Full Transcript

Economische groei en brede welvaart Het Bruto Binnenlands Product (BBP) per hoofd van de bevolking is een maatstaf voor welvaart en economische groei. Een toename van het BBP wordt gekoppeld aan vooruitgang. Positieve gevolgen van economische groei kan bijvoorbeeld zijn vermindering van armoede, toe...

Economische groei en brede welvaart Het Bruto Binnenlands Product (BBP) per hoofd van de bevolking is een maatstaf voor welvaart en economische groei. Een toename van het BBP wordt gekoppeld aan vooruitgang. Positieve gevolgen van economische groei kan bijvoorbeeld zijn vermindering van armoede, toename van werkgelegenheid. Economische groei kan ook negatieve gevolgen hebben voor het milieu en de maatschappij. Als gevolg van toenemende productie en consumptie lopen we tegen de grenzen van onze planeet Aarde aan. Gevolgen van ons economisch handelen zijn afname van biodiversiteit, uitputting van de aarde door teveel natuurlijke hulpbronnen te gebruiken, luchtvervuiling, chemische milieuvervuiling, etc. Ook kan productie gepaard gaan met schending van mensenrechten, kinderarbeid, uitbuiting van arbeidskrachten, etc. De hierboven genoemde voorbeelden zijn voorbeelden van negatieve externe effecten. Het zijn ecologische en sociaal maatschappelijke kosten waarvoor de producent of de consument geen vergoeding betaalt. De kosten komen terecht bij de hele maatschappij. Een nadeel van economische groei is dat de ongelijkheid tussen arm en rijk groter wordt. Rijken profiteren meer van economische groei en ook niet ieder land profiteert in gelijke mate van economische groei. Er zijn meerdere instrumenten om de ontwikkeling van een land te meten. Een ervan is de Human Development Index. In deze index worden andere dimensies meegenomen zoals gezondheid, onderwijs, de levenstandaard van mensen. Een land heeft een hogere score op de index als de gemiddelde levensverwachting bij geboorte hoger is, de alfabetiseringsgraad hoger is en het inkomen per hoofd van de bevolking hoger is. Brede welvaart kijkt verder dan economische groei en materiële welvaart. Brede welvaart gaat over de kwaliteit van het leven hier en nu, rekening houdend met de mate waarin die invloed heeft op de kwaliteit van leven van toekomstige generaties en mensen ergens anders in de wereld. Bij brede welvaart gaat het om economische, ecologische en sociaal maatschappelijke aspecten, hierbij valt te denken aan gezondheid, werk en vrije tijd, zorg, wonen, inclusiviteit, gelijke kansen, veiligheid, onderwijs, kwaliteit van de natuur en leefomgeving en de waardering van het eigen leven. Duurzame ontwikkelingsdoelen In september 2015 ondertekenden de politieke leiders van 193 landen de ‘2030 Sustainable Development Agenda’. In deze Agenda staan zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen die in 2030 bereikt moeten zijn. De doelen bouwen voort op de milleniumdoelen uit 2000. Met deze doelen willen de landen in 2030 een duurzame wereld voor iedereen bereiken, waarin niemand wordt buitengesloten. De doelen gelden voor alle landen en voor alle mensen. Overheden en organisaties werken afzonderlijk, maar ook samen aan doelen zoals goed onderwijs, verbetering van de gezondheidszorg, een betere positie voor vrouwen, betaalbare en duurzame energie en verantwoorde consumptie en productie. Deze doelen kunnen gezien worden als internationaal afgesproken doelstellingen op het terrein van brede welvaart op korte en lange termijn. Macro 1 (Inter)nationale economie Reader 4 Rol van de overheid bij duurzame ontwikkeling De Nederlandse overheid werkt in het binnenland en in het buitenland om de duurzame ontwikkelingsdoelen te bereiken. In het buitenland doet de overheid dat bijvoorbeeld door middel van ontwikkelingssamenwerking op het terrein van onderwijs, infrastructuur, landbouw etc. In het binnenland ondersteunt de overheid duurzame economische ontwikkeling op verschillende manieren, bijvoorbeeld door subsidies te geven aan ondernemers om schonere producten te maken en innovatieve oplossingen te bedenken om negatieve gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. Door belastingen, accijnzen en andere heffingen kan de overheid ervoor zorgen dat schade die wordt veroorzaakt aan aspecten van brede welvaart (de negatieve externe effecten) worden doorberekend aan de veroorzakers. Dit is het principe: de vervuiler betaalt. Voor een overheid is het ook belangrijk dat de eigen economie sterk blijft en dat ook de concurrentiepositie van nationale bedrijven ten opzichte van buitenlandse bedrijven niet verslechtert. Internationale samenwerking is nodig om ook internationaal een gelijk speelveld voor bedrijven te creëren. Om te voorkomen dat bedrijven hun vuile productie verplaatsen naar een ander land kan de overheid subsidies verstrekken of innovatie stimuleren. People Planet Profit en Maatschappelijk verantwoord Ondernemen Een van de definities van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) die in Nederland vaak wordt gebruikt is de definitie die de Sociaal Economische Raad (SER) in 2000 in een adviesrapport heeft opgesteld. Hierin geeft zij als definitie van het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen: ‘het bewust richten van de ondernemersactiviteiten op waardecreatie in drie dimensies — people planet en profit - en daarmee op de bijdrage aan maatschappelijke welvaart op lange termijn. Bedrijven zullen zoeken naar een balans tussen de drie verschillende resultaten: economisch, sociaal en ecologisch. Bij People worden alle belanghebbenden bedoeld. Het gaat hierbij om alle stakeholders (werknemers, klanten, leveranciers, etc) en niet alleen om de shareholders (de aandeelhouders). Bij Planet gaat het om de aarde. Hierbij kun je denken aan hoe we omgaan met de grondstoffen. Profit gaat om financiële winst maar ook om andere vorm van winst (zoals goede arbeidsomstandigheden, kansen voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt etc). Lineaire economie Een lineaire economie is het traditionele economische systeem waarbij het draait om het winnen van grondstoffen en die gebruiken voor het produceren van goederen, het gebruiken van de producten en die weggooien na gebruik. De lineaire economie wordt ook wel wegwerpeconomie genoemd. Er is sprake van een take-make-waste productiemodel dat is gebaseerd op een lineaire waardeketen. Hoe sneller producten daarin doorstromen, des te groter de economische groei. Producten gooien we weg en we maken weer nieuwe producten. Dit model leidt tot uitputting van grondstoffen. Circulaire economie Een circulaire economie staat voor een economisch systeem dat gericht is op het maximaliseren van de herbruikbaarheid van producten, onderdelen en grondstoffen. In de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie is het doel om waardevernietiging zo veel mogelijk te voorkomen/zo lang mogelijk uit te stellen. Macro 1 (Inter)nationale economie Reader 5 Bijvoorbeeld door grondstoffen en producten steeds intensiever te gebruiken en maximaal te hergebruiken. De grondstoffen blijven zo langer in de kringloop. Ook wordt afval en schadelijke emissies naar bodem, water en lucht zo veel mogelijk voorkomen. Het uiteindelijke doel is een systeem dat zich zelf herstelt en zichzelf vernieuwd. Binnen de circulaire economie is het idee dat afval weer een grondstof wordt en niet op een afvalhoop belandt en er zo geen waarde verloren gaat. Nederland Circulair 2050 De ambitie van de Nederlandse overheid is om de Nederlandse economie te veranderen naar een duurzame, volledig circulaire economie in 2050. De overgang naar een circulaire economie kan Nederland minder afhankelijk maken van de import van schaarse grondstoffen en bijdragen aan een schoner milieu. Voor een circulaire economie is meer nodig dan afval scheiden. Het meest effectief is om productie overbodig te maken of producten slimmer te ontwerpen. Ontwerpers nemen herbruikbaarheid steeds vaker mee in hun ontwerpen. De overheid heeft vier knoppen waar zij met circulair-economiebeleid aan kan draaien om het grondstoffengebruik in Nederland meer circulair te maken. De maatregelen om dit doel te bereiken zijn: 1. Grondstoffengebruik verminderen (bijvoorbeeld door minder producten te kopen of producten te delen) 2. Grondstoffen vervangen (bijvoorbeeld duurzame grondstoffen gebruiken in plaats van fossiele grondstoffen). 3. Levensduur verlengen (bijvoorbeeld door producten te repareren) 4. Hoogwaardige verwerking (bijvoorbeeld nieuwe producten maken van gerecyclede materialen) SAMENVATTING Welvaart II: ongelijkheid De rol van de overheid De overheid heeft drie functies: 1. Herverdelingsfunctie: de overheid beïnvloedt de inkomens- en vermogensverdeling, via belastingen en premies (betaald door actieven) en sociale uitkeringen (ontvangen door inactieven) 2. Allocatiefunctie: de overheid beïnvloedt de allocatie van productiefactoren: “waar worden arbeid en kapitaal wel / niet ingezet door overheidsingrijpen?” Bijvoorbeeld: door subsidies op zonnepanelen worden er (extra) productiefactoren arbeid en kapitaal ingezet bij de verkoop en productie. 3. Stabiliseringsfunctie: de overheid beïnvloedt de conjunctuur van de economie. Bijvoorbeeld door het stimuleren van de economie tijdens een recessie door lagere inkomstenbelasting. De inkomensverdeling Er zijn twee manieren om naar de verdeling van inkomens in een land te kijken: Categoriale inkomensverdeling: − De verdeling van het nationaal of binnenlands inkomen over de primaire inkomens. − De arbeidsinkomensquote is het arbeidsinkomen als percentage van het totale inkomen, oftewel: 'welk deel van het nationaal inkomen is de beloning voor de productiefactor arbeid?’ Macro 1 (Inter)nationale economie Reader 6 Personele inkomensverdeling: de verdeling van de primaire inkomens over personen of huishoudens. In dit onderwerp kijken we vooral naar de personele inkomensverdeling. Naast de inkomensverdeling wordt er vaak gekeken naar de vermogensverdeling. Let op het verschil tussen inkomen (stroomgrootheid) en vermogen (voorraadgrootheid) De Lorenzcurve De Lorenzcurve is een grafische weergave van de inkomensverdeling (of vermogens- verdeling) in een land. Voorbeeld van een Lorenzcurve De Lorenzcurve geeft een verdeling weer − Cumulatief percentage personen, versus − Cumulatief percentage inkomen De Lorenzcurve zegt niets over absolute aantallen, zoals bijvoorbeeld − Aantal personen − Nominaal inkomen Definities − Percentiel: 1%-groep − Deciel: 10%-groep − Kwintiel: 20%-groep − Kwartiel: 25%-groep Je moet een Lorenzcurve kunnen tekenen maar vooral goed kunnen (af-)lezen. Bijvoorbeeld in bovenstaande grafiek: Punt 1: de 40% mensen met de laagste inkomens, verdienen 9% van het totale inkomen (en dus verdienen de 60% mensen met de hoogste inkomens 91% van het inkomen) Punt 2: de 90% mensen met de laagste inkomens verdienen 56% van het inkomen (en dus verdient de top-10% van de mensen met de hoogste inkomens 44% van het inkomen) GINI-coëfficiënt Naast de grafische weergave van de Lorenzcurve zijn er maatstaven die de inkomens- en vermogensongelijkheid in een getal proberen uit te drukken. Een daarvan is de GINI- coëfficiënt: Om een internationale vergelijking te maken, wordt de Lorenzcurve vaak omgerekend naar de GINI-coëfficiënt De GINI-coëfficiënt is een getal tussen 0 en 1 waarmee de mate van inkomensongelijkheid kan worden uitgedrukt Je kunt de GINI-coëfficiënt als volgt berekenen o Verdeel de Lorenzcurve in twee oppervlaktes; in bovenstaande Lorenzcurve zijn dat de oppervlaktes A en B o Bereken: GINI = A / (A + B) Interpretatie van de GINI-coëfficiënt: o 0 = ‘perfecte gelijkheid’: iedereen verdient evenveel o 1 = ‘perfecte ongelijkheid’: de verdeling is extreem scheef Macro 1 (Inter)nationale economie Reader 7 Voor- en nadeel GINI Het voordeel van de GINI-coëfficiënt is dat inkomensongelijkheid wordt teruggebracht tot een getal tussen 0 en 1. Dat maakt het heel eenvoudig om de inkomensongelijkheid in bijvoorbeeld landen, regio’s en steden te vergelijken. Waar die ongelijkheid zit, vooral bij de hoge inkomens of juist vooral bij de lage, is echter niet duidelijk. Primair, secundair en tertiair inkomen De Nederlandse overheid streeft naar een rechtvaardige inkomensverdeling en maakt met haar beleid de relatieve inkomensverschillen tussen hoge en lage inkomensgroepen kleiner. Dit noemen we nivelleren. De inkomensverdeling wordt minder scheef. Als de relatieve inkomensverschillen tussen hoge en lage inkomensgroepen groter worden, spreken we van denivelleren. Merk op: wat ‘rechtvaardig’ is, is voor iedereen verschillend. Naast primair inkomen maken we onderscheid tussen secundair en tertiair inkomen: Stap 1: van primair inkomen naar secundair inkomen Houd rekening met persoonsgebonden belastingen, premies en uitkeringen Stap 2: van secundair inkomen naar tertiair inkomen Houd rekening met consumptiegebonden belastingen en subsidies Er zijn dus ook drie soorten inkomensverdeling: 1. Primaire inkomensverdeling: de verdeling van de primaire inkomens: loon, rente, huur, pacht en winst. Allemaal bruto, voor overheidsingrijpen. 2. Secundaire inkomensverdeling: de verdeling van de secundaire inkomens (of: besteedbare inkomens). Deze is minder scheef dan de primaire verdeling door: − Progressief belastingstelsel: hoge inkomens betalen procentueel meer belasting − Uitkeringen: gaan vooral naar lagere inkomensgroepen. 3. Tertiaire inkomensverdeling: de verdeling van de tertiaire inkomens, rekening houdend met consumptiegebonden belastingen en subsidies (de tertiaire inkomens zijn in de praktijk niet te bepalen voor een heel land)

Use Quizgecko on...
Browser
Browser