Podcast
Questions and Answers
Wat is een kenmerk van de unanimiteit bij besluitvorming?
Wat is een kenmerk van de unanimiteit bij besluitvorming?
Wat is de rol van de VN op het gebied van mensenrechten?
Wat is de rol van de VN op het gebied van mensenrechten?
Welke van de volgende organisaties is NIKS een voorbeeld van multilaterale samenwerking?
Welke van de volgende organisaties is NIKS een voorbeeld van multilaterale samenwerking?
Wat is een belangrijk aspect van het Nederlands buitenlands beleid?
Wat is een belangrijk aspect van het Nederlands buitenlands beleid?
Signup and view all the answers
Wat is een criterium voor gekwalificeerde meerderheid bij besluitvorming?
Wat is een criterium voor gekwalificeerde meerderheid bij besluitvorming?
Signup and view all the answers
Wat houdt het begrip 'dominee en koopman' in?
Wat houdt het begrip 'dominee en koopman' in?
Signup and view all the answers
Wat is de status van de lidstaten binnen de VN?
Wat is de status van de lidstaten binnen de VN?
Signup and view all the answers
Welke benadering legt de nadruk op machtsverhoudingen en de sociale orde in de maatschappij?
Welke benadering legt de nadruk op machtsverhoudingen en de sociale orde in de maatschappij?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende methoden beschrijft de invloed op besluitvormingsprocessen als een manier om macht te meten?
Welke van de volgende methoden beschrijft de invloed op besluitvormingsprocessen als een manier om macht te meten?
Signup and view all the answers
Wat is een belangrijk kenmerk van het rationele-actor-paradigma?
Wat is een belangrijk kenmerk van het rationele-actor-paradigma?
Signup and view all the answers
Welke benadering richt zich vooral op de strijd tussen machthebbers en minder machtigen?
Welke benadering richt zich vooral op de strijd tussen machthebbers en minder machtigen?
Signup and view all the answers
Hoe wordt gezag gekarakteriseerd in het functionalisme-paradigma?
Hoe wordt gezag gekarakteriseerd in het functionalisme-paradigma?
Signup and view all the answers
Wat is de belangrijkste rol van de Europese Raad binnen de EU?
Wat is de belangrijkste rol van de Europese Raad binnen de EU?
Signup and view all the answers
Welke instelling heeft de bevoegdheid om wetsvoorstellen in te dienen in de EU?
Welke instelling heeft de bevoegdheid om wetsvoorstellen in te dienen in de EU?
Signup and view all the answers
Wat is een van de taken van het Europees Parlement?
Wat is een van de taken van het Europees Parlement?
Signup and view all the answers
Wie maakt deel uit van de Raad van de Europese Unie?
Wie maakt deel uit van de Raad van de Europese Unie?
Signup and view all the answers
Geopolitiek verwijst naar welke aspecten van de internationale machtsstrijd?
Geopolitiek verwijst naar welke aspecten van de internationale machtsstrijd?
Signup and view all the answers
Wat is een uitgangspunt van realistische theorieën in de geopolitiek?
Wat is een uitgangspunt van realistische theorieën in de geopolitiek?
Signup and view all the answers
Wat is een functie van de Europese Commissie binnen de EU?
Wat is een functie van de Europese Commissie binnen de EU?
Signup and view all the answers
Welk type besluiten kan de Raad van de Europese Unie nemen?
Welk type besluiten kan de Raad van de Europese Unie nemen?
Signup and view all the answers
Wie kiest de leden van het Europees Parlement?
Wie kiest de leden van het Europees Parlement?
Signup and view all the answers
Welke verklaring biedt politiek-psychologische theorieën voor het gedrag van staten?
Welke verklaring biedt politiek-psychologische theorieën voor het gedrag van staten?
Signup and view all the answers
Wat ontstaat er volgens realisten in drie specifieke gevallen?
Wat ontstaat er volgens realisten in drie specifieke gevallen?
Signup and view all the answers
Wat vormt de basis voor besluitvorming volgens het aangeleerde beeld?
Wat vormt de basis voor besluitvorming volgens het aangeleerde beeld?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende theorieën benadrukt de sociale constructie van identiteit en gedrag?
Welke van de volgende theorieën benadrukt de sociale constructie van identiteit en gedrag?
Signup and view all the answers
Wat kan het gevolg zijn van groepsdenken in besluitvorming?
