Samenvatting SAT 2- Examen 2024-2025 PDF

Summary

This document provides a summary of the SAT 2 exam for 2024-2025. It details the therapy process, various types of voice therapy, and relevant terminology. The document also discusses factors that motivate logopedic therapy and the relationship between different disciplines involved in voice therapy.

Full Transcript

SAT 2 2024-2025 1. Inleiding 1.1 Het therapieproces Therapieproces Een proces opgebouwd uit verschillende stadia – deze stadia zijn hiërarchisch opgebouwd en afhankelijk van...

SAT 2 2024-2025 1. Inleiding 1.1 Het therapieproces Therapieproces Een proces opgebouwd uit verschillende stadia – deze stadia zijn hiërarchisch opgebouwd en afhankelijk van elkaar 1 Case history - = intakegesprek - Casus bestuderen adhv de medische en logopedische gegevens 2 Analysis and - Perceptuele beoordeling: ademhaling, evaluation stem, houding en articulatie 3 Hypothese + - AVQI en DSI is afwijkend hypothese testing - Hypotheses formuleren en deze testen  proberen verbanden leggen tussen perceptieve gegevens en objectieve onderzoeksgegevens - ICF wordt hier gemaakt 4 Goal setting - Hoe ziet de logopedische stemtherapie eruit? (individueel)  dus uitstippelen van therapiedoelen en therapieplan  Verschillende doelen hieronder! 5 Intervention - Belang van goede interactie tussen cl en th - Indirecte strategieën: uitleg, advies en ondersteuning - Directe strategieën: technieken die gebruikt worden om stemgedrag te veranderen 6 Evolutie- - Logopedische metingen opnieuw afmeten onderzoek ifv. Evolutie - Kno-controle 7 Discharge - Afronden van de therapie Doel stemtherapie Stemprobleem ‘genezen’ en ervoor zorgen dat de stem van de cl terug ‘normaal’ is 1 SAT 2 2024-2025  Verschillende doelen binnen de stemtherapie  goalsetting  Laryngostroboscopische bevindingen  Akoestisch profiel  Laryngaal discomfort en spanningen in functie van stemgeven  Emotionele status  Niet-stemgebonden gedragingen  Beroepseisen van de stem  Factoren die motiveren dat logopedische therapie zinvol/noodzakelijk is:  Motivatie  Als de persoon een professional voice user is  Ervaren van emotionele en fysieke last  Laryngale ongemakken  Organische letstel  Afwijkende ademhaling 1.2 Terminologie o Stemtherapie vs. Stemtraining = Stemtherapie - Genezen en verbeteren van pathologische stemstoornissen Stemtraining - Verbeteren van de stem zonder pathologie - Optimaliseren en verbeteren van stemgebruik Extreem laag Geen ziekte of Afwezigheid van ziekte welbevinden stoornis… Ziekte of stoornis of stoornis Verbetering van Patiënt met stemstoornis STEM professionele stemmen 1.3 Stemtherapie is disciplineoverschrijdend  De vakgebieden werken complementair met elkaar. Medische behandeling - Gebruik van medicatie, injecties en hydratatie - Bv. Bij een allergie, reflux Chirurgische behandeling - Fonochirurgie ( ingrepen thv. De stemplooien om die weer optimaal te maken Logopedische behandeling - Stemtherapie 2 SAT 2 2024-2025 Psychotherapeutische - Hardnekkige negatieve cognities en emoties die behandeling mogelijks negatieve impact hebben op de stem 1.4 Doel van stemtherapie o Doelen van stemtherapie =  Optimaliseren van samenwerking van de functionele systemen van het vocale systeem ter verbetering van stemfunctie  Bevorderen van functioneel herstel na ingreep of ziekte  Nieuwe compensatoire mechanismen aanleren  Invoeren van ondersteunend communicatiemiddel bij persisterende stemproblemen (vb: stemversterker, kunstlarynx) Doelen stemtherapie Doelen fonochirurgie - Herstellen van ‘normale’ stemgeving - Verbeteren laryngale structuren + functies - Verbeteren van stemprofiel door: - Herstellen/verbeteren laryngale functie  Wegname van abnormaal laryngaal - Voorkomen terugval stemprobleem weefsel - Wegwerken van laryngaal discomfort  Normaliseren van ‘laryngaal - Toepassen aangeleerde stem(technieken) framework’ in alle situaties  Herpositioneren van de stemplooi 1.5 Classificatie van de stemtherapie 1.5.1 Filosofische oriëntatie Principe Doel Methode Hygiënische Voor elk stemprobleem is Identificeren en behandelen - Wegname van de (etiologische) er een gedragsoorzaak te van: oorzaken (vb. stemtherapie identificeren - Directe en indirecte stemmisbruik) oorzaken - Directe modificatie v/h - Voorbestemmende en oorzakelijk probleem onderhoudende factoren Symptomatische Stemstoornis is het gevolg Directe modificatie van - Facilitatie-technieken stemtherapie van verkeerd stemgebruik afwijkende stemsymptomen of van Boone en stemmisbruik stemkenmerken die tijdens het - Admehaling onderzoek opgemerkt werden - Fonatie - Toonhoogte - Luidheid 3 SAT 2 2024-2025 Psychogene Stemstoornis is ontstaan Identificatie en modificatie van - Counseling stemtherapie door onderliggende emotionele en psychosociale - Relaxatie emotionele en stoornissen die geassocieerd - Verwijzen naar psychosociale gedragingen zijn met het ‘begin en behoud’ psycholoog van de stemstoornis Fysiologische Fonatie is afhankelijk van Directe modificatie van - Ontwikkelen en stemtherapie de balans tss de onaangepaste fysiologische onderhouden van een luchtstroom, de weerstan activiteiten v/h vocale systeem gezonde glottisfunctie op het niveau v:d - VFE, RVT stemplooien en supra- glottische structuren Eclectische Voor een stemprobleem Uit een breed gamma, Combinatie van 1 of stemtherapie worden die technieken oefeningen selecteren die voor meerdere technieken uit geselecteerd die geschikt een specifieke casus geschikt andere benaderingen zijn voor het individu en zijn de resulteren in een betere stem Principe Doel Methode 1.5.2 Wijze Directe therapie Heeft een directe invloed op de stem (vb: ademhaling) Indirecte therapie Condities die nodig zijn voor een goed stem (vb: stemhygiëne, stemrust) Smalspectrumtherapie Accent ligt op 1 specifiek aspect van de stemgeving Breedspectrumtherapie Beklemtonen niet allen stemgedrag zelf, maar ook alle andere factoren die een invloed kunnen hebben (vb: emotionele, persoonlijke, sociale en cognitieve factoren) Globale stemtherapie Werken aan het totale stemgevingspatroon Detailstemtherapie Werken aan 1 aspect van de stem 4 SAT 2 2024-2025 2. Methodisch handelen 2.1 Methodische handelen o Uitgangspunt van gedragstherapie = - Stemgedrag is aangeleerd - Foutief stemgedrag kan afgeleerd worden (want het is ook aangeleerd) 2.1.1 SORKC-model S O R K C - = Situatie - = Organisme - = Reactie/gedrag - = kontingentie - = Consequentie - = oorzakelijke, - = emotionele - = stemgedrag - = tijd, - = aangenaam/ uitlokkende en en cognitieve frequentie onaangenaam onderhoudende factoren1 factoren  Gedrag (R) kan pas wijzigen als uitlokkende factoren/onderhoudende stimuli (S) geïdentificeerd en gediscrimineerd kunnen worden en als emotionele toestand/cognities (O) klaar zijn om te veranderen en deze ook toelaten. 