Samenvatting Criminologie PDF
Document Details
Uploaded by ReadyGyrolite2013
Katholieke Universiteit Leuven
Tags
Summary
This document is a summary of criminology, focusing on the complexities of defining and understanding crime. It discusses the material and formal objects of study, different perspectives, and problems arising from legal definitions. It touches upon the field's multifaceted nature and different methodologies. It is largely focused on the introduction to Criminology, from a specific European University perspective.
Full Transcript
Samenvatting criminologie Inleiding tot de criminologie (Katholieke Universiteit Leuven) Inleidend deel Wat is de criminologie? ➔ geen duidelijk materieel en formeel voorwerp, intrinsiek multi- en intradisciplinair - Materieel voorwerp = het onderwerp of studiematerie v/d wetenschappel...
Samenvatting criminologie Inleiding tot de criminologie (Katholieke Universiteit Leuven) Inleidend deel Wat is de criminologie? ➔ geen duidelijk materieel en formeel voorwerp, intrinsiek multi- en intradisciplinair - Materieel voorwerp = het onderwerp of studiematerie v/d wetenschappelijke analyse of wetenschapsbeoefening - Formeel voorwerp = wijze waarop wetenschap wordt bedreven (methode, samenhangend naar achterliggende theorie) ➔ wetenschap kan slechts een ‘discipline’ genoemd worden als het zowel over eigen materieel als formeel voorwerp beschikt David Garland ➔ criminologie heeft 2 hoofdkenmerken 1) criminologie wordt gekenmerkt door empirisch gegronde, wetenschappelijke aanpak die haar onderscheidt v/h strafrecht en morele discours 2) criminologie is gericht op de door de staat gedefinieerde criminaliteit Goethals 3 hoofdthema’s: criminologie bestudeert: 1) Onderzoek criminaliteit/daders, onveiligheid, oorzaken en gevolgen 2) Onderzoek processen van criminalisering 3) Onderzoek criminaliteitsbeleid en maatschappelijke reacties op criminaliteit - Criminografie: geeft statistische en kwalitatieve beschrijving v/d criminaliteit - etiologische criminologie: bestudeert oorzaken van criminaliteit en onveiligheid en op zoek gaat naar verklaringen - penologie: bestudeert toepassing van straffen als antwoord op criminaliteit - politiestudies / politiewetenschappen: bestuderen functioneren v/d politie (law enforcement) - victimologie: focust specifiek op slachtoffer(schap) ➔ Criminologie bestudeert criminaliteit en de reactie erop. ➔ De vraag “wat verstaan we onder ‘criminaliteit’?” is moeilijker om te beantwoorden Normativiteit v/h concept criminaliteit kan niet genegeerd worden Definitie criminologie Criminologie is “the study of the process of law-making, law-breaking and law-enforcing” (Sutherland, 1937) → deze definitie is te breed en te smal (KENNEN) - Te breed: definitie maakt geen verschil tussen strafrecht en andere rechtstakken - Te smal: definitie heeft geen aandacht voor informele / privé maatschappelijke reacties Definitie Paoli - Einddoel: schadebeperking in brede zin (voor slachtoffers, daders en maatschappij) Wat doen criminologen? Vanuit onderzoek: o Meerdere onderzoeksthema’s o Vanuit meerdere disciplines o Vanuit meerdere paradigma’s (waarden, opvattingen over mens en maatschappij…), o adhv meerdere onderzoeksmethodes Vanuit de arbeidsmarkt: Meerdere domeinen en types van functies Wat is criminaliteit Het concept ‘criminaliteit’ is “in wezen betwist” o Normatief: nauwe verbondenheid met criminologie en normatieve kwesties. o Complex: zeer veel aspecten betrokken ➔ Zijn bewust van beperking van definitie criminaliteit! ➔ Wat gezien wordt als crimineel veranderd ook doorheen de tijd. Het is een dynamisch begrip. - Strafrechtelijke definities van criminaliteit stellen een “anker” MAAR enkel op mechanische wijze Criminaliteit is “daad OF een nalatigheid, die wordt beschouwd als een misdrijf dat wordt bestraft via het strafrecht.” - Criminaliteit is een moeilijk concept - In wezen betwist = geen consensus over mogelijk - Normatief en complex zijn beide van belang bij criminaliteit - Normatief = Criminaliteit is verbonden met morele waarden en keuzes - Complex = mensen praten over criminaliteit vanuit vele perspectieven (veel opinies rond criminaliteit) - strafrechtelijke definitie zegt niets over de ware aard v/d criminaliteit - Strafrechtelijke definities van criminaliteit zijn vaak voldoende MAAR deze definities hebben ook beperkingen en wij moeten ons daarvan bewust zijn - Grenzen tussen administratieve overtredingen en misdrijven zijn onduidelijk (want bepaalde misdrijven worden vervolgd adhv gemeentelijke administratieve procedure of strafrechtelijke procedure) ➔ Dynamische of veranderlijk karakter van strafrecht Beperkingen van strafrechtelijke definities van criminaliteit o Gaan niet dieper in op ware aard van criminaliteit o Dynamisch (veranderen met tijd) o Niet steeds duidelijk waar grens ligt tussen bepaalde overtredingen o Verschillen tussen landen o Gedragingen bestraffen voordelig voor sociale vooruitgang ➔ Ondanks deze (en andere) beperkingen volgen de meeste positivisten strafrechtelijke definities Andere problemen met strafrechtelijke definities o Burgers of experten weten niet precies wat crimineel is o Volgens Stuntz omvat het strafrecht twee verschillende onderdelen o beperkt aantal kernmisdrijven o Al het overige dat in het strafrecht is opgenomen o Verschil tussen formele en daadwerkelijke criminalisering o Onmogelijkheid om het strafrecht op inhoudelijke wijze te definiëren o strafrecht = “een verloren zaak vanuit principieel oogpunt” (Ashworth) o EHRM gebruikt enkel formele en procedurele bepalingen om het strafrecht van het burgerlijk recht te onderscheiden Constructivisme: van problematisering van legalisme tot nihilisme - Criminaliteit is een maatschappelijk construct Vanaf jaren ‘60 problematiseren constructivisten strafrechtelijke definities o “Criminaliteit” ligt niet aan de basis v/h strafrechtelijk beleid maar is een product daarvan ➔ Constructivisme bevat een kern van waarheid ➔ Volgens Hulsman (1986) “kent criminaliteit geen ontologische realiteit” MAAR sommige constructivisten (bv. postmodernisten) vervallen in relativisme en nihilisme - Criminaliteit is niet echt een feit van gedragingen die te onderscheiden zijn van andere gedragingen maar het zijn wel gedragingen die wij als maatschappij als crimineel hebben gedefinieerd - Constructieproces gaat door omdat vele misdrijven niet feitelijk vervolgd worden - Postmodernisten zeggen dat het een kwestie is van opinies - Het is duidelijk dat bepaalde criminele daden veel schade toebrengen ➔ Criminaliteit is grotendeels een juridische categorie ➔ We kunnen niet van criminaliteit spreken als het niet verboden is in het strafwetboek - onder vele criminologen (en sociale wetenschappers) is realisatie gegroeid dat constructivisme een kern van waarheid bevat: het is onmogelijk om natuurlijke / sociale wereld te bestuderen zonder concepten of theorie te gebruiken Postmodernisten = twijfelen of we ‘de waarheid’ überhaupt kunnen weten - geen grote universele waarheden maar enkel kleine en persoonlijke - percepties zijn gevormd door iemands culturele / sociale achtergrond (ook criminaliteit) Begrip criminaliteit afschaffen? - Vele criminologen vertrekken vanuit strafrechtelijke definities - Vooral kritische criminologen pleiten voor de afschaffing v/h criminaliteitsbegrip → ook sommige positivisten pleiten hiervoor ➔ kiezen middenweg (Paoli): strafrechtelijke definities + erkenning centraliteit schade + pleidooi voor beleidsevaluatie - crime-free criminology = Wij criminologen moeten niet afhankelijk zijn v/d officële definities van criminaliteit - Zemiologie = studie v/d sociale schade (ze wilden criminaliteit hierdoor vervangen) Criminologie als zelfstandige discipline - Om een zelfstandige discipline te zijn, zou een wetenschap over een eigen materieel en formeel voorwerp moeten beschikken o Bestaat het materieel voorwerp alleen uit officiële criminaliteit? o Geen “eigen” epistemologische, conceptuele, operationele, en analytische grondslagen, MAAR eclecticisme of echange tussen diverse wetenschappen ➔ Hij trok de aanwezigheid van materiële / formele voorwerpen in twijfel dus is criminologie voor Sellin “a bastard science” Toch zijn er ook bij criminologie vele kenmerken van een zelfstandige discipline o Universitaire opleidingen o Verenigingen van onderzoekers o Gespecialiseerde wetenschappelijke tijdschriften en fora 2 grote projecten - “Lombrosiaanse project”: fundamenteel onderzoek gericht op de oorzaken van criminaliteit - “gouvernmentele project”: praktische aanpak om strafrechtssysteem te ondersteunen ➔ Eensgezindheid over materieel / formeel voorwerp v/d criminologie lijkt niet realistisch → de vraag is of consensus wenselijk is - Multidisciplinariteit → aanwezigheid van basisdisciplines zoals sociologie, psychologie, antropologie, recht, geneeskunde,… CONCLUSIE: ▪ Definiëren van criminaliteit is problematisch o Strafrechtelijke definities zijn vaak voldoende, maar hebben ernstige beperkingen ▪ Criminologie is pluri/multidisciplinair, maar zelden ook interdisciplinair ▪ Criminologie is een “bastard science” o Materieel voorwerp: onduidelijk o Formeel voorwerp: verschillend ▪ Ondanks deze beperkingen vertoont ze toch tekenen van een zelfstandige discipline Wat is criminologie Materieel voorwerp = studieobject o Fenomenen van criminaliteit en onveiligheid o Benoemingsprocessen van criminaliteit o Wijze waarop samenleving tegen deze criminaliteit reageert via preventie, misdaadbestrijding, bestraffing , nazorg en andere private reacties. ➔ Criminologie bestudeert criminaliteit en de reactie erop - Men probeert oorzaken van criminaliteit te identificeren - Etiologie = algemene term dat betekent dat men de oorzaken v/e maatschappelijk fenomeen zoekt - Benoemingsprocessen: waarom krijgen bepaalde feiten de stempel van criminaliteit Problemen: o Definitie criminaliteit is problematisch o Veel criminologen bestuderen niet alleen statelijk gedefinieerde criminaliteit (deviant gedrag) Formeel voorwerp = wijze waarop de wetenschap wordt bedreven, methode en achterliggende theorie o Bestaat een specifieke criminologische invalshoek? o Is criminologie een zelfstandige discipline? Problemen formeel voorwerp (1): o Pluri/ multidisciplinair inzichten en methode uit diverse wetenschappen o Interdisciplinair: volledige integratie van diverse disciplines → is moeilijk te realiseren → interdisciplinariteit is moeilijk te realiseren Problemen formeel voorwerp (2): ▪ Verschillende onderzoeksbenaderingen ▪ Verschillende ontologische en epistemologische uitgangspunten + verschillende methodologieën ▪ … en dus verschillende onderzoeksparadigmata - Paradigma = interpretatieschema waarin onze opvattingen over werkelijkheid, ‘wereld’, mens, en relatie mens-wereld, ingebed liggen - Methodolgie = leer v/d methode Ontologie: het zijnde, zijnsleer ‘hoe kunnen we de werkelijkheid kenen, en is dat mogelijk?’ Wat zijn de bouwstenen v/d werkelijkheid? Hoe ziet die er uit? ➔ Gaat om Externe realiteitsgehalte van deze wereld Ontologie heeft Betrekking op: 1. vorm en aard v/d werkelijkheid o Objectivisme / positivisme: slechts 1 (sociale) realiteit of waarheid → niet onder invloed van individuen o Constructivisme (realisme) : meerdere realiteiten of waarden (subjectief) → we kunnen niet goed inschatten of onze opvatting v/d wereld correct is of niet o Vandaag mildere vorm van constructivisme = kritisch realisme → er is een externe wereld die wij misschien niet perfect kunnen kennen maar dat wij dat kunnen observeren 2. Visie op de mens (mensbeeld) o Determinisme (alles heeft een oorzaak) / probabilisme (werkelijkheid bestaat maar kan nooit volledig worden gekend) vs. Vrije wil o Biologische, psychologische en sociologische positivisme vs klassieke benaderingen - Klassieke visie: mensen hebben vrije wil, kunnen mensen bestraft worden - Determinisme / probabilisme: De mensen hebben vaak geen keuze en worden beïnvloed door bv. Biologische factoren 3. Visie op maatschappij (maatschappijmodellen) 1) Consensumodel: verondersteld dat samenleving relatief blijvende en stabiele structuur heeft, goed functionerende sociale structuur die steunt op een waardenconsensus ➔ Wet vormt weerspiegeling v/d collectieve wil v/d bevolking (wie de wet overtreed behoort tot een specifieke subgroep) 2 gevolgen: 1) geen individuen of groepen benadeeld of bevoordeeld worden (de wet behandelt dus alle mensen gelijk) 2) diegenen die de wet overtreden bezitten bepaalde kenmerken die hen verschillend maken v/d anderen die de wet wel respecteren 2) Pluralistisch maatschappijmodel: Geen consensus over waarden en normen → meerdere groepen die verschillende waarden en normen hebben → Ze zijn het eens op de manier waarop conflicten worden opgelost, rechtssysteem is neutraal en beschermd het collectieve belang v/d maatschappij ➔ het model benadrukt individuele mensenrechten en belang v/d billijkheid in het optreden v/h rechtssysteem 3) Conflictmodel: dit model vertrekt vanuit verschillende uitgangspunten v/h pluralistisch maatschappijmodel MAAR hier dient het rechtssysteem niet voor het collectieve belang maar het wordt beïnvloed door de machtigste groepen in de maatschappij, ze kunnen de processen beïnvloeden om hun EIGEN belangen te beschermen ➔ conflict- en pluralistisch model zijn het eens over het uitgangspunt dat de samenleving heterogeen is samengesteld uit onderling verschillende sociale groepen, en dat dit leidt tot conflicten → wijze waarop conflicten moeten worden opgelost zijn ze het oneens Epistemologie: leer v/d kennis - Grondslag / maatstaven van kennis is centrale vraag van epistemologie ➔ Hoe kennis over werkelijkheid verkrijgen ➔ Specifiek voor sociale wetenschappen: kunnen we de sociale wereld bestuderen volgens dezelfde principes als de exacte wetenschappen 2 epistemologische uitgangspunten Objectivistisch standpunt Constructivistisch / subjectivistisch standpunt relatie onderzoeker en onderzochte: objectief, afstandelijk relatie onderzoeker en onderzochte: subjectief en neutraal en betrokken Realiteit (kennis) kan objectief gemeten worden met Interpretatie van de werkelijkheid nodig om onderliggende betrouwbare designs en tools betekenis te weten te komen Onderzoek als ‘doorkijkspiegeloperatie’: geen beïnvloeding De relatie onderzoeker – onderzochte is subjectief realiteit (studieobject) door onderzoeker en vice versa en betrokken, interactie Maken meestal gebruik van rigoureuze Onderzoeker is NIET waardenvrij onderzoeksmethodes en statistiek Methodologie: leer v/d methode Onderzoeksmethoden worden meestal bepaald door de ‘gekozen’ ontologie en epistemologie DUS… aan de gebruikte methode kan je meestal de achterliggende ontologie en epistemologie herkennen - Mens wil de wereld begrijpen vanuit het perspectief v/d mensen die men bestudeert - Adhv methodes die gekozen zijn, kan men al veel weten over ontologische en epistemologische opvattingen - Epistemologie heeft betrekking op het proces en ontologie op de conclusie Onderzoeksparadigmata in de criminologie = geheel van theorieën en modellen dat het denkkader vormt ➔ Zijn de startpunten die bepalen wat onderzoek is en hoe het moet worden beoefend - Realisme moeilijk te herkennen adhv methodes → Geen vragen hierover Positivisme: - Wetenschappelijke visie op daad en dader - systematisch toepassen van onderzoeksmethoden uit natuurwetenschappen - oorzaken gezocht in kenmerken v/d dader - kennis kan enkel worden verkregen door empirische gegevens te bestuderen - sociale werkelijkheid werkt volgens wetten van oorzaak en gevolg Constructivisme: - kwalitatieve benadering - wilt bestudeerd fenomeen begrijpen vanuit ervaringen / invalshoeken v/d deelnemers - eigen ervaringen van onderzoeker en deelnemer - werkelijkheid is volgens hen subjectief - verwerpt het bestaan van externe werkelijkheid Realisme: een gouden middenweg? = gaat ervan uit dat er een wereld buiten ons bestaat ook als men bewust is dat de sociale wereld het product van menselijke interactie is ▪ Combinatie van realistische ontologie met kritische/constructivistische epistemologie ▪ probeert de aard v/d werkelijkheid te begrijpen terwijl het ook beperkingen en sociale invloeden op onze kennis van die werkelijkheid erkent ▪ Hoofdpunten: o Kwantitatieve en kwalitatieve benaderingen worden gecombineerd o Er bestaat een externe wereld buiten ons o De sociale wereld is een product van menselijke interactie, maar geïnstitutionaliseerd o Mensen kunnen (hoe imperfect ook) externe wereld waarnemen en aftoetsen welke interpretatie er het dichtst bij aansluit o Wetenschap blijft mogelijk o Mixed-methods onderzoek geniet de voorkeur Bij ontologische en epistemologische uitgangspunten zijn 2 uiterste veronderstellingen die ten grondslag liggen aan iemands opvattingen: objectivisme / subjectivisme, deze 2 zijn uitersten op continuüm, afhankelijk v/d plaats op het continuüm die onderzoeker inneemt, zal hij of zij ook een bepaalde methode verkiezen. De verschillende ontologische, epistemologische en methodologische standpunten kunnen gecombineerd worden en vormen zo de 3 meest gebruikte onderzoeksparadigmata in de criminologie en andere sociale wetenschappen OEFENINGEN - Methode: kwalitatief --> het betreft een constructivistische analyse van gesprekken - Ontologie 1 - Visie van mens: constructivistisch, er zijn meerdere waarheden en realiteiten - Ontologie 2 - Visie van wereld: gaat uit van vrije wil van de mens (gaat gepaard met het constructivistische standpunt) - Ontologie 3 - Visie van maatschappij: hier wordt geen expliciete informatie gegeven, maar dit is waarschijnlijk pluralistisch --> biedt een complexe visie op de samenleving - Epistemologie: subjectief en betrokken NOG ANTWOORDEN BIJZETTEN Nog ANTWOORDEN BIJZETTEN VOORBEELD EXAMENVRAAG Antwoord: A College 3: Gegevensbronnen voor criminologen Historische achtergrond ▪ Vanaf 17de eeuw vraag naar verzameling van officiële statistieken van o.a. criminaliteit (bv. Petty, Guerry of Quetelet) ▪ Groeide in 19de eeuw uit tot meer systematische meting van bevolkingskenmerken ▪ Meting adhv officiële cijfers o ‘Legalistisch standpunt’ (criminaliteit is datgene wat indruist tegen strafwet) vs. o ‘realistisch’ of ‘institutioneel standpunt’ (beter gebruik maken van politiële registraties als indicator voor hoeveelheid criminaliteit) ▪ Alternatieve metingen (los van overheidsinmenging): surveymethodes o Zelfrapportages (self-reports): dan hebben respondenten zelf al feiten gepleegd o Slachtofferenquêtes: respondenten zijn zelf het slachtoffer geweest van crimi ➔ Iedere methode kent eigen voordelen en beperkingen - Overheid begon op systematische manier gegevens van criminaliteit te verzamelen - Belgische overheid nam inspiratie van Quetelet - Toen hadden ze de naïeve gedachte dat de officiële cijfers, een perfecte weerspiegeling was v/d criminaliteitsproblemen - In het begin gebruikte ze gerechtelijke statistieken omdat men alleen na een vonnis van criminaliteit kon spreken maar omdat het lang kan duren voordat er een vonnis is, gebruikt men ondertussen politionele statistieken - Politionele statistieken geven echt een beeld v/d criminele feiten die geregistreerd zijn elk jaar → men kan beter de trends identificeren - Meer feiten worden geregistreerd door de politie dan processen met een vonnis - Men is meer en meer bewust geworden v/d beperkingen v/d politionele statistieken → dus criminologen zijn begonnen met alternatieve metingen (surveys) - Survey laten invullen bij verschillende steekproeven en ze hebben bevolking 2 soorten vragen gesteld Wat zijn de officiële criminaliteitscijfers? = vloeien voort uit normale werking v/h strafrechtstelsel ▪ Cijfers geregistreerd door politionele en justitiële actoren (bv. veroordelingsstatistieken of strafuitvoeringsstatistieken) ▪ Meest besproken vorm = geregistreerde criminaliteit door politie Officiële criminaliteitscijfers België - Vóór 1994 geen 1 nationale politionele criminaliteitsstatistiek → zorgde voor problemen want het er werd veel werk verricht maar het grootste deel was nutteloos - 1994: oprichting v/d Geïntegreerde Interpolitiële Criminaliteitsstatistiek (GICS) → hervorming tot 1 nationale statistiek - Nu: Geïntegreerde Criminologische Statistiek (GCS) ➔ Hierbinnen publiceert politie de Politiële Criminaliteitsstatistieken (PCS) ➔ Omvat criminele figuren, pleegplaats, voorwerpen e.a. ➔ ‘Barometer’ inzake criminaliteit MAAR het ontbreekt nog steeds aan echte, geïntegreerde criminologische statistieken in België Internationale context (belangrijk) 1) International Criminal Police Organisation (Interpol) - Brengt jaarlijks een internationale vergelijkende studie uit obv gestandaardiseerd document dat aan alle landen wordt voorgelegd ➔ Bv. vrijwillige doodslag, ernstige slagen en verwondingen,.. 