Wat kan het gevolg zijn van groepsdenken in besluitvorming?
Signup and view all the answers
Wat typeert interstatelijke conflicten?
Wat typeert interstatelijke conflicten?
Signup and view all the answers
Wat wordt bedoeld met intrastatelijke conflicten?
Wat wordt bedoeld met intrastatelijke conflicten?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende elementen speelt een cruciale rol in politiek-psychologische theorieën?
Welke van de volgende elementen speelt een cruciale rol in politiek-psychologische theorieën?
Signup and view all the answers
Wat kan er ontstaan bij een veranderde cultuur en socialisatie in de internationale politiek?
Wat kan er ontstaan bij een veranderde cultuur en socialisatie in de internationale politiek?
Signup and view all the answers
Wat houdt het veiligheidsdilemma van nationale staten in?
Wat houdt het veiligheidsdilemma van nationale staten in?
Signup and view all the answers
Wat is de kernopvatting van het functionalistische paradigma ten opzichte van conflicten?
Wat is de kernopvatting van het functionalistische paradigma ten opzichte van conflicten?
Signup and view all the answers
Volgens het conflict-paradigma, wat is de rol van conflicten in de maatschappij?
Volgens het conflict-paradigma, wat is de rol van conflicten in de maatschappij?
Signup and view all the answers
Wat typeert de opvatting van Marx binnen het conflict-paradigma?
Wat typeert de opvatting van Marx binnen het conflict-paradigma?
Signup and view all the answers
Wat is een belangrijke kritiek op het gebruik van kaarten die cultuurgroepen weergeven, volgens de inhoud?
Wat is een belangrijke kritiek op het gebruik van kaarten die cultuurgroepen weergeven, volgens de inhoud?
Signup and view all the answers
Hoe beschrijft het sociaalconstructivisme-paradigma conflicten?
Hoe beschrijft het sociaalconstructivisme-paradigma conflicten?
Signup and view all the answers
Welk van de volgende aspecten is niet kenmerkend voor het conflict-paradigma volgens Huntington?
Welk van de volgende aspecten is niet kenmerkend voor het conflict-paradigma volgens Huntington?
Signup and view all the answers
Wat is een kenmerk van het functionalisme-paradigma in relatie tot maatschappelijke conflicten?
Wat is een kenmerk van het functionalisme-paradigma in relatie tot maatschappelijke conflicten?
Signup and view all the answers
Volgens de sociale constructivisten, hoe wordt betekenis gegeven aan conflicten?
Volgens de sociale constructivisten, hoe wordt betekenis gegeven aan conflicten?
Signup and view all the answers
Wat is een belangrijk verschil tussen het functionalisme en het conflict-paradigma?
Wat is een belangrijk verschil tussen het functionalisme en het conflict-paradigma?
Signup and view all the answers
Study Notes
Hoofdstuk 12: Machtsverhoudingen in de wereld - Paragraaf 1
- Nederland heeft een uitgesproken buitenlands beleid, mede vanwege grote handelsbelangen.
- Dit uit zich in deelname aan verdragen en organisaties zoals de EU, NAVO en de VN.
- De internationale rechtsorde is vastgelegd in artikel 90 van de Grondwet. Voorbeelden hiervan zijn het Internationaal Gerechtshof van de VN in Den Haag.
- Het Nederlandse buitenlandbeleid wordt gekarakteriseerd door het 'dominee en de koopman' model.
- De 'dominee' benadrukt mensenrechten en democratische waarden.
- De 'koopman' vertegenwoordigt de Nederlandse handelsbelangen.
- De oriëntatie op het buitenland was decennialang Atlantisch, Europees en multilateraal, maar krijgt steeds meer kritiek.
- Nederland draagt graag bij aan internationale vredesmissies en wil meepraten, meedenken en meebetalen aan collectieve acties.
Paragraaf 1: De positie van Nederland
- Na WOI en WOII werd internationale samenwerking opgezet om interstatelijke conflicten te voorkomen.
- Dit gebeurde door het sluiten van allianties en samenwerkingsverbanden (NAVO, EU).
- Daarnaast werd er gestimuleerd dat er internationale samenwerking plaatsvond (bedrijven, NGO's).
Paragraaf 1: Internationaal recht
- Veel staten hebben verdragen getekend die hun soevereiniteit beperken.
- Voorbeelden hiervan zijn het Vluchtelingenverdrag van 1951 en het Internationaal Gerechtshof in Den Haag.
- Het Internationaal Strafhof is opgericht om misdaden tegen de menselijkheid te vervolgen.
- De soevereiniteit van staten wordt beperkt door de rechten van de mens, internationale organisaties en het internationaal recht.
Paragraaf 2: Besluitvorming bij samenwerking
- Er zijn verschillende vormen van besluitvorming bij samenwerking:
- Unanimiteit: Een besluit wordt alleen aangenomen als alle actoren ermee akkoord zijn. Iedereen beschikt in dit geval over een veto.
- Gewone meerderheid: Een besluit wordt aangenomen als er een meerderheid voor is. Een meerderheid kan een tweederde meerderheid of de helft plus een zijn.
- Gekwalificeerde meerderheid: Een besluit wordt aangenomen al er een meerderheid voor is en die meerderheid voldoet aan bepaalde eisen of kwalificaties.
Paragraaf 2: Vormen van samenwerking
- Enkele belangrijke internationale organisaties zijn het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
- Deze organisaties fungeren als multilaterale vormen van intergouvernementele samenwerking.
- Landen kunnen daar nog wel bilaterale of multilaterale handelsafspraken overheen leggen.
Paragraaf 2: De Verenigde Naties
- Bijna alle landen werken samen in de VN bij internationaal recht, wereldwijde veiligheid, het bevorderen van mensenrechten, ontwikkeling van wereld economie en onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen.
- De VN heeft gezag, maar weinig macht omdat lidstaten onafhankelijk en soeverein zijn.
- Lidstaten zijn niet gelijkwaardig in rijkdom, militaire macht, status en invloed.
- Twee belangrijkste onderdelen van de VN zijn de Algemene Vergadering en de VN-Veiligheidsraad.
- De Algemene Vergadering bestaat uit alle VN lidstaten en kan resoluties aannemen die echter niet bindend zijn;
- De VN-Veiligheidsraad heeft vijftien leden, waaronder vijf permanente leden (VS, VK, Rusland, Frankrijk en China). De Raad kan besluiten afdwingen en sancties opleggen, zoals boycot.
- De permanente leden hebben een veto.
Paragraaf 2: De NAVO
- De NAVO is een militair bondgenootschap. Nederland, VS, VK, Turkije en Duitsland zijn lid van de NAVO.
- De doelstelling van de NAVO was (initieel) de verdediging tegen de Sovjet-Unie.
- Een aanval op een NAVO-lidstaat betekent oorlog met alle NAVO-lidstaten, daarom kan het bondgenootschap als heftige conflict oplossing fungeren.
- De NAVO treedt op buiten het verdragsgebied en helpt de VN.
Paragraaf 2: Relatie tussen EU en de NAVO
- De relatie tussen de EU en de NAVO is complex en lastig.
- Sommige bondgenoten richten zich wel meer op trans-Atlantische relaties dan op continentaal Europese relaties, wat tot spanning leidt.
- Er zijn dilemma's verbonden aan collectieve actie, zoals het reserveren van 2% van het BBP voor defensie.
Paragraaf 2: Europese Unie
- De EU is een multilaterale supranationale organisatie.
- Lidstaten moeten besluiten van de EU uitvoeren.
- De EU telt steeds meer aangesloten leden.
- In de 21ste eeuw is er meer kritiek op de bureaucratie en het opleggen van regels door de EU, zonder dat rekening gehouden zou worden met burgers wensen..
- Een voorbeeld is Brexit.
- De EU heeft belangrijke instellingen, waaronder:
- Europese Raad: regerenleiders van de lidstaten die de koers van de EU bepalen;
- Europese Commissie: dagelijks bestuur van de EU met één commissaris per lidstaat;
- Europees Parlement: gekozen door de inwoners en maakt wetten en controleert de commissie.
- Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie hebben een rol in het vaststellen van wetten, controleren van de Commissie en het goedkeuren van de begroting.
Paragraaf 3: Geopolitiek
- De strijd om macht en invloed in en over delen van de wereld noemen we geopolitiek.
- Militaire, economische, demografische, historische en politieke aspecten, oppervlakte, poliiteke organisatie en cultuur van landen spelen een rol.
- Verschillende theorieën over nationaal statengedrag bestaan, waaronder realistische, liberale, politiek-psychologische, marxistische en sociaalconstructivistische theorieën.