2.1.2 Model van Maslow ̅⊥ ⊥ ̅ ̅⊥ ⊥ ̅⊥ ̅ Bewust Bewust Onbekwaam Bekwaam bewustheid ̅ ⊥ ̅V Mate van ⊥ Onbewust Onbewust Onbekwaam Bekwaam Mate van bekwaamheid 1. Onbewust onbekwaam = Cl weet helemaal niet hoe het stemprobleem tot stand is gekomen. 2. Bewust onbekwaam = th geeft inzicht en informatie over het stemprobleem, legt uit hoe en wrm het tot stand komt 3. Bewust bekwaam = th leert technieken/alternatieven aan om stem te verzorgen en comfortabeler te gebruiken 1 Bv bij een lesgever ‘ik moet luider praten, want anders horen ze mij niet’ 5 SAT 2 2024-2025 4. Onbewust bekwaam = de nieuwe stem is volledig geïntegreerd in het dagdagelijkse leven 2.2 Behandelplan opstellen  Hoofddoelstelling  doelstelling  subdoelstellingen  Op niveau van S en O: perceptuele en cognitieve training  Indirecte stemtherapie  Op niveau van R: directe stemtraining  Directe stemtherapie  Op niveau van C: bekrachtiging 3. Indirecte stemtherapie 3.1 Kennis en inzicht in probleem  Leren dat objectieve informatie (feiten) niet overeenkomt met hun denkschema’s  Basis voor te leren omgaan met het stemprobleem (bv het inzicht geven aan de cl wat impact van verkeerde houding op stemkwaliteit)  Eigen kennis = belangrijk in therapie (cl moet weten waar alles zit) 3.2 Stemrust Doel = aanzet tot een gedragsverandering en tot een voorwaarde voor genezing - Stemplooien beschermen tegen trauma - Epitheliaal2 herstel bevorderen en voorkomen van vorming van littekenweefsel o 2 types stemrust = Totale stemrust Relatieve stemrust 2 = dunne, beschermende bedekking die buitenkant van stembanden vormt 6 SAT 2 2024-2025 - = verboden voor te spreken, te - = alleen spreken wanneer het fluisteren, te zingen en te kuchen noodzakelijk is - Na chirurgie ifv. Mucosaal herstel3 - Bij mucosale veranderingen - 3 tot 7 dagen  Inflammatie - Bij ernstige organische  Oedeem stemplooiletsels  Noduli  Bij mucosale stembandruptuur - Bij functionele4 en organische  Bij stemplooibloeding stemstoornissen  Ernstige laryngitis met inflammatie van de ware stemplooien en/of ernstige beschadiging van de stemplooien - Niet langer dan 7 dagen  anders risico op spieratrofie + functionele deprivatie 3.2.1 Fluisteren o Soorten fluisteren = Zacht fluisteren Gespannen fluisteren - = quiet of soft whisper - = sterk fluisteren, stage of forced - = comfortabele, ontspannen whisper manier van fluisteren die weinig - = een relatief luide manier van inspanning vergt fluisteren die gepaard gaat met - Ontstaan van bowing of grotere inspanningen posterieure gap waarbij de voorste - Voorste 2/3 v/d stemplooien wel 2/3 v/d stemplooien niet volledig gesloten, meer mediale gesloten is compressie (wat voor extra druk zorgt op de stemplooien  erg schadelijk en belastend) o Wat gebeurt er op fysiologisch vlak bij fluisteren? =  Bij begin v/e fonatie worden stemplooien door intrinsieke larynxspieren geadduceerd  Door bouwende druk onder stemplooien & Bernouilli-effect zal glottis zich alternerend openen & sluiten & ontstaat stemtrilling  Bij fluisteren vernauwt glottis maar blijft er een opening tussen stemplooien bestaan  stemplooien niet volledig geadduceerd  er ontsnapt lucht doorheen die kleine opening zonder dat de stemplooien gaan trillen 3.3 Persoonsgerelateerde factoren  Stem fungeert als spiegel v/d emoties 3 = herstelling v/d slijmvlieslaag op de stemplooien 4 = stemproblemen die ontstaan door ongezond stemgebruik of verkeerde stemtechnieken 7 SAT 2 2024-2025  Link met stem en persoonlijkheid (vb: extravert persoon dat snel te luid of te snel spreekt) 3.4 Omgevingsgerelateerde factoren o 2 omgevingsgerelateerde factoren =  Fysieke ruimte: groot/klein lokaal, rumoerig/rustig, akoestische kwaliteiten)  Klimatologische omstandigheden: vochtig/droog, stof  heeft invloed op slijmvliezen Ergonomie = interactie begrijpen tussen mensen en andere elementen van een systeem waarbij rekening gehouden wordt met de menselijke kenmerken, vaardigheden en beperkingen Stemergonomie = de toepassing van ergonomie op het domein van de stem Fysieke stemergonomie - = Rekening houden tussen de relatie v/d anatomische kenmerken en de fysieke activiteiten die je gaat uitvoeren - Kent de impact van stembelasting op het functioneren & kent de risico’s ervan Cognitieve stemergonomie - = interactie tussen mens en systemen op domein van perceptie, geheugen, denken - = stressmanagement + training vocale vaardigheden in verschillende situaties - Interactie tussen de persoon zelf en zijn denken Didactische stemergonomie - = interactie van de spreker met het publiek als deel van de omgeving Organisatorische stemergonomie - = de relatie tussen de persoon zelf en de organisatie - = alternatieven ontwerpen voor een stemvriendelijke communicatie (vb: rekening houden met uurroosters leerkrachten  genoeg springuren voor stem te laten rusten) o Soorten kenmerken = Spreker Omgeving 8 SAT 2 2024-2025 - Stabiele kenmerken = leeftijd, - Stabiele kenmerken = vorm van een geslacht, bouw van stemorgaan  lokaal wijzigt niet, factoren die onder - Variabele kenmerken = temperatuur, controle kan hebben luchtvochtigheid - Variabele kenmerken = emotie, longinhoud, spierkracht  verandert en heb je niet onder controle o Soorten interactie = Statische interactie = interactie van de stabiele kenmerken (van spreker en omgeving) Dynamische interactie = interactie van variabele kenmerken  minder voorspelbaar 3.5 Stemhygiëne en stemopvoeding Stemhygiëne Stemopvoeding = aantal maatregelen om de stem in = kadert in een meer positieve benadering optimale conditie te houden en van stemproblemen en helpt de patiënt zijn stemklachten en stemstoornissen te stemprobleem te begrijpen, de (eventuele voorkomen. beperkende) maatregelen beter te respecteren en verhoogt de therapietrouw. = geheel van aanbevelingen om de negatieve invloeden van algemene gezondheidsaspecten, persoonlijkheidsfactoren en omgevingsgerelateerde factoren te reduceren 3.5.1 Stemhygiëne o Algemene gezondheidsaanbevelingen met impact op stem =  Cafeïne vermijden - Gevolg: uitdroging van de stemplooien  Hydratatie  Voldoende rust en slaap - Vermoeidheid kan op stem slaan  Allergieën & infecties van de bovenste luchtwegen  Astma  Reflux - Maatregelen nemen: niet te laat eten, hoofd iets hoger leggen wanneer je slaapt, koolzuurhoudende dranken en pikant eten vermijden 9 SAT 2 2024-2025  Hormonale veranderingen  Medicatie - Gevolg: uitdrogend effect op de stemplooien  Roken & alcohol - Gevolg: uitdrogend effect op de stemplooien  Angst & stress o Aanbevelingen ivm. stemgedrag =  Keelschrapen en kuchen - Alternatief: droog