Selectie Dementie PDF
Document Details
![lilham](https://quizgecko.com/images/avatars/avatar-3.webp)
Uploaded by lilham
Porteum
Tags
Summary
This document provides a detailed analysis of dementia. It covers higher cerebral functions, including cognition, emotions, and motivation. The document explains various functions and aspects of the brain. It details possible symptoms and causes associated with dementia.
Full Transcript
Selectie Dementie Saturday, January 25, 2025 4:11 PM H18. Hogere cerebrale functies 18.2.2 Aandacht, concentratie oriëntatie en verwaarlozing Hogere cerebrale functies = waarnemen, herinne...
Selectie Dementie Saturday, January 25, 2025 4:11 PM H18. Hogere cerebrale functies 18.2.2 Aandacht, concentratie oriëntatie en verwaarlozing Hogere cerebrale functies = waarnemen, herinneren, redereneren, plan uitvoeren, kwaad worden. Aandacht: vermogen om je gericht bezig te houden met een waarneming/mentale/motorische taak, Soorten: waarbij irrelevante prikkels uit omgeving genegeerde worden. - Cognitieve: kennen/intellectuele functies, waarnemen, geheugen en redeneren. Concentratie: vormogen om de aandacht voor een taak lang vol te houden. - Conatieve: willen, motivatie, aandrift, initiatief, wilsbesluiten Gecoördineerde activiteit van de hele cerebrale cortex is nodig voor een goed aandacht net als voor - Affectieve: voelen, vallen stemmingen en emoties bewustzijn. Vooral rechts lobuluss parietalis inferior (parietale cortex) en het voorste deel van de gyrus 18.1 cinguli beiderzijds spelen een rol bij het richten van aandacht. Hersenbeschadigingen (vaak) gepaard met stoornissen. Stoornissen: geen concentratie, snel afgeleid, aandacht langzaam wisselen, opdrachten met veel Cognitieve functies samenhang met: temporale, pariëtale en occipitale cortex. concentratie niet afmaken, herhaling vervallen (perseveratie). Vaak desorientatie in tijd en plaats. Conatieve functies met frontale cortex: emoties en stemmingen vooral met limbische systeem. Meestal bij (sub)acute diffusie aandoeningen (slaperig en wakkere indruk patienten). MINDER vaak door Basale kernen en thalamus spelen een grote rol bij het reguleren (starten en stoppen, omschakelen, juiste volgorde afwerken) focale laesies (1 locatie, tumors bv). Hemiparese: aandoeningen met zwakte aan een kant links of Bij de hogere cerebrale functies is de cerebrale cortex en aantal subcorticale structuren betrokken. rechts. Bij waarnemen en motoriek uiten. Temporale cortex (slaapbeenkwab): zijkanten van de hersenen, net boven de oren. Betrokken bij auditieve verwerking, taal (gebied van Verwaarlozing/neglect (vooral linkerzijde) Wernicke) en geheugen (hippocampus) Kenmerken: Pariëtale cortex (wandbeenkwab) Bovenkant van de hersenen, sensorische integratie en ruimtelijke oriëntatie - Negeert objecten/mensen in het linker gezichtsveld Occipitale cortex (achterhoofdkwab): achterkant van de hersenen, visuele verwerking: kleur, beweging, gezichten en objecten. - Linker helft van bord of papier ongebruikt Frontale cortex: Voorste deel van de hersenen, beslissingen, impulsbeheersing en emotionele regulatie. Plannen/uitvoeren doelgericht. - Stoornissen in het lichaamsbewustzijn (niet scheren of aankleden) Limbische systeem: Groep structuren diep in de hersenen, hippocampus (geheugen), amygdala (angst en agressie) en hypothalamus - Anosognosie: ontkenning van halfzijdige verlamming (homeostate honger, dorst stress) Oorzaak: Basale kernen: groep subcorticale structuren, nucleus caudatus, putamen en globus pallidus. Motivale processen, beloningsysteem - Grote laesies in de rechterhemisfeer (vaak met insulagebied) (samen met frontale cortex en limbishce systeem), automatische en bewust acties. - Meestal gepaard met andere halfzijdige uitvalsverschijnselen Thalamus: centraal structuur, schakelstation voor zintuigelijke informatie, bewustzijn, waakzaamheid en aandacht, werkt met basale Meestal