Paragraaf 3: Realistische theorieën
- Realisten gaan ervan uit dat staten in een machtsstrijd zijn.
- De belangrijkste machtsmiddelen van staten zijn:
- Militaire macht
- Hulpbronnen (geld, olie, etc.)
- Informatie
- Voor staten speelt de ‘veiligheidsdilemma’ een rol; zij streven naar meer macht om hun veiligheid te vergroten.
- Vrede kan ontstaan door hegemonie van een dominante grootmacht, machtssevenwicht of militair bondgenootschap tegen gemeenschappelijke vijanden.
Paragraaf 3: Liberale theorieën
- Idealisten leggen de nadruk op de gemeenschappelijke belangen van staten in plaats van de tegenstellingen.
- Staten zijn wederzijds afhankelijk.
- Interdependentie: gebeurtenissen in het ene land hebben effect in andere landen.
- De versterking van internationaal recht en supranationale afspraken bevordert samenwerking en vrede tussen staten.
Paragraaf 3: Marxistische theorieën
- De nadruk ligt op de structuur van de wereldeconomie.
- Er is structurele ongelijkheid tussen rijke en arme landen.
- De machtspositie van arme staten wordt uitgebuit door bedrijven en consumenten in rijke staten.
- Problemen tussen staten worden verklaard door conflicten over hulpbronnen.
Paragraaf 3: Sociaalconstructivisme
- De theorie gaat uit van de belevingswereld van mensen met staten als onderdeel van de sociale werkelijkheid.
- Het beeld van werkelijkheid bepaalt het handelen.
- Beslissingen worden gemaakt op wat mensen als juist ervaren.
Paragraaf 3: Politiek-psychologisch
- Politieke en psychologische factoren beïnvloeden het gedrag van staten.
- Politieke leiders en andere sleutelfiguren bepalen vaak het gedrag van een staat.
- Opvattingen, misvattingen, attitudes en eerdere ervaringen beïnvloeden de manier waarop staten omgaan met elkaar.
- Groepsdenken kan beslissingen beïnvloeden.
Paragraaf 4: Paradigma's over macht en conflict
- Verschillende paradigma's bieden verschillende perspectieven op conflict, samenwerking, macht en gezag.
- Intrastatelijke conflicten: conflicten binnen staten die vaak een internationaal karakter krijgen (bv. Syrië).
- Interstatelijke conflicten: conflicten tussen staten die vaak opgelost worden door overleg /onderhandeling en diplomatie.
- Conflicten kunnen latent of manifest zijn.
- Machtsverschillen spelen een belangrijke rol.
Paragraaf 4: Functionalisme-paradigma
- De maatschappij wordt gezien als een organisme van delen die elk een eigen functie vervullen.
- Conflicten worden als bedreiging ervaren voor de maatschappij en moeten daarom voorkomen worden.
- Conflicten zijn symptomen van een slecht functionerende samenleving of systeem.
Paragraaf 4: Conflict-paradigma
- Conflicten worden als normaal gezien op basis van belangentegenstellingen.
- Conflicten zijn motoren voor sociale verandering;
- Verschillende opvattingen over de bron van conflicten bestaan (bv Marx; ongelijk verdeling welvaart / Huntington: verschillen in culturen)
Paragraaf 4: Sociaalconstructivisme-paradigma
- De nadruk ligt op de handelingen en interacties van mensen in conflicten en samenwerking.
- Men moet zich interesseren in de betekenis die verschillende actoren aan bepaalde handelingen toekennen (bv China en Tibet).
Paragraaf 4: Rationele-actor-paradigma
- De nadruk ligt op hoe personen of groepen met elkaar omgaan.
- Er wordt een focus gelegd op vernieuwing en verandering.
Paragraaf 4: Meten van macht
- Besluitvormingsmethode: macht wordt gemeten aan de invloed op besluitvormingsprocessen.
- Positiemethode: macht wordt gemeten aan de positie van mensen in de besluitvormingsprocessen.
- Uitkomstenmethode: macht wordt gemeten aan de bronnen van macht en invloed.
Paragraaf 4: Paradigma's over globalisering
- Functionalisme paradigma: globalisering leidt tot toenemende afhankelijkheid;
- Conflict paradigma: vraagstuk van globalisering tot nieuwe vormen van ongelijkheid;
- Sociaal-constructivisme paradigma: focus op betekenisverlening van belangengroepen;
Paragraaf 5: Globalisering, opkomende staten
- De wereld is op cultureel en economisch gebied steeds nauwer verbonden door globalisering.
- Problemen in zwakke staten kunnen spill-over effecten genereren naar andere landen.
- De grens tussen interne en externe veiligheid is vager geworden, met problemen als grondstoffenschaarste, misdaad, onwettige immigratie en drugshandel.
- Globalisering leidt tot: vloeiende grenzen en uitbreiding van terrorisme.
Paragraaf 5: Spanningen binnen de EU
- Spanningen neemt toe binnen de EU door conflicterende strategieën.
- Gebrek aan economische solidariteit tussen rijke en armere staten.
- Onenigheid over vluchtelingenopvang.
- Het respecteren van de beginselen van de rechtsstaat is een conflict punt.
Paragraaf 5: Culturele gevolgen globalisering
- Amerikanisering: het overnemen van de westerse levensstijl neemt toe.
- Dit leidt tot tegenstellingen tussen moderniteit en traditie.
- Globalisering hoeft niet altijd aan westerse modellen te voldoen.
Paragraaf 5: Universalisme en relativisme
- Globalisering leidt tot spanning over culturele grenzen, duidelijk te zien bij migratie, integratie en Europese eenwording.
- Cultuuruniversalisten benadrukken universele waarden en moeten beschermd worden.
- Cultuurrelativisten betogen dat andere culturen als uniek beschouwd moeten worden, zonder ze te beoordelen naar de normen van de eigen cultuur.
Paragraaf 5: Ideologieën over globalisering en milieu
- Verschillende ideologieën hebben visies op globalisering en milieu.
- Globalisering biedt kansen en mogelijkheden voor wereldwijd handelen en sociale zekerheid.
- Duurzaam ondernemen is goed voor zowel milieu als economie.
Paragraaf 5: Internationaal en multinationaal
- Andere actoren (NGO's, IGO's, MNC's) hebben invloed op machtsverhoudingen in de wereld.
- MNC's (Multinationale Corporation) kunnen de handelingen van staten beïnvloeden (bijv. door investeringen te doen of lagere belastingen te eisen).
- Voor staten is het gunstig om MNC's te huisvesten, als dit leidt tot werkgelegenheid en belastinginkomsten.
Paragraaf 5: (Onder)ontwikkeling van staten
- Er zijn verschillende theorieën over de ontwikkeling van rijke en arme staten.
- Evolutionistische theorieën: richten zich op proces van modernisering (uitgangspunt is gedachtegoed van Darwin)
- Afhankelijkheidstheorieën: gaan uit van de afhankelijkheid van staten en de structurele ongelijkheid in het wereldsysteem (neokolonialisme).
Paragraaf 5: Fragiele staten
- Fragiele staten zijn vaak te vinden op plaatsen met een koloniale geschiedenis.
- Er zijn vaak problemen met de trias politica.
- Er is vaak gebrek aan objectiviteit in de bureauacratie.
- Vroeger werden deze staten gesteund door de VS en de Sovjet-Unie.
- Deze steun viel na 1989 weg, wat leidde tot veel burgeroorlogen.
Paragraaf 5: Kenmerken van fragiele staten
- Een staat is fragiel als de interne rechtsorde niet gehandhaafd kan worden, waardoor de staat geen geweldsmonopolie heeft.
- Belangrijke openbare diensten kunnen niet geleverd worden (bv medische zorg, onderwijs, etc.).
- Deze kenmerken leiden tot een lage soevereiniteit van een staat.
Paragraaf 5: problemen bij fragiele staten
- Buitenlandse actoren hebben vaak belangen bij het voortbestaan van fragiele staten (bvb, om winst te maken);
- Fragiele staten kunnen een bedreiging vormen voor de veiligheid in de regio.
- Een probleem is de aanwezigheid van vluchtelingenstromen;
- Fragiele staten kunnen een kans voor machtsuitoefening vormen.
Afsluiting van het boek
- Succes en veel plezier met de vervolgreis gewenst door het Seneca team.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over de kenmerken van besluitvorming, de rol van de VN in mensenrechten en essentiële aspecten van het Nederlands buitenlands beleid. Dit quiz kijkt naar verschillende benaderingen en paradigma's binnen de politieke wetenschap. Perfect voor studenten die zich willen voorbereiden op hun examens in politieke theorie en internationale betrekkingen.