slikken of met water, zacht zuchten (huffen), neuriën  Fluisteren - Alternatief: zacht praten  Gillen, schreeuwen en roepen - Alternatief: fluitje/bel gebruiken  Overmatig spreken o Aanbevelingen ivm. omgeving =  Lawaai - Gevolg van praten in lawaaierige omgeving: stem verheffen  Akoestiek  Luchtvochtigheid - 50 tot 60% is ideaal (examen)  Pollutie - Aanwezige stof kan prikkelend zijn voor luchtwegen, slijmvliezen  Airconditioning - Verhoogde kans van verspreiding van schimmels - Uitdrogend effect op stemplooien  Klimaatverandering  Ook deeltje van fluisteren valt hieronder 3.5.2 Stemopvoeding o = (beroeps)spreker leert rekening te houden met zijn structurele beperkingen, maar ook zijn functionele mogelijkheden te leren herkennen. o 4 categorieën =  Leren kennen van stem en stemstoornissen  Beperken van stemmisbruik en verkeerd stemgebruik  Stembelasting  Aanpassen van leefgewoonten  Bewustmaken van het probleem! = - Mogelijkheden tot wijzigen - Oplossingen uitwerken - Opvolging om de nieuwe attitude te consolideren 3.6 Counseling 10 SAT 2 2024-2025 Counseling - = omvat het herstellen of verbeteren van de stemfunctie door het identificeren en modificeren van de psychosociale factoren die een negatieve invloed hebben op de gezondheid van de stem - = een vorm van gesprekstherapie, situeert zich op een continuüm tussen de oppervlakkige of zakelijke communicatie én de zeer complexe, diepgaande interpersoonlijke communicatie  Veel patiënten leggen geen verband tussen stressvolle levensgebeurtenissen of persoonlijkheidskenmerken en het ontstaan of in stand houden van stemproblemen  counseling brengt deze relaties aan het licht 3.7 Cognitieve therapie 3.7.1 Zelfcontrole en zelf beslissen Zelfcontrole = zelf verantwoordelijkheid opnemen voor het eigen gedrag  In stemtherapie zelfcontrole leren en toepassen op het eigen gedrag o Zelfcontroleprogramma’s = Zelfobservatie Actieplan opstellen en Zelfbekrachtiging uitvoeren - Observatie van vocaal - Zoeken naar hulpmiddel - Belangrijkste onderdeel van gedrag, non-vocaal gedrag voor actie (contract, tijd, zelfcontrole en cognitieve gewoontes plaats en aard van noteren, - Therapeut: uitleg rond - Training van personen betrekken, …) bekrachtiging observatievermogen, louter - Bespreken van - Opstellen van lijst: informatief realiseerbaarheid en  Materiële bekrachtiging haalbaarheid  Positieve zelfuitspraken - Aanmoedigen 3.7.2 Cognitieve herstructurering 11 SAT 2 2024-2025 Wanneer? Bij patiënten die sterk geautomatiseerde irreële gedachten met betrekking tot stem en spreken hebben Hoe? Cognitief-verbale methode 1. Fase 1: cognities, gevoelens, gevolgen exploreren 2. Fase 2: alternatieve cognities zoeken 3. Fase 3: alternatieve cognities oefenen o Cognitief-verbale methode = Fase 1: cognities, gedachten, - GGG-schema = gevolgen exploreren  Gevoel: faalansgt, spanning  Gedachte: ‘ik kan het niet’  Gedrag: stem klinkt hees - ABC-schema =  A: beschrijving van gebeurtenis  B: gedachte  C: gevoels- of gedragsconsequentie Fase 2: alternatieve cognities - Op zoek gaan naar gedachten die voldoen zoeken aan rationele cognities (realistisch en vruchtbaar) - Door patiënt te bestoken met harde vragen (reality-testing)  Is die gedachte waar?  Helpt de gedacht mij om te bereiken wat ik wil bereiken?  Helpt de gedachte mij om gevoelens die ik niet wil, te vermijden of te voorkomen?  Helpt de gedachte mij om conflicten vanuit mijn omgeving die ik niet wil, te vermijden of te voorkomen? Fase 3: alternatieve cognities - - Opstellen en inoefenen van alternatieve oefenen cognities - Eerst: in fantasie, dan : in vivo 3.7.3 Verminderen van negatieve gevoelens 12 SAT 2 2024-2025 Contraconditionering = het confronteren van de patiënt met stimuli die negatieve emoties uitlokken en deze koppelen aan antagonistische responsen (relaxatie) Deconditioneren = de patiënt herhaaldelijk confronteren met de stimuli die negatieve emoties uitlokken, ofwel geleidelijk, ofwel massaal. 4. Directe stemtherapie  Hiërarchie van oefeningen  Keuze van methodiek/oefeningen is afhankelijk van: - Kennis en vaardigheid van de therapeut - Individualiteit van de cliënt o Verschillende stappen in het leerproces = 1. Een nieuwe stem ontdekken - Stem, verbonden aan persoonlijke kenmerken - Weerstand anticiperen en voorbereiden om zo moeilijkheden op te vangen - Exploreer alle mogelijke stemproducties 2. Een nieuwe stem leren - in begin: veel mislukken - Boomstructuur opstellen met kleine subdoelen - Werk volgens successieve approximatie5 3. Stabilisatie - Inoefenen van de stem TIJDENS de therapiesessie 4. Transfer en generalisatie - Inoefenen van de stem BUITEN de therapiesessie - Eerst: vreemden, later: bekenden, vrienden, familie 5. Maintenance - Behouden van het geleerde zonder steun van de therapeut - Belang van zelfcontrole o Belang van biofeedback = 5 = systematisch verwerken van kleine stappen die steeds dichter bij het gewenste gedrag komen 13 SAT 2 2024-2025  = het gebruik van een extern instrument om bepaalde aspecten van de lichaamsfuncties weer te geven.  = feedback van biologische informatie om controle te verwerven over lichaamsprocessen die normaal niet willekeurig gecontroleerd worden.  Gevolg: cliënt krijgt een groter besef van zijn eigen interne mogelijkheden om biologische functies te regelen - Visuele feedback: spiegel, video-opname, webcam - Auditieve feedback: audio-opname - Tactiele feedback: voelen van spanningen/vibraties o Directe stemtraining = Eclectische of analytische methodes Specifieke stemtherapeutische methodes 1. Relaxatie en eutonie - Accentmethode van Svend Smith 2. Houding - Nasaleermethode van Johannes Pahn 3. Respiratie en Elke Pahn 4. Fonatie - Atemrhytmisch angepassten Phonation 5. Resonatie van Coblenzer 6. Articulatie - Kauwmethode van Fröschels 7. Prosodie - Facilitatietechnieken van Boone - Resonant Voice Therapy (RVT) - Vocal Function Exercises (VFE) - Klankgeoriënteerde stempedagogiek - Semi-Occluded Vocal Tract (SOVT) oefeningen  Zie apart document! 