gepaard met hemianopsie maar geen directe gevolg ervan. kernen en limbische systeem 18.2.1 Functies, deelfuncties en distributie van deelfuncties 18.2.3 Geheugen Functies hebben deelfuncties. Geheugen: vermogen om informatie op te nemen, op te slaan en later weer op te roepen. Deelfuncties hebben samenhangen met delen van occipitale, temportale en parietale cortexgebieden waarmee visuele perceptie tot Impliciete/procedurele geheugen: aangeleerde automatische reflexmatige en complexe handelingen stand gebracht wordt. Patienten kunnen stoornissen hebben zoals: kleurwaarneming, vormkenning, ruimtelijke verwerking. Waardoor die niet beschikbaar zijn voor bewuste reflectie: zwemmen fietsen. zien verstoord raakt. Patient kan nog steeds zien maar kan dan een van de opgenoemde stoornissen hebben. Expliciete/declaratieve geheugen: geheugeninhoud, wel beschikbaar voor bewuste reflectie. Disttributie van deelfuncties Werkgeheugen (geheugenspanne'): vermogen om gedurende korte tijd (seconden) een beperkte Cortexgebieden van complexe functies zijn verspreid over hemisfeer(en). Hindernis van deelfunctie; beschadiging van een deel van het hoeveelheid informatie in het geheugen vast te houden zonder het onthouden bv door herhaling. Bv 5-7 hele systeem. Bv. Alexie zonder agrafie: patient kan niet lezen, maar wel schrijven. afluisting van linker cerebri posterior --> linker cijfers/woorden/voorwerpen onthouden occipitale cortex infarceert en achterste deel van het a. corpus callosum --> geen visuele informatie meer voor taalgebieden in de linkerhermisfeer: visuele cortex links is beschadigd en er is geen verbinding met taalgebieden. Verbinding tussen taal en motorische deel Episodisch geheugen: nog intact --> nog kunnen schrijven - Anterograde episodische geheugen (kortetermijngeheugen): nieuwe informatie opslaan Hemisfeer: specifieke functies en controleert de tegenovergestelde deel van het lichaam. minuten-weken. Imprentingsvermogen. Linker: taal, logica, analytisch, wiskunde, rechterkant lichaam - Retrograde episodische geheugen (langetermijngeheugen): informatie na dagen-jaren weer op te Rechter: creativiteit, inzicht, kunst, emoties, linkerkant lichaam halen. Corpus callosum: brede bundel zenuwezels die rechter en linker hemisfeer verbindt: uitwisselen en samenwerking Bestendigheid waarmee de infromatie beschikbaar blijft hangt af aan: het inprenten, aandacht en A cerebri posterior (achterste hersenslagader) bloedvat. context en emotionele waarde. Infracteert: deel an weefsel van een orgaan beschadigd/afgestorven door bloedtekort: bledstolsel of verstopping Een anterograde amnesie (geheugenstoornis) test je om iets over te verleden te vertellen met iemand die de patient goed kent. Sommige cortexgebieden maken deel uit van neuronale netwerken voor functies. Rechter parietale cortex: ruimtelijke lokalisatie, deel van sensorische en motorische netwerken. Semantisch geheugen: beschikbaarheid van contextafhankelijke, algemene begrippen. Deze begrippen Sensorische netwerken (somatosensibel, visueel, auditief) hebben (vooral) temporale, parientale en occipitale cortex lokalisaties. zijn ooit geleerd maar je herinnert de specifieke context niet meer en ziet het als algemeen zoals appel, Motorische netwerken (oogmotoriek, geïntendeerde handbewegingen) (vooral) frontale cortex schaamte en rente. Rechter parientale cortex coordineert binnen beide netwerken de ruimtelijke lokalisatie van prikkels en ruimtelijjke orientatie voor gerichte bewegingen. Functionele neuroanatomie Bij beschadiging van de rechter parientale cortex (laesie) stoornissen in cognitieve en motorische gebieden: Cortexgebieden en preforntale cortex verwerken alle eerste informatie (visuele en auditieve cortex bv): - Klokkijken (visuoperceptie) werkgeheugen. Alle infromatieverwekende corticale zijn verbonden met de hippocampus. - Tafel dekken/sleutel in slot (visuomotoriek) De Hippocampus houdt informatie vast voor dagen-weken: anterograad episodische geheugen. En doet - Aankleden (kledingapraxie) de consolidatie (van kort naar langetermijn). - Wegwijzen van plek naar plek. Consolidatie vindt plaats in neuronale netwerken in de cortex daarna onafhankelijk van de hippocampus: retrograad episodische geheugen. Betekenis van begrippen worden vastegeld in de Neuronale netwerken: groepen van verbonden neuronen/zenuwcellen die samenwerking voor een specifieke functie. Cognitieve, cortex: semantische geheugen. motorische en sensorische processen. Tijdens de consolidatiefase (dagen-weken) afhankelijk van de hippocampus en geleidelijk overgenomen Somatosensibel: lichaamsgevoel/tastgevoel, aanraking, pijn, temperatuur en bewustzijn van positie van het lichaam. door de prefrontale cortex, thalamus en striatum en verbindingen. Laesie: beschadiging of letsel van weefsel in het lichaam. Striatum: nucleus caudatus en putamen. Visuoperceptie: visuele informatie verwerken/begrijpen, kleuren, diepte, beweging, ruimte Visuomotoriek: samenwerking van visuele waarneming en motorische controle: grijpen van object of volgen bewegend voorwerp met Inprentingsstoornissen: ogen Delier: inprentingstoornissen wordt veroorzaakt door stoornissen in aandacht en concentratie; Kledingapraxie: moeite met uitvoeren van de motorische handelingen voor aankleden. werkgeheugen beïnvloedt. Contusio cerebri (acuut), Syndroom van Korsakov (subacuut), ziekte van Alzheimer (sluipend): Instrumentele en uitvoerende functies inprentingstoornis ontstaat door dubbelzijde laesies op de hippocampus. Problemen met vasthouden en Instrumentele/cognitieve functies visuele perceptie, geheugen en gebruik van taal. consolideren van informatie: nieuwe mensen en informatie en gebeurtenissen worden vergeten (vanaf Maar de uitvoerende/executieve functies zijn van belang bij instrumentele functies: begin en stop, aandacht kunnen richten en de ziekte ontstaan en niet ervoor). Na herstel van anterograde geheugenstoornis (delier, contusio Figuur 18.5 concentreren, aanpassen aan verandering tijdens situatie/doel. cerebri: blijft er een gat De structuren die betrokken zijn bij het geheugen (a). Gedurende een periode van dagen tot weken Als er laesies zijn bij instrumentele/cognitief functies is dit geen groot probleem voor andere functies bv broca-afasie (infract in de Ziekte van Alzheimer: anterograde geheugenstoornis blijft voortduren: gat wordt groter: informatie die blijft de opgeslagen informatie afhankelijk van de hippocampus, hier weergegeven door de verbindingen tussen de hippocampus en de cortexgebieden waar de visuele, auditieve en ruimtelijke linker frontale cortex): mensen hebben moeite met het vormen van woorden en zinnen maar hebben nog steeds volledig taalbegrip. voor het ontwikkelen van ziekte worden vergeten: schade breidt naar de temporoparientale cortex. kenmerken van een bepaalde gebeurtenis verwerkt zijn (b). In de loop van de tijd worden deze Maar stoornis in uitvoerende/executieve functies zal ook geuit worden bij de cognitieve domein bv, apathie (gebrek aan emotie), Corticale dementieen (dementen waar de corticale gebieden heeft schade) bv alzheimer kan er verbindingen vervangen door corticocorticale verbindingen tussen de cortexgebieden, waardoor het initiatiefloosheid (geen aansturing), afname van mentale flexibiliteit (preserveren, niet veranderen wanneer nodig), niet afmaken van semantische geheugenstoornissen optreden: algemene kennis, feiten en begrippen vergeten. oproepen van de gebeurtenis, intentioneel of spontaan door bijvoorbeeld een bepaalde auditieve een taak, eindeloos doorgaan. Bij frontale of subcorticale pathologie (ziekte van parkinson of vasculaire dementie): is het een stimulus, niet meer afhankelijk is van de hippocampus (c). = auditieve informatie; = spatiële Uitvoerende/exectieve functies worden gestoord bij prefrontale laesies of pathologie van basale kernen: parkinson, tourette, ophaalstoornis en GEEN inprentingstoornis. Ze kunnen informatie herkennen maar hebben moeite met informatie; ▲ = visuele informatie huntingston. het ophalen van de opgeslagen informatie. Specialisatie van hemisferen (lateralisatie) Dominante hemisfeer: deel waar de taalfuncties gerepresenteerd word: 90% vaak bij mensen de linker deel (niet altijd). Laesie: taalstoornis (afasie) Niet-dominante (Rechter)hemisfeer is dan voor melodie en intonatie van de spraak Laesie: spraak vlak en monotoon (aprosodie) maar intact. Selectie Dementie Page 1 18.2.4 Taal Taalstoornissen: Met onderzoek van de hogere cerebrale functies kan je het ziekteproces lokaliseren die verantwoordelijk is voor - Afasie: problemen met het spreken, meestal na hersenschade (meest opvallend), functiestoornis en een syndroomdiagnose instellen. Belangrijk bij dementiesyndromen waarbij vroege afwijkingen niet - Alexie: problemen met lezen en begrijpen van tekst, kunnen gesproken tekst nog begrijpen zichtbaar zijn via ziektegeschiedenis en observatie bij anamnese (gesprek, syptomen, ziektegeschiedenis, behandelingen - Agrafie: schrijven en familiegeschiedenis) kan je vaak een goed beeld/richting krijgen. Bij het bed of spreekkamer kan men gerichte Mutisme: zwijgen van een wakkere/alerte patient, vaak na trauma capitis (vooral bij kinderen) of informatie verkrijgen. Als de patienten geen ernstige syptomen vertonen stel hun een eenvoudige vraag: welk dag is het psychosen; stoornis in de initiatie van de spraakmotoriek. vandaag? Wie was de vorig president. Je moet ook naar de opleidingsniveau kijken van de patiënt. Het centrum van Broca: in de frontale kwab, net voor het deel van de gyrus precentralis waar de mond-, tong- en keelmotoriek verzorgd worden. Belangrijk voor de motorische expressie van taal in de 18.3.1 stemming en gedrag. vorm van spraak en schrift Stemmingsstoornissen (depressie, angst, verhoogde prikkelbaarheid) worden vaak meteen gespot. Bij neurologische Het centrum van Wernicke: in de gyrus temporalis superior, naast de primaire auditieve cortex. ziekten; frontale laesies en subcorticale pathologie (hydrocefalus, ziekte van Parkinson en multipele lacunaire infarcten Analyse van gesproken taal. in de basale kernen) kan de motoriek en het denken vertraagd zijn: misschien uiting van depressie. Je moet specifiek Twee gebieden verbonden door de fasciculus arcuatus. Bij alle rechtshandigen (90% van de mensen) en vragen aan sombere gedachtes. Let op spontane gedrag (symptomen vooral bij frontale laesies) meer dan de helft van linkshandigen liggen deze taalgebieden in de linkerhemisfeer (dominante). - Mate van initatief De centra van Broca en Wernicke vormen een eenheid ook met temporale en parietale cortex: loop van - Preserveren (herhaling van antwoorden/eerder gegeven opdrachten) ontwikkeling worden woordbetekenissen vastgelegd met verbanden van visuele, auditieve en tactiele - Echolalie (herhaling van woorden van de onderzoeker) stimuli (prikkels die door de huid word waargenomen). - Ongevraagde imitatie van de onderzoeker Laesie Centrum van Broca/frontale Laesie: stoornis van spraak en schrift, maar begrip van gesproken en 18.3.2 aandacht, concentratie en orientatie geschreven taal nog intact, maar in de praktijk hebben patiënten nog begripsstoornissen ook. Aandacht en concentratie: Centrum van wernicke/Temporale laesie: taalbegrip en spraak gestoord. - Kunt u van het getal honderd zeven aftrekken, van het resultaat weer zeven aftrekken enzovoort? Stop bij 65 als Herseninfracten verschillende soort afasie: het goed gaat of eerder als het niet lukt. Laesie aan de periferie: best goed spreken omdat Wernicke-fasciculus arcuatus-Broca intact blijft. - Kunt u de dagen van deweek in omgekeerde volgorde opzeggen, te beginnen bij maandag? Alzheimer: door temporale en parietale lokalisatie van de pathologie vooralwoordvindstoornissen (amnestische afasie: moeite vinden van woorden maar grammaticale vaardigheden zijn behouden. Orientatie in tijd, plaats en persoon: - Welke dag is het? 18.2.5 Handelen - Welke datum is het vandaag (ook jaar)? Initiatie en regulatie - Kunt u zeggen waar u nu bent? Stoornissen: vooral door frontale laesies: apathisch en initatiefloos zijn met mentale en motorische - Wat voor iemand ben ik? (je naam vergeten is niet ongewoon) traadheid, soms seksueel of agressief ontremd, vaak bot en egoïstisch gedrag. Soms opzetten van toevallige random bril of fout opzetten: utilisagtiegedrag: foute onbedoeld gebruik van objecten. En 18.3.3 Geheugen uitvoering van een plan niet goed wordt gehandeld: desorganisatie, chaotisch en niet effectief. Planning Onderdelen en vragen of coördinatie ontbreekt. - Werkgeheugen: vraag om reeks cijfers na te zeggen nadat je die langzaam hebt opgenoemd: 3 beginnen tot 7. Apathie en iniatiefverlies komen ook voor bij patienten met subcorticale pathologie: multipele lacunaire - Anterograad episodische geheugen (korte): 3 woorden/getallen na te zeggen na dat je het 5 -10 minuten geleden hersneninfracten of ziekte van parkinson. hebt opgenoemd. - Retrograad episodisch geheugen (lange): vraag naar bekende feiten uit voorbije dagen: waar was u gisteren? Wie Uitvoering van handelingen kwam er op bezoek? Wat heeft u gisteren gegeten? Ook langer geleden: waar heeft u allemaal gewoond Kledingapraxie: combinatie van stoornissen in het lichaamsschema en in ruimtelijke inzicht. (adressen), wie was onze vorige ministerpresident? Ruimtelijk inzicht stoornis: moeite met lamp verwisselen, legpuzzel oplossen, of tafel dekken. - Semantische geheugen: wat is een appel, puntenslijper, schilderij, verdriet. Patient met verwaarlozing vergeet zijn linker arm te gebruik zelfs als het niet verlamd is zelfs bij taken die handig zou zijn. 18.3.4 Taal Apraxie: handelingsstoornis, snapt het idee maar weet niet de goede volgorde van stappen. Kan wel Vraag om: nadoen/imiteren. Parietale laesies in de linkerhemisfeer (manifesteert in beide armen en handen). - Spontane spraak: let op woordproductie: vloeiendheid: zoeken naar woorden? Zijn er versprekingen ( parafasieen) - Nazeggen: vraag na te zeggen: eerst woorden daarna zinnen. 18.2.6 Ruimtelijk inzicht - Benoemen: voorwerpen te benoemen ( in de kamer of op afbeeldingen) - Problemen met navigatie: verdwalen in bekende omgeving, moeite met beschrijven weg van - Taalbegrip: eenvoudige vragen: wat is het grootst een appel of een kers? Iwe is het oudst: het meisje of de vrouw? kamer naar wc. Kunt u de raam aanwijzen? Pak uw rechteroor vast met uw linkerhand. - Moeite met inschatten van afstanden en verhoudingen - Lezen: laat hem een tekst hardop lezen: vraag hem op schrift gestelde opdracht uit te voeren: sluit uw ogen - Verlies van dieptewaarneming - Schrijven: dicteer eerst enkele woorden daarna zinnen. (het schrift kan ook motorisch gestoord zijn) - Problemen met het uitvoeren van ruimtelijke taken: moeite met puzzels, parkeren van auto Door laesies in de parietale cortex rechts 18.3.5 Handelen Drie syndromen gerelateerd aan pathologie van de frontale cortex. De pathologie beperkt zich niet Apraxie: laat hem een complexe handeling verrichten: brieg opbouwen in een envelop doen en deze dichtplakken. 18.2.7 Waarnemen altijd tot één regio en de symptomen kunnen dus in combinaties voorkomen (‘frontaalsyndroom’): (1) Constructieve apraxie: kubus of huis laten natekenen. (misschien verwaarlozing van links), Zeldzame stoornissen: laterale (prefrontale) cortex: gebrekkige planning (chaotisch gedrag); (2) mediofrontale cortex: apathie, Kledingapraxie: aankleden observeren. Ruiken van onaangename geuren tijdens een temporale focale epileptische aanval, corticale doofheid bij gebrek aan initiatief, bradyfrenie, perseveraties; (3) orbitofrontale cortex: ontremming (agressief, Ideomotorische apraxie: vragen om handgebaren na te bootsen of laten voordoen hoe je tanden poetst (onmogelijk om dubbelzijdige temporale laesies en het niet op tast kunnen herkennen van voorwerpen bij parietale seksueel), gebrek aan inzicht in sociale situaties, bot en egoïstisch gedrag handelingen op commando te doen zelfs als hij weet wat de actie is) laesies. Visuele waarnemingsstoornissen bij hersenletsel zoals hemianopsie (verlies van gezichtsveld aan 1 18.3.6 ruimtelijk inzicht kant), geen bewust ervan hebben: tegen mensen en meubilieur lopen. Soms dubbelzijdige hemianopsie: - Waar is het raam, de deur? patient ontkent dat hij blind is: syndroom van anton. Soms word in het blinde gezichtsveld dingen - Hoe loopt u van hier naar de toilet? gezien die er niet zijjn: kleur/bewegende patronen van vlakjes en strepen, en soms compleze - Wilt u deze figuur natekenen? (bv MMSE) niet lukt = constructieve apraxie voorwerpen: bomen, dieren etc. Meestal weet de patient dat deze patronen niet echt zijn: pseudohallucianties. Visuele agnosie (geen herkenning van voorwerp zelfs als ze de voorwerp kunnen 18.3.7 waarnemen tekenen) bv prosopagnosie (geen herkenning van gezicht), kan optreden bij temporo-occipitale laesies: - Visueel: voorwerpen, kleuren laten benomen: complexe scenes (foto, tekening) laten beschrijven (verwaarlozing Vooral bij delieren komen visuele hallucinaties en illusies zonder gezichtsvelddefecten en van links?) vragen naar hallucinaties. visusstoornissen. - Somatosensibel: kleine voorwerpen op de tast laten herkennen: stereognosie 18.2.8 abstract denken 18.3.8 abstract denken Als de globale cognitieve achteruitgang is zal het abstracte denken gestoord zijn. Test: spreekwoorden - Spreekwoorden laten verklaren verklaren, overeenkomsten en verschillen aan geven over begrippen, logische reeksen afmaken. - Overeenkomsten of verschillen aangeven (broek -jurk, standbeeld-gedicht) Wanen komen vooral bij delier en dementie: meestal paranoide of erotische aard. 18.3.9 Cognitieve screeningsinstrumenten 18.2.9 Emoties Korte screeningsintrument afgenomen in de spreekkamer voor een globale indruk van de meeste cognitieve functies bv Emotionele labiliteit (moodswings) uit vaak snel in tranen en is bij zieke mensen weinig. MMSE. 11 items die aantal van hierboven genoemde testvragen bevat scoren: 0-30, oog onttrokken wat er goed/slecht Dementen: wisseling van emoties snel. Vasculaire (door bloedvaten schade in hersenen) dementen: ging. psuedobulbaire ontremming: dwanghuilen en dwanglachen; huilen/lachen terwijl het niet overeenkomt met gevoelens of situatie. 18.3.10 Neuropsychologisch onderzoek Geen depressie: patienten die met hersenstel apathisch zijn en mentaal en motorische traag zijn lijken MMSE is geen volledig neuropsychologisch onderzoek maar een screening, gedragsneurologisch onderzoek. depressief maar hebben eigenlijk geen sombere, schuldgevoelens of suïcidale gedachten. Ook mensen Neurologisch onderzoek is uitgebreid en systematisch, door neuropsycholoog: tests, vragenlijsten en schalen waar de met Aprosodie (ontbreken van melodie en intonatie in de spraaK door laesie in de rechterhemisfeer): betrouwbaarheid goed getest is. Het is kwantitieve onderzoek die genormeerd is voor de leeftijd en opleidingsniveau lijken misschien depri maar hebben gewoon geen gevoel in hun spraak. van de patiënt. Tests over: aandacht, concentratie, visueel en verbaal geheugen, verschillende taalfuncties, ruimtelijke inzicht, visuele perceptie en praxis. Ook over uitvoering: initieren, planmatig verloop, tempo en flexibiliteit. Ook emoties: depressie en moodswings. Duurt circa 3-4: onderzoek. En bij heftige patienten meerdere sessies. Onderzoek is belangrijk voor vroege diagnostiek van patienten met mogelijk dementiesyndroom en revalidatieadviezen voor patienten met cognitieve stoornissen na hersenletsel (trauma, infract). Selectie Dementie Page 2 Selectie Dementie Page 3