Samenvatting - Costing (HOGENT, Toegepaste Informatica, 2024-2025)

Summary

This document is a summary of financial management, focusing on the balance sheet and related concepts in a business context.

Full Transcript

**Costing** **HOGENT, Toegepaste Informatica, 2024-2025** **Deel 1: Financial Management\ Hoofdstuk 1: De balans** 1. **Opbouw van de balans** **Balans** = een momentopname van de bezittingen en schulden van een onderneming. **Dit geeft een overzicht van**: - Werkmiddelen (**activa**): Waar...

**Costing** **HOGENT, Toegepaste Informatica, 2024-2025** **Deel 1: Financial Management\ Hoofdstuk 1: De balans** 1. **Opbouw van de balans** **Balans** = een momentopname van de bezittingen en schulden van een onderneming. **Dit geeft een overzicht van**: - Werkmiddelen (**activa**): Waar wordt het geld aan besteed? - Financieringsmiddelen (**passiva**): Waar komt het geld vandaan? 1. **Vaste activa** - **Materiële vaste activa (MVA)** - **Immateriële vaste activa (IMVA)** - **Financiële vaste activa (FVA)** 2. **Vlottende activa** - **Voorraden** - **Handelsvorderingen** - **Liquide middelen** 3. **Oprichtingskosten (speciale groep)** **De passiefzijde of financieringszijde(=passiva):** 1. **Eigen vermogen (EV)** - **Inbreng in geld:** Directe storting van kapitaal (bv. Bank bij opstart). - **Inbreng in natura:** goederen zoals gebouwen, machines of voertuigen. - **Inbreng in knowhow:** Kennis of tech die bijdraagt aan onderneming. - **Inbreng in arbeid:** arbeidsprestaties van de oprichters. - **Reserves:** Opgespaarde winsten uit het verleden met doel - **Overgedragen winst (verlies):** Opgespaarde winsten/verliezen uit het verleden zonder doel. 2. **Vreemd vermogen (VV) of Schulden** - [Schulden op lange termijn (of Vreemd Vermogen op lange termijn VVLT)] - Looptijd: langer dan een jaar. - Vaak gebruikt voor grote investeringen. - **Voorbeelden:** - hypothecaire leningen (voor gebouwen) - investeringskredieten (voor machines of voertuigen) - win-winleningen, startersleningen - De rente die je betaalt op deze leningen komt in de resultatenrekening en niet op de balans. - [Schulden op korte termijn (of Vreemd Vermogen op korte termijn VVKT)] - Looptijd: korter dan een jaar. - **Voorbeelden:** - **Financiële schulden:** Het korte termijndeel van langetermijnleningen dat binnen dit jaar moet worden afgelost. - **Handelsschulden:** Onbetaalde facturen die nog moeten betaald worden aan leveranciers - **Belasting en sociale schulden:** - Nog te betalen btw, bedrijfsvoorheffing, RSZ. - Nettobetalingen van lonen aan personeel. - **Diverse schulden:** Andere kortlopende verplichtingen. 2. **Een goede of slechte balans?** Een balans moet aan 2 testen voldoen: 1. **Liquiditeitstest** - **Current Ratio** of Liquiditeit in Ruime Zin Vlottende activa zijn middelen die binnen 1 jaar in geld kunnen omgezet worden zoals voorraden, vorderingen en liquide middelen. - **Quick Ratio** of Liquiditeit in Enge Zin - Leveranciers: "zal mijn factuur wel op tijd betaald worden?" - Werknemers: "Is mijn loon veilig?" - Bankiers: "Kan een nieuw krediet tijdig terugbetaald worden?" 