4.1 Eclectische of analytische methodes 4.1.1 Relaxatie en eutonie Eutonie = goede spanning = dynamisch evenwicht tussen spanning en ontspanning, dat zich op ieder moment kan wijzigen Hypertonie Teveel spanning Hypotonie Te weinig spanning Globaal = algemene houding 14 SAT 2 2024-2025 - Fysische ontspanningsmethoden  Progressieve relaxatie van Jacobson  Conservatieve methode - Psychische ontspanningsmethoden  Autogene training van Schultz Lokaal = hoofd- en hals gebied o GLOBAAL – Fysische ontspanningsmethoden = Progressieve relaxatie van Jacobson Conservatieve methode Doel/principe - = methode die bestaat uit een - = controleren van de graad van systematische, progressieve ontspanning, om zo tot verdieping ontspanning van alle regio’s, waarbij van de ontspanning te komen. de cliënt bewust de spiertonus leert reduceren - = via verhoogde ‘spanning’ ontspanning in elke spiergroep Fases/doelstellingen - 3 doelstellingen = - Liggend – zittend – staand  Algemene relaxatie (liggend):  Ontwikkelen van spiergevoel, de spierspanning bij uitvoeren van beweging  Ervaren van ontspanning van de spieren  Ervaren van de verschillen in spanningsgraad  Differentiële relaxatie (zittend):  Ontwikkelen van spiergevoel, de spierspanning bij uitvoeren van beweging  Ervaren van ontspanning van de spieren  Ervaren van de verschillen in spanningsgraad  Psychische relaxatie Oefengang - Oproepen, ervaren en lokaliseren van - Via ritmische rotatie- en spanning schudoefeningen van de ledematen - Loslaten van spanning - Cliënt is passief - Liggend – zitten – staand 15 SAT 2 2024-2025 Extra uitleg - eerst ontspanning van de grote - kan in combinatie met een andere spiergroepen, later de kleinere ontspanningsmethode spiergroepen - stelselmatige toename van de ontspanningsgraad o GLOBAAL – Psychische ontspanningsmethoden = Autogene training van Schultz Doel/principe - = methode om door concentratie, zelfontspanning te bereiken. Fases/doelstellingen 1. Zwaartebeleving 2. Warmtebeleving 3. Regeling van hartslag 4. Instellen op ademhaling 5. Reguleren van buikorganen 6. Instelling op hoofd en omgeving Oefengang - Innemen van een goede aanvangshouding - Zwaarte voelen: Armen - benen – nek – buik – hele lichaam - Warmte voelen: Armen – benen – hart - buikorganen - Liggend – zitten – staand Extra uitleg - Belang van suggestie en autosuggestie6 - Belang van concentratie cliënt o LOKAAL = Actieve ontspanningsoefeningen Passieve ontspanningsoefeningen - = alle tong-, lip-, kaak- en verhemelte- - Gezichtsmassage oefeningen  = bereiken van ontspanning en - Moeten actief uitgevoerd worden voor een goede bloedcirculatie om tot de patiënt eutonie te komen. - Hoe?:  Ontspanning – eutonie –  Triloefeningen zonder stem ontspanning  Triloefeningen met stem (op comfortabele toonhoogte, in - Manuele therapie combinatie met glijtonen)  = = het uitvoeren van een aantal specifieke manuele handelingen om een druk uit te oefenen met een therapeutische interventie, dit van en rond de larynx 6 = herhalen van positieve gedachten om zo het onderbewustzijn te beïnvloeden 16 SAT 2 2024-2025  Doel = reduceren van spanning, mobiliseren van de gewrichten van de larynx - Elastische tapen  = methode waarbij een elastische tape wordt gebruikt. Deze tape oefent invloed uit op de bindweefselstructuren  Doel = verbeteren van spierfunctie, verminderen van pijn o 4 palpatietechnieken = Overrompelingstechnieken - = larynx wordt door minder specifieke bewegingen in een andere positie gebracht  de habituele sturing van fonatie wordt doorbroken - Losschudden van de larynx  horizontale en verticale bewegingen v/d larynx Aanrakings- en - = aanraken v/d cl met handen op toevertrouwoefeningen schouders, rug…  ontspannende invloed creëren  diepere ontspanning bereiken Massagetechnieken - = masserende bewegingen langs de larynx Manuele technieken - = strekkingstechnieken bij de ontspanning van laryngeale spieren 4.1.2 Houding  Manier waarop je staat, heeft invloed op manier waarop je ademt, stemgeeft  Verkeerde houding kan stem belasten door teveel tonus in spieren rond stemapparaat  Houding  invloed op resonantieholtes 17 SAT 2 2024-2025 - a: normale houding - b: ronde rug - c: holle rug - d: holronde rug - A: rechte hoofdhouding - B: protractie - C: retractie - D: flexie - E: extensie - F: rechte houding - G: rotatie naar rechts - H: rotatie naar links - I: gekanteld naar links - J: gekanteld naar rechts Protractie = hoofd beweegt naar voren, waarbij de nek uitstrekt Retractie = hoofd beweegt naar achteren, waarbij de nek intrekt (dubbele kin) Flexie = hoofd beweegt naar beneden, kin tegen borstkas Extensie = hoofd beweegt naar boven/achteren, kin weg van borstkas  Algemene houding: - Voeten: parallel, weinig uit elkaar 18 SAT 2 2024-2025 - Knieën: licht gebogen - Ruggengraat: recht op bovenrand van bekken - Schouders: laag in verlengde van sleutelbeen - Hoofd: recht, kruin hoogste stuk 4.1.3 Respiratie Klassieke ademtraining Atemrhytmisch angepassten Phonation van Coblenzer Doel/principe - = Aanleren van juist ademtype en – - = holistische visie beheersing, gebaseerd op - = totaalmethode fysiologische uitleg - = Spreek- en stemmethode die uitgaat van een reflectorische adembeweging, waardoor een zo ontspannen mogelijk, natuurlijk stemgeluid ontstaat. Fases/doelstellingen 1. Bewustwording van het juiste - Verder in samenvatting! ademtype (costo-abdominale ademtype) 2. Uitbreiden van het ademvolume 3. Adembeheersingsoefeningen - Vasthouden van de adem - Spreiden van de adem - Bijademen Ademhaling = belangrijk als activator van het fonatoire systeem (=stemapparaat) Adem vasthouden = de inademingsstand blijft verder duren en voorkomt men zo de ontspanning v/d daarbij werkende benauwdheid, rood in het gezicht Adem tegenhouden/inhouden = adem wordt tegengehouden door de weerstand ter hoogte v/d stemspleet, de lippen of het zachte verhemelte 4.1.4 Fonatie o Stemgeluid = stemplooitrilling + resonantie + articulatie 19 SAT 2 2024-2025 o 5 technieken = Technieken voor het bereiken - Belang van bewustwording van habituele van optimale toonhoogte spreektoonhoogte - Technieken =  Kauwmethode van Fröschels  Klassieke resonansoefeningen  Semi-Occluded Vocal Tract (SOVT) oefeningen - Optimale spreektoonhoogte = de toonhoogte/natuurlijke toonhoogte7 die je vergelijkt met habituele toonhoogte Technieken voor een optimale - Uitlokken van stem bij afonie vanuit niet- stemplooisluiting communicatieve vocale functies: hoesten, kuchen, lachen, hummen - Andere adductie-oefeningen:  Stootoefeningen volgens Hoogewind en Fröschels  Push/pull oefeningen  Gebruik van harde steminzet  Vocal Function Excercises  Klassieke resonantieoefeningen - Semi-occluded vocal tract (SOVT)- oefeningen Oefeningen op - Doel = uitbreiden van toonomvang en stemomvanguitbreiding die maximaal rendabel maken (uitbreiden van - Oefeningen: toonhoogtebereik)  Zangoefeningen  Niks met luidheid te maken!  Staccato-oefeningen = kaatsend, afgebroken zingen waarbij middenrif veerkrachtige ademstootjes geeft  Glijoefeningen Oefeningen op toonsterkte - Oefeningen:  Niks met luidheid te maken!  Crescendo-oefeningen = van normaal naar luid  Decrescendo-oefeningen = van normaal naar stil  Zweltonen = geleidelijk aan luider en zachter  Piano = stil spelen  Forte = luid spelen 7 = bereik v/d stem die van nature bereikbaar is voor een persoon, zonder geforceerde inspanning 20 SAT 2 2024-2025 - Mensen gaan vaak luid spreken en extra druk op hun keel en stemplooien uitoefenen  meer irritatie en hoger klinken (link intensiteit en toonhoogte) - Auditief leren waarnemen en discrimineren van de verschillende luidheden (zacht, modaal, luid) bij anderen en bij zichzelf - Eerst apart: modaal / zacht / luid Later variëren: modaal – zacht, modaal – luid… Oefeningen op vaste steminzet - Auditieve training: verschil harde, zachte en vaste steminzet  Identificatie  discriminatie - Basisvaardigheden: goede adembeweging en –steun, eutone houding - 5 mogelijkheden voor aanleren van vaste steminzet (zie hieronder) - lange geronde klinkers  tweeklanken  lange ongeronde klinkers Korte geronde  korte ongeronde klinkers Stootoefeningen volgens Hoogewind en Fröschels Doel/principe - = stootoefening met krachtige ademstoot vanuit het middenrif en ondersteuning van arm- en schouderbeweging8 - = rekken, minder stijf maken en mobiliseren v/d stemplooien  zorgen voor betere stemplooisluiting Oefengang - Syllabeniveau - Eenlettergrepige woorden - Tweelettergrepige syllaben - tegelijk met de klank geeft de patiënt een stoot met de buik naar binnen. Extra uitleg - Kunnen leiden tot co-adductie v/d valse stemplooien - Belangrijk dat er al gewerkt is aan ontspanning, houdingsbouw en ademhaling - Elke klank/ woord 3x na elkaar oefenen 8 patiënten met stemplooiverlamming: gebruik van armbeweging, patiënten zonder stemplooiverlamming, geen begeleidende armbeweging 21 SAT 2 2024-2025 o 5 mogelijkheden voor aanleren van vaste steminzet = Examen Geleidelijke inzet op klinker - Wanneer een klinker aan het begin van zonder klemtoon een onbeklemtoonde lettergreep staat, meer kans op vaste steminzet… - Bv. Overwinnen, uitmuntend Geleidelijke inzet door blazen - Adem langzaam uit langs de mond en laat (zachte inzet) op deze uitademingslucht zachtjes de geronde en ongeronde klinkers volgen - Bv. Oever Geleidelijke inzet door - Maak onderkaak los door deze kaakschudden ontspannen heen en weer te bewegen, laat daarbij even na het begin van het schudden de stem op een lage toon klinken. Geleidelijke inzet door - Men moet zich voorstellen dat de klank suggestie (klankopname en – niet van binnen naar buiten uitgebracht, weergave) maar van buiten naar binnen opgenomen wordt Geleidelijke inzet op mediale - Men leest een éénlettergrepig woord, klinker (fonatie-onderbreking) waarin zich mediaal een geronde klinker situeert. Dit eenlettergrepig woord wordt midden in de klinker in tweeën gedeeld, waarbij niets aan mondhouding, strottenhoofdspanning of ademdruk gewijzigd wordt. Ment houdt voorzichtig op en gaat voorzichtig verder, rek de klinker voor en na de pauze iets uit. - Bv. Puur  puu___uur Harde steminzet = stemplooien worden hard tegen elkaar aangedrukt waardoor je bij de start v/d fonatie een plofje hoort Zachte steminzet = er ontsnapt eerst lucht en dan pas stemplooitrilling 4.1.5 Resonantie Synoniem? - Zoemen 22 SAT 2 2024-2025 Wat? - = het meetrillen v/d lucht in een bepaalde ruimte (of het versterkt worden van trillingen in die ruimte) - Geen totaalmethode Doel? - Verbeteren van de stemkwaliteit door een optimale verhouding te realiseren tussen orale en nasale resonans - Ontwikkelen van een aangepast timbre i.f.v. de specifieke noden - Verbeteren van de glottissluiting - Optimaliseren van de stemplooispanning Principe? - primaire geluid (trilling van de stembanden)  vrij stil  monotoon  onpersoonlijk  ongeveer bij elke mens hetzelfde - Niveau: Klankniveau  nonsensniveau  woordniveau  zinsniveau  tekstniveau  spontaan - Belang van:  Licht gesloten lippen  Kaak een beetje laten zakken  ruime mondholte  Tong vlak in de mond Nasalierungsmethode van J. en E. - Nasaleren = foneren met ontspannen Pahn velum/huig, waardoor zowel mond- als neusholte als resonator kunnen gebruikt worden. 4.1.6 Articulatie  Oefeningen op kaakval  groot mechanisme  Voorwaartse stemplaatsing en –projectie  Oefeningen op lipronding en –spreiding  klein mechanisme, pittigheidsoefeningen 4.1.7 Prosodie 23 SAT 2 2024-2025 Prosodie = geheel van eigenschappen van de spraak dat niet herleid kan worden tot de opeenvolging van klinkers en medeklinkers = woord- en zinsaccent, intonatie, tempo en ritme Tempo = Tempo waarmee je spreekt Timing = nemen v/d juiste adem- en spreekpauzes op het juiste moment Klemtonen = accenten (zie hieronder) Intonatie = toonhoogteverloop van een zin, het is de melodie van een zin Woordaccent = een bepaalde lettergreep van het woord geaccentueerd (met meer nadruk) wordt uitgesproken. Zinsaccent = een bepaald woord (of woordgroep) in een zin benadrukt wordt Dynamisch of luidheidsaccent = woord of een woordgroep luider uit te spreken Melodisch of toonhoogteaccent = woord of woordgroep op een andere toonhoogte uit te spreken. Dat betekent dat je een woord doorgaans hoger uitspreekt. Temporeel of tijdsaccent = woord even te pauzeren of door een bepaald woord langzamer uit te spreken. 5. Onderzoek en therapeutische accenten bij kinderheesheid (kinderdysfonie) 5.1 Is stemtherapie bij kinderen noodzakelijk want… 24 SAT 2 2024-2025  De stem ontwikkeld verder doorheen het leven, waardoor er een stemmutatie ontstaat.  Op kinderleeftijd verandert de larynxpositie, neemt de lengte van stemplooien toe en is er een groei op vlak van het strottenhoofd. Deze veranderingen hebben allemaal een invloed op de fonatie 5.1.1 Normale ontwikkeling van de larynxpositie Bij de geboorte - = trechtervormig - Positie: C2 – C3 Bij volwassenen - = cilindervormig - Positie: T1 – T3  Larynx groeit doorheen de ontwikkeling  Larynx positioneert zich lager 5.1.2 Normale ontwikkeling van de stemplooien  Verandert doorheen de tijd  Na de puberteit hebben mannen langere stemplooien van vrouwen  Doorheen de kindertijd ontwikkelt de lagenstructuur van de SP zich 5.1.3 Normale ontwikkeling van de toonhoogte  Verschil in toonhoogte bij mannen en vrouwen vanaf de puberjaren  Vanaf 18 jaar kunnen we spreken van een mannenstem en vrouwenstem  Timbre verandert door de groei van de resonatieruimte en veranderingen van de larynx en stemplooien 5.2 Is stemtherapie bij kinderen noodzakelijk wetende dat er stemmutatie is? o Hormonale veranderingen  invloed op larynx = Bij vrouwen - Toename van oestrogeen Bij mannen - Toename van androgenen o Larynxpositie = 25 SAT 2 2024-2025  Pubertaal: schilkraakbeen bij een meisje na de puberteit kleiner dan dat van een jongen. + de hoek wijzigt ook waardoor bij een jongen de prominentia laryngea meer zichtbaar is 5.2.1 Mutatie Mutatie - = Op het einde van de fysiologische groei van de larynx is de kinderstem een volwassenenstem o Puberteit = Start Eind Jongens - tussen 7 en 9 jaar - tot 15 jaar Meisjes - tussen 7 en 8 jaar - 13 tot 14 jaar o 3 verschillende fases = Premutatie - = hormoonsecretie neemt toe, nog niet echt hoorbaar in de spreekstem - Start groeiveranderingen larynx Mutatie - = stemkwaliteit is gewijzigd: ruwer, meer wilde lucht, stembreuken, diplofonie Postmutatie - = larynxgroei is voltooid, nieuwe manier van stemgeven - Bij jongens duidelijker hoorbaar dan bij meisjes - Ontwikkeling van de fundamentele frequentie bij jongens en meisjes tussen de 0 en 18 jaar, zoals gerapporteerd door Wilson (1987) en situering van de premutatie, mutatieperiode en gemiddelde leeftijd van mutatie-ontset bij Vlaamse jongens zoals 26 gerapporteerd door Van de Velde (1995) - De beginleeftijd van de mutatie fase situeert zich bij jongens rond de 13; 4 jaar. De mutatiefase kan toch zeker een jaar duren. SAT 2 2024-2025 5.3 Welke problemen komen bij kleuters en lagereschoolkinderen voor? 5.3.1 Pathologie Kinderheesheid - Komt meer voor bij jongens (64%) dan bij meisjes (36%):  Jongens zijn vlugger hees dan meisjes  Lagere school: zou te maken kunnen hebben met het feit dat jongens impulsiever en luider zijn  Stemmisbruik - Komt het meest voor tussen 7 en 9 jaar en tussen 10 en 12 jaar. In die leeftijdscategorie komt heesheid meer voor bij jongens dan bij meisje. - Boven de 12 jaar: kinderheesheid komt meest voor bij meisjes.  Tijdens de adolescentie neemt heesheid af bij jongens Persisterende - Pahn: Inflamatoire organische stoornissen stemplooinoduli en - Stemplooinoduli komen meer voor bij jongens dan stemplooicystes bij meisjes - Persisterende noduli komen meer voor bij meisjes 5.3.2 Oorzaken verworven stoornissen Hyperfunctie - = meest voorkomende oorzaak bij kinderheesheid - Oorzaken;  Stemmisbruik  Verkeerd stemgebruik  Te veel praten  Te lang praten  Hoesten  Kuchen  Niezen  Keelschrapen  Reflux  Droogte door medicatie 27 SAT 2 2024-2025  Allergie 5.3.3 Prevalentie kinderdysfonie  Dysfonie komt voor bij 6 tot 36% van de kinderen  Dysfonie komt op jonge leeftijd meer voor bij jongens dan bij meisjes 5.4 Is stemtherapie bij kinderen noodzakelijk?  Wetende dat de stem nog zal veranderen, moeten we nog altijd behandelen? Geen interventie Wel interventie - Heesheid is het resultaat van een - Kinderdysfonie kan leiden tot een negatieve normaal ontwikkelingsproces perceptie van het kind. - Stem is nog in ontwikkeling  Kinderen die hees zijn worden negatiever (mutatie) bekeken dan kinderen dat geen - Prevalentie van heesheid daalt stemproblemen hebben. met leeftijd  Ze worden soms gezien als iets agressievere en fellere kinderen gezien. - Heesheid kan een negatieve impact hebben op communicatieve efficiëntie, sociale en educatieve ontwikkeling en participatie bij groepsactiviteiten.  Kinderen die hees zijn kunnen problemen ervaren op vlak van communicatie (niet begrepen worden)  Niet verstaan worden en hierdoor niet kunnen deelnemen - Heesheid kan zelfontwikkeling en persoonlijkheid beïnvloeden  Kinderen met stemklachten hebben een groter risico op het ontwikkeling van emotionele problemen en een negatief zelfbeeld 5.4.1 Redenen van interventie o Medische diagnose = Organische dysfonieën - Logopedische en/of chirurgische interventie Niet-organische dysfonieën - Afhankelijk van; 28 SAT 2 2024-2025  Factoren die heesheid veroorzaken  Factoren die de stemstoornis is stand houden o Leeftijd = < 4j - Indirecte stemtherapie (met ouders) Tussen 4-6j - wel stemtherapie, in samenspraak met ouders Tussen 6-7j - geen directe therapie, wel indirecte therapie. (larynx groeit) Tussen 8-12j - wel stemtherapie (directe en indirecte therapie) Jongens in puberteit - stemtherapie indien;  Ondersteuning of begeleiding m.b.t. een aanwezige mutatiestoornis  Stem in mutatie, én klachten Meisjes in puberteit - Stemtherapie o Andere =  Mate van coöperatie, maturiteit en motivatie van het kind - In hoeverre is het kind gemotiveerd om aan de stem te werken?  Mate waarin familie en/of school betrokken kan worden bij de therapie - Bij kinderheesheid is het heel belangrijk om met de ouders te werken - Je moet de omgeving meekrijgen  Geslacht  Mate van invloed van stemkwaliteit op het functioneren van het kind  Te verwachten effect van behandeling van mogelijk medisch gerelateerde condities  … 5.5 Doel van de stemtherapie bij kinderdysfonie? Doel - (stem)klachten laten verdwijnen - Afleren stemmisbruik (indirecte therapie) - Afleren verkeerde stem- en ademgewoontes (directe therapie) 29 SAT 2 2024-2025 - Aanleren goede adem-stemcoördinatie (directe therapie) 5.6 Hoe behandelen? 5.6.1 Therapieprogramma volgens Wilson  Tijdsschema: - Individueel of in groep  Samenstelling groep: volgens type en ernst van het stemprobleem - 2 fases: Fase 1 een verkennende fase Fase 2 oefenfase - Afgebakende tijdsperiode (van 2-5 maanden)  Oefenboek: - Begin van therapie: doel, procedure en verantwoording opschrijven (rationale) - Gemaakte oefeningen tijdens de therapie hierin registreren zodat het kind kan oefenen - Einde therapie: resultaten en opdrachten  Opdrachten: - Einde van therapie - Concreet huiswerkopdrachten meegeven - Alleen of met ouders  Ouders kunnen betrokken worden in de oefenopdrachten  Bv. Stemhygiëne: zowel kind en ouders laten registreren hoe vaak het kind roept - Strikt afgesproken opdrachten à meer verantwoordelijkheid bij het kind  Geleidelijk aan verantwoordelijkheid aan het kind geven  Uitleg rond stem en stemprobleem: - Info stem en stemprobleem - Afhankelijk van leeftijd  Ook bij kleine kinderen kan je informatie geven over stem en stemproblemen - Indien goede motivatie, werken aan stemhygiëne:  Regels van stemhygiëne  Regels voor gebruik van juiste stem  Regels voor stemmisbruik o 10 stappen volgens Wilson = Stap 1 Uitleg van de stem en stemprobleem Stap 2 Foutief gebruik van stemaspect bij anderen identificeren 30 SAT 2 2024-2025 Stap 3 Correct gebruik van stemaspect bij anderen identificeren Stap 4 Foutief gebruik van stemaspect bij zichzelf herkennen Stap 5 Onderscheid maken tussen correct en foutief stemgebruik Stap 6 Situaties herkennen waarin foutief stemgedrag voorkomt Stap 7 Situaties herkennen waarin correct stemgedrag voorkomt Stap 8 Correct stemgedrag SOMS toepassen Stap 9 Correct stemgedrag MEESTAL toepassen Stap 10 Correct stemgedrag ALTIJD toepassen o Luistertraining =  Stappen 2, 3, 4 en 5  Belangrijk onderdeel van de therapie  4 stappen = - Bewustwording van verschillen bij anderen - Grote verschillen bij anderen - Fijne verschillen bij anderen - Herkennen en discrimineren van eigen stem o Negatieve practice  Bewust gebruiken van ongewenste gewoonte om daarover een willekeurige controle te krijgen  “Doet het eens goed fout” à Voelen hoe het is wanneer het niet goed is  Enkel in therapiesituatie!!!  Twee stappen = - Grote verschillen leren produceren - Kleine verschillen leren produceren 5.6.2 De stemband  Niet meer verkrijgbaar.  Bestaat uit: - Belangrijke regels voor hese kinderen - Schreeuwlijst - Oefeningen om door je neus te leren ademen - Houding - Spannen en ontspannen - Ademen - Akzentmethode - Coblenzer 31 SAT 2 2024-2025 - Stootoefeningen - Zoemoefeningen - Roepen - Steminzet - Ademsteun - Kaatsend adem 5.6.3 Tem je stem: Een uitgebreid oefenprogramma voor kinderen met stemproblemen  Niet meer verkrijgbaar.  Programma voor kleuters en kinderen van de basisschool  Bestaat uit: - Verhaal - Controlesystemen - Werkboek - Kopieerbundel met bijlagen - 2 posters - Leuke spelletjes 5.6.4 Stem in de plooi : oefeningen en visualisaties voor kinderen met stemproblemen  Bevat drie delen: - Uitleg voor de therapeut - Kopieerbladen met visualisaties en/of uitleg voor de cliënt - Oefeningen en spelletjes op kinderniveau  Zes hoofdstukken: - Anatomie en werking van de stem - Stemonderzoek - Stemhygiëne - Adem-stemkoppeling - Ontspanning stemgeving - Stemplooisluiting 5.6.5 OverSTEM  Bestaat uit verschillende delen: - Psycho-educatie - Stemhygiëne - Houding en spanning - Adem - Technieken om een optimaal geluid uit te lokken - Stembereik en verstaanbaarheid - Communicatieve vaardigheden - Algemeen 32 SAT 2 2024-2025 5.7 Belangrijke aspecten in stemtherapie  Betrokkenheid door ouders en leerkracht(en)  Motivatie van het kind  Individualisatie - Leeftijdsgerelateerde oefeningen aanbieden binnen de stemtherapie - Niet te eenvoudig  Eigen verantwoordelijkheid  Creativiteit (spelvorm)  Belang van dagelijks oefenen - Gedragsverandering moet regelmatig geoefend worden  Concreet werken  Audio- en/of video-opname - Zeer zinvol om feedback te geven over een bepaald gedrag  Conditietraining - Stemconditie - Bepaalde oefeningen moet je regelmatig vaak doen om goed getraind te zijn  Samenwerking kno-arts/foniater en logopedist/… - Ook bij jonge kinderen en kinderen effect op stemplooitherapie onderzoeken 6. Onderzoek en therapeutische accenten bij mutatiestoornissen (puberphonia) o 3 verschillende fases = Premutatie - = hormoonsecretie neemt toe, nog niet echt hoorbaar in de spreekstem - Start groeiveranderingen larynx Mutatie - = stemkwaliteit is gewijzigd: ruwer, meer wilde lucht, stembreuken, diplofonie Postmutatie - = larynxgroei is voltooid, nieuwe manier van stemgeven - Bij jongens duidelijker hoorbaar dan bij meisjes Mutatiestoornis - De groei van de larynx is volledig doorlopen maar ondanks het uitgroeien van de larynx tot zijn volwassenen vorm, blijft de pre-puberale stem aanwezig. - Kunnen wel in de laagste spreken, maar nog niet constant. Puberphonia - Behoud van de stem van een adolescent na puberteit, zonder aanwezigheid van een organische oorzaak. 33 SAT 2 2024-2025 - Is een functionele stoornis , met kenmerken van een kinderstem na puberteit. o Prevalentie =  2 tot 3% van de stemstoornissen  1 op de 900 000 inwoners o 3 verschillende mutatiestoornissen = Mutatiefalset - = permanent hoge stem terwijl de mutatieperiode reeds achter de rug is Incomplete mutatie - = Toonhoogte daling opgestart, maar nog niet volledig voltooid ondanks het feit dat de larynx compleet uitgegroeid is - Er is dus een daling, maar niet volledig Verlengde mutatie - = mutatie duurt langer dan normaal (>6m) 6.1 Puberphonia en levenskwaliteit  Stem komt niet overeen met verwachtingen op basis van leeftijd/geslacht. - Is meer hoorbaar bij jongens, maar kan ook voorkomen bij de vrouwen !!  Personen met puberphonia ondervinden vaak problemen op verschillende vlakken (psychologisch, emotioneel, sociaal, professioneel,…) - Onderzoek wat de impact is tijdens de diagnostische fase - Vaak veel negatieve comentaren naar de personen toe  Laag zelfbeeld, twijfel, angst en plaaggedrag  psychologische impact 6.2 Diagnose o Kenmerken puberfonie =  Te hoge stem  Weinig boventonen  Geen warme stem  Veel instabiliteit  Bij onbewust stemgeven hoor je aan lage stem (hoesten, lachen,…)  Larynx is structureel laag gebouwd  Open stemplooien is normaal  Lichte hoge laryngeale spanning 6.3 Therapie 34 SAT 2 2024-2025 o Doelen = 1. Cliënt moet leren stemgeven in zijn lager stembereik. 2. Cliënt moet gebruik maken van zijn stem- en ademhalingsspieren tijdens spreken. 3. Cliënt moet ervan overtuigd zijn dat hij zijn nieuwe, lage stem moet gebruiken i.p.v. zijn oude, hogere stem. 7. Onderzoek en therapeutische accenten bij ouderen (presbyfonie) 7.1 Oudere stem  Degeneratieve vaardigheden zijn merkbaar in het volledige lichaam  Tijdstip: afhankelijk van persoon tot persoon o Degeneratieve vaardigheden hebben invloed op =  Adem  Fonatie  Resonantie 7.1.1 Adem 7.1.2 Fonatie  Larynx daalt tot T1 - T3  Verbening van de kraakbeenderen van de larynx.  Veranderingen in het articulationes cricoarytaenoideae  verminderde stemplooiadductie en mindere glottisweerstand  Afname in elasticiteit en flexibiliteit van de stemplooien - Atrofie van m. vocalis ( invloed op spanning en vorm van stemplooien) 35 SAT 2 2024-2025 - Toename van de stijfheid en rigiditeit - Rijping ligamentum vocale en lamina propria 7.1.3 Resonans  Wijziging in farynx  Wijziging in mondholte  Wijziging in neusholte 7.2 Perceptie van de oudere stem o Perceptuele akoestische kenmerken =  Gewijzigde toonhoogte  Ruwheid  Ademhaling  Heesheid  Trillingen/instabiliteit Toonhoogteverandering - Bij mannen: stijgt de toonhoogte naarmate ze ouder worden - Bij vrouwen: daalt de toonhoogte naarmate ze ouder worden Luidheidsveranderingen - Vermindering van uitademingsvolume én glottissluiting  moeite met regelen van subglottisdruk én luidheid Verandering in kwaliteit - Ruw - Beademend - Hees 7.3 Beïnvloedende factoren  Medicatie  Voeding  Alcohol- en tabaksgebruik  Fitheid  Verschil tijdstip en snelheid van biologisch verouderen versus chronologisch verouderen  Beperking op vlak van frequentie en duur van communicatie 36 SAT 2 2024-2025  Cognitief disfunctioneren  Emoties 7.4 Oudere stem – terminologie Presbylaryngis - = Leeftijdsgerelateerde structurele veranderingen van de larynx. Vocal fold bowing en vocal - = Verlies van spierspanning en massa met het fold atrophy karakteristieke bowing Presbyfonie - = Gewijzigde klank die optreedt als gevolg van Vox senilis structurele laryngeale wijzigingen Geriatric voice 7.5 Diagnose Subjectieve klacht - minder luide stem - stemvermoeidheid en heesheid - pijn - laryngeaal discomfort na langdurig stemgebruik Laryngostroboscopie - bowing - atrofie - asymmetrische trilling Logopedisch onderzoek - heesheid met wilde lucht - afname stemvolume en frequentiebereik - soms diplofonie - veranderingen in gemiddelde spreektoonhoogte 7.6 Is stemtherapie bij deze populatie noodzakelijk want…? Geen stemtherapie Wel stemtherapie - presbyfonie is een normaal verschijnsel - indien discrepantie tussen de - de grens tussen normaal en mogelijkheden van de stem en wat er pathologisch wordt minder duidelijk van de stem gevraagd wordt. naarmate de leeftijd vordert. 37 SAT 2 2024-2025 7.7 Logopedische therapie  Noodzakelijk indien de zwakker wordende stem een invloed heeft op: - Levenskwaliteit - comfort  Eerst logopedische therapie, daarna evt. chirurgische therapie. - Heelkundige ingreep indien onvoldoende spontaan herstel of bij uitblijven van onvoldoende effect van logopedische therapie. - Heelkundige ingreep bij ernstige dysfagie Doel - Verbetering v/d stemfunctie - Voorkomen van foutieve compensaties of overcompensaties  rekening houdende met persoonlijke factoren, omgevingsfactoren en emotionele factoren 7.7.1 Inhoud Stemhygiëne (indirecte therapie) - Duiden probleem - Info omgeving - Relativeren - Interferentie van medicatie? - Roken/alcoholgebruik? - Gehoorprobleem? - Vochthuishouding: dampen en drinken Verbeteren van respiratoire - Verbeteren van ademvolume mogelijkheden (respiratie) (directe - Ademtype aanpassen indien nodig therapie) (costo-abdominaal) - Ademspreiding en –beheersing Verbeteren van de glottissluiting - Adductie-oefeningen om glottissluiting (fonatie) (directe therapie) te verbeteren - Verbeteren stemvolume - Veel praten Verbeteren van resonans en - Intonatie, tempo en accentoefeningen articulatie (directe therapie) - Maximaal resonatorisch voordeel ontwikkelen - Klassieke resonansoefeningen - Grotere mondopening 38 SAT 2 2024-2025 8. Onderzoek en therapeutische accenten bij zangers 8.1 Stem als instrument Stem = veelzijdig apparaat waarmee we kunnen spreken en zingen  We hebben maar één stemapparaat9  met verschillende mogelijkheden; spreek- en zangstem Filter = aanzetstuk  Zorgt voor de uiteindelijke klank Source / geluidsbron = stemplooien Power / aandrijving = adem  Wnr we foneren worden de stemplooien aangedreven door ademdruk vanuit de longen  gevolg; stemplooien produceren geluid  geluid wordt versterkt door klankkasten (borstholte en aanzetstuk)  Bij zingen gaan we meer gebruik maken van lichaam als klankruimte Afbeelding toont aan wat er gebeurt wnr m cricothyroideus zich aanspant: het thyroid kantelt  gevolg: verlenging van de stemplooien, geeft een hogere toonhoogte Hoog zingen - Larynx stijgt - Aanspannen van M. cricothyroïdeus Laag zingen - Larynx daalt - Aanspannen van M. vocalis 2 belangrijke - M. cricothyroïdeus spieren bij zingen - M. vocalis 9 We moeten dus onze stem als 1 geheel bekijken 39 SAT 2 2024-2025 8.1.1 Registers Register = opeenvolgingen van stemgeluiden met een gelijk of gelijkaardig timbre (of klankkleur) Borstregister - Bij laag zingen - stemplooien trillen met volledige massa - sluiting van stemplooien is optimaal - massa van stemplooien is dik Kopregister - bij hoog zingen - niet de volledige stemplooien maken contact (enkel een klein deeltje) - enkel rand van de stemplooien gaat trillen - sluiting stemplooien vaak onvolledig - massa kleiner (stemplooien zijn dunner)  Bij zingen van een toonladder: wisselen tussen de 2 registers ( zangers moeten deze overgang onhoorbaar kunnen maken) 8.1.2 Stemkarakters Sprekend zingen - = vertellend/gesproken met een redelijk volume (klinkt vrij direct) - horen geen lucht Zangerig zingen - de muziek krijgt meer aandacht - we horen geen lucht maar eventueel wel een vibrato Fluisterend zingen - horen van wilde lucht - zachte stem, zeer zacht dus microfoon nodig om het niet schadelijk te maken voor de stem - droogt snel de stemplooien uit, want er is heel veel luchtpassage Roepend zingen - heel veel energie nodig, vooral pop en musical o Zingen vereist =  een ruimer toonhoogtebereik  meer variatie op vlak van volume en intonatie  grotere technische vaardigheid  meer adem- en stembeheersing  meer variatie in stemkleur en expressiviteit  grotere emotionele betrokkenheid 40 SAT 2 2024-2025 Spreken Zingen  inhoud  esthetische beoordeling  welsprekendheid  vaak hoge verwachtingen  mooie stem = bonus  stem centraal  contact met publiek 8.2 Doelgroep en stemproblemen 8.2.1 Koufman en Isaacson – doelgroepen 1. Elite vocal performers  = professionele stemgebruikers  Stemafhankelijk beroep  geen stem = geen werk  Vb: zangers, acteurs 2. Professional voice users  stemproblemen bemoeilijken de uitoefening van hun beroep in aanzienlijke mate  vb: leerkrachten, priesters 3. Nonvocal professionals  werk niet behoorlijk kunnen uitvoeren wnr aanwezigheid van stemprobleem  vb: juristen, zakenlui, verkopers, dokters 4. Nonvocal  stemprobleem hindert uitoefening van beroep nonprofessionals niet  vb: werklui, fabrieksarbeiders o Stemtype op basis van stembereik10 = 1. Sopraan 2. Mezzo-sopraan 3. Alt 4. Tenor 5. Bariton 6. Bas  Als zangers zingen met zangstem dat niet helemaal past met de fysiologische mogelijkheden van jouw larynx  risico op verhoogde spanning, verkeerde belasting of overbelasting, irritatie v larynx, ontstaan van stemstoornissen 10 1-3 = vrouwen en kinderen / 4-6 = mannen 41 SAT 2 2024-2025  Voorbeelden van stemproblemen:  Hoge tonen niet meer kunnen halen  Moeite met registerovergang  Stemvermoeidheid tijdens of na het zingen  Heesheid 8.3 Diagnostische accenten bij zangers o Competenties logopedist =  Zeer goed muzikaal gehoor nodig  Gehoor verder aanscherpen voor evalueren van:  Toon  Timbre  Registers  Bekwamen in spectrografische analyses (formanten en vibrato)  Zangstem leren doorgronden op vlak van ademhaling en resonantie  Muzikale kennis (vb. toonladder)  Terminologie kennen o Muzikale termen = Crescendo  Het geleidelijk sterker worden v/d intensiteit  < Decrescendo  Het geleidelijk zwakker worden v/d intensiteit  > Piano  Spelen met een zwakke intensiteit Mezzo piano/forte  Spelen met een matig zwakke/sterke intensiteit Forte  Spelen met een sterke intensiteit Intervallen  Muzikale afstand tussen opeenvolgende tonen Registers  Opeenvolging van stemgeluiden met een gelijk(aardig) timbre Passages  Splipunt tussen 2 stemregisters  = overgang tremelo  Vibrato dat te snel en gespannen is Glissando  glijden van hoog-laag of laag-hoog Mezza voce  Halzacht zingen 42 SAT 2 2024-2025  Toon aanzwellen Staccato  Noten worden los van elkaar gezongen o NKO-onderzoek = 1. Laryngoscopie en stroboscopie  Flexibele laryngoscopie = via de neus  Rigide endoscoop = leggen buis op tong  kunnen tong niet meer bewegen o Logopedische onderzoek = 1. Intakegesprek en anamnese  Extra aandacht voor: - Op welke tonen laat de stem het afweten? - Bij welke volumes? -

Use Quizgecko on...
Browser
Browser