2) European Sourcebook of Crime and Criminal Justice Statistics - Wordt iedere paar jaar gepubliceerd door Raad van Europa - Nuttige bron met vele sterktes: politiële statistieken aangevuld met zelf-rapportage (SO + dader) - aandacht voor vergelijken van delictomschrijvingen verschillende landen = beste bron van criminaliteitscijfers binnen Europa, ze vergelijken ook de verschillende definities van misdrijven → dus cijfers hebben betere kwaliteit dan die van interpol → nadeel is wel dat die sourcebook maar om de 4 – 5 jaar wordt gepubliceerd dus gegevens zijn dan een beetje oud 3) Statistisch departement v/d Europese Unie (Eurostat) - Verzamelt data v/d lidstaten - Niet alleen over criminaliteit: ook economie, milieu, wetenschap,.. - Publiceert sporadisch gegevens = men kan zoeken naar correlaties en dat is een voordeel Sterktes en beperkingen van politiecijfers - politiecijfers leveren info over hoevaak een misdrijf voorkomt maar geven ook extra info (bv. Over pleegplaatsen, omstandigheden,..) - Meldingsbereidheid burger: als burger niet bereid is om te melden dan weet de politie dat niet en zal dit niet worden opgenomen in de statistieken → Voor bepaalde misdrijven is die bereidheid hoog (bv. Diefstal, inbraak) maar voor andere laag (bv. Verkrachting) - Registratiebereidheid politie: politie registreert niet alle meldingen v/d burgers - Haalcriminaliteit (proactieve misdrijven) = er is GEEN duidelijk slachtoffer (bv. Drugsbezit) → mensen die bv. Meerdere joints op zak hebben, voelen zich geen slachtoffer → misdrijven waarbij registratie ervan sterk afhankelijk is v/d inspanningen die een politiedienst levert - Brengcriminaliteit (reactieve misdrijven) = er is WEL een duidelijk slachtoffer is en die gemotiveerd is om zelf naar de politie te gaan (bv. Bij inbraak) - Vatting: sommige feiten zijn niet duidelijk te plaatsen in een categorie (nomenclatuur = classificatie) ➔ internationale vergelijkende cijfers zijn nog gevoeliger voor (interpretatie)fouten dan nationale criminaliteitscijfers door verschillen in de wijze waarop ze tot stand komen Het dark number probleem ▪ Lang niet alle criminaliteit is “gekend” - Er is een groot aandeel aan niet-geregistreerde, “onbekende” criminaliteit - criminaliteit gemeld bij de politie is dus slechts een fractie van de reëel gepleegde criminaliteit ▪ Verschillende manieren waarop dit tot stand kan komen: - Misdrijven worden niet gemeld aan de politie of andere instanties - Misdrijven worden wel gemeld maar worden niet opgenomen in officiële statistieken ▪ Niet voor iedere delictsoort gelijk - Dark number = feiten die onbekend blijven aangezien ze niet geregistreerd worden door de politie → Grote verschillen in aangiften bij de politie Nog grotere problemen bij internationale vergelijkingen ▪ Verschillen kunnen gevolg zijn van … o reële verschillen in criminaliteit o maar ook van verschillen tussen landen op volgende vlakken Definiëringen en nomenclatuur Aangiftebereidheid, pakkans Wetgeving en organisatie van strafrechtsbedeling Dataverzameling en –verwerking ▪ Conclusie o Internationale statistieken bij voorkeur uit European Sourcebook (gestandaardiseerde nomenclatuur) o Internationale statistieken enkel voor trend- en distributive comparisons, niet voor level comparisons o Voorzichtigheid en scepticisme zijn belangrijk - We weten nooit of de verschillen die wij zien echt resultaat zijn van verschillen in criminaliteitssituatie tussen landen of dat deze verschillen echt andere factoren weerspiegelen (bv. Verschillen in definities van misdrijf vormen,..) - Dus best cijfers halen uit European sorcebook want dit is de MEEST betrouwbare bron - criminaliteitsgraad: cijfers per 100.000 inwoners → zo kan je een vergelijking maken tussen landen - Als je cijfers per 100.000 bekijkt dan ziet men wel wat rare dingen Oefening: het gevaar van snelle conclusies ahv internationale vergelijkingen 1) “Criminaliteitsgraad van fietsdiefstal is in België drie keer zo hoog als in Italië; dat duidt er op dat België een groter probleem heeft met eigendomscriminaliteit dan Italië” FOUT: Voor eigendomscriminaliteit moet je meerdere dingen bekijken en niet enkel fietsdiefstal, dus uit die cijfers alleen kan je geen conclusie trekken over eigendomscriminaliteit → In Italië wordt minder met de fiets gereden dus die cijfers geven een vertekenend beeld 2) “Criminaliteitsgraad van drugsmisdrijven is in België twee keer hoger dan in Italië; men kan ook concluderen dan België een groter drugsprobleem heeft met drugs dan Italië” FOUT: De wetgeving is anders want in België is drugsbezit nog een misdrijf en in Italië niet dus dat geeft ook een vertekenend beeld JE MOET DUS HEEL VOORZICHTIG ZIJN ALS JE VERGELIJKINGEN TUSSEN LANDEN MAAKT!! Zelfrapportages (self-reports) ▪ Ontstaan in VS in jaren ‘50 ▪ Later overgewaaid naar andere landen o Bv. JOP-monitor in België (Jeugd Onderzoeks Platform) → verzamelen info over jongeren in Vlaanderen / Brussel rond verschillende thema’s en hun crimineel gedrag ▪ International Self-Reported Delinquency Survey is grootste zelfrapportage-onderzoek o Frequentie o Omstandigheden: groep, pleegplaats, slachtoffer o Sociale reacties (betrapping, school, ouders…) o Sociale en demografische kenmerken o Constructen uit bindingentheorie Voordelen zelfrapportages: - Men weet hierdoor sociale kenmerken v/d dader - Men kan zelfrapportagestudies ook gebruiken om bepaalde theorieën te testen (bv. Of bepaalde factor echt een oorzaak is van criminaliteit of niet) - Zelfrapportages worden ook vaak gebruikt om info te verzamelen rond drugsgebruik Sterktes zelfrapportages: ▪ Meer correcte visie op criminaliteit o Vb. minder grote verschillen naar sociale klasse, sekse… ▪ Verandering in criminologische paradigmata o Van traditionele naar labeling en radicale paradigmata o Van etiologie naar studie van definiëringsprocessen ▪ Parallelle maat voor criminaliteit (?) ▪ Hulp bij theorie-toetsend onderzoek ▪ Evaluatie van beleid Beperkingen zelfrapportages: ▪ Representativiteit v/d steekproef: vaak worden steekproeven in scholen gedaan maar mensen die criminaliteit plegen zitten vaak niet meer op school (bv. Ze spijbelen, zijn geschort of zijn volwassen) ▪ Conceptuele en operationele zwaktes: overeenkomst tussen de opgenomen delinquentievormen en de juridische kwalificaties vaak onduidelijk ▪ Weinigzeggend voor ernstige vormen van delinquentie: mensen willen wel toegeven dat ze iets klein mis hebben gedaan maar over iets ernstig gaan ze niet zo snel eerlijk zijn ▪ Verrichte surveys zijn zelden vergelijkbaar ▪ Kwaliteit van data: problemen met betrouwbaarheid en validiteit Slachtofferenquêtes ▪ Vanaf 1960 in VS België: Veiligheidsmonitor (VM) ▪ Aangiftegedrag ▪ Buurtproblemen ▪ Onveiligheidsgevoelens ▪ Preventie ▪ politiefunctioneren Internationale slachtofferenquêtes (ICVS) ▪ Kleinschalige enquêtes ter evaluatie van beleid in specifieke zones en specifieke groepen ➔ Huishouddelicten ➔ Persoonlijke delicten ▪ Verruiming inhoud slachtofferenquêtes o Naast slachtofferschap ook angstgevoelens, inschatting buurtproblemen, tevredenheid met politie en justitie … Belgische veiligheidsmonitor (VM) ▪ Grootschalig bevolkingsonderzoek: bijna 100.000 respondenten van 15 jaar of meer ▪ Sinds 1997 tot 2008-09 acht keer; opnieuw gelanceerd in 2018, 10de keer in 2021 ▪ Sinds 2018 4 modules: slachtofferschap en aangiftebereidheid + Buurtproblemen + (On)veiligheidsgevoel + Beoordeling v/d politiewerking ➔ “Onmisbare informatie voor uitwerking en evaluatie v/e gedragen veiligheidsbeleid” - Het onveiligheidsgevoel daalt sinds het jaar 2000 Aangiftegedrag - Meeste aangiftes over: inbraak, diefstal met of zonder geweld - Minste aangiftes over phishing, en vormen van discriminatie Probleem: Daling v/h aangiftepercentage ➔ Daling verschilt naargelang het misdrijf ➔ Grootste daling voor oplichting via internet (50% minder aangiftes) ➔ Oplichting en hacking (30% minder aangiftes) ➔ Poging tot inbraak (25% minder aangiftes) Conclusie slachtofferschap en aangiftegedrag 1. Slachtofferschap dat via VM gemeld wordt, daalde tussen 2018 en 2021, met uitzondering v/d oplichting via internet, waaronder phishing en hacking ➔ Informaticacriminaliteit is aan het boomen 2. Aangiftepercentage daalde tussen 2018 en 2021 Buurtproblemen volgens veiligheidsmonitor - Volgens respondenten (burgers) zijn er zwaardere buurtproblemen dan criminele feiten (want pas op plaats 7 heb je echt een crimineel feit en dat is woninginbraak) Sterktes van slachtofferenquête ▪ Alternatieve maat voor criminaliteit, onafhankelijk van politieregistraties o Beter zicht op dark number ▪ Extra info over criminaliteit o vb. Kostprijs, lichamelijke verwondingen, verzekeringskosten, modus operandi delict, beleving delict … ▪ criminologische theorieën testen o vb. relatie levensstijl en slachtofferschap o vb. relatie daadwerkelijk victimiseringsrisico en angstgevoelens ▪ Beleidsinstrument: indicatie nieuwe problemen + meting effecten van beleidsmaatregelen Beperkingen van slachtofferenquête dezelfde beperkingen als surveys, met specificaties: ▪ Belang van conceptualisatie van bevraagde criminaliteitsfenomenen ▪ Geven enkel informatie over delicten met duidelijk identificeerbaar slachtoffer o Geen informatie over ‘slachtofferloze’ delicten (vb. georganiseerde misdaad of organisatiecriminaliteit) ▪ Bieden enkel inzicht in perspectief van slachtoffers ▪ Mist belangrijke groepen (vb: toeristen, gedetineerden ,personen zonder vast adres) terwijl zij net hogere kans op victimisatie kennen ▪ Risico op antwoordvertekeningen (is zo bij elke enquête) o Antwoordstijlen en antwoordset o Bij slachtofferenquêtes specifiek: sociaal wenselijke antwoorden Vooral bij gevoelige delicten (vb. verkrachting) Onveiligheidsgevoelens - 9% v/d respondenten gaf aan zich dikwijls tot altijd onveilig te voelen - Het vaakst bij jongeren en studenten: 14% v/d ondervraagde 15-24 jarigen voelt zich dikwijls tot altijd onveilig - Vrouwen voelen zich onveiliger dan mannen - Mensen in Brussel voelen zich vaker onveilig dan mensen in Vlaanderen ➔ Indrukwekkend want vroeger voelden jongeren zich helemaal niet onveilig Mensen voelen zich vooral onveilig omwille van onaangepast gedrag in het verkeerd (heeft dus niet altijd te maken met criminaliteit Pijnpunten bij meting van onveiligheid 1) Ethisch-deontologisch - Onveiligheid is geen ‘objectief’ probleem - Sociale problemen worden vaker als veiligheidsproblemen gedefinieerd - Beleidsonderzoek, waaronder meting van onveiligheid, loopt gevaar bovenstaande te ‘legitimeren’ - Gebruikte constructen moeten worden geproblematiseerd 2) Inhoudelijk-conceptueel ▪ Onderscheid nodig tussen fear of crime (angst voor criminaliteit) en concern of crime (bezorgdheid om criminaliteit) ▪ Conceptuele duidelijkheid is een belangrijke bezorgdheid ▪ Angst voor criminaliteit afhv meer dan alleen criminaliteit o Kwetsbaarheid o Slachtofferschap: direct en indirect o Fysieke en sociale omgeving: stad versus platteland o Sociaal-psychologische factoren → ‘fear of crime-paradox’= het kan dat een individu zich ernstig zorgen maakt over het criminaliteitsprobleem, maar helemaal niet angstig is zelf slachtoffer te worden 3) Methodologische en meettechnische overwegingen ▪ Operationalisering: gemeten via 1 vraag (of beperkt aantal vragen) → 1 vraag zorgt voor weinig theoretische diepgang ▪ Dataverzamelingsmethode speelt een BELANGRIJKE ROL o Schriftelijk vs. telefonisch: recentheidseffect vs. Antwoordverdelingseffecten ▪ Gebruikte analysetechniek: te vaak bivariaat en beperkt tot eenvoudige statistische verwerking >>> resultaten hangen heel sterk af v/d verzamelmethode - mate waarin men zich onveilig voelt is ook afhankelijk v/d methode die gehanteerd wordt bij het verzamelen v/d data CONCLUSIE HOOFDSTUK: ▪ Criminaliteit kan gemeten worden adhv officiële cijfers, zelfrapportages en slachtofferenquêtes o Elk van deze bronnen is nuttig, maar heeft ook beperkingen én geen van allen komt volledig tegemoet aan het dark number probleem o Beste beeld verkrijg je door verschillende bronnen, inclusief informatie van kwalitatief onderzoek, te combineren (= triangulatie van bronnen) ▪ Sinds jaren ‘90 worden ook onveiligheidsgevoelens in slachtofferenquêtes bevraagd o Wel ethisch-deontologische, conceptueel-inhoudelijke en methodologische pijnpunten ▪ Veiligheidsmonitor is hoofdbron van cijfergegevens rond slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens in België VOORBEELD EXAMENVRAAG Antwoord: C College 4: Veelvoorkomende criminaliteit = bepaalde groep van criminele feiten die zeer frequent voorkomen in maatschappij en dewelke hinderlijk zijn of onveiligheidgevoelens bij burgers kunnen veroorzaken Veelvoorkomende criminaliteit = gewone criminaliteit = kleine criminaliteit ➔ Parapluterm voor verschillende criminele feiten 3 hoofdcategorieën - Eigendomscriminaliteit: vooral beschadigen / afpakken van iemands materiële bezittingen - Persoonscriminaliteit (misdrijven tegen lichamelijke integriteit): schade berokkend aan lichamelijke / mentale integriteit van mensen, of bestaat dreiging met die schade - Jeugddelinquentie: vorm van criminaliteit die wordt gepleegd door minderjarigen, en alle soorten inbreuken die een minderjarige kan plegen vallen hieronder ➔ Jeugddelicten worden behandeld door de jeugdrechtbank (MOF: misdrijf omschreven feit) - Eigendomscriminaliteit komt het vaakst voor - Daarna gewelds-en persoonscriminaliteit - Moord en doodslag = meest ernstige misdrijven die er zijn bij gewelds-of persoonscriminaliteit - Verschil tussen de 1e eigendomscriminaliteit en gewelds-of persoonscriminaliteit is niet altijd duidelijk - Jeugdcriminaliteit: bevat alle inbreuken die gepleegd worden door minderjarigen → hierbij is het jeugdrecht van toepassing en niet het gewone recht (wordt behandelt door jeugdrechtbanken) → gaat meestal om eigendomsdelicten maar omdat het over minderjarigen gaat is dit een aparte categorie Kernbegrippen - Frequenties = absolute (criminaliteits)cijfers (hoe vaak komt een crimineel feit voor) o Geen context, moeilijk vergelijkbaar - Trend: vergelijking criminaliteitscijfers over tijd (evolutie van criminaliteit bekijken en cijfers vergelijken → zo kan je bv. vaststellen of moorden in België gedaald of gestegen zijn binnen een bepaalde tijdsperiode) o Stijging of daling o Verschil berekenen tussen oude en nieuwe waarden - Incidentie = proportie v/h totale aantal gevallen van een fenomeen in een populatie o = het aantal keer dat een kenmerk of gebeurtenis geobserveerd wordt in een bepaalde tijdsspanne o Én, binnen bepaalde onderzoekspopulatie (bv: in België, binnen Antwerpen,..) ▪ Incidentie vertaalt zich in criminaliteitsgraad = aantal criminele feiten gepleegd door onderzoekspopulatie binnen een bepaalde tijdsperiode - Het is beter om criminaliteitsgraden van feiten te bekijken - Zo kan je een zinvolle vergelijking maken tussen landen van verschillende groottes - Criminaliteitsgraad is zelfde als incidentie maar toegepast op criminaliteit ▪ Prevalentie = aantal personen drager van bepaald kenmerk in bepaalde tijdspanne in functie v/h aantal subjecten in onderzoekspopulatie o vb. 3 tot 6% van de mannen in de brede bevolking heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis o Gerelateerd aan incidentie, maar groot verschil! Incidentie = gerelateerd aan gebeurtenissen of kenmerken Prevalentie = heeft betrekking op mensen - Prevalentie heeft te maken met mensen en incidentie heeft te maken met gebeurtenissen - Bv. hoeveel mensen zijn dader geweest, uit het totaal van bv. De studenten criminologie aan KUL → Het is moeilijk om incidentie en prevalentie van elkaar te onderscheiden ▪ Criminaliteitsindex: gewogen graad met delicten die eerder ernstig zijn o Synthetisch overzicht, maar ook een risico vooral als delicten ongewogen zijn Een moord zal evenveel ‘wegen’ als een diefstal’ o Dus, voorzichtigheid geboden bij de vergelijking van criminaliteitindices van steden of landen ➔ criminaliteitsindex reflecteert vooral straatcriminaliteit en houdt geen rekening met zogenaamde ‘slachtofferloze delicten’ of met witteboordencriminaliteit - Het bestaat uit de soms van verschillende graden van verschillende misdrijven - Men heeft een bepaald gewicht gegeven aan elk van deze misdrijven - Voordeel index: de index geeft een synthetisch overzicht v/d criminaliteitssituatie in een bepaalde context - Nadeel index: index kan een vertekend beeld geven - Indexen die ongewogen zijn, zijn nog meer misleidend omdat 2 steden dezelfde index hebben en toch een heel verschillende criminaliteitssituatie hebben → Er wordt ook geen rekening gehouden met bevolkingsdichtheid etc. dus geeft vertekend beeld → Indexen moet je altijd met voorzichtigheid interpreteren Vraag: - Het gaat om enquêtes, men heeft mensen gevraagd of ze slachtoffers zijn geweest - Als het gaat op slachtofferenquête dan gaat het om MENSEN dus PREVALENTIE - Op 3e rij zie je dat gegevens verzameld zijn door politie → die gaat over INCIDENTEN - MOGELIJKE EXAMENVRAAG Voorbeeld: - Cijfers van België - Op examen tabel bekijken en cijfers uit tabel halen!! - 2e subtotaal is verkeersovertredingen en die laten wij buiten beschouwing - Je ziet een daling van 2000 tot 2023 (daling van 10%) - Categorie van diefstal en afpersing is de grootste - In 2000 was beschadiging van eigendom groot maar in 2023 is misdrijf tegen lichamelijke integriteit de 2e grootste categorie Welke types van criminaliteit komen het meest voor? - Dit is een distributieve analyse en een trendanalyse - Informaticacriminaliteit is zeer sterk gegroeid (exponentiële groei) Algemene trend geregistreerde criminaliteit (2020-2023) - Golfbeweging: we zien dat er eerst een lichte groei was in het eerste decennium v/d huidige eeuw, nadien zien we een daling - 2011 is piekjaar - Vanaf 2016 zijn de cijfers stabiel gebleven Tussentijdse conclusie omtrent geregistreerde criminaliteit - Steeds veel focus op geweldscriminaliteit, maar groot deel van criminaliteit is eigendomscriminaliteit - Iets meer dan 1 op 3 geregistreerde feiten (37,9%) is ofwel 1) diefstal en afpersing of 2) beschadiging van eigendom o + 7.9% bedrog en 6,7% informatica criminaliteit - Misdrijven tegen lichamelijke integriteit tellen voor minder dan 10% - Algemene daling van ca. 10% sinds 2000 - Gigantische stijging van informaticacriminaliteit sinds 2000, maar lijkt nu te stabiliseren (te vroeg om met zekerheid te zeggen!) Trends geregistreerde eigendomscriminaliteit (2000-2023) ▪ Algemene daling van -44,7% sinds 2000, weer groei sinds 2020: +24% ▪ Diefstal met verzwarende omstandigheden: -52,59%, weer groei sinds 2020: +10,7% - Vzo = verzwarende omstandigheden - Vanaf 2020 is er sprake v/e groei - Daling is sterk geweest bij diefstal met vzo - Diefstal niet nader bepaald wordt bijna niet meer gebruikt als categorie Criminele figuren geven beter overzicht ▪ Daling, stijging, en opnieuw daling van woninginbraak (totale trend -46,8% in 2022) o Daling in 2020-2021 gerelateerd aan Covid lockdown? - Criminele figuren: is interessant om te weten hoeveel bv. inbraken, autodiefstallen elk jaar gebeuren - We zien een grote daling van woninginbraken We zien een nog sterkere daling van autodiefstal Informaticacriminaliteit - Gigantische algemene stijging sinds 2000 (+1.507.500%) - Lijken te stabiliseren na de explosieve stijging - Veel fenomenen die nu gemeten worden zijn nieuw = geen voormeting - ‘Verborgen’ eigendomscriminaliteit - Grote stijging van informaticacriminaliteit - In 2000 werden veel vormen niet geregistreerd dus daarom lijkt er ook zo een sterke groei - Vele vormen van informaticacriminaliteit zijn een verborgen vorm van eigendomscriminaliteit VM2021 toont nog duidelijker sterke groei informaticacriminaliteit ➔ Gelijkaardig beeld op Vlaams, Waals en Brussels niveau ➔ Hier zie je duidelijk de opmars van informaticacriminaliteit ➔ Veel feiten van informaticacriminaliteit worden niet gerapporteerd door de burger dus er is een groot dark number Tussentijdse conclusie omtrent eigendomscriminaliteit ▪ Daling van 44% van gehele eigendomscriminaliteit sinds 2000, o Maar weer groei sinds 2020: +24% ▪ Daling bijzonder spectaculair voor autodiefstal (- 86% sinds 2000) en woninginbraak (-47%) ▪ Maar daling deels gecompenseerd door sterke groei informaticacriminaliteit o Verborgen vorm van eigendomscriminaliteit o Exponentiele groei sinds 200, maar stabilisatie in laatste twee jaar o Informaticacriminaliteit “telt” voor 6.7% van totaal geregistreerde criminaliteit maar bezet drie eerste plaatsen in VM 2021 ranking: 80% van respondenten slachtoffer van 1 vorm daarvan in laatste jaar Trends geweldscriminaliteit (2000-2023) - Meer dan een verdubbeling v/d moorden ➔ Er werd nog geen verschil gemaakt tussen poging tot moord en voltooide moord Waarom zo’n sterke stijging in geweldscriminaliteit? Niemand weet het, MAAR: ▪ Niet noodzakelijk stijging in aantal feiten ▪ Stijging in statistieken kan ook te maken hebben met waarnemingen, aangiften, en politieactiviteiten en - registratie ▪ In België is er geen database voor moord/doodslag Betere gegevens en meer onderzoek zijn nodig! ➔ Kan te maken hebben met aangiftebereidheid v/d burger en registratiebereidheid v/d politie Het ‘speciale geval’ van moord en doodslag - Moord is een specifieke vorm van doodslag en is er sprake van voorbedachte rade - Dus we moeten de cijfers voor moord en doodslag apart zoeken Klopt de trend voor moord/doodslag echt? o Hoeveel % voltooide moorden en doodslagen zijn er gebeurd in 2023? o 146 van de 979 moorden en doodslagen was voltooid = 14,91% ▪ In 2000 werden er 216 voltooide moorden en doodslagen geregistreerd o Hoeveel betreft de daling hiervan in 2023? o (216-162)/162*100 = -25% ➔ Er is een daling bij voltooide moorden en doodslagen tussen 2000 en 2023 Moord en doodslag in België - De groei was vooral bij POGING tot moord en doodslagen maar de voltooide moord en doodslag is gedaald - Categorie van poging is onduidelijk → wat is het verschil tot slagen en verwondingen en poging tot doodslag? (is een kwestie van interpretatie) Wat weten we nog over moorden / doodslag in België? ▪ Cijfers zijn betrouwbaar: weinig onderrapportage (= klein ‘dark number’) ▪ “Moord/doodslag” = slechts zeer klein percentage van algemene geregistreerde criminaliteit (0.1%) ▪ Types moorden: bijna geen onderzoek in België … maar waarschijnlijk in lijn met bevindingen Europees onderzoek ➔ Bevindingen van studies in andere landen kunnen ook gelden voor België ➔ Seriemoorden zoals Dutroux zijn uitzonderlijk! Recente gebeurtenissen in lijn met typologie van moorden / doodslag en Nederlandse bevindingen - Moord en doodslag gebeurt het vaakst in de familiesfeer Types moorden / doodslag in België adhv meesterproeven - Beide