2. **Solvabiliteitstest/Balanstest** - **Financiële onafhankelijkheid** **\ ** **Hoofdstuk 2: De resultatenrekening** **2.1 Opbouw van de resultatenrekening** De resultatenrekening is een overzicht van alle kosten en opbrengsten gedurende volledig boekjaar. Het resultaat kan winst of verlies zijn. Opbouw van resultatenrekening: - **Bedrijfsresultaat** berekenen (dagelijkse bedrijfsactiviteiten) - **Financieel resultaat** toevoegen (financiële opbrengsten -- financiële kosten) - **Totaal resultaat** bereken voor en na belastingen 1. **Bedrijfsresultaat** 1. **Bedrijfsopbrengsten** - Verkoop van restproducten - Subsidies of tegemoetkomingen die direct te maken hebben met de bedrijfsactiviteit. 2. **Bedrijfskosten** - **Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen:** - Goederen die worden aangekocht om te verkopen of te verwerken. - Kosten zijn variabal en hangen af van de verkoopactiviteit. - **Diensten en diverse goederen (DDG):** - Kosten die nodig zijn voor de werking van het bedrijf zoals: - Huur van gebouwen of machines - Leasingkosten - Internet, telefoon, elektriciteit,... - Reclame, sponsoring administratiekosten - Kosten voor externe diensten (boekhouder, advocaat) - **Bezoldigingen:** - Lonen en sociale bijdragen voor personeel - Bv.: brutoloon, vakantiegeld, eindejaarspremie - Let op: verloning van de zaakvoerder val onder DDG. - **Afschrijvingen:** - De kosten van waardevermindering van vaste activa (investering) - Bv.: een machine van 10.000 euro wordt over 5 jaar afgeschreven (2000 per jaar). - Afschrijvingen zijn bijzonder omdat ze geen directe uitgave zijn, maar toch als kost worden geboekt. - **Andere bedrijfskosten:** - Belastingen zoals onroerende voorheffing - Niet-aftrekbare btw. - Andere diverse kosten die verband houden met bedrijfsactiviteiten **Stel:** **Omzet:** 100.000**\ Aankoop handelsgoederen:** 40.000**\ Diensten en diverse goederen:** 15.000**\ Bezoldigingen:** 30.000**\ Afschrijvingen:** 5.000\ Bedrijfsresultaat = Omzet -- (Aankopen + DDG + Bezoldigingen + Afschrijvingen)\ Bedrijfsresultaat = 10.000\ Het bedrijfsresultaat is 10.000 euro winst. Dit betekent dat de kernactiviteiten van het bedrijf winstgevend zijn. Afbeelding met tekst, schermopname, nummer, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving 2. **Financieel resultaat** - Opbrengsten uit beleggingen (bv rente op spaargeld of dividenden van aandelen). - Winst uit speculatieve investeringen zoals aandelenverkoop - Positieve wisselkoersverschillen (bij internationale transacties) - Rentekosten op leningen of kredieten - Negatieve wisselkoersverschillen - Kosten van financiële diensten (bv bankkosten of kredietprovisies). 3. **Totale resultaat:** **Belangrijkste financiële indicatoren:** - **Liquiditeit** (schulden op KT terugbetalen -- balans) - Belangrijk voor leveranciers, banken, werknemers - **Solvabiliteit** (financiële onafhankelijkheid -- balans) - Belangrijk voor kredietverleners - **Rendabiliteit** - Belangrijk voor aandeelhouders - Hoeveel brengt een investering op? 4. **Rendabiliteit\ **Rendabiliteit meet de verhouding tussen de winst en de inbreng (of investering). Het geeft aan hoe efficiënt een bedrijf is in het genereren van winst uit middelen die het ter beschikking heeft. - **Rendabiliteit van Eigen vermogen (REV):\ **Dit meet hoeveel winst er wordt gegenereerd ten opzichten van het eigen vermogen dat door de aandeelhouders in ingebracht. - **Rendabiliteit van het Totale vermogen (RTV):** **Resultatenrekening:** ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, Parallel Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image8.png)**\ ** **Opbouw:** - **Bedrijfsresultaat:** verschil tussen verkopen(omzet) en kosten van bedrijfsactiviteiten - **Financieel resultaat:** Verschil tussen financiële opbrengsten en kosten (zoals rente op leningen of opbrengst uit beleggingen). - **Totale resultaat voor belasting** - **Totale resultaat na belasting** **Resultaatverwerking** Geüploade afbeelding Het resultaat van het huidig jaar, met eventuele overgedragen winst of verlies van het vorig boekjaar, wordt verwerkt in de eindbalans. **Belangrijke secties:** - **Te bestemmen winst (verlies) van het boekjaar** - Dit is het resultaat (winst of verlies) van het huidige boekjaar dat rechtstreeks uit de resultatenrekening (RR) komt. - Bv.: -2.726 betekent verlies van 2.276 euro dit jaar - **Overgedragen winst (verlies) van het vorig boekjaar** - Dit is het saldo van het vorige boekjaar dat in de beginbalans van het huidige jaar is opgenomen. - Bv. -1.051 - **Totaal te verwerken resultaat** - Het totaal van de te bestemmen winst of verlies en het overgedragen resultaat. - Berekening: - -2.726 + (-1.051) = -3.777 - Dit bedrag wordt verwerkt in de eindbalans van het huidig jaar. **Hoe word het resultaat verwerkt?** **Ingeval van winst:** 1. **Winst toevoegen aan het Eigen Vermogen** - Als er winst is, kan deze worden toegevoegd aan het eigen vermogen: - Aan het kapitaal - Aan de wettelijke reserve - Aan andere reserves - Dit verhoogt financiële stabiliteit van de onderneming 2. **Uit te keren winst** - Een deel van de winst kan worden uitgekeerd aan: - Aandeelhouders - Bestuurders of zaakvoerders - Werknemers of andere rechthebbende - Dit word geboekt als last voor het bedrijf **Ingeval van verlies:** 1. **Verlies verminderen van het Eigen Vermogen** - Het verlies kan worden verrekend met bestaande reserves of het ingebrachte kapitaal. Dit wordt **onttrekking aan reserves of inbreng** genoemd. - Verlies dat onmiddellijk verwerkt kan worden, wordt als **overgedragen verlies** opgenomen op de balans van het volgende boekjaar. 2. **Vordering op vennoten (indien van toepassing)** - Als het verlies niet volledig kan worden gedragen door het eigen vermogen, kan er een **vordering op vennoten** ontstaan. Dit betekent dat de aandeelhouders of eigenaars persoonlijk moeten bijdragen. **Balans vs Resultatenrekening:** ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image10.png) Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, lijn Automatisch gegenereerde beschrijving **Situatie Lening en Rente:** **BANK/1:** De onderneming gaat een lening van 1.000 euro aan, die binnen 6 maanden terugbetaald moet worden.\ **BANK/2:** De lening wordt terugbetaald voor 1.200 euro, inclusief 200 euro rente. **Gevolg door de balans:**\ De balans word beïnvloed door de leningstransactie: 1. Aangaan van de lening (BANK/1) - Actiefzijde (Bezittingen): - Bank + 1.000 -\> het geld word ontvangen - Passiefzijde (Schulden): - Lening + 1.000 -\> schuld geboekt als kort vreemd vermogen 2. Terugbetaling van de lening (BANK/2) - Actiefzijde (Bezittingen) - Bank -- 1.200 -\> de lening + rente wordt terugbetaald - Passiefzijde (Schulden) - Lening -- 1.000 -\> de schuld word agelost - Resultaat - Er ontstaat een kost van 200 euro **Gevolg voor de resultatenrekening:**\ De rente van 200 euro wordt opgenomen als financiële kost. Hierdoor ontstaat er een negatief resultaat van -200 euro.\ **Kosten**: 200 euro\ **Opbrengsten**: geen\ **Resultaat**: -200 euro **Resultaatverwerking:**\ Het resultaat word verrekend met het eigen vermogen. Hierdoor daalt het eigen vermogen met 200 euro. Hierna word blijf het balans in evenwicht (A=P) en is de RR leeg gemaakt. **2.2 Brutomarge** - **Omzet:** De daadwerkelijke verkoop in euro excl. Btw - **Cost of Goods Sold (COGS):** Kosten van handelsgoederen, grondstoffen en hulpstoffen die nodig zijn voor de verkoop - Indien niet alles is verkocht/verbruikt aan het einde van het jaar, wordt dit gecorrigeerd via de voorraadpositie (balans). **2.3 Diensten en Diverse goederen (DDG)** DDG zijn vaste kosten die nodig zijn voor de werking van het bedrijf.\ Voorbeelden: - **Huur en leasing** van gebouwen, machines, magazijnen - **Nutsvoorzieningen:** elektriciteit, gas, water - **Reclame en sponsoring:** advertentiekosten - **Externen:** boekhouder, advocaat, It ondersteuning - **Beheerkosten:** internet, telefoon, opleiding **2.4 Bezoldigingen, afschrijvingen en andere bedrijfskosten** 1. **Bezoldigingen** - Bruto lonen - RSZ - Vakantiegeld en bonussen 2. **Afschrijvingen** Kosten die ontstaan door waardevermindering van vaste activa zoals machines, voertuigen en gebouwen. 1. **Waarom worden afschrijvingen toegepast?** - **Waardedaling:** Door gebruik en slijtage verliest vaste activa zijn waarde. Dit wordt jaarlijks geboekt - **Matching-principe:** Kosten worden toegewezen aan de periode waarin het actief gebruikt wordt om inkomsten te generen. - **Belastingprincipe:** Afschrijvingen verlagen de belastbare winst - **Reële boekwaarde:** de balans toont een realistische waarde van activa, omdat de oorspronkelijke waarde elk jaar verminderd wordt. 2. **Welke activa?** - **Materiële vaste activa** met beperkte levensduur: - Machines, voertuigen, gebouwen, computers,... - **Immateriële vaste activa:** - Software, licenties, patenten,... - **Niet afschrijven:** - Terreinen en financiële vaste activa zoals aandelen, leningen,... 3. **Berekening:** - Jaar 1 : 1.200 / 3 \* 6/12 = 200 - Jaar 2: 400 - Jaar 3: 400 - Jaar 4 (eerste 6 maanden): 200 4. **Afschrijvingstabel:** **Gegevens:** - Machine: 8.000 - Installatiekosten: 1.000 - Totale aanschafwaarde: 9.000 - Levensduur: 10 jaar - Jaarlijkse afschrijving: **Afschrijving Pro Rata Temporis:** Omdat de machine is gekocht op 1 juli wordt slechts 6 maanden afgeschreven: 900 \* 6/12 = 450 **Verwerking**: **Resultatenrekening**: De afschrijving 450 wordt geboekt als kost onder bedrijfsresultaat\ **Balans**:\ **Actiefzijde:** Machine wordt geboekt aan 9.000 -- 450 = 8.550\ **Eigen vermogen:** Daalt met 450 euro door de afschrijving ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image17.png) Deze dia geeft een ander voorbeeld waarbij de machine en installatiekosten worden aangekocht op **1 december** (einde van het jaar). 1. **Gegevens**: - **Machine**: €8.000 - **Installatiekosten**: €1.000 - **Totale aanschafwaarde**: €9.000 - **Levensduur**: 10 jaar - **Jaarlijkse afschrijving**: €900. 2. **Afschrijving Pro Rata Temporis**: - De machine is slechts **1 maand** in gebruik, dus de afschrijving wordt berekend voor 1/12 van het jaar: 900×112=67,95900 \\times \\frac{1}{12} = 67,95900×121​=67,95 3. **Verwerking**: - **Resultatenrekening**: - Afschrijving MVA: **€67,95**. - Installatiekosten (DDG): €1.000 worden als kost geboekt. - **Balans**: - **Actiefzijde**: De machine vermindert naar **€7.932,05** (€8.000 - €67,95). - **Eigen vermogen**: Daalt met **€1.067,95** (afschrijving + installatiekosten). **Conclusie**: Omdat de machine pas laat in het jaar werd aangekocht, is de afschrijving kleiner. De installatiekost wordt meteen als bedrijfsuitgave geboekt. Afbeelding met tekst, ontvangst, nummer, schermopname Automatisch gegenereerde beschrijving Deze tabel toont de afschrijvingen per jaar op **dagbasis** (pro rata temporis) voor een machine van €8.000. 1. **Gegevens**: - Aankoopdatum: **1 december** van het boekjaar. - **Jaarlijkse afschrijving**: €800 (€8.000 / 10 jaar). 2. **Afschrijvingen**: - **1e jaar (1 maand)**: 800×112=67,95800 \\times \\frac{1}{12} = 67,95800×121​=67,95 - **Vervolgens**: Elk jaar wordt €800 afgeschreven. - **Laatste jaar**: De resterende waarde wordt volledig afgeschreven. 3. **Evolutie van de Boekwaarde**: - Startwaarde: €8.000. - Jaarlijkse afschrijving vermindert de boekwaarde elk jaar. - Eindwaarde (na 10 jaar): **€0**. **Conclusie**: De afschrijvingen worden correct verdeeld over de levensduur van het actief, met een gedeeltelijke afschrijving in het eerste jaar. 1. **Systematische toepassing**: - Afschrijvingen moeten elk jaar op een **systematische en consistente** manier worden toegepast. 2. **Pro Rata Temporis**: - Afschrijvingen moeten berekend worden **naar rato van de gebruiksperiode** in het boekjaar. - Bijvoorbeeld: 1 maand in gebruik → 1/12 van de jaarlijkse afschrijving. 3. **Enkel activa met beperkte levensduur**: - Alleen activa die **in waarde verminderen** door gebruik of tijd worden afgeschreven. - **Uitzondering**: Terreinen en financiële vaste activa (FVA) worden niet afgeschreven. - **Waardevermindering** kan uitzonderlijk wel worden geboekt bij bijzondere omstandigheden. 3. **Bedrijfskosten** - Onroerende voorheffing (belasting op bezit onroerende goederen) - Belasting op voertuigen - Accijnsrechten - Uitvoerheffingen - Niet-aftrekbare btw op investeringen -... - Deze kosten tellen ook mee in het bedrijfsresultaat **Deel 2: Management Accounting\ Hoofdstuk 3: Investeringsanalyse** 1. **Wat is Investeringsanalyse?** Dit is de gestructureerde evaluatie van de kosten, opbrengsten en risico's van een geplande investering. Je wilt dus nagaan of een investering financieel aantrekkelijk is.\ Belangrijke aspecten: - Impact op lange termijn: - Uitbreiding of vervanging: 2. **Belangrijke begrippen en rekenmethodes:** **Afschrijvingen:** - Afschrijving is een methode om de waarde van een investering (zoals een machine) over een periode te verdelen. Het is een niet-kaskost wat betekent dat de kasstromen niet direct beïnvloed worden. Maar wel de winstberekening - **Formule:**\ Bv: Bij een aanschafwaarde van 270.000, een rest waarde van 15.000 en een levensduur van 6 jaar. Dit betekent dat er elk jaar een bedrag van 42.500 wordt afgeschreven wat de jaarlijkse kosten vermindert.\ (270.000 -- 15.000) / 6 = 42.500 - **Formule**: - **Gegeven voorbeeld**: - **Resultaat na belasting**: €76.800 (uit eerdere berekening). - **Niet-kaskosten (afschrijving)**: €42.500. - **Ingevuld in de formule**: - **Uitkomst**: - **Betekenis**: Dit bedrag geeft aan hoeveel geldmiddelen beschikbaar zijn om schulden af te lossen, nieuwe investeringen te doen of dividend uit te keren. - Verwachte kasstromen - **Gewenste rendementen: beoordelingsvraag** ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image21.png) **Evaluatie instrumenten:** 1. **Pay-backmethode of Terugverdientijd (TVT)** - Eenvoudig en liquiditeitsimpact 2. **Return on Investment (ROI)** - Duidelijk en objectief 3. **Net Present Value (NPV) of Netto Contante Waarde** - Nauwkeurig en tijdwaarde van geld 3. **Beoordelingsmethoden** - Eenvoudig te bereken - Nadruk op liquiditeit en risicobeperking. - Negeert cashflows na de terugverdientijd. - Houdt geen rekening met de tijdswaarde van geld. Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving - Objectief en duidelijk - Geen inzicht in de timing van de liquiditeitenstromen - Nauwkeurig - Houdt rekening met de tijdswaarde van geld - Complexe berekeningen - Het werkelijke rendement is niet geweten **Hoofdstuk 4: Break-evenanalyse** 1. **Wat is break-evenanalyse?** Een break even-analyse is een essentieel onderdeel van een financieel plan. Het bepaalt het punt waarop de inkomsten gelijk zijn aan de kosten, oftewel het moment waarop een bedrijf begint rendabel te worden. Elementen: - **Afzet (Q):** het aantal verkochte stuks. - **Verkoopprijs per stuk (VP):** De prijs waarvoor een product wordt verkocht. - **Totale kosten (TK):** - **Totale vaste kosten (TCK):** kosten die onafhankelijk zijn van de productie of verkoop (bv. huur of verzekering). - **Totale variabele kosten (TVK):** kosten die onafhankelijk zijn van het aantal verkochte eenheden (bv. Grondstoffen). - **Omzet (TO):** De totale opbrengsten 2. **Begrippen en formules** **Break-evenafzet (Q)** = het minimale aantal verkochte stuks om alle kosten te dekken. - De totale omzet moet gelijk zijn aan de totale kosten: - **TO = TK** - **VP \* Q = TCK + TVK** - Totale variabele kosten TVK = VK / e \* Q daarom: - **VP \* Q = TCK + (VK / e \* Q)** - Breng alle termen naar 1 kant - **(VP \* Q) -- (VK / e \* Q) = TCK** - **(VP -- VK / e) \* Q = TCK** - Oplossen voor Q: - **Q~be~ = TCK / (VP -- VK / e)** - De marge per eenheid die overblijft na aftrek van variabele kosten. Deze marge wordt gebruikt om vaste kosten te dekken. - **Formule:** **Voorbeeld berekening:**\ **Gegeven:** - Een afhaal pastabar verkoopt pasta's aan €6,00 per portie. - Variabele kosten per portie: - Pasta: €2,00 - Saus: €0,50 - Verpakking: €0,80 - Totale vaste kosten per maand (TCK): €4.320 **Gevraagd:** 1. De contributiemarge per eenheid. 2. De break-evenafzet. 3. De break-evenomzet. **Stap 1: Berekening contributiemarge** De contributiemarge per portie is €2,70. **Stap 2: Berekening break-evenafzet (Q)** De break-evenafzet is 1.600 porties. **Uitwerking:** 1. Totale constante kosten (TCK): €4.320 2. Contributiemarge: €2,70 per portie 3. Breekpunt in hoeveelheid: **Stap 3: Berekening break-evenomzet (TO)** De break-evenomzet is €9.600. - **Capaciteit**: kan de keuken 1.600 porties per maand produceren? - **Openingstijden**: is het mogelijk om voldoende klanten te bedienen binnen de openingsuren? - **Marktvraag**: Is er voldoende vraag naar het product om de break-evenafzet te realiseren? - **Prijs aanpassen:** Verhoog de verkoopprijs (VP) - **Kosten verlagen:** - Onderhandel met leveranciers om de variabele kosten (VK/e) te verlagen. - Verlaag de vaste kosten (TCK) door bijvoorbeeld goedkopere huur. - **Product aanpassen:** Verminder portiegrootte of voeg goedkopere alternatieven toe. **Hoofdstuk 5: Kostprijsbeleid** 1. **Wat is kostprijsbeleid?** Kostprijsbeleid is een strategie waarmee bedrijven hun kostenstructuur beheersen en de kostprijs van producten of diensten bepalen.\ Dit beleid helpt bij: a. Het bepalen van de verkoopprijs. b. Het berekenen van het bedrijfsresultaat c. Het bewaken van de kosten door voor- en nacalculatie. d. Het nemen van make-or-buy beslissingen 2. **Begrippen** **Kostprijsberekening:** De berekening van de kosten die nodig zijn om een product te vervaardigen of een dienst te leveren. Dit omvat: - **Directe kosten:** Kosten die rechtstreeks aan een product of dienst kunnen worden toegerekend (Bv. Grondstoffen, directe lonen). - **Indirecte kosten:** Kosten die niet direct aan een product of dienst kunnen worden toegerekend (Bv. Huur, energie). - **Eenvoudige opslagmethode** - Bij deze methode worden de indirecte kosten toegewezen in verhouding tot de direct kosten - Bv.: grondstofkosten, loonkosten, directe kosten - Beperkingen: - Verdeelsleutels hebben niet altijd een causaal verband met de productie. - Verdeelsleutels mogen geen eeuwigdurende beslissing zijn. - Verdeelsleutels moeten een bestaansreden hebben. - **Meervoudige opslagmethode** - Bij deze methode worden de indirecte kosten in de kostprijs opgenomen door middel van meerdere opslagpercentages, afhankelijk van het soort indirect kost. - Elke indirecte kost wordt hierbij gerelateerd aan een andere directe kost; naarmate er een onderling verband bestaat. **3. Voorbeeld 1: Kostprijsberekening** **Gegeven:** - **Aankoopkosten materiaal**: €20.000 - **Lonen**: 2 werknemers, €20 per uur, werken 130 uur om 125 printers te maken. - **Energiekosten**: €850 - **Beheerskosten**: €6.000 - **Verkoopkosten**: €2.000 - **Productiepercentage**: 40% van de totale kosten. **Gevraagd:** 1. Bereken de productiekostprijs. 2. Bereken de fabricagekostprijs. 3. Bereken de verkoopkostprijs. **Oplossing:** 1. **Productiekostprijs:** - Directe kosten: Aankoop materiaal + directe lonen + energiekosten. €20.000 + (€20 × 2 × 130) + €850 = €25.050. 2. **Fabricagekostprijs:** - Fabricagekosten = productiekosten + beheerskosten. €25.050 + €6.000 = €31.050. 3. **Verkoopkostprijs:** - Verkoopkosten = fabricagekosten + verkoopkosten. €31.050 + €2.000 = €33.050. **4. Voorbeeld 2: Eenvoudige opslagmethode** **Gegeven:** - Grondstofkosten: €130.390 - Directe lonen: €78.705 - Indirecte kosten: €154.485 **Gevraagd:** 1. Wat zijn de totale kosten? 2. Hoe worden de indirecte kosten verrekend? **Oplossing:** 1. **Totale kosten:** - Directe kosten: €130.390 + €78.705 = €209.095. - Totale kosten: directe kosten + indirecte kosten. €209.095 + €154.485 = €363.580. 2. **Indirecte kostenverdeling:** - Toeslagpercentage = (indirecte kosten / directe kosten) × 100%. €154.485 / €209.095 = 73,91%. - Indirecte kosten worden toegerekend op basis van 73,91% van de directe kosten. **5. Voorbeeld 3: Meervoudige opslagmethode** **Gegeven:** - Direct materiaalverbruik: €400.000 - Directe loonkosten: €600.000 - Indirecte kosten: €200.000 - Verdeling indirecte kosten: - €100.000 hangt samen met materiaalverbruik. - €60.000 hangt samen met loonkosten. - €40.000 overige indirecte kosten. - Opdracht: €400 aan materiaalverbruik en €200 aan loonkosten. **Gevraagd:** 1. Bereken de opslagpercentages. 2. Bereken de totale kostprijs van de opdracht. **Oplossing:** 1. **Opslagpercentages:** - Materiaalverbruik: (€100.000 / €400.000) × 100% = 25%. - Loonkosten: (€60.000 / €600.000) × 100% = 10%. 2. **Totale kostprijs van de opdracht:** - Directe kosten: €400 + €200 = €600. - Indirecte kosten: - Materiaal: 25% van €400 = €100. - Loon: 10% van €200 = €20. - Overige indirecte kosten: €40.000 / totale directe kosten (€1.000.000) = 4% van €600 = €24. - Totale kostprijs: directe kosten + indirecte kosten. €600 + €100 + €20 + €24 = €744.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser