Seneca Hoofdstuk 12 Machtsverhoudingen in de wereld PDF
Document Details
Uploaded by RespectableOcarina
Tags
Summary
This document presents an overview of international relations, organizations, and conflicts from a Dutch perspective. The document, titled 'Seneca Hoofdstuk 12 Machtsverhoudingen in de wereld' likely discusses topics such as international law, conflict resolution, and the roles of international organizations.
Full Transcript
Hoofdstuk 12 Machtsverhoudingen in de wereld Paragraaf 1 Nederlands buitenlands beleid Nederland is, mede vanwege zijn grote handelsbelangen, van oudsher sterk op het buitenland georiënteerd. Dit zien we terug in de deelname aan verdragen en organisaties zoals de EU, de NAVO en de V...
Hoofdstuk 12 Machtsverhoudingen in de wereld Paragraaf 1 Nederlands buitenlands beleid Nederland is, mede vanwege zijn grote handelsbelangen, van oudsher sterk op het buitenland georiënteerd. Dit zien we terug in de deelname aan verdragen en organisaties zoals de EU, de NAVO en de VN. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 1 Dominee en de koopman De internationale rechtsorde is opgenomen in artikel 90 van de Grondwet. Dit zien we bijvoorbeeld terug in: ○ Internationale Gerechtshof van de VN in Den Haag. Het Nederlandse buitenlandbeleid wordt gekenmerkt door de ‘dominee en de koopman’: ○ Dominee: nadruk op het belang van mensenrechten en democratische waarden ○ Koopman: de Nederlandse handelsbelangen www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 1 Dominee en de koopman Oriëntatie van Nederland op het buitenland was decennialang Atlantisch, Europees en multilateraal, maar daar komt steeds meer kritiek op. Nederland levert graag haar bijdrage aan internationale vredesmissies en wil zo meepraten, meedenken en meebetalen aan collectieve acties. De dominee en de koopman profiteren ook van elkaar: beide zijn uit op internationale rechtsorde. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 1 De positie van Nederland Na WOI en WOII werd internationale samenwerking opgezet om interstatelijke conflicten te voorkomen: 1. Het sluiten van allianties en samenwerkingsverbanden (NAVO, EU) 2. Stimuleren van internationale samenwerking (bedrijven, NGO’s) www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 1 Internationaal recht Veel staten hebben verdragen getekend die hun soevereiniteit inperken. Bijvoorbeeld: ○ Vluchtelingenverdrag 1951 ○ Rechtsgeschillen kunnen beslist worden door een besluit van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag ○ Internationaal Strafhof met als doel de vervolging van personen die verdacht worden van misdaden tegen de menselijkheid www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 1 Internationaal recht De soevereiniteit van staten wordt dus op drie manieren beperkt: 1. De rechten van de mens 2. Internationale organisaties 3. Het internationaal recht www.maatschappij- wetenschappen.nl Leerdoelen paragraaf 1 ❏ Ik weet wat het Nederlands buitenlands beleid inhoudt en wat de Nederlandse belangen zijn. ❏ Ik ken artikel 90 van de Grondwet en weet hoe dit in de praktijk tot uiting komt. ❏ Ik weet wat de dominee en de koopman inhoudt en kan dit herkennen, uitleggen en toepassen. ❏ Ik weet welke 2 manieren worden gehanteerd om interstatelijke conflicten te voorkomen en kan dit herkennen, uitleggen en toepassen. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 2 Besluitvorming bij samenwerking Er zijn verschillende vormen van besluitvorming bij samenwerking: Unanimiteit ‘Gewone’ Gekwalificeerde meerderheid meerderheid Een besluit wordt alleen Een besluit wordt alleen Een besluit wordt alleen aangenomen als alle aangenomen als er een aangenomen als er een actoren voor zijn. meerderheid voor is. Dat meerderheid voor is en Iedereen heeft dus een kan een tweederde die meerderheid ook veto. meerderheid zijn of ‘de aan bepaalde eisen, helft plus een’. kwalificaties, voldoet. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 2 Vormen van samenwerking Enkele belangrijke internationale organisaties zijn het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Dit zijn multilaterale vormen van intergouvernementele samenwerking. Landen kunnen daar nog wel bilaterale of multilaterale handelsafspraken overheen leggen, zoals in de EU www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 2 De Verenigde Naties Bijna alle landen van de wereld werken samen in de VN op het gebied van internationaal recht, mondiale veiligheid, het bevorderen van mensenrechten, de ontwikkeling van de wereldeconomie en onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. De VN heeft wel gezag, maar weinig macht omdat de lidstaten onafhankelijk en soeverein zijn. Lidstaten zijn niet gelijkwaardig: ze verschillen in rijkdom, militaire macht, status en invloed en dat maakt staten www.maatschappij- machtiger of juist wetenschappen.nl Paragraaf 2 De Verenigde Naties Twee onderdelen waar belangrijke beslissingen worden genomen: 1. Algemene Vergadering: bestaat uit alle lidstaten van de VN en kan resoluties aannemen, resoluties zijn niet bindend voor lidstaten 2. VN-Veiligheidsraad: kan wel resoluties afdwingen, bestaat uit vijftien leden en kan bindende sancties opleggen zoals een boycot. Bestaat uit 5 permanente leden (de VS, het VK, Rusland, Frankrijk en China) en 10 gekozen leden (afhankelijk van regio) www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 2 De Verenigde Naties De vijf permanente leden hebben een veto en beschermen daarmee vaak hun bondgenoten. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 2 De NAVO De NAVO is een militair bondgenootschap waar o.a. Nederland, de VS, het VK, Turkije en Duitsland lid van zijn. Het is een kleine groep staten met concrete doelen en dezelfde belangen (oorspronkelijk verdediging tegen de Sovjet-Unie) Een aanval op een van de NAVO-lidstaten betekent oorlog met alle NAVO-lidstaten De NAVO treedt ook op buiten het verdragsgebied en helpt de VN. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 2 Relatie tussen EU en de NAVO Er is sprake van een lastige relatie tussen de EU en de NAVO, want: ○ Sprake van een afstemmingsprobleem: sommige bondgenoten zijn daarom meer gericht op de trans-Atlantische relatie dan continentaal gericht. ○ Dilemma van collectieve actie: 2% van BBP reserveren voor defensie, maar de meeste landen voldoen daar niet aan. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 2 Europese Unie De EU is een multilaterale supranationale organisatie en kan besluiten nemen die lidstaten verplicht moeten uitvoeren. Steeds meer landen hebben zich aangesloten bij de EU. In de 21e eeuw is er ook steeds meer kritiek wat betreft bureaucratie, het opleggen van regels en te weinig luisteren naar wat burgers willen. ○ Bijvoorbeeld: Brexit www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 2 Instellingen van de EU De belangrijkste instellingen van de EU zijn: ○ Europese Raad: bestaat uit de regeringsleiders van de lidstaten en bepaalt de toekomst en koers van de EU ○ Europese Commissie: het dagelijks bestuur van de EU dat bestaat uit één commissaris per lidstaat. Kan wetsvoorstellen indienen en uitvoeren na goedkeuring. ○ Europees Parlement: bestaat uit leden die om de 5 jaar gekozen worden door de inwoners van de lidstaten. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 2 Instellingen van de EU De taken van het EP: 1. Het vaststellen van wetten 2. Controleren van de EC 3. De totale begroting goedkeuren of verwerpen Raad van de Europese Unie: bestaat uit vakministers van verschillende lidstaten en beslist ook over de vaststelling van wetgeving. www.maatschappij- wetenschappen.nl Leerdoelen paragraaf 2 ❏ Ik ken de soorten samenwerkingen en kan deze herkennen, uitleggen en toepassen. ❏ Ik ken de verschillende vormen van besluitvorming en kan deze herkennen, uitleggen en toepassen. ❏ Ik ken de belangrijkste kenmerken van de VN, de NAVO en de EU en de kritiekpunten en kan deze herkennen, uitleggen en toepassen. ❏ Ik ken de belangrijkste instellingen van de EU, wie daarin zitten en wat de taken zijn en kan dit herkennen, uitleggen en www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 3 Geopolitiek De strijd om macht en invloed in en over delen van de wereld noemen we geopolitiek. Dit is een machtsstrijd waarbij militaire belangen, economische langen, demografische en historisch-politieke aspecten, oppervlakte van het land, politieke organisatie en cultuur van landen een rol spelen. Er zijn verschillende soorten theorieën over het gedrag van nationale staten: realistische, liberale, politiek-psychologische, marxistische en sociaalconstructivistische theorieën. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 3 Realistische theorieën Uitgangspunt: er is sprake van een machtsstrijd en elke staat voert een een strijd om het voortbestaan. Machtsmiddelen van staten zijn: ○ Militaire macht (wapens, leger, organisatie) ○ Hulpbronnen (geld, olie, uranium) ○ Informatie (kennis, technologie, spionage) Verklaring voor het gedrag van staten is het veiligheidsdilemma van staten: vergroting van macht om veiligheid te vergroten. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 3 Realistische theorieën Vrede kan volgens realisten ontstaan in 3 gevallen: 1. Hegemonie van één dominante grootmacht 2. Machtsevenwicht 3. Militair bondgenootschap tegen een gemeenschappelijke vijand kan leiden tot vertrouwen www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 3 Liberale theorieën Volgens idealisten: ○ Nadruk op de gemeenschappelijke belangen in plaats van op de tegenstellingen van staten. ○ Staten zijn wederzijds afhankelijk van elkaar. ○ Interdependentie: gebeurtenissen in het ene land hebben effect in een ander land. ○ Versterking van internationaal recht en supranationale afspraken om de samenwerking en vrede tussen staten te bevorderen. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 3 Liberale theorieën ○ Betwijfelen één nationaal belang, spreken eerder van verschillende groepen met deelbelangen ○ De macht van staten over niet- statelijke actoren wordt betwijfeld Kortom, actoren met andere belangen zijn volgens idealisten ook bepalend voor het gedrag van staten www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 3 Marxistische theorieën Volgens marxisten: ○ Nadruk op de structuur van de wereldeconomie: structurele ongelijkheid tussen rijke en arme staten ○ Arbeiders in arme staten worden uitgebuit door bedrijven en consumenten in rijke staten (imperialisme) ○ De verhouding tussen staten wordt verklaard door conflicten om hulpbronnen. ○ Economische verhoudingen spelen een grote rol in de machtsverhoudingen van de wereld. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 3 Sociaalconstructivisme Volgens sociaalconstructivistische theorieën: ○ Nadruk op de belevingswereld van mensen met staten als onderdeel van de sociale werkelijkheid ○ Het beeld van de werkelijkheid bepaalt het handelen van de fysieke wereld. ○ Beslissingen worden gebaseerd op het beeld ‘wat juist lijkt om te doen’, dit beeld is aangeleerd. ○ Veranderend cultuur, socialisatie en identiteit, dan verandert het gedrag van staten ten opzichte van elkaar ook. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 3 Politiek-psychologisch Volgens politiek-psychologische theorieën: ○ Het gedrag van staten wordt verklaard door het gedrag van politieke leiders en andere sleutelfiguren ○ De psyche van politici kan van invloed zijn op de verhouding tussen staten ○ Nadruk op opvattingen, misvattingen, attitudes en eerdere ervaringen. ○ Focus op groepsdenken: door het voorkomen van groepsdenken worden beslissingen rationeler. www.maatschappij- wetenschappen.nl Leerdoelen paragraaf 3 ❏ Ik ken het begrip geopolitiek en kan dit herkennen, uitleggen en toepassen. ❏ Ik weet wat de realistische-, liberale-, marxistische-, sociaalconstructivistische- en politiek-psychologische theorieën inhouden kan deze herkennen, uitleggen en toepassen. ❏ Ik weet wat het veiligheidsdilemma van nationale staten en interdependentie inhoudt. ❏ Ik weet in welke drie gevallen volgens realisten vrede kan ontstaan. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 4 Paradigma’s over macht en conflict Vanuit paradigma’s wordt verschillend gedacht over conflict, samenwerking, macht, gezag en globalisering. Intrastatelijke conflicten: conflicten binnen staten die door de globalisering vaak een internationaal karakter krijgen. ○ Bijvoorbeeld: Syrië Interstatelijke conflicten: conflicten tussen staten, die vaak worden opgelost door overleg, onderhandeling en diplomatie. Conflicten kunnen zowel latent als manifest zijn. Machtsverschillen spelen een belangrijke rol. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 4 Paradigma’s over conflict Functionalisme-paradigma: ○ De maatschappij als een organisme van delen die elk een eigen functie vervullen ○ Conflicten zijn bedreigend voor de maatschappelijke orde en moeten vermeden worden ○ Conflicten als symptomen van een niet goed functionerende samenleving of systeem Conflict-paradigma: ○ Conflicten zijn ‘normaal’, vanwege belangentegenstellingen www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 4 Paradigma’s over conflict ○ Conflicten fungeren als een motor voor sociale verandering. ○ Nadruk op de machtsverschillen en strijd tussen groepen om hun eigen belangen te maximaliseren en de eigen opvattingen en wensen te realiseren. ○ Er zijn twee stromingen te onderscheiden: 1. Marx: conflicten hebben te maken met tegengestelde belangen zoals de ongelijke verdeling van welvaart en macht. 2. Huntington: conflicten vinden hun oorsprong in www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 4 Paradigma’s over conflict Verschillende beschavingen volgens Huntington Als je weet dat cultuur vooral in het hoofd en hart van mensen zit, waarom is een kaart met cultuurgroepen dan een verkeerde voorstelling daarvan? www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 4 Paradigma’s over conflict Sociaalconstructivisme-paradigma: ○ Nadruk op de handelingen van mensen in conflict- en samenwerkingssituaties. ○ Interesse in de betekenis die er door verschillende actoren aan gedragingen gehecht wordt. Bijvoorbeeld: China en Tibet Rationele-actor-paradigma: ○ Focus op hoe verschillende personen of groepen met elkaar omgaan ○ Nadruk op vernieuwing en verandering www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 4 Paradigma’s over macht en gezag Functionalisme- Conflict- Sociaalconstructi- Rationele-actor- paradigma paradigma visme-paradigma paradigma - Macht en gezag zijn - De strijd tussen - Focus op - Focus op gezag en functioneel voor het machthebbers en betekenisverlening minder op gevestigde voortbestaan van de minder machtigen staat door verschillende machtsverhoudingen maatschappij centraal actoren wat betreft de - Principal-agent - Gezag is van belang - Focus op wie de macht probleem voor de sociale orde en macht heeft, - Argumenten worden - Gaat ervan uit dat sociale cohesie bijvoorbeeld bedrijven vaak ingezet om personen bepaalde - Verschillende sociale of elite. machtsuitoefening te gedragspatronen instituties moeten op - Ongelijkheid als rechtvaardigen vertonen die beïnvloed elkaar afgestemd zijn motor voor conflict. zijn door keuzes bij - Machts- en Hierbij kan gekeken nutsmaximalistatie gezagsverhoudingen worden naar bezit, ondersteunen dit prestige en culturele proces verschillen. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 4 Meten van macht We onderscheiden 3 methoden om macht te meten: 1. Besluitvormingsmethode: het bestuderen van macht als de invloed op besluitvormingsprocessen 2. Positiemethode: focus op de verschillende posities en wie in welk netwerk mag meepraten en daardoor invloed mag hebben. 3. Uitkomstenmethode: inventariseren van machtsbronnen Macht is een relatief begrip: veranderlijk en afhankelijk van de context www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 4 Paradigma’s over globalisering Functionalisme- Conflict- Sociaalconstructivisme- paradigma paradigma paradigma - In hoeverre en waar leidt - De vraag hoe en of globalisering - Focus op de betekenis die globalisering tot een zal leiden tot nieuwe vormen van mensen geven aan toenemende wereldwijde ongelijkheid en globalisering, wat betreft afhankelijkheid? machtsverhoudingen in de wereld. bijvoorbeeld identiteit en welvaart in een mondiaal - Globalisering leidt tot een - Bijvoorbeeld: centrum-periferie referentiekader wereldgemeenschap en als die theorie grote samenleving wil overleven - Andersglobalisten versus moeten instituties ontwikkeld huperglobalisten. worden. www.maatschappij- wetenschappen.nl Leerdoelen paragraaf 4 ❏ Ik weet het verschil tussen interstatelijke- en intrastatelijke conflicten en kan dit herkennen, uitleggen en toepassen. ❏ Ik ken de verschillende uitgangspunten van paradigma’s over conflict en kan deze herkennen, uitleggen en toepassen. ❏ Ik ken de verschillende uitgangspunten van paradigma’s over macht en gezag en kan deze herkennen, uitleggen en toepassen. ❏ Ik weet dat macht een relatief begrip is en kan dit uitleggen. ❏ Ik weet wat de law of anticipated actions inhoudt en kan dit uitleggen. www.maatschappij- wetenschappen.nl Leerdoelen paragraaf 4 ❏ Ik ken de 3 manieren om macht te meten en kan deze herkennen, uitleggen en toepassen. ❏ Ik ken de verschillende uitgangspunten van paradigma’s over globalisering en kan deze herkennen, uitleggen en toepassen. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 Globalisering, opkomende staten Op cultureel en economisch gebied is de wereld door globalisering steeds meer verbonden geraakt. Een probleem in een zwakke staat kan voor een spill-over effect zorgen buiten de eigen grenzen. De grens tussen interne en externe veiligheid vervaagd door problemen als grondstoffenschaarste, misdaad, illegale immigratie en drugshandel. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 Globalisering, opkomende staten Effecten van globalisering: ○ Grenzen zijn vloeibaar geworden met als gevolg dat terroristisch geweld overal naartoe kan worden ‘geëxporteerd’. ○ Opkomende staten zoals China en India profiteren van economische groei en verwerven zo meer macht. ○ De machtspositie van de VN en Europa neemt af, wat kan leiden tot conflict. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 Spanningen binnen de EU De spanningen binnen de EU nemen toe door: ○ Het afspreken van een gezamenlijke China-strategie ○ Gebrek aan economische solidariteit tussen rijke noordelijke staten en armere zuidelijke staten ○ Onenigheid over het opvangen van vluchtelingen tussen oost en west en het respecteren van de beginselen van de rechtsstaat. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 Spanningen binnen de EU Voorbeeld van sancties van de EU tegen Polen en Hongarije Bron: NOS, 16 februari 2022 www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 Culturele gevolgen globalisering Amerikanisering houdt in dat het overnemen van de westerse levensstijl steeds meer de norm wordt. ○ Bijvoorbeeld: Mcdonalds, Starbucks Dit leidt tot een tegenstelling tussen moderniteit en traditie. ○ Bijvoorbeeld: moraalpolitie in Iran Globalisering hoeft niet hetzelfde westerse patroon of model te volgen www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 Universalisme en relativisme Globalisering en spanning op cultureel gebied zijn terug te zien bij migratie, integratie en Europese eenwording. Cultuuruniversalisten: mensenrechten en universele waarden moeten (vanuit het eigen referentiekader) worden beschermd. Cultuurrelativisme: andere culturen moeten als uniek fenomeen worden bekeken zonder ze te beoordelen naar de normen van de eigen cultuur. ○ Deze tegenstelling is goed terug te zien in het debat over het boerkaverbod www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 Ideologieën over globalisering Globalisering leidt tot verschillende vraagstukken, zoals de overheveling van nationale naar internationale organisaties, amerikanisering en mondiale ecologische problematiek Ideologieën over globalisering en milieu: www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 Internationaal en multinationaal Ook andere actoren hebben invloed op de machtsverhoudingen in de wereld: NGO’s, igo’s, MNC’s. MNC’s kunnen de handelingsmogelijkheden van staten vergroten door investeringen te doen of verkleinen door lagere belastingen te eisen. Voor een staat is het gunstig om een MNC te huisvesten, omdat het zorgt voor werkgelegenheid en belastinginkomsten. Voor MNC’s spelen belasting, arbeidsrecht, infrastructuur en veiligheid een rol in het vestigingsklimaat. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 (Onder)ontwikkeling van staten Er zijn 2 groepen theorieën over de ontwikkeling van rijke en arme landen: 1. Evolutionistische theorieën: gedachtegoed gebaseerd op Darwin’s theorie dat uitgaat vooruitgangsgeloof, het proces van modernisering. 2. Afhankelijkheidstheorieën: gaan uit van de afhankelijkheid van staten. Er is sprake van structurele ongelijkheid in het wereldsysteem (neokolonialisme). Rijkdom is vooral mogelijk door armoede van anderen in stand te houden. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 (Onder)ontwikkeling van staten www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 Fragiele staten Veel fragiele staten zijn te vinden op plaatsen waar vroeger een koloniale macht deel uitmaakte. Vaak is er gebrek aan een goed werkende trias politica en bureaucratie door onder andere gebrek aan objectiviteit. Deze staten werden tijdens de Koude Oorlog gesteund door de VS of de Sovjet-Unie. Na 1989 viel dit weg, wat leidde tot toename in het aantal burgeroorlogen (intrastatelijke conflicten). www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 Kenmerken fragiele staten We spreken van een fragiele staat als een of beide van de volgende kenmerken van toepassing zijn: 1. De interne rechtsorde kan niet meer gehandhaafd worden: de staat heeft geen geweldsmonopolie 2. Belangrijke openbare diensten kunnen niet meer geleverd worden, zoals medische zorg, onderwijs en de brandweer Beide kenmerken geven een te lage soevereiniteit aan een staat. www.maatschappij- wetenschappen.nl Paragraaf 5 Probleem bij fragiele staten Buitenlandse actoren kunnen belang hebben bij het laten voortbestaan van een fragiele staat, vanwege concurrentie. Fragiele staten kunnen een bedreiging vormen voor de veiligheid buiten de eigen regio. ○ Bijvoorbeeld: bron voor vluchtelingenstromen Het begrip ‘fragiele staten’ kan als framing worden ingezet, dit is een manier van machtsuitoefening. www.maatschappij- wetenschappen.nl Leerdoelen paragraaf 5 ❏ Ik ken de gevolgen van globalisering voor de wereld en de EU en kan deze uitleggen, herkennen en toepassen. ❏ Ik weet wat de culturele gevolgen zijn van globalisering en kan deze uitleggen, herkennen en toepassen. ❏ Ik ken de begrippen cultuuruniversalisme en cultuurrelativisme en kan deze uitleggen, herkennen en toepassen. ❏ Ik ken de uitgangspunten van de 3 ideologieën over globalisering en milieu en kan deze uitleggen, herkennen en toepassen. www.maatschappij- wetenschappen.nl Leerdoelen paragraaf 5 ❏ Ik ken de belangen van multinationals en staten wanneer het gaat om vestigingsklimaat en ik ken de begrippen belastingparadijs en brievenbusfirma. ❏ Ik ken de 2 groepen theorieën over de (onder)ontwikkeling van staten en kan deze uitleggen, herkennen en toepassen. ❏ Ik ken de historische context, de kenmerken van en de problemen bij fragiele staten en kan deze herkennen, uitleggen en toepassen. www.maatschappij- wetenschappen.nl Afsluiting van het boek Veel succes en plezier op je vervolgreis! www.maatschappij- wetenschappen.nl