studies zijn tot het resultaat gekomen dat de meeste moorden en doodslagen ook gebeurd zijn in familiesfeer in België Andere bevindingen uit Europees onderzoek ▪ Algemene kenmerken: o Moorden binnen de familie zijn overal het meest voorkomend (waarbij de partner het vaakst de dader is) o Seksuele moorden zijn overal het minst voorkomend ▪ Daders: o De meeste daders zijn mannen (± 90%) BEHALVE bij kindermoord, bijna altijd vrouwen o Velen zijn laagopgeleid of werkloos o Velen van hen kenden problemen in de kindertijd o Voornaamste leeftijdscategorie van daders is 20 tot 40 jaar o Motief is meestal van persoonlijke of emotionele aard ▪ Slachtoffers: o 70% v/d slachtoffers zijn mannelijk o Voornaamste leeftijdscategorie van slachtoffers is 20 tot 40 jaar o 50% v/d slachtoffers is van allochtone afkomst (idem voor daderschap) ➔ België is het 4e land met hoogste moordcijfers Tussentijdse conclusie over geweldcriminaliteit ▪ Slagen en verwordingen tellen voor overgrote meerderheid van geweldscriminaliteit o Moorden en doodslagen zijn maar 1.6% van geregistreerde geweldcriminaliteit en 0.1% van algemene geregistreerde criminaliteit ▪ Officiële cijfers van geweldcriminaliteit sterk gegroeid sinds 2000 (+29,0%) o Maar indrukwekkende stijging van moord en doodslag: (+105% ) misleidend, daling van -25% bij voltooide moorden en doodslagen o Stijging van gehele categorie waarschijnlijk ook veroorzaakt door verandering in aangifte- en registratiebereidheid ▪ Ook in België gebeuren moorden en doodslagen vooral tussen familieleden en vrienden o Weinig moorden in de criminele sfeer, nog minder seksuele moorden ▪ Hogere moordgraad in België tav andere West-Europese landen: onduidelijke redenen ➔ Grote groei van geweldcriminaliteit Cijfers en trends: Jeugddelinquentie ▪ vnl eigendomscriminaliteit, overwegend gepleegd door jongens ▪ Trends in jeugddelinquentie: o Grote daling van 2010 tot 2020 o Tijdelijke stijging in 2020 (deels door coronadelicten) ▪ Jeugdonderzoeksplatform (JOP-monitor): 1/4 jongeren pleegde in het voorbije jaar minstens 1 feit - Jonge mensen zijn vooral betrokken bij eigendomscriminaliteit - Er is een grote daling geweest tussen 2000 en 2020 → er was een tijdelijke stijging maar intussen zijn die cijfers weer gedaald Dader en slachtofferschap ▪ Daderprofiel: o Jongens meer betrokken bij delicten o Maar: geslachtsverschillen verminderen, vooral bij eigendomscriminaliteit en online delicten Slachtofferschap: Ongeveer helft minstens 1 keer slachtoffer (vooral cyberflashing = seksueel getinte foto’s krijgen zonder dat men daarvoor heeft gevraagd) ▪ Geografische spreiding: o Grootstedelijke jeugd: vaak daderschap van online dan offline misdrijven o Vlaanderen: meer slachtofferschap van seksueel getinte foto’s ▪ Risicofactoren en slachtofferschap: o Leeftijd, geslacht, familiale omstandigheden,.. o Grootstedelijke scholen: meer SO-schap van diefstal, intimidatie en afpersing o Meisjes: groter risico op straatbedreiging en online bedreiging o Meervoudig SO-schap vooral bij bekendheid dader-SO en veel tijd spenderen in dezelfde omgeving Age-crime curve = age-crime curve = het plegen van criminaliteit hangt samen met leeftijd v/d plegers en daderschap groeit vanaf 14 of 15 jaar en de piek ligt rond 17 jaar ▪ Aantal gepleegde feiten piekt rond de leeftijd van 17 jaar ▪ robuust statistisch fenomeen, gerepliceerd in tal van (internationaal) onderzoek ▪ komt vooral naar boven bij drugsfeiten ▪ Verandering op komst? ➔ Meest recente JOP-afname ziet piek verschuiven naar latere leeftijden ➔ Verschuiving van offline naar online vormen van criminaliteit? - Er is GEEN verschuiving van offline naar online vormen van criminaliteit - Verder onderzoek is nodig om te zien of de age-crime curve nog van toepassing is Fenomenale daling West-Europese moordgraad ▪ Begonnen op verschillende momenten in verschillende landen ▪ Wel (kleine) stijgingen ▪ Laatste tussen 1950-1990 ▪ Wat is de reden van deze langetermijnstrend? ➔ Daling van moordgraad in West-Europa Moord en doodslag in historisch perspectief Waarom is de daling op verschillende momenten gebeurd? ➔ Nationale overheden van VK, Nederland en België hadden sneller controle over het land dan bv. Italië Elias’ civilisatietheorie en andere mogelijke verklaringen ▪ Civilisatieproces volgens Norbert Elias: o Studie van etiquetteboeken v/d 15e tot 18e eeuw → hierin stond hoe mensen zich moesten gedragen in het publieke leven o Bevolking internaliseerde gedragsvoorschriften geleidelijk o Cilivlatieproces heeft bevolking geleerd om emoties / impulsen onder controle te houden o Privé geweld toenemend onder controle van overheid ▪ Wijzigende tolerantie ten aanzien van geweld (Spierenburg) ▪ De rol van moderne staten (Tonry) o Opkomst van staats- en industriële bureaucratieën o Zorgde voor socialisering met conformiteit aan belangrijke normen ▪ Ondanks deze langetermijnsdaling toch een stijging van algemene geweldscriminaliteit en moorden tussen 1950-1990 - Civilisatieproces = naarmate de tijd vorderde en de boeken steeds meer in omloop kwamen, een aanvaarding en vervolgens volledige internalisering van de voorschriften → dit was ongewild en ongepland - Etiquettenboeken waren deel van toenemende sociale controle - Hij toonde dat er steeds meer nadruk kwam op zelfbeheersing, terughoudendheid,… - Norbert legt da nadruk op civilisatieprocessen ➔ Er zijn meerdere auteurs die bijna allemaal hetzelfde zeggen Forse stijging in de geregistreerde criminaliteit vanaf 1950 …. - België staat er niet bij want was pas beschikbaar van 2000 … maar daling vanaf begin jaren 90 ➔ Grote criminaliteitsdaling in de VS MAAR grote groei in GEWELDSCRIMINALITEIT Crime drop in Europa = daling v/d criminaliteit ▪ Eurostat (2018) meldt o - 36% autodiefstallen in EU tussen 2008 en 2016 o -24% roven in EU tussen 2012 en 2016 ▪ Daling in meeste Westerse landen Hoe kunnen we de crime drop verklaren? 1. Complex fenomeen: daling verschillende vormen veelvoorkomende criminaliteit in de meeste westerse landen 2. Internationaal verspreid: niet alleen VS, internationaal fenomeen 3. Meerdere factoren: waaronder: 1. Economische welvaart en responsieve beveiliging 2. Demografische trends (vergrijzing) 3. Verschuiving van offline naar online criminaliteit 4. Veranderingen in opvoeding en jeugdgewoontes ➔ 1 v/d meest significante criminologische fenomenen v/d moderne tijd (totaal onverwacht) Volgens analyse van Farrell et al. (2011) en van Dijk (2012) van de ICVS: “domino-effect” en “instaphypothese” - Dalende opportuniteiten door ‘Responsieve beveiliging’ - Inbraak en autodiefstal daalden vanaf eind jaren 1980 - In jaren 1990 ook auto-inbraken en berovingen - Vanaf 2000 ook geweldsdelicten Tonry (2014): daling is een loutere verderzetting v/d langetermijn daling die zich voortzet na een korte onderbreking (1950-1990) België in lijn met andere landen? ▪ (Latere) daling van eigendomscriminaliteit in B o Latere daling is volgens Van Dijk het gevolg van lager beveiligingsniveau ▪ Stijging van geweldscriminaliteit in B is eigenaardig o Maar ook in B daling van voltooide moorden/doodslagen in laatste jaren o Andere landen (i.e. VK en VS) ervaren intussen ook weer stijging van geweldcriminaliteit - Crime drop heeft pas veel later in België plaatsgevonden → als we huidige cijfers vergelijken met die van 2000 dan zien we wel een daling vanaf 2011 bij eigendomscriminaliteit - Mensen en overheid in België hebben minder geïnvesteerd in beveiliging en daarom is geweldcriminaliteit aan het groeien Conclusie ▪ Verschillende vormen veelvoorkomende criminaliteit: eigendomscriminaliteit, persoonscriminaliteit en jeugddelinquentie ▪ Eigendomscriminaliteit is veel voorkomender dan geweldcriminaliteit ▪ In België ook daling van eigendomscriminaliteit, maar stijging van geweldcriminaliteit (incl. “officiële” moorden met pogingen) ▪ Internationale trends en vergelijking o Historische daling van moorden in heel Europa o Stijging van criminaliteit vanaf jaren 1950 maar opnieuw sterke daling sinds 1990 Demografische trends, toename van gelegenheden en reactieve beveiliging kunnen algemene criminaliteitstrend verklaren Shift naar internetcriminaliteit? o In België gebeurde daling voor veel delicten pas later o Hoge moordgraad in België, onduidelijke redenen VOORBEELD EXAMENVRAAG Antwoord: C College 5: Georganiseerde misdaad en organisatiecriminaliteit Georganiseerde misdaad: Activiteiten georganiseerde misdaad: - overval, de maffia, afpersing, drugshandel, mensenhandel Hoe vaak komen deze twee criminaliteitsvormen voor?: - Het is noodzakelijk om verschillen te maken tussen vormen van georganiseerde misdaad en de geografische context Waar kunnen we informatie over hun frequentie vinden?: - Voor beide vormen is het moeilijk om kwantitatieve informatie te vinden Organisatiecriminaliteit: = grote bedrijven zijn heel machtig en slechts enkele van hen worden strafrechtelijk vervolgd (bv. bedrijven die PFAS in het water gooien → dit is slecht voor gezondheid en is dus schadelijk voor ons allemaal) ➔ Synoniem organisatiecriminaliteit = illegaal ondernemen Gemeenschappelijke kenmerken van georganiseerde criminaliteit en organisatiecriminaliteit ▪ Beiden zijn ambigue (= ze zijn niet zo duidelijk gedefinieerd (iedereen kijkt er anders naar) ▪ Beiden hebben betrekking o.a. op organisaties o Georganiseerde misdaad: criminele organisaties (en andere criminele groepen en netwerken) o Organisatiecriminaliteit: legale organisaties ▪ Beiden zijn moeilijk te bestuderen adhv officiële cijfers en kwantitatieve methodes ▪ Maar ook belangrijke verschillen in: o Media en beleidsaandacht o Waargenomen ernst o Gekozen aanpak ➔ Georganiseerde criminaliteit krijgt meer media en beleidsaandacht dan organisatiecriminaliteit ➔ Organisatiecriminaliteit is waarschijnlijk schadelijker dan georganiseerde criminaliteit Onduidelijkheid omtrent georganiseerde misdaad (GM) ▪ “Criminele organisaties" (‘wie’) OF op winst georiënteerde criminele activiteiten (‘wat’)? ▪ Criminele organisaties: maffia’s zijn het model maar intussen ook vele andere groepen ▪ Criminele activiteiten: productie en verkoop van illegale goederen en diensten + “illegale transfers” (bv. diefstal en afpersing) ‘Georganiseerde misdaad’: een betwist concept ▪ Evolutie in betekenis van GM o In de jaren ’50 nadruk op Italo-Amerikaanse maffia in de VS (‘wie’-visie) o visie bekritiseerd als “alien conspiracy”, voorstel van ”illegal enterprise” als alternatief (‘wat’-visie) o Progressieve samensmelting van GM en “illegal enteprises” (= illegale ondernemingen) = betrokkenheid bij illegale marktactiviteiten is een basisvereiste in de meeste definities van GM ▪ ‘Wat’-benadering beheerst het politieke en wetenschappelijke debat in het grootste deel van Europa (uitgezonderd Italië en Spanje) o Ondanks ambiguïteit v/h begrip is GM een populaire beleidsterm in heel Europa geworden o Omwille van groei illegale markten ontstond een groeiende bezorgdheid, ook in landen die geen echte maffia’s hebben ➔ Tot 1989: “probleem van enkele landen” ➔ In België groeiende bezorgdheid vooral vanaf 2010 ➔ Georganiseerde misdaad wordt gebruikt als term voor alle vormen van ernstige criminaliteit ‘Wat’-visie beïnvloedt ook officiële definities van GM ▪ Operationele definitie van Duitse BKA, in België aangenomen in 1992: o “Georganiseerde criminaliteit bestaat in het planmatig plegen van misdrijven die elk op zichzelf of in hun totaliteit van enige betekenis zijn, vanuit een streven naar winst of macht, waarbij meer dan twee betrokken personen samen handelen, gedurende een vrij lange periode en met verdeling van taken waarbij A) gebruik wordt gemaakt van commerciële structuren, B) toevlucht wordt genomen tot geweld of andere intimidatiemiddelen en/of C) waarbij invloed wordt uitgeoefend op het politieke leven, de media, het openbaar bestuur, de justitie of het bedrijfsleven” (Bundeskriminalamt, z.d.) ▪ Officiële definitie van VN (2000) is ook zeer breed: “Organized crime group…[is] a structured group of three or more persons, existing for a period of time and acting in concert with the aim of committing one or more serious crimes or offences [>4 years imprisonment], in order to obtain, directly or indirectly a financial or other material benefit” Maffia’s bestaan: de 5 meest beroemde 1) Siciliaanse Cosa Nostra: confederatie van ± 150 maffiagroepen o Uitsluitend gevestigd in West-Sicilië o Rond 1990 3.000 ritueel aangesloten leden, maar nu max. 1 000 2) ‘Ndrangheta: confederatie van ± 150 maffiagroepen o Primair gevestigd in Zuid-Calabrië, maar ook actief in Noord-Italië, Australië en Canada o Tot 10.000 ritueel aangesloten leden 3) Amerikaanse Cosa Nostra o Vooral in het Oosten van de VS o Vroeger 3 000 leden, nu minder dan 1 000 4) Chinese Triaden o Vroegere in meerdere landen rond China en ook VS, nu vooral in Hong Kong en Taiwan o Tot 184 000 in 1963, nu 18 000 leden 5) Japanse Yakuza o Uitsluitend gevestigd in Japan o Hoogste punt (peak): 300 000 leden, nu max. 160 000 - Eerste iconische vormen van georganiseerde misdaad - Japanse overheid heeft Yakuza niet volledig verboden Andere ‘echte’ criminele organisaties naast de maffia ‘Quasi’-maffia‘s = gemeenschappelijke kenmerken met de maffia maar niet helemaal hetzelfde o Napolitaanse camorra o ‘Dieven volgens de wet’ in de USSR/Rusland Criminele organisaties gespecialiseerd in drugs productie en- handel o Hebben geen gemeenschappelijke kenmerken met maffia o Vooral actief in Latijns Amerika (bv. Kartels) Gevangenissen- en andere gangs o Primeiro Comando da Capital in Braziel o Ms13 (Mara Salvatrucha) en Barrio 18 in Salvador en andere Centraal-Amerikaanse landen + veel andere kleinere groepen en losse netwerken gelabeld als maffia 4 onderscheidende kenmerken van Maffia’s 1. Lange levensduur o Maffia’s bestaan al minstens een eeuw, Triaden en Yakuza sinds de 17 en 18 E Daarom laten ze alleen mannen toe en ze hebben premoderne kenmerken 2. Organisationele en culturele complexiteit o Losse consortia van kleinere groepen, maar segmentatie o Bestuursorganen binnen elke groep en centralisatieproces in meerdere maffia’s o Complex geheel van codes, rituelen, normen en sancties om collectieve identiteit te creëren o Initiatierituelen om levenslange “status” en “verbroederingscontracten” op te leggen - De maffia’s zijn NIET hiërarchisch gestructureerd - Alle maffia’s hebben een segmentaire structuur en ze bestaan uit groepen (al die groepen zijn georganiseerd op dezelfde manier en ze delen een bepaalde cultuur) - De initiatie in de maffia is dat ze willen dat de mensen een nieuwe identiteit zouden moeten aannemen ➔ status en verbroederingscontracten zijn belangrijk voor de groeperingen v/d maffia → want de contracten geven veel macht en flexibiliteit aan de bazen 3. Multifunctionaliteit o Veel doelen, uiteenlopende functies en activiteiten o Ze zijn niet enkel bezig met drugshandel (ze waren bezig met vele activiteiten) o Zijn vaak met afpersing bezig geweest, oefende controle uit op vleesmarkt en bouwsector 4. Claim op politiek zeggenschap in kerngebieden o Levering van bescherming is historisch zeer belangrijke functie van maffia’s o Maffiosi heffen ook vandaag belasting op lokale productieactiviteiten o Ze bemiddelen in conflicten en garanderen eigendomsrechten o Ze hebben bondgenoten onder lokale politici (zie volgende slide) o Ze vermoorden of intimideren ‘gevaarlijke’ regeringsvertegenwoordigers ➔ Hun macht werd lang als legitiem beschouwd Zijn Italiaanse maffia’s een gevaar voor Europa? ▪ In Italië is de repressie sinds de moorden op Falcone en Borsellino zeer effectief o Veel maffiabazen en -leden zitten in de gevangenis o Maffiageweld is sterk gedaald (zie volgende slide) o Veel minder controle op legitieme markten en ook sterke daling bij illegale activiteiten o Allianties met corrupte politici zijn riskanter geworden voor de politici + hun politieke macht is gedaald ▪ Maffiagroepen zijn vooral aanwezig in enkele landen waar veel Italianen in de 20ste eeuw naartoe zijn geëmigreerd + in Nederland o Houden zich vooral bezig met drugshandel, beoefenen geen politieke macht daar ➔ Uitbreiding in het buitenland veel beperkter dan gevreesd ➔ Maffiageweld en moorden zijn sterk gedaald ‘Echte’ criminele organisaties zijn minderheid in Europa ▪ Georganiseerde misdaad bestaat vooral uit bevoorraden van illegale producten o Geleverd door relatief kleine en vaak kortstondig bestaande ondernemingen ▪ Illegaliteit van producten is een sterk beperkende factor o “Zonder de staat” (goederen en diensten die criminele organisaties leveren zijn verboden) en “tegen de staat” (constante dreiging dat ze gearresteerd kunnen worden ▪ Daarom “disorganized crime” - De actoren die die producten leveren zijn kleine groeperingen die netwerken vormen - Beperkingen v/d illegaliteit: er is geen reden om grote organisaties op te richten want het is beter om klein te blijven en onder de radar te blijven Ondanks slechte organisatie snelle groei van criminele markten ▪ Opkomst van illegale drugsindustrie sinds jaren ‘70 o Eerste golf van expansie In België bijzondere groei vanaf 2000 omwille boom cocaïnesmokkel door Antwerpse haven en uitbreiding productie van cannabis en synthetische drugs vanuit NL ▪ Fraude en andere financiële misdaden o Overlap met organisatiecriminaliteit ▪ Mensenhandel en -smokkel vanaf 1989 o Tweede golf van expansie - Snelle groei criminele markten - Haven van Antwerpen is Entry point geworden voor het smokkelen van cocaïne in Europa - fraude: bv. financiële misdaad Ook volgens politiecijfers bestaat GM in België vooral uit drugscriminaliteit ➔ Gaat vooral over het smokkelen van illegale drugs Factoren die groei van GM-activiteiten hebben bevorderd ▪ Blijvende vraag naar illegale goederen en diensten o 292 miljoen mensen (5.5% van bevolking tussen 15 en 64 jaar oud) hebben minstens één drug geconsumeerd in het laatste jaar (UNODC, 2023) ▪ Politieke omstandigheden: o Democratische regeringen die legale handel willen bevorderen hebben minder middelen dan autoritaire regimes ▪ Economische globalisatie ▪ Technologische innovatie (nieuwe vormen van fraude mogelijk gemaakt) ▪ Maar, de overheid is niet machteloos tegen GM o Mits effectief optreden kan de consolidatie van grote criminele organisatie vermeden worden, en; o Gebruik van geweld en corruptie onder controle gehouden - Landen met zwakke overheid trekken vaak bepaalde activiteiten aan van georganiseerde misdaad - Politieke omstandigheden spelen ook een rol in België ➔ Beperkt gebruik van geweld door Georganiseerde Misdaad in België Vraag: Is België een goede plek voor georganiseerde misdaad? … Hangt af van gehanteerde definitie van OC! ▪ Als GM wordt beschouwd als aantal grootschalige criminele organisaties DAN: België geen goede plek WANT o Effectieve overheid is meest beschermende factor ▪ ALS GM wordt beschouwd als aantal illegale activiteiten DAN België wel goede plek WANT o Goede infrastructuur Haven van Antwerpen is essentieel voor cocaïnehandel o Geografische positie o Open grenzen o Nabijheid aan Nederland Omwille van “waterbedeffect,” groei van cannabis en synthetische drugsproductie ook in België - België is geen goede plek voor georganiseerde misdaad want België heeft een overheid - maar voor aantal illegale activiteiten is België wel een goede plek Organisatiecriminaliteit: conceptuele ambiguïteit ▪ “Witteboordencriminaliteit”: Sutherland o “A crime committed by a person of respectability and high social status in the course of his occupation” o Omvat zowel strafrechtelijke criminaliteit als andere wetsovertredingen o Clinard en Quinney (1973): maken een onderscheid tussen o Occupational crime: “offences committed by individuals for themselves in the course of their occupations and the offences of the employees against their employers” “Beroepscriminaliteit” o Corporate crime: “offences committed by corporate officials for their corporation and the offences of the corporation itself” “Bedrijfscriminaliteit” ▪ Anderen, vooral in Nederlandstalige landen: “organisatiecriminaliteit” - Witteboordencriminaliteit = Criminaliteit die gepleegd wordt door respectabele mensen - Wat is precies een respectabel persoon? - Beroepscriminaliteit = bevat misdrijven die door individuen worden gepleegd voor zichzelf, in het kader van hun beroep - Bedrijfscriminaliteit = misdrijven die de bedrijven ZELF plegen - Witteboordencriminaliteit = ▪ Gebruikt om te verwijzen naar het fenomeen en al zijn facetten ▪ = criminele daden en andere wetsovertredingen die door bedrijven, andere legale organisaties en hun medewerkers worden gepleegd 6 kenmerken van ‘witteboordencriminaliteit’/ organisatie- of bedrijfscriminaliteit 1. Binnen de ‘privésfeer’ van bedrijven o Daders hebben doorgaans legitieme reden voor aanwezigheid op ‘plaats v/h misdrijf’ 2. Illusie van slachtofferloosheid o Vaak indirecte gedupeerden 3. Weinig aanklachten, vaak pas laat na feiten o Als er slachtoffers zijn, is de kans reëel dat ze dat zelf niet doorhebben 4. Onzichtbaarheid 5. Weinig zorgen en minder angstaanjagend o Aangezien er geen directe, fysieke dreiging mee gepaard gaat 6. Ambigue wettelijke en strafrechtelijke status o Een organisatie als dader past moeilijk binnen het strafrechtssysteem Inzichten uit eerder onderzoek naar organisatiecriminaliteit ▪ Vaak machtige/invloedrijke entiteiten ▪ Waaier aan misdrijven die door organisaties kunnen worden gepleegd is veel breder dan men zich vaak realiseert ▪ Zeer ernstige maar diffuse schade o Kosten zijn niet alleen financieel maar ook sociaal en fysiek ▪ Controles vaak niet heel effectief o Strafrechtssysteem speelt slechts een zeer beperkte rol in het controleren van organisatiecriminaliteit - Bedrijven kunnen ook het publieke debat sterk beïnvloeden - diffuse schade = vaak weten mensen niet eens dat ze slachtoffer zijn geweest Controle van wittenboorden- en organisatiecriminaliteit ▪ Regulering bedrijven uitgevoerd door verschillende actoren op verschillende niveaus o Naast nationale overheid, internationale conventies en organisaties, zelfregulering, en peer-controle, ▪ Binnen overheid spelen inspectoraten (niet politie) grootste rol o Focus op naleving van wet, niet vervolging (compliance) ▪ Strafwet speelt beperkte rol o Strafrecht is ontwikkeld voor individuen, niet voor organisaties Rechtspersonen zijn intussen wel strafrechtelijk aansprakelijk België o Grote moeilijkheden in vervolging van organisatiecriminaliteit Vormen van bedrijfscriminaliteit: 6 soorten overtredingen ▪ Administratief: niet naleven v/e vereiste v/e instantie o Bv. Brand in Grenfell Tower, Londen 2017 ▪ Milieu: water- of luchtvervuiling o Bv. Bhopal, 1984 en PFAS-schandaal ▪ Financieel: omkoping, fraude, witwassen etc. o Bv. Madoff en (delen van de) 2008 financiële crisis ▪ Arbeid: oneerlijke arbeidspraktijken, gezondheids- en veiligheidsgevaren o Bv. Eternit ▪ Industrie: consument- en productveiligheid, chemische gevaren o Bv. Monsanto ▪ Oneerlijke handelspraktijken: anti-trust (recht mbt concurrentie) o Bv. Apple Oorzaken organisatiecriminaliteit ▪ Geringe etiologische studies en zelden kwantitatief getoetst ▪ Desondanks factoren geïdentificeerd op macro-, meso- en microniveau die bijdragen aan ontstaan organisatiecriminaliteit o Macroniveau: economische omstandigheden (bv. economische cycli) o Mesoniveau: van de organisatie zelf o Microniveau: demografische factoren (bv. leeftijd en geslacht), maar ook karaktereigenschappen (bv. lage zelfcontrole) en hormonale samenstelling Vnl focus op mesoniveau ▪ Meerdere wetenschappers (o.a. Kramer) pleiten voor aandacht voor het mesoniveau v/d organisatie ▪ Van Erp (2018): opsplitsing naar verschillende factoren die een rol spelen op niveau v/d organisatie zelf o Organisatiestrategie: formuleren van onhaalbare doelen o Organisatiestructuur: complexe organisatiestructuur, competitieve markt, beperkte regulering,.. → er kunnen makkelijker fouten worden gemaakt, er is sneller ruimte voor criminaliteit o Organisatiecultuur: toepassing neutralisatietechnieken → functioneert criminogeen o Organisatiecontrole: afwezigheid van controle Conclusie: georganiseerde misdaad ▪ Begrip georganiseerde misdaad’ (GM) is onduidelijk: wie of wat? ▪ Zuid-Italiaanse maffiagroeperingen hebben vier typerende kenmerken o Ze zijn een uitzondering in het panorama van de Europese GM en zijn achteruitgegaan ▪ Er zijn maar weinig echte criminele organisaties ▪ In België en westerse Europa vooral GM als ‘wat’ o Vooral drugshandel o GM-groeperingen gebruiken slechts zelden geweld ▪ België is goede plek voor GM als ‘wat’ Conclusie organisatiecriminaliteit ▪ Organisatiecriminaliteit wordt steeds relevanter ▪ Wittenboorden-, bedrijfs- en organisatiecriminaliteit vaak als synoniem gebruikt ▪ Gebeurt in ‘privésfeer’, minder ‘zichtbaar’ en angstaanjagend ▪ Schade en kosten hoger dan die van gewone criminaliteit ▪ Strafrecht en strafrechtsbedeling spelen beperkte rol in controle ▪ Krijgt nog te weinig aandacht, beperkte etiologische theorieën maar bepleiting van aandacht op mesoniveau VOORBEELD EXAMENVRAAG Antwoord: College 6: Constructie van criminaliteit in de media Criminaliteit staat centraal nieuws en ook in andere media ▪ Films: o 1/5 van alle films zijn typische/zuivere misdaadfilms o in 50% komt criminaliteit zijdelings aan bod o Veel ervan focussen op geweld en moord ▪ Televisieseries: 1/4 over criminaliteit en 6/10 bevat geweld ▪ Boeken: 1/3 thrillers, vaak bestsellers ▪ Videogames “Media dependency” = Mediaberichtgeving is belangrijkste informatiebron (media-afhankelijkheid) ▪ “Waar haalt u voornamelijk uw informatie over criminaliteit vandaan?” o Antwoorden uit survey in Vlaanderen Adriaenssen (2016): ‘via de massamedia’ ‘Via kranten of websites van kranten’ ‘Via televisie of websites van televisiekanalen’ ▪ Criminaliteit is een populair onderwerp, omdat ze bijna per definitie ‘buitengewoon’ is o Mediaberichten komen tegemoet aan ‘psychologische perversiteiten’ o Bevestigen waarden en normen van de samenleving o “If it bleeds it leads” ➔ Wij zijn afhankelijk v/d media voor info over criminaliteit ➔ “The images, ideas, and narratives that dominate the media influence how people think about crime and justice” - Doel (criminologische) inhoudsanalyses = om aan te tonen / te begrijpen hoe criminaliteit, deviantie, en sociale controle worden weergegeven in de media Nut van mediaonderzoek in de criminologie ▪ Meeste mensen halen informatie over criminaliteit uit de media ▪ Media besteden veel aandacht aan criminaliteit ▪ Ze beïnvloeden percepties, attitudes en gedrag … ▪ …. en kaderen beslissingen van beleidsmakers (political agenda setting) ➔ Media-onderzoek lang verwaarloosd in de criminologie - Media beïnvloed de thema’s waarover de politiek zich buigt - Mediaonderzoek gebeurt weinig binnen de criminologie 2 soorten studies en enkele voorbeelden van onderzoeksvragen Studies over representatie van criminaliteit in de media ▪ Hoeveel geweld wordt er getoond op televisie? ▪ In hoeverre is het aantal moorden getoond op televisie in overeenstemming met het aantal geregistreerde moorden? ▪ Op welke manier wordt er in kranten gerapporteerd over jeugdbendes? Studies over gevolgen van criminaliteit in de media ▪ Wat is verband tussen televisie kijken en onveiligheidsgevoelens? ▪ Wat is verband tussen televisie kijken en attitudes tegenover de politie? ▪ Wat is verband tussen gaming en gewelddadig gedrag? ▪ Wat zijn de gevolgen v/h stereotiep afbeelden van jeugdbendes voor het gedrag van de betrokken jongeren zelf? - Representatie = Descriptieve studies - Gevolgen = etiologisch perspectief Onderzoek naar inhoud v/d media ▪ Meestal adhv inhoudsanalyse o Bestudeert kenmerken van communicatieboodschappen ▪ Kwantitatief: tellen van: o Indicatoren media-aandacht (bv. plaats, omvang kop, lengte artikel, rubriek, omvang foto’s) o Demografische kenmerken dader en slachtoffer ▪ Kwalitatief: interpreteren: vooral framing en context o Items van context: toon, aantrekkelijkheid van dader en slachtoffer, realiteitsgehalte, rechtvaardiging ➔ of een combinatie van beiden ➔ Media-onderzoek lang verwaarloosd in de criminologie Bevindingen uit voorgaand media-onderzoek binnen het TV-nieuws Voorgaand media-onderzoek legde een aantal patronen/trends bloot ▪ Trend 1: Criminaliteitsverhalen maken een groot deel uit v/h nieuws ▪ Trend 2: Het aandeel criminaliteitsnieuws volgt de hoeveelheid geregistreerde criminaliteit niet ▪ Trend 3: Nieuwsmedia overrapporteren gewelddadige feiten Trend 1: Criminaliteitsverhalen maken groot deel uit v/h nieuws ▪ Stijging in kranten en op televisie sinds jaren 1950 ▪ Bovengemiddeld aandeel in totaalaanbod van nieuwsitems o In de afgelopen 20 jaar ging bijna 15% v/h nieuws op VTM en VRT over criminaliteit o Grote verschillen tussen de media (bv. VTM vs De Standaard) o Ongeveer hetzelfde aandeel voor sociale zaken en politiek ▪ Maar in de laatste jaren een daling: vooral als gevolg van coronapandemie - Er is een groeiende aandacht voor criminaliteit - Criminaliteit wordt het vaakst besproken in het TV-nieuw Trend 2: “De wet van tegengestelden” - De aandacht v/d media’s voor criminaliteit is NIET gerelateerd aan de echte trends van criminaliteit Trend 3: Overrapportage van gewelddadige feiten - Overrapportering geweldscriminaliteit (vooral moord, verkrachting, en andere seksuele misdrijven) - Onderrapportering eigendomscriminaliteit Bevindingen uit voorgaand media-onderzoek binnen de populaire cultuur populaire criminologie: weerspiegelt bezorgdheden uit het echte leven en ‘vormt dynamische arena waar aard, oorzaken en passende antwoorden op verschillende sociale problemen worden gedefinieerd, bediscussieerd en onderhandeld’ Voorgaand media-onderzoek legde een aantal patronen/trends bloot Trend 1: criminaliteit komt vaak voor in populaire cultuur ▪ Een groot deel v/d films, politie- en actieseries of soaps bevat een misdrijf ▪ Kan de indruk wekken bij kijkers dat criminaliteit een alledaags fenomeen is ▪ Gaat zelden of nooit gepaard met een waarschuwing over de aanwezigheid geweld o België scoort hier slechter in dan andere landen o Wel waarschuwingen voor geweld, seks of alcohol: ook nodig voor criminaliteit? ➔ Er is geen icoon voor criminaliteit Trend 2: criminaliteit in populaire cultuur is vaak gewelddadig ▪ Buitenproportioneel veel gewelddadige en interpersoonlijke misdrijven ▪ Resultaten v/d National Television Study (USA) toont aan dat: o Geweld op televisie wordt verheerlijkt / in positief daglicht gesteld o Geweld op televisie wordt gezuiverd / getoond met zo min mogelijk negatieve gevolgen o Geweld op telvisie minder erg wordt voorgesteld o Weinig programma’s ‘anti-geweld’ thema’s of boodschappen benadrukken ➔ een opmerkelijke mate van consistentie in de manier waarop geweld werd geportretteerd Andere patronen en karakteristieken v/d weergegeven criminaliteit in media-inhoud algemeen ▪ Meer aandacht voor de rol van slachtoffers, maar geeft een vertekend beeld: o Dader is vaker een onbekende o Slachtoffers geportretteerd als zwak, hulpeloos, jonge blanke vrouwen ▪ Vertekende weergave van daders: o Jonge, mannelijke dader behorend tot een etnische minderheid o Oververtegenwoordiging van vrouwelijke daders i.v.m. realiteit + vertekende weergave van vrouwelijke criminaliteit ▪ Televisienieuws geeft meer aandacht aan criminaliteit door jongeren ▪ Delinquenten worden voorgesteld als weldoordacht ▪ Overdrijving van het succes v/d politie ➔ vrouwelijke criminaliteit wordt vaker voorgesteld als emotioneel en irrationeel, terwijl mannelijk geweld meer wordt voorgesteld als 'normaal' en 'natuurlijk' - Er wordt steeds meer aandacht gegeven aan de slachtoffers maar ze worden vaak niet op een realistische manier voorgesteld Oorzaken van mediarepresentaties van criminaliteit ▪ Newsmaking process = sociaal proces waarbij constant bepaalde keuzes worden gemaakt over welke informatie wordt opgenomen in het proces en welke niet o Wat maakt van een gebeurtenis nieuws? o Keuze om over bepaalde feiten te rapporteren is het resultaat van een complex proces ▪ 2 theorieën om “newsmaking process” uit te leggen o “Crime news as hegemony in action” – hegemoniale model Media verspreidt overheersende ideologie binnen de samenleving Bevordert de belangen v/d heersende elite focus ligt op misdrijven gepleegd door onmachtigen (niet de machtigen) en sympathie gaat uit naar het slachtoffer (niet de dader) o “Crime news as cultural conflict” – culturele conflictmodel Criminaliteitsnieuws is product van interactie tussen o.a. politieke prioriteiten, manier waarop journalisten werken,.. Geweld is inherent nieuwswaardig - Media moet een selectie maken van alle gebeurtenissen en beslissen waarover ze een artikel schrijven - Adhv welke criteria ’s maakt de media een selectie “Nieuwswaardigheid” volgens Chibnall = waarde die een gebeurtenis heeft om geselecteerd te worden als nieuwsitem 8 ‘nieuwswaardigheidcriteria’ 1. Immediacy: snelheid v/d rapportage 2. Dramatisation: dramatische of tragische gebeurtenissen hebben hoge nieuwswaarde 3. Personalization: beroemdheden of bekende mensen 4. Simplification: vereenvoudiging en vaak zwart-wit verhalen (best zo weinig mogelijk ruimte voor interpretatie) 5. Titilation: sensatie en schandalen 6. Conventionalism: bevestiging van bestaande normen (presenteren de gebeurtenissen zodanig dat deze passen binnen bestaande sociale orde en die zelfs versterken) 7. Structured access: uitgaande van officiële en gezaghebbende bronnen 8. Novelty: het levendig en actueel houden van nieuwe inzichten “Nieuwswaardigheid” volgens Jewkes = vertaalde en paste Chibnalls nieuwswaardigheidcriteria toe op eenentwintigste context o Legde de nadruk op criminaliteitsnieuws o Inhoudelijk gebaseerd op Chibnall, maar deed ook aanvullingen 10 nieuwswaardigheidcriteria’ 1) Treshold: bepaalde mate van belang, actie of drama is noodzakelijk 2) Geweld of conflict en visueel spektakel of grafische beelden: spectaculaire gebeurtenissen > gebeurtenissen in private sfeer 3) Celebrity of high-status persons: verhaal is eerder nieuws als een bekende naam eraan verbonden is (bv. huidige ‘P-Diddy’ zaak) 4) Individualism: media personaliseren gebeurtenissen om verhalen te vereenvoudigen 5) Seks: buitenproportionele rapportage over seksuele misdrijven (tegen vrouwen en meisjes) 6) Conservative ideology and political diversion: media onderschrijft traditionele manier van leven) 7) Predictability: zeldzame, buitengewone of onverwachte gebeurtenissen worden vaker als nieuwswaardig beschouwd 3 aanvullingen specifiek voor criminaliteit 1) Risk: slachtoffergeoriënteerde gebeurtenissen en waarbij kwetsbaarheid en angst op de voorgrond treden 2) Proximity: ruimtelijke en geografische nabijheid 3) Children: misdrijven waar kinderen bij betrokken zijn (zowel dader als slachtoffer) hebben meer kans om in het nieuws te verschijnen Verhouding van Chibnalls en Jewkes’ nieuwswaarden ➔ namen van Chibnall leren Agendasetting en framing ▪ Agendasetting = sterke correlatie die zou bestaan tussen de nadruk die massamedia leggen op bepaalde onderwerpen en het belang dat massapubliek toekent aan deze onderwerpen o Media bepaalt mee waarover we denken o Agenda v/d media wordt tot op grote hoogte de agenda v/h publiek ▪ Framing = selectieve representatie v/e onderwerp in de media, die beïnvloedt hoe het door het publiek wordt begrepen (in het dagelijkse leven gebruiken wij ook frames) → hoe een kwestie in de media wordt weergegeven heeft invloed op HOE het door het publiek wordt begrepen ➔ Beiden zijn onbedoeld maar onvermijdelijk Gerbner’s cultivatietheorie Living with Television: The Violence Profile ▪ Hypothese: herhaaldelijke blootstelling aan televisieboodschappen heeft invloed op het wereldbeeld kijkers o De invloed v/d media is ‘cumulatief’, en zal in de loop van de tijd bij individuen een bepaald wereldbeeld ‘cultiveren / creëren’ ▪ 4 uitgangspunten v/d theorie: o Televisie als belangrijkste verhalenverteller (stoyteller) o Homogene patronen in programma’s (homogeniteitsassumptie) o De niet-selectieve gewoonte: Kijkers zouden zich vnl laten leiden door moment waarop programma’s worden uitgezonden, eerder dan door specifieke inhoud van deze programma’s o Verhalen op televisie hebben hoog realiteitsgehalte (realiteitsassumptie) - De televisie had toen al de rol van verhalen vertellen overgenomen - Mensen die vaak naar tv kijken, aanvaarden de beelden die ze te zien krijgen en dit wordt een deel van hun geheugen - Cultivatie = creëren - Cultivatie gebeurt niet als mensen maar 1 keer naar de TV kijken maar gebeurt als mensen herhaaldelijk naar televisie kijken Gerbner’s cultivatietheorie: analyse en effecten ▪ Zwaardere kijkers (> 4u/dag) → ‘televisiewerkelijkheid’ o Gevolgen voor inschattingen Mispercepties over prevalentie van bepaalde misdrijven Eerste orde cultivatie-effect: perceptie van feitenlijkheden o Gevolgen voor meningen en attitudes “Mean world syndrome”: zware kijkers gaan vaker uit v/h idee v/e gevaarlijke en gewelddadige wereld waarin anderen moeilijk te vertrouwen zijn Tweede orde cultivatie-effect: Media kunnen een impact hebben op onze percepties, meningen en attitudes over de wereld meer frequente kijkers, in vergelijking met minder frequente kijkers, vaker denken dat de meeste mensen niet te vertrouwen zijn en ze het risico op gevaar en slachtofferschap hoger inschatten ▪ Relevantie in de 21ste eeuw?: basisideeën v/d cultivatietheorie zullen blijven gelden, zolang er systeem van storytelling bestaat en homogene patronen zitten in boodschappen die uitgestuurd worden via het medium Is de media criminogeen? ▪ Massamedia kunnen (in theorie) criminaliteit veroorzaken o.a. door o Labeling o Deviance amplification: door de omvang of de schadelijkheid van bepaalde activiteiten te overdrijven en onbedoeld criminele acties van de geviseerde mensen in gang te zetten o Stimuleren (materiële) verlangens → die voor sommigen enkel illegaal verkregen kunnen worden o Opwekken imitatiedrang o Opwinding via seksuele of gewelddadige scènes o Desensibilisatie: mensen kunnen ongevoelig worden voor ‘verkeerdheid’ van feiten door het herhaaldelijk zien ervan o Geloofwaardigheid strafrechtelijke agentschapen ▪ Vele studies over verband TV-kijken/gaming en geweld o Meestal wordt geen sterk verband aangetroffen + In welke richting gaat het verband? o “For some children, under some conditions, some television is harmful” Moral panics (Cohen) = specifieke soort gevolgen van mediaconsumptie (intense, buitenproportionele, vijandige reacties die aangewakkerd worden door de media) ▪ Maatschappelijke angstreacties o Omstandigheid, gebeurtenis, persoon of groep personen wordt ervaren als bedreiging voor waarden en belangen van samenleving o Deze perceptie is niet in verhouding met ernst, risico of schade ▪ De casus ‘Mods’ en ‘Rockers’ o Overdreven rapporteren over ernst en hoeveelheid van gebeurtenissen o Voorspelling van nog meer incidenten met nog ergere gevolgen o Associatie van symbolen van deze jeugdbendes met delinquentie o Ontstaan van maatschappelijke angstreactie op jeugdbendes o Rol van beleidsmakers 5 bepalende kenmerken van moral panics (Jewkes) 1) Gewone gebeurtenis uitvergroot: media presenteren normale gebeurtenissen als uitzonderlijk 2) Deviancy amplification: media en autoriteiten demoniseren een groep als oorzaak van moreel verval 3) Morele grenzen: morele paniek maakt de grenzen v/d samenleving duidelijk 4) Periode van verandering: ontstaat vaak tijdens snelle sociale veranderingen 5) Jongeren als doelwit ‘Positieve’ relatie tussen criminaliteit en media ▪ Positieve gevolgen voor gedrag o Campagne ‘Rijden onder invloed’ o Media ter preventie van zelfmoord o Bewustmaking rond maatschappelijke thema’s ▪ Positieve gevolgen voor percepties en attitudes: media als tool om gebeurtenissen te kaderen en te nuanceren o Zeldzaamheid van feiten benadrukken o Macro-sociologische context Conclusie ▪ Criminaliteit komt disproportioneel veel voor in de media en vooral op televisie o Zeer nieuwswaardig onderwerp o Chibnall (1977) en Jewkes (2015) ontwikkelden hierrond de nieuwswaardigheidcriteria ▪ Media geven geen realistische weergave van criminaliteit ▪ Mediarepresentaties hebben invloed op hoe wij werkelijkheid zien o Cultivatietheorie van Gerbner is belangrijkste denkkader o Criminogene invloed op gedrag is minder duidelijk Oefening - Welk criteria zie je niet? → titillation (gaat over seksuele schandalen) → c en d zijn NIET van toepassing - Het juiste antwoord is A VOORBEELD EXAMENVRAAG Antwoord: College 7: Kwantitatief onderzoek Problemen bij criminologisch onderzoek 1) Verborgen populaties - Hidden populations / verborgen populaties = Aangezien de populatie verborgen is, kan er geen representatieve steekproef uit getrokken worden - Criminologen hebben vaak te maken met verborgen populaties → We hebben niet zo een duidelijk zicht over iemand die bv. inbraken pleegt of mensen die bezig zijn met drugshandel - Een groot aandeel van mensen die criminaliteit plegen, blijft onbekend (ook bij de politie) - Dit is een groot probleem voor kwantitatief onderzoek → we kunnen geen representatieve steekproef trekken omdat we de kenmerken niet weten v/d onderzoekspopulatie 2) Dark number = niet door politie geregistreerde criminaliteit o Pakkans = kans dat de dader gekend/gevat wordt o Niet alle delicten gemeld bij politie o Niet alle gemelde delicten geregistreerd door politie o Varieert afhankelijk v/h type misdrijf ▪ Grey number: gemelde, maar niet door politie geregistreerde criminaliteit 3) Scheve verdeling van criminaliteit - Veel kenmerken in sociale realiteit zijn (bij benadering) normaal verdeeld, maar criminaliteit niet! - We hebben te maken met een scheve verdeling v/d feiten → dus bij criminaliteit heb je GEEN normale verdeling - Normaalverdeling = continue kansverdeling met hoge kansdichtheid in het midden, die naar hoge en lage waarden toe steeds kleiner wordt, zonder ooit echt nul te worden - Rechtsscheefheid betekent dat in vergelijking met symmetrische verdeling hogere waarden in de verdeling oververtegenwoordigd zijn; staart v/d verdeling ligt naar rechts. Bij linksscheefheid is het omgekeerde van toepassing, waarbij lagere waarden oververtegenwoordigd zijn en staart naar links ligt 4) Etische belemmeringen - Experimenteel criminologisch onderzoek is vaak onethisch - Criminologisch onderzoek gebruikt vaak bedreigende vraagstellingen o Zelfrapportages (vraag of respondent delicten heeft gepleegd): sociale wenselijkheid o Slachtofferenquêtes (vraag of respondent slachtoffer is geweest): herbeleving trauma’s - Positivisten willen dezelfde methode gebruiken als de sociale wetenschappen - Sociaal wenselijke antwoorden: mensen willen goede indruk van zichzelf geven en zeggen dus niet de waarheid - Herbeleving trauma’s 5) Afhankelijkheid van overheid ▪ Criminologie verwijst altijd wel naar overheid (want is afhankelijk van overheidsfinanciering) o Criminologie is inherent verbonden met strafrecht o Beleidsgericht > fundamenteel onderzoek Beleidsgericht: vraagstelling gaat uit van overheid Fundamenteel : vraagstelling komt uit wetenschappelijk dispositief Verschillen in verwachtingen tussen beleidsmakers en onderzoekers: concrete sleutel-op-de-deur oplossingen vs. verruiming wetenschappelijke kennis Twee types van criminologisch onderzoek 1) Kwantitatief onderzoek: Kwantificeren en statistisch onderzoeken van fenomenen 2) Kwalitatief onderzoek: focus ligt meer op diepte-interviews ➔ Positivisme = richting in alle sociale wetens