Boodschapper-ontvanger model:** - Medium wordt niet expliciet behandeld; de focus ligt op de boodschap en de ruis. - **Stakeholder-systeem:** - Medium is een actieve speler die ontvangers, adverteerders en boodschappers moet balanceren. 4. **Focus op samenwerking:** - **Boodschapper-ontvanger model:** - Geen aandacht voor samenwerking; enkel verzending van de boodschap. - **Stakeholder-systeem:** - Benadrukt samenwerking tussen alle partijen (boodschapper, ontvanger, medium) om een win-win situatie te creëren. 5. **Rekening houden met concurrentie:** - **Boodschapper-ontvanger model:** - Negeert de concurrentie van andere boodschappen of media. - **Stakeholder-systeem:** - Herkent dat boodschappen concurreren binnen een overvolle mediaruimte. - Het stakeholder-systeem is dus een uitgebreider en realistischer model dat rekening houdt met de moderne complexe communicatiedynamiek. ### 8. Vooroordelen #### 8.1 Vooroordeel - **Wat is de definitie van vooroordelen?** - Vooroordelen zijn mentale shortcuts of biases die mensen gebruiken bij het verwerken van informatie, inclusief communicatie. - Ze kunnen leiden tot verkeerde aannames over hoe informatie wordt ontvangen en begrepen. - **Wat is het citaat van George Bernard Shaw en wat betekent het?** - Citaat: "The single biggest problem with communication is the illusion that it has taken place." - Betekenis: Mensen denken vaak dat communicatie succesvol is zodra een boodschap is verzonden, terwijl het mogelijk is dat de ontvanger de boodschap niet heeft ontvangen, begrepen, of erop heeft gehandeld. - **Wat houdt de dubbele laag van de illusie van communicatie in?** - **Eerste laag:** De ontvanger merkt de boodschap niet op, waardoor er helemaal geen communicatie plaatsvindt. - **Tweede laag:** De ontvanger merkt de boodschap wel op, maar begrijpt de inhoud niet of let niet op wat echt belangrijk is. - **Voorbeeld:** - Klimaatactivisten trekken aandacht met extreme acties, maar hun daadwerkelijke boodschap blijft onopgemerkt. - Het "gorilla-experiment": Deelnemers kijken naar een video en tellen basketbalpassen, maar merken een man in een gorillapak niet op. - Deze dubbele laag benadrukt dat communicatie niet alleen draait om het verzenden van een boodschap, maar ook om hoe de boodschap wordt verwerkt en begrepen. De boodschapper moet daarom zorgvuldig nadenken over hoe de ontvanger zijn aandacht op de kerninhoud van de boodschap richt. #### 8.2 Norm - **Wat is het verschil tussen injunctieve en descriptieve normen?** - **Injunctieve normen:** - Wat je zou moeten doen volgens de groep of belangrijke personen. - Gebaseerd op sociale goedkeuring en wat moreel juist wordt geacht. - Voorbeeld: "Je zou geen afval op straat moeten gooien omdat dat verkeerd is." - **Descriptieve normen:** - Wat je denkt dat anderen doen of wat je waarneemt dat ze doen. - Gebaseerd op gedrag dat als gebruikelijk wordt gezien. - Voorbeeld: "Veel mensen gooien afval in de prullenbak, dus ik doe dat ook." - **Hoe beïnvloeden percepties van normen ons gedrag?** - Mensen worden niet alleen beïnvloed door de normen zelf, maar ook door hoe zij deze normen percipiëren. - **Voorbeeld van invloed van percepties:** - Als je denkt dat veel mensen in je buurt zonnepanelen plaatsen, kun je gemotiveerd worden om dat ook te doen, zelfs als het percentage in werkelijkheid laag is. - **Tegenstrijdigheid tussen normen:** - Wanneer injunctieve normen (wat je moet doen) botsen met descriptieve normen (wat mensen daadwerkelijk doen of lijken te doen), kan dat de overtuigingskracht van de boodschap verminderen. - Voorbeeld: Als een boodschap zegt "doe niet wat anderen doen, want het is slecht voor het milieu," kan het benadrukken van het slechte gedrag (descriptieve norm) het gewenste gedrag ontmoedigen. - Deze verschillen en percepties benadrukken het belang van zorgvuldig gebruik van normen bij communicatie om gedrag effectief te beïnvloeden. #### 8.3 Return on investment - **Wat is sunk cost fallacy?** - De sunk cost fallacy verwijst naar de neiging om vast te houden aan eerdere investeringen (tijd, geld, moeite) bij het nemen van beslissingen, zelfs wanneer het rationeel beter zou zijn om die te negeren. - **Voorbeeld:** lemand blijft een oude auto gebruiken omdat er veel voor is betaald, ook al is het verstandiger om over te stappen op duurzamer vervoer. - **Wat is het schenkingseffect?** - Het schenkingseffect (endowment effect) betekent dat mensen meer waarde hechten aan iets wat ze al bezitten, dan aan een vergelijkbaar object dat ze niet bezitten. - **Voorbeeld:** Een persoon vindt zijn huidige auto waardevoller dan een gelijkwaardige nieuwe auto, puur omdat hij de huidige al bezit. - **Wat is verliesaversie?** - Verliesaversie is de neiging om verlies zwaarder te laten wegen dan een vergelijkbare winst. Mensen willen koste wat kost het gevoel van verlies vermijden. - **Voorbeeld:** Mensen vermijden veranderingen in gedrag (zoals overstappen op duurzaam transport) omdat ze bang zijn iets te verliezen, zelfs als de winst groter is. - **Wat is hyperbolische discontering?** - Hyperbolische discontering houdt in dat mensen meer waarde hechten aan directe kosten en opbrengsten dan aan toekomstige kosten en opbrengsten. - **Voorbeeld:** Het lijkt psychologisch moeilijker om nu €10 te investeren om over 20 jaar de planeet te redden, omdat de directe inspanning zwaarder weegt dan het toekomstige voordeel.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser