Politieke Besluitvorming en Internationaal Recht
40 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is een kenmerk van de unanimiteit bij besluitvorming?

  • Een beslissing kan genomen worden met een eenvoudige meerderheid.
  • Iedereen moet akkoord gaan om een besluit te nemen. (correct)
  • Een kwalificatie van stemmen is vereist.
  • Een veto is niet mogelijk.
  • Wat is de rol van de VN op het gebied van mensenrechten?

  • De VN is alleen verantwoordelijk voor econonomische zaken.
  • De VN heeft geen invloed op mensenrechten.
  • De VN heeft volledige controle over de landen.
  • De VN promoot en bevordert mensenrechten wereldwijd. (correct)
  • Welke van de volgende organisaties is NIKS een voorbeeld van multilaterale samenwerking?

  • De NAVO (correct)
  • De Wereldhandelsorganisatie (WTO)
  • Het Internationaal Monetair Fonds (IMF)
  • De EU
  • Wat is een belangrijk aspect van het Nederlands buitenlands beleid?

    <p>Het bevorderen van handelsbelangen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een criterium voor gekwalificeerde meerderheid bij besluitvorming?

    <p>Bepaalde eisen of kwalificaties moeten worden gehaald. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat houdt het begrip 'dominee en koopman' in?

    <p>De balans tussen ethische en economische overtuigingen in het buitenland beleid. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de status van de lidstaten binnen de VN?

    <p>Lidstaten zijn onafhankelijk en soeverein. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke benadering legt de nadruk op machtsverhoudingen en de sociale orde in de maatschappij?

    <p>Functionalisme-paradigma (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende methoden beschrijft de invloed op besluitvormingsprocessen als een manier om macht te meten?

    <p>Besluitvormingsmethode (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk kenmerk van het rationele-actor-paradigma?

    <p>Mensen vertonen gedragspatronen die beïnvloed worden door keuzes (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke benadering richt zich vooral op de strijd tussen machthebbers en minder machtigen?

    <p>Conflict-paradigma (D)</p> Signup and view all the answers

    Hoe wordt gezag gekarakteriseerd in het functionalisme-paradigma?

    <p>Het is van belang voor de sociale orde en cohesie (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de belangrijkste rol van de Europese Raad binnen de EU?

    <p>Het bepalen van de toekomst en koers van de EU (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke instelling heeft de bevoegdheid om wetsvoorstellen in te dienen in de EU?

    <p>Europese Commissie (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een van de taken van het Europees Parlement?

    <p>Het vaststellen van de EU-begroting (B)</p> Signup and view all the answers

    Wie maakt deel uit van de Raad van de Europese Unie?

    <p>Vakministers van verschillende lidstaten (C)</p> Signup and view all the answers

    Geopolitiek verwijst naar welke aspecten van de internationale machtsstrijd?

    <p>Militaire, economische en culturele aspecten (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een uitgangspunt van realistische theorieën in de geopolitiek?

    <p>Staten voeren een strijd om het voortbestaan (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een functie van de Europese Commissie binnen de EU?

    <p>Dagelijks bestuur van de EU (C)</p> Signup and view all the answers

    Welk type besluiten kan de Raad van de Europese Unie nemen?

    <p>Wetgeving vaststellen (C)</p> Signup and view all the answers

    Wie kiest de leden van het Europees Parlement?

    <p>Inwoners van de lidstaten (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke verklaring biedt politiek-psychologische theorieën voor het gedrag van staten?

    <p>Politieke leiders en sleutelfiguren beïnvloeden het gedrag van staten. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat ontstaat er volgens realisten in drie specifieke gevallen?

    <p>Vrede. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat vormt de basis voor besluitvorming volgens het aangeleerde beeld?

    <p>Wat juist lijkt om te doen. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende theorieën benadrukt de sociale constructie van identiteit en gedrag?

    <p>Sociaalconstructivistische theorie. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat kan het gevolg zijn van groepsdenken in besluitvorming?

    <p>Een vermindering van creativiteit en alternatieve ideeën. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat typeert interstatelijke conflicten?

    <p>Zij worden vaak opgelost door diplomatiek overleg. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met intrastatelijke conflicten?

    <p>Conflicten binnen staten met internationale invloed. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende elementen speelt een cruciale rol in politiek-psychologische theorieën?

    <p>De psyche van politieke leiders. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat kan er ontstaan bij een veranderde cultuur en socialisatie in de internationale politiek?

    <p>Verandering in het gedrag van staten. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat houdt het veiligheidsdilemma van nationale staten in?

    <p>De angst dat militaire versterking leidt tot conflicten. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de kernopvatting van het functionalistische paradigma ten opzichte van conflicten?

    <p>Conflicten zijn symptomen van een niet goed functionerende samenleving. (D)</p> Signup and view all the answers

    Volgens het conflict-paradigma, wat is de rol van conflicten in de maatschappij?

    <p>Conflicten fungeren als een motor voor sociale verandering. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat typeert de opvatting van Marx binnen het conflict-paradigma?

    <p>Conflicten zijn gebaseerd op tegengestelde belangen en ongelijke verdeling van welvaart. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijke kritiek op het gebruik van kaarten die cultuurgroepen weergeven, volgens de inhoud?

    <p>Ze vereenvoudigen de complexe identiteit van mensen. (D)</p> Signup and view all the answers

    Hoe beschrijft het sociaalconstructivisme-paradigma conflicten?

    <p>Als handelingen van mensen met verschillende betekenissen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welk van de volgende aspecten is niet kenmerkend voor het conflict-paradigma volgens Huntington?

    <p>Conflicten als symptomen van maatschappelijke zwakte. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van het functionalisme-paradigma in relatie tot maatschappelijke conflicten?

    <p>Conflicten beschadigen de sociale stabiliteit. (D)</p> Signup and view all the answers

    Volgens de sociale constructivisten, hoe wordt betekenis gegeven aan conflicten?

    <p>Door de handelingen van verschillende actoren. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk verschil tussen het functionalisme en het conflict-paradigma?

    <p>Conflictparadigma beschouwt conflicten als onvermijdelijk en normaal. (C)</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Hoofdstuk 12: Machtsverhoudingen in de wereld - Paragraaf 1

    • Nederland heeft een uitgesproken buitenlands beleid, mede vanwege grote handelsbelangen.
    • Dit uit zich in deelname aan verdragen en organisaties zoals de EU, NAVO en de VN.
    • De internationale rechtsorde is vastgelegd in artikel 90 van de Grondwet. Voorbeelden hiervan zijn het Internationaal Gerechtshof van de VN in Den Haag.
    • Het Nederlandse buitenlandbeleid wordt gekarakteriseerd door het 'dominee en de koopman' model.
      • De 'dominee' benadrukt mensenrechten en democratische waarden.
      • De 'koopman' vertegenwoordigt de Nederlandse handelsbelangen.
    • De oriëntatie op het buitenland was decennialang Atlantisch, Europees en multilateraal, maar krijgt steeds meer kritiek.
    • Nederland draagt graag bij aan internationale vredesmissies en wil meepraten, meedenken en meebetalen aan collectieve acties.

    Paragraaf 1: De positie van Nederland

    • Na WOI en WOII werd internationale samenwerking opgezet om interstatelijke conflicten te voorkomen.
    • Dit gebeurde door het sluiten van allianties en samenwerkingsverbanden (NAVO, EU).
    • Daarnaast werd er gestimuleerd dat er internationale samenwerking plaatsvond (bedrijven, NGO's).

    Paragraaf 1: Internationaal recht

    • Veel staten hebben verdragen getekend die hun soevereiniteit beperken.
    • Voorbeelden hiervan zijn het Vluchtelingenverdrag van 1951 en het Internationaal Gerechtshof in Den Haag.
    • Het Internationaal Strafhof is opgericht om misdaden tegen de menselijkheid te vervolgen.
    • De soevereiniteit van staten wordt beperkt door de rechten van de mens, internationale organisaties en het internationaal recht.

    Paragraaf 2: Besluitvorming bij samenwerking

    • Er zijn verschillende vormen van besluitvorming bij samenwerking:
      • Unanimiteit: Een besluit wordt alleen aangenomen als alle actoren ermee akkoord zijn. Iedereen beschikt in dit geval over een veto.
      • Gewone meerderheid: Een besluit wordt aangenomen als er een meerderheid voor is. Een meerderheid kan een tweederde meerderheid of de helft plus een zijn.
      • Gekwalificeerde meerderheid: Een besluit wordt aangenomen al er een meerderheid voor is en die meerderheid voldoet aan bepaalde eisen of kwalificaties.

    Paragraaf 2: Vormen van samenwerking

    • Enkele belangrijke internationale organisaties zijn het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
    • Deze organisaties fungeren als multilaterale vormen van intergouvernementele samenwerking.
    • Landen kunnen daar nog wel bilaterale of multilaterale handelsafspraken overheen leggen.

    Paragraaf 2: De Verenigde Naties

    • Bijna alle landen werken samen in de VN bij internationaal recht, wereldwijde veiligheid, het bevorderen van mensenrechten, ontwikkeling van wereld economie en onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen.
    • De VN heeft gezag, maar weinig macht omdat lidstaten onafhankelijk en soeverein zijn.
    • Lidstaten zijn niet gelijkwaardig in rijkdom, militaire macht, status en invloed.
    • Twee belangrijkste onderdelen van de VN zijn de Algemene Vergadering en de VN-Veiligheidsraad.
      • De Algemene Vergadering bestaat uit alle VN lidstaten en kan resoluties aannemen die echter niet bindend zijn;
      • De VN-Veiligheidsraad heeft vijftien leden, waaronder vijf permanente leden (VS, VK, Rusland, Frankrijk en China). De Raad kan besluiten afdwingen en sancties opleggen, zoals boycot.
      • De permanente leden hebben een veto.

    Paragraaf 2: De NAVO

    • De NAVO is een militair bondgenootschap. Nederland, VS, VK, Turkije en Duitsland zijn lid van de NAVO.
    • De doelstelling van de NAVO was (initieel) de verdediging tegen de Sovjet-Unie.
    • Een aanval op een NAVO-lidstaat betekent oorlog met alle NAVO-lidstaten, daarom kan het bondgenootschap als heftige conflict oplossing fungeren.
    • De NAVO treedt op buiten het verdragsgebied en helpt de VN.

    Paragraaf 2: Relatie tussen EU en de NAVO

    • De relatie tussen de EU en de NAVO is complex en lastig.
    • Sommige bondgenoten richten zich wel meer op trans-Atlantische relaties dan op continentaal Europese relaties, wat tot spanning leidt.
    • Er zijn dilemma's verbonden aan collectieve actie, zoals het reserveren van 2% van het BBP voor defensie.

    Paragraaf 2: Europese Unie

    • De EU is een multilaterale supranationale organisatie.
    • Lidstaten moeten besluiten van de EU uitvoeren.
    • De EU telt steeds meer aangesloten leden.
    • In de 21ste eeuw is er meer kritiek op de bureaucratie en het opleggen van regels door de EU, zonder dat rekening gehouden zou worden met burgers wensen..
    • Een voorbeeld is Brexit.
    • De EU heeft belangrijke instellingen, waaronder:
      • Europese Raad: regerenleiders van de lidstaten die de koers van de EU bepalen;
      • Europese Commissie: dagelijks bestuur van de EU met één commissaris per lidstaat;
      • Europees Parlement: gekozen door de inwoners en maakt wetten en controleert de commissie.
    • Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie hebben een rol in het vaststellen van wetten, controleren van de Commissie en het goedkeuren van de begroting.

    Paragraaf 3: Geopolitiek

    • De strijd om macht en invloed in en over delen van de wereld noemen we geopolitiek.
    • Militaire, economische, demografische, historische en politieke aspecten, oppervlakte, poliiteke organisatie en cultuur van landen spelen een rol.
    • Verschillende theorieën over nationaal statengedrag bestaan, waaronder realistische, liberale, politiek-psychologische, marxistische en sociaalconstructivistische theorieën.

    Paragraaf 3: Realistische theorieën

    • Realisten gaan ervan uit dat staten in een machtsstrijd zijn.
    • De belangrijkste machtsmiddelen van staten zijn:
      • Militaire macht
      • Hulpbronnen (geld, olie, etc.)
      • Informatie
    • Voor staten speelt de ‘veiligheidsdilemma’ een rol; zij streven naar meer macht om hun veiligheid te vergroten.
    • Vrede kan ontstaan door hegemonie van een dominante grootmacht, machtssevenwicht of militair bondgenootschap tegen gemeenschappelijke vijanden.

    Paragraaf 3: Liberale theorieën

    • Idealisten leggen de nadruk op de gemeenschappelijke belangen van staten in plaats van de tegenstellingen.
    • Staten zijn wederzijds afhankelijk.
    • Interdependentie: gebeurtenissen in het ene land hebben effect in andere landen.
    • De versterking van internationaal recht en supranationale afspraken bevordert samenwerking en vrede tussen staten.

    Paragraaf 3: Marxistische theorieën

    • De nadruk ligt op de structuur van de wereldeconomie.
    • Er is structurele ongelijkheid tussen rijke en arme landen.
    • De machtspositie van arme staten wordt uitgebuit door bedrijven en consumenten in rijke staten.
    • Problemen tussen staten worden verklaard door conflicten over hulpbronnen.

    Paragraaf 3: Sociaalconstructivisme

    • De theorie gaat uit van de belevingswereld van mensen met staten als onderdeel van de sociale werkelijkheid.
    • Het beeld van werkelijkheid bepaalt het handelen.
    • Beslissingen worden gemaakt op wat mensen als juist ervaren.

    Paragraaf 3: Politiek-psychologisch

    • Politieke en psychologische factoren beïnvloeden het gedrag van staten.
    • Politieke leiders en andere sleutelfiguren bepalen vaak het gedrag van een staat.
    • Opvattingen, misvattingen, attitudes en eerdere ervaringen beïnvloeden de manier waarop staten omgaan met elkaar.
    • Groepsdenken kan beslissingen beïnvloeden.

    Paragraaf 4: Paradigma's over macht en conflict

    • Verschillende paradigma's bieden verschillende perspectieven op conflict, samenwerking, macht en gezag.
    • Intrastatelijke conflicten: conflicten binnen staten die vaak een internationaal karakter krijgen (bv. Syrië).
    • Interstatelijke conflicten: conflicten tussen staten die vaak opgelost worden door overleg /onderhandeling en diplomatie.
    • Conflicten kunnen latent of manifest zijn.
    • Machtsverschillen spelen een belangrijke rol.

    Paragraaf 4: Functionalisme-paradigma

    • De maatschappij wordt gezien als een organisme van delen die elk een eigen functie vervullen.
    • Conflicten worden als bedreiging ervaren voor de maatschappij en moeten daarom voorkomen worden.
    • Conflicten zijn symptomen van een slecht functionerende samenleving of systeem.

    Paragraaf 4: Conflict-paradigma

    • Conflicten worden als normaal gezien op basis van belangentegenstellingen.
    • Conflicten zijn motoren voor sociale verandering;
    • Verschillende opvattingen over de bron van conflicten bestaan (bv Marx; ongelijk verdeling welvaart / Huntington: verschillen in culturen)

    Paragraaf 4: Sociaalconstructivisme-paradigma

    • De nadruk ligt op de handelingen en interacties van mensen in conflicten en samenwerking.
    • Men moet zich interesseren in de betekenis die verschillende actoren aan bepaalde handelingen toekennen (bv China en Tibet).

    Paragraaf 4: Rationele-actor-paradigma

    • De nadruk ligt op hoe personen of groepen met elkaar omgaan.
    • Er wordt een focus gelegd op vernieuwing en verandering.

    Paragraaf 4: Meten van macht

    • Besluitvormingsmethode: macht wordt gemeten aan de invloed op besluitvormingsprocessen.
    • Positiemethode: macht wordt gemeten aan de positie van mensen in de besluitvormingsprocessen.
    • Uitkomstenmethode: macht wordt gemeten aan de bronnen van macht en invloed.

    Paragraaf 4: Paradigma's over globalisering

    • Functionalisme paradigma: globalisering leidt tot toenemende afhankelijkheid;
    • Conflict paradigma: vraagstuk van globalisering tot nieuwe vormen van ongelijkheid;
    • Sociaal-constructivisme paradigma: focus op betekenisverlening van belangengroepen;

    Paragraaf 5: Globalisering, opkomende staten

    • De wereld is op cultureel en economisch gebied steeds nauwer verbonden door globalisering.
    • Problemen in zwakke staten kunnen spill-over effecten genereren naar andere landen.
    • De grens tussen interne en externe veiligheid is vager geworden, met problemen als grondstoffenschaarste, misdaad, onwettige immigratie en drugshandel.
    • Globalisering leidt tot: vloeiende grenzen en uitbreiding van terrorisme.

    Paragraaf 5: Spanningen binnen de EU

    • Spanningen neemt toe binnen de EU door conflicterende strategieën.
    • Gebrek aan economische solidariteit tussen rijke en armere staten.
    • Onenigheid over vluchtelingenopvang.
    • Het respecteren van de beginselen van de rechtsstaat is een conflict punt.

    Paragraaf 5: Culturele gevolgen globalisering

    • Amerikanisering: het overnemen van de westerse levensstijl neemt toe.
    • Dit leidt tot tegenstellingen tussen moderniteit en traditie.
    • Globalisering hoeft niet altijd aan westerse modellen te voldoen.

    Paragraaf 5: Universalisme en relativisme

    • Globalisering leidt tot spanning over culturele grenzen, duidelijk te zien bij migratie, integratie en Europese eenwording.
    • Cultuuruniversalisten benadrukken universele waarden en moeten beschermd worden.
    • Cultuurrelativisten betogen dat andere culturen als uniek beschouwd moeten worden, zonder ze te beoordelen naar de normen van de eigen cultuur.

    Paragraaf 5: Ideologieën over globalisering en milieu

    • Verschillende ideologieën hebben visies op globalisering en milieu.
    • Globalisering biedt kansen en mogelijkheden voor wereldwijd handelen en sociale zekerheid.
    • Duurzaam ondernemen is goed voor zowel milieu als economie.

    Paragraaf 5: Internationaal en multinationaal

    • Andere actoren (NGO's, IGO's, MNC's) hebben invloed op machtsverhoudingen in de wereld.
    • MNC's (Multinationale Corporation) kunnen de handelingen van staten beïnvloeden (bijv. door investeringen te doen of lagere belastingen te eisen).
    • Voor staten is het gunstig om MNC's te huisvesten, als dit leidt tot werkgelegenheid en belastinginkomsten.

    Paragraaf 5: (Onder)ontwikkeling van staten

    • Er zijn verschillende theorieën over de ontwikkeling van rijke en arme staten.
    • Evolutionistische theorieën: richten zich op proces van modernisering (uitgangspunt is gedachtegoed van Darwin)
    • Afhankelijkheidstheorieën: gaan uit van de afhankelijkheid van staten en de structurele ongelijkheid in het wereldsysteem (neokolonialisme).

    Paragraaf 5: Fragiele staten

    • Fragiele staten zijn vaak te vinden op plaatsen met een koloniale geschiedenis.
    • Er zijn vaak problemen met de trias politica.
    • Er is vaak gebrek aan objectiviteit in de bureauacratie.
    • Vroeger werden deze staten gesteund door de VS en de Sovjet-Unie.
    • Deze steun viel na 1989 weg, wat leidde tot veel burgeroorlogen.

    Paragraaf 5: Kenmerken van fragiele staten

    • Een staat is fragiel als de interne rechtsorde niet gehandhaafd kan worden, waardoor de staat geen geweldsmonopolie heeft.
    • Belangrijke openbare diensten kunnen niet geleverd worden (bv medische zorg, onderwijs, etc.).
    • Deze kenmerken leiden tot een lage soevereiniteit van een staat.

    Paragraaf 5: problemen bij fragiele staten

    • Buitenlandse actoren hebben vaak belangen bij het voortbestaan van fragiele staten (bvb, om winst te maken);
    • Fragiele staten kunnen een bedreiging vormen voor de veiligheid in de regio.
    • Een probleem is de aanwezigheid van vluchtelingenstromen;
    • Fragiele staten kunnen een kans voor machtsuitoefening vormen.

    Afsluiting van het boek

    • Succes en veel plezier met de vervolgreis gewenst door het Seneca team.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Description

    Test je kennis over de kenmerken van besluitvorming, de rol van de VN in mensenrechten en essentiële aspecten van het Nederlands buitenlands beleid. Dit quiz kijkt naar verschillende benaderingen en paradigma's binnen de politieke wetenschap. Perfect voor studenten die zich willen voorbereiden op hun examens in politieke theorie en internationale betrekkingen.

    More Like This

    Global Governance and Decision-Making Quiz
    30 questions
    Foreign Policy Decision Making
    40 questions
    UN Membership Powers and Decision-Making
    10 questions
    Business Decision Making in Global Markets
    39 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser