Full Transcript

Psychologie H1. Geest, Gedrag, en Psychologie als Wetenschap ------------------------------------------------ [Waar of vals] 1. Je hersenen produceren een pijnstiller die op heroïne lijkt Nadeel: berven v. natuurlijke voorraden v. pijnstillers (endorfinen) 2. Veel dingen die ons overkomen lat...

Psychologie H1. Geest, Gedrag, en Psychologie als Wetenschap ------------------------------------------------ [Waar of vals] 1. Je hersenen produceren een pijnstiller die op heroïne lijkt Nadeel: berven v. natuurlijke voorraden v. pijnstillers (endorfinen) 2. Veel dingen die ons overkomen laten geen sporen achter in het geheugen Alles opnemen? Overspoeling in geheugen (supra) 3. Een leugendetector is opmerkelijk accuraat in het opsporen van lichamelijke reacties die er op wijzen dat een verdachte liegt Leugendetector = (beter) polygraaf: detecteert emotionele opwinding (erause) [Wat is psychologie (& wat niet)?] Psychologie is een breed domein, met vele specialisaties ! Fundamenteel, is psychologie de wetenschap van gedrag & geestelijke processen - Komt van **psyche** ((oude) Grieks vr "geest") & -**ologie** ("een studie gebied") - Letterlijke betekenis "studie van de geest" - Omvat zowel **interne mentale processen** als externe, observeerbare gedragingen - Is gebaseerd op objectieve & testbare wetenschappelijke evidentie (m.a.w. verifieerbare gebeurtenissen) **\ Wat is psychologie niet?** Het is niet het zuiver speculeren over de menselijke aard. Een samenraapsel v. volkswijsheid over mensen waarvan "iedereen" weet dat het waar is Psychologische babbel: wat je vaak op tv ziet, weinig wetenschappelijke evidentie, gebrek a.d wetenschappelijke methodes die erachter zit *Pseudowetenschap:* Elke poging om fenomenen i.d fysieke wereld te verklaren zonder gebruik te maken v. *empirische observatie* of een andere *wetenschappelijke methode*\ (Bv. astrologie, grafologie, toekomst voorspellen) Denk kritisch na over beweringen [Wat is kritisch nadenken? =\> stel een aantal vragen:] 1. Wat is de bron? 2. Is de bewering redelijk of extreem? 3. Wat is het bewijsmateriaal? 4. Kan de conclusie beïnvloed zijn door bias? 5. Worden veel voorkomende denkfouten vermeden? 6. Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig? [Wat doen psychologen?] Psychologie = breed domein met vele specialisaties, onderverdeeld in 3 grote categorieën: (1) experimentele psychologie, (2) psychologie i.h onderwijs (docenten) & (3) toegepaste psychologie 1. **Experimentele psychologen** 2. Overlap met **psychologie in het onderwijs:** Geven vaak les aan een hogeschool of universiteit 3. **Toegepaste psychologen** gebruiken de kennis die dr experimentele psychologen is vergaard om problemen v. mensen op te lossen 1. Arbeid/organisatie: Productiviteit maximaliseren waar de arbeid goed zit; selectieprocedures; nieuwe werknemer trainen; wie op welke plaats; marktonderzoek 'hoe denken mensen, koopkracht' 2. Sport: Afdeling die bezig is met trainingsessies waar ze aanleren hoe je uw emoties kan controleren (stress) 3. Forensisch: Juridisch? 4. School: Degee die werken met CLB, gespecialiseerd in lesgeven, gedragsproblemen adviseren etc. 5. Omgeving: Omgeving verbeteren; 'heeft aanwezigheid v. groen een invloed op welzijn?' 6. Klinisch/Counseling 7. Gerontologie ? [Psychologen zijn geen psychiaters!] +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Psychologie | Psychiatrie = arts | +===================================+===================================+ | - Breed studiegebied | - Medische specialisatie | | | | | - Master i.d psychologie | - Eerst basisopleiding **arts** | | | | | | - Specialisatie i.d (medische) | | | behandeling v. mentale & | | | gedragsproblemen | | | | | | - Voorschrijven medicatie is | | | mogelijk | +-----------------------------------+-----------------------------------+ [Vanuit welke perspectieven werken hedendaagse psychologen?] Het snel veranderende veld v.d moderne psychologie wordt gedomineerd dr 6 verschillende perspectieven: (1) de biologische, (2) de cognitieve, (3) de behavioristische, (4) de gehele-persoon, (5) de ontwikkeling & (6) de socio-culturele invalshoek [Waar liggen de historische wortels van psychologie?] **[1. Biologische perspectief:]** Gaat terug tot Descartes De 17e eeuwse Franse filosoof René Descartes stelde als 1ste het idee vr dat er een scheiding is tss spirituele geest & fysieke lichaam; dat het fysieke lichaam kan apart bestudeerd worden van de geest leidde tot het modern biologische perspectief. Dit modern perspectief ziet de geest als een product v.d hersenen & voegt zo lichaam & geest weer samen. *Visie op menselijke natuur?* *Wat bepaalt gedrag?* *Accent in het onderzoek?* ------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------- -------------------------------------------------------------------------------------------------------- We zijn complexe systemen die zowel op erfelijke als op omgevingsinvloeden reageren Hersenstructuren (neuronen), biochemie & aangeboren reacties op externe signalen Het zenuwstelsel/de hersenen & endocriene systemen, evolutionaire voordelen (generatie) of gedragingen Vb. Slaap: hersenen veranderen als we dromen (wakker, dromen, andere slaapfase) - Wortels in medische wetenschappen - Biologische psychologie, biologie & neurologie hebben interesse vr processen i.d hersenen - Andere belangrijke variant: "evolutionaire psychologie" (gebaseerd op Darwin: natuurlijke selectie: sommige psychologische eigenschappen worden doorgegeven a.d volgende generaties) Vb. Slaap: evolutionaire psychologie ziet slap als een beschermingsmechanisme & als energiebesparend element **Charles Darwin: 1859 'On the Origins of Species by Means of Natural Selection'** Natuurlijke selectie idee tijdens expeditiereis v. Darwin Sommige eigenschappen v.e organisme hebben meer voordelen dan andere met vb. slechte kenmerken \# gaan niet kunnen voorplanten & hier is er sprake v. survival of the fittest Lange tijd een ander omgeving aanpassen aan die omgeving !(media/image3.png) **[2. Cognitieve perspectief]** Het modern cognitieve perspectief ontstond op basis van een aantal benaderingen: 1. Het structuralisme van **Wilhelm Wundt** & reacties hierop: 2. Het functionalisme van **William James** 3. Gestaltpsychologie 1. **Structuralisme** Benadering die de basisstructuren v.d geest tracht & de gedachten te ontrafelen Hij bracht psychologie als een tak Wilhelm Wundt: 1879: 1^ste^ laboratorium vr experimentele psychologie te Leipzig \- Introspectie: omschrijvingen v. ervaringen (belangrijke elementen v. bewuszijn) ⇒ Kritiek was aanwezig hierop: kritici zeiden 'is dit niet te subjectief' 2. **Functionalisme** sluit aan bij Darwin \- William James: organismen passen zich aan aan hun omgeving ⇒ Nadenken & zien wat de functie is & wat is het adaptief nut Wrm reactie: Structuralisten doen te veel moeite volgens William James 3. **Gestaltpsychologie** gaat om het geheel !(media/image8.png) *Visie op menselijke natuur?* *Wat bepaalt gedrag?* *Accent in het onderzoek?* ----------------------------------------- -------------------------------------------------------- -------------------------------------------------------------------------- We zijn informatie verwerkende systemen Interpretatie v. ervaringen dr verwerking i.d hersenen Mentale processen waaronder sensatie, perceptie, leren, geheugen, & taal Vb. Slaaponderzoek: welke mentale problemen optreden Als mensen iets waarnemen i.d buitenwereld, hoe gaat ze dat combineren met iets anders **[3. Behavioristische perspectief]** Ontstaan uit behaviorisme dat vond dat psychologie zich alleen moet bezighouden met observeerbare gebeurtenissen Onderwijs v. functionalisten bewuste ervaring doet er niet aan toe, maar juist het observeren is belangrijk & structuralisme/introspectie verwerpen \- Ten 1ste: je moet observeren \- Ten 2de: onderscheid tss afhankelijke (hvl x gaat rat iets doen) en onahankelijke variabale (we geve kinderen snoepjes waarbij 1 met suiker is & ander zonder manipuleren om te achterhalen wat nu de karakter is) ⇒ Wat ga je manipuleren en wat ga je meten \- Ten 3de: stimulus responsdenken? Watson = grondlegger ging te werk met SR Skinner: skinnerbox 3 componenten (hendel, eten & ?) *Visie op menselijke natuur:* *Wat bepaalt gedrag:* *Accent in het onderzoek:* ---------------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------ --------------------------------------------------------------------------------- We reageren op onze omgeving volgens de principes v. geconditioneerd leren Stimulus signalen, verleden v. beloningen & straffen "Wetten" die onze responsen verbinden aan stimulusomstandigheden in de omgeving **[4. Gehele persoon perspectief]** \- Ontstaan uit psychoanalyse, omvat nu het modern psychodynamisch & humanistisch perspectief & trek & temperamentbenaderingen \- Psychoanalyse beschouwt psychische stoornissen in termen v. onbewuste conflicten & onderdrukte herinneringen **Psychoanalyse:** Sigmund Freud = psychiater Niet alles oplosbaar met medicatie veiligere manier, hoe? Gebruik maken v. 2 technieken: - Droomanalyse: ? - Vrije associatie: tegen patienten zeggen 'wat komt er in u op?' zo kunnen onbewuste dingen bovenkomen +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ | *Visie op menselijke | *Wat bepaalt gedrag:* | *Accent in het | | natuur:* | | onderzoek:* | +=======================+=======================+=======================+ | We zijn gedreven dr | 1\) Psychodynamische | Counseling & psycho | | onbewuste motieven | invalshoek | | | | benadrukt | -therapie | | | **onbewuste | | | | conflicten** | | | | negatiever | | | | | | | | 2\) Humanistische | | | | invalshoek | | | | benadrukt zelfbeeld | | | | & behoefte aan | | | | persoonlijke groei | | | | positiever | | | | | | | | 3\) De | | | | trekken/traits | | | | (temperament) | | | | benadering | | | | benadrukt | | | | **blijvende | | | | kenmerken & | | | | disposities** | | +-----------------------+-----------------------+-----------------------+ Vb. Slaaponderzoek: wie is een ochtend of avond type? **[5. Ontwikkelingsperspectief]** \- Het ontwikkelingsperspectief: nadruk op veranderingen die ontstaan dr nature -- nurture (erfelijkheid & omgeving) interactie *Visie op menselijke natuur:* *Wat bepaalt gedrag:* *Accent in het onderzoek:* ---------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------- ------------------------------------------------------------------------------ Mensen veranderen gedurende hun leven volgens voorspelbare patronen. De interactie tss erfelijkheid & omgeving Patronen v. ontwikkelingsgerelateerde veranderingen & mogelijke verklaringen Voorspelbare patronen vb. taal leren is makkelijker als kind & stappen kan een baby niet meteen maar door steeds te oefenen etc. Vb. Slaaponderzoek: remslaap is voorkomender bij kinderen; kinderen dromen vaker over grotere dieren **[6. Socio-culturele perspectief]** \- Het socio-culturele perspectief waarbij sociale invloed & het individu in context centraal is *Visie op menselijke natuur:* *Wat bepaalt gedrag:* *Accent in het onderzoek:* ---------------------------------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------- We zijn sociale dieren; menselijk gedrag moet in zijn sociale context geïnterpreteerd worden Culturen, sociale normen & verwachtingen; sociaal leren (!) Sociale interactie, socialisatie, cross-culturele verschillen *[Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis?]* Psychologen gebruiken, net zoals onderzoekers in alle andere wetenschappen, de wetenschappelijke methode die hun ideeën empirisch toetst **Bewering:\ **Als kinderen grote hoeveelheden suiker eten, worden ze hyperactief. **Probleem:\ **Hoe ga je deze bewering wetenschappelijk testen? *[Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis?]* a. *Empirisch onderzoek*: Een onderzoeksbenadering waarbij onderzoeksgegevens worden **verzameld** dr middel v. sensorische ervaring & **observatie** (geen geloof, hoop \ wel objectief & systematisch b. *Theorie*: Een toestbare verklaring vr een set feiten/observaties c. *Wetenschappelijke methode*: Een 4 stappen proces vr het empirisch onderzoeken v.e hypothese waarbij de omstandigheden zo zijn gekozen dat vooroordelen & subjectieve oordelen worden uitgesloten [De 4 stappen v.d wetenschappelijke methode] 1\. Een hypothese ontwikkelen 2\. Objectieve data verzamelen 3\. De resultaten analyseren 4\. Publiceren, bekritiseren & resultaten repliceren 1. **Een hypothese ontwikkelen** - Hypothese: Een bewering die de uitkomst v.e wetenschappelijke studie voorspelt - Operationele definities (methode) - Exacte omschrijving v.d manier waarop een experiment moet uitgevoerd worden & resultaten gemeten 2. **Objectieve data verzamelen** - Data: Informatie die door een onderzoeker is verzameld om de hypothese te toetsen - Afhankelijke variabele: De gemeten uitkomst v.e studie; responsen v.d proefpersonen tijdens een onderzoek 3. **De resultaten analyseren** 4. **Publiceren, bekritiseren, en resultaten repliceren** *Wat is de relatie tussen suiker en gedrag?* -------------------------------------------------- ---- ![FG01\_005\_0205183468.jpg](media/image13.jpeg) 02 -------------------------------------------------- ---- !(media/image15.png) [Soorten psychologisch onderzoek] 1\. Experimenten 2\. Correlatieonderzoek 3\. Survey (enquête) 4\. Natuurlijke observatie 5\. Gevalstudie 1. **Experimenten** - Enige methode die oorzaak-gevolg relaties tussen variabelen kan nagaan - Vooral toetsen en verklaren - Variabele: vb. Klassen/categorieën (meisjes, studenten, leeftijd) of fysische kenmerken (\# uren slaaptekort, \# promille alcohol in bloed) - Een gecontroleerd experiment uitvoeren *- Onafhankelijke variabele*: de variabele die dr de onderzoeker gemanipuleerd (veranderd) wordt *- Randomisering*: de volgorde waarin de stimulus wordt aangeboden wordt volledig dr het toeval bepaald - 2 condities 1. Experimentele conditie: 2. Controle conditie: - Toewijzen aan de experimentele of aan de controle conditie: - 2 variabelen 2. **Correlatie onderzoek** - Relatie tss variabelen wordt bestudeerd zonder manipulatie v. onafhankelijke variabele (geen oorzaak-gevolg) - Correlatie coëfficient: Gaat de mate & richting v. samenhang tss 2 variabelen na ![](media/image21.png) - Correlaties tss 2 variabelen 3. **Survey (enquête)** - Opiniepeilingen: een inventaris v.dopinies bij een representatieve steekproef v.d bevolking, op basis waarvan men conclusies trekt over de hele populatie - Marktonderzoek (welke verpakkingen worden liefst gebruikt?...) =\> Niet altijd eerlijk hoe opl.? Annoniemiteit 4. **Natuurlijke observaties:** 5. **Gevalsstudies:** Kitty Genovese: (zie opname) [Bronnen van vertekening (bias)] 1\) Emotionele/Persoonlijke bias (ingebakken opvattingen, vooroordelen filter nr wat men opmerkt) 2\) Expectancy bias (bewijs zoeken volgens de verwachtingen) 3\) Bias kan dus een invloed hebben op de opzet v.e studie, het verzamelen v. data of het interpreteren v. resultaten - **Voorbeelden bias** - Experiment Rosenthal & Jacobson, 1968: psychologie studenten werd gevraagd te meten hoe lang versch. groepen ratten er over deden om door een doolhof te lopen - Slimme Hans: was een paard dat rond 1900 voor de nodige deining zorgde. Zijn oefenmeester Van Osten beweerde dat Hans rekensommetjes kon oplossen. Hans was echter enkel slim & goed in het opvangen v. nauwelijks merkbare signalen - **Conclusie bias** - Bias kan invloed hebben op hoe een onderzoeker een studie uitwerkt, data verzamelt of resultaten interpreteert - Onderzoekers moeten dus proberen om deze vertekeningen onder controle te houden - **Controleren van bias** - Blind situatie: men vertelt de proefpersonen de essentie v.h onderzoek niet - Placebo - Dubbel-blind situatie: zowel de onderzoekers als de proefpersonen weten niet wie welke onafhankelijke variabele krijgt toegediend [Ethische kwesties in psychologisch onderzoek] - Geen schade toebrengen & anonimiteit - Misleiding & Debriefing: ethische richtlijnen vb. 'Ethical principles of psychologists and code of conduct' (American Psychological Association, 2010) en ethische commissie - Dierstudies: vergelijking menselijk & dierlijk gedrag kan belangrijke inzichten opleveren ! Vb. misleiding: Experiment naar analogie van de Asch-studies (1940, 1956) video [Sociale media in onderzoek] Het gebruik v. sociale media vr gegevensverzameling & experimenten wordt nauwkeurig onderzocht omdat de traditionele methoden waarmee ethische normen worden gewaarborgd hierbij ter discussie komen te staan. Principe is dat toestemming vr onderzoek niet nodig is als er geen individuele gegevens worden verzameld & geen interactie nodig is. H2: Biopsychologie, neurowetenschap & de menselijke natuur ---------------------------------------------------------- [Volwassen menselijk brein] \- 100 miljard neuronen \- miljoen miljard verbindingen \- 3,2 miljoen kilometers bedrading \- 1.5 liter in volume \- 1.5 kilogram in gewicht \- 10 Watt energie *Wat is biopsychologie?* **Biopsychologie**: Specialisme i.d psychologie dat de interactie tss biologie, gedrag & de omgeving bestudeert **Neurowetenschap**: Interdisciplinair domein dat onderzoek verricht nr de hersenen & hun rol i.d psychologische processen & gedrag *Wat is het verband tussen genen en gedrag?* Evolutie staat vr de verandering v. biologische & psychologische processen i.d mens, waarbij genetische variaties die gunstig zijn vr overleving & voortplanting worden doorgegeven v. generatie op generatie **Aangeboren**: Natuurlijk; bij de geboorte aanwezig; deel van de biologische erfenis van een organisme **Evolutie:** Het geleidelijke proces van biologische verandering van een soort doordat die zich aanpast aan zijn omgeving [Evolutie en natuurlijke selectie] Natuurlijke selectie: Drijvende kracht achter de evolutie, waardoor de omgeving de best aangepaste organismes "selecteert". **Darwin 1831:** - Bestudeerde 5 jaar de kustlijn van Zuid-Amerika - Had radicale opvattingen over de relatie tussen soorten - Alle wezens, ook mensen, hebben een gemeenschappelijke oorsprong - 'On the origin of species' (1859) [Hoe natuurlijke selectie werkt] **Omgevingsdruk** (veranderingen i.d omgeving) **Competitie** (om hulpbronnen) **Selectie van het geschikte fenotype** (uit versch. fenotypes) **Succes bij de voortplanting** (genotype v. geschiktste fenotypes worden doorgegeven a.d volgende generatie) **Aantal individuen met dat genotype groeit** (i.d volgende generatie) [Genen en erfelijkheid] **Genotype:** Genetische opmaak v.e organisme vb. Potensiele lengte wordt doorgegeven **Fenotype:** Waarneembare fysieke kenmerken v.e organisme vb. uw werkelijke lengte [Chromosomen, genen en DNA] Chromosomen (ketting) omvatten DNA & genen **DNA:** Lange, complexe molecule die informatie bevat over genetische eigenschappen **Genen:** De functionele eenheden v.e chromosoom Samengesteld uit codes vr specifieke eiwitten (nucleotiden) die de erfelijke lichamelijke & psychische eigenschappen v.e organisme bepalen **Chromosomen:** Lange, dunne & sterk spiralende draden waarlangs de genen zijn gerangschikt als de kralen v.e ketting. Chromosomen bestaan voornamelijk uit DNA & elk gen is gecodeerd in korte segmenten v. DNA **Geslachtschromosomen:** X- & Y-chromosomen die onze lichamelijke geslachtskenmerken bepalen **Autosoom:** Geen geslachtschromosoom, 1 v.d 22 paar andere chromosomen 46 in totaal: 23 v.d vader & 23 v.d moeder \- Vrouwen: x chromosoom \ Mannen: x vr vrouw & y vr vrouw \- Vrouwelijk geslacht: XX & mannelijk: XY Afbeelding met tekst Automatisch gegenereerde beschrijving [Genetische verklaringen voor psychologische processen] Genen beïnvloeden zowel onze psychische als fysische kenmerken Voorbeelden: angsten (genetische basis), Syndroom van Down (veroorzaakt door een extra 21^e^ chromosoom) Human Genome project: onderzoek naar bijsturen genetische eigenschappen (bv. genen selecteren om psychische eigenschappen zoals syndroom van Down te verwijderen) *Hoe juist zijn genen betrokken bij psychologische stoornissen?* Vb. hysofenie (meerdere genen kunnen hierbij bijdrage volgens hypothese) Erfelijkheid is nooit de enige factor & omgeving staat altijd in interactie met erfelijkheid Syndroom v. Down is een vb v.e ziekte dat omgeving ook betrekt [Epigenetica] ![R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H2\\Figuur\_2-2.jpg](media/image24.jpeg) Epigenoom is wel flexibel & kan je bekijken als een reeeks chemise codes die de anvullende ervaring op dna vormen Vanuit ons lichaam of vanuit omgeving kunnen die sommige cellen aanzetten en sommige uitzetten Vb. ouders gedrag & kinderen, beweging (kans op asthma) , broccoli (verminederen kans op kanker) *Hoe is de interne communicate van het lichaam geregeld?* De 2 interne communicatiesystemen v.h lichaam, het zenuwstelsel & het endocriene stelsel, gebruiken beide chemische boodschappers om met doelen ih hele lichaam te communiceren [De 2 communicatiesystemen v.h lichaam] Neuronen (zenuwcellen): basiseenheid i.d hersenen **Zenuwstelsel**: netwerk v. neuronen doorheen het hele lichaam **Endocriene stelsel**: een groep v. samenwerkende klieren (hormonen) die parallel a.h zenuwstelsel werken [Soorten neuronen] 1\) Sensorische neuronen: brengen boodschappen v. sensorische receptoren nr het centrale zenuwstelsel Ontvangt verwerkt & dorgeeft -\> neuronen; wat? Zenuwen vb. heet water boodschap nr hersenen (rode pijl) 2\) Motorische neuronen brengen boodschappen v.h centrale zenuwstelsel nr de spieren & klieren De actie om koud water aan te zetten (zwarte pijl) 3\) Interneuronen ook schakelcellen genoemd geven boodschappen dr v.d ene zenuwcel nr de andere Het doorgeven aan elk. ![D:\\Zimbardo Converted Art\\ZJ602F05.jpg](media/image26.jpeg) Axon uitgelekte vezel die gaan nr de eindgroephjes war de prikkel uitgedrukt kan worden als doorgeven Om dat te doen gaat zs elektrische als ? Signalen neurale impuls Wnr inn begint zo een impuls? Prikkel ontketend een chemisch reactive 2 mogelijke toestanden: axon in rust & (zodra prikkel) actie potential Neuron via dendrieten ontvangen & die impulsen worden dr soma gevoerd? Verdere vervoeren nr axon en eindstand eindknopjes [De neurale impuls] **- Neurale impuls:** Korte elektrische impuls die drager is van de neurale boodschap **- Lonen:** Geladen deeltjes die door het celmembraan geperst worden **- Rustpotentiaal:** elektrische lading v.h axon in rust, als het neuron gereed is om te vuren **- Actiepotentiaal:** zenuwimpuls veroorzaakt dr een elektrische lading op het celmembraan v.h axon -\> neuron 'vuurt' **- Synaps:** Microscopisch kleine spleet waarlangs de communicatie tss neuronen plaats vindt **- Synaptische impulsoverdracht**: Transport v. informatie dr de synaptische spleet dr middel v. neurotransmitters [Alles of niets principe actie potentiaal] t02i10 [Neurotransmitters\ ]Chemische boodschappers die neurale berichten nr de andere kant v.d synaptische spleet brengen [7 belangrijke neurotransmitters] 1. Dopamine 2. Serotonine 3. Noradrenaline 4. Acetylcholine 5. GABA 6. Glutamina 7. Endorfinen 1\. Dopamine Normale functie Problemen bij onevenwicht Stoffen met effect op NT --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------------- -------------------------------------------------------------------------------- Produceert sensaties v. genot & bevrediging; gebruikt dr neuronen uit het CZS betrokken bij willekeurige bewegingen Schizofrenie (onevenwicht in dopamine), ziekte v. Parkinson Cocaïne, amfetamines, (methylphenidaathydrochloride) Ritalin/Rilatine, alcohol Rilatine: Aanwezige hvlh v. dopamine Centale zs stimuleren om teken v. Hyperactiviteit te evrmindern vb. ADHD 2\. Serotonine Normale functie Problemen bij onevenwicht Stoffen met effect op NT --------------------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------------- ----------------------------------------------- Reguleert slaap & dromen, stemmingen, pijn, agressie, eetlust & seksueel gedrag Depressie, angststoornissen, obsessief-compulsieve stoornis Fluoxetine (Prozac), hallucinogenen (bv. LSD) Prozac: Meer seratotine vrijgeven = verandering in steming om vb. minder depressie te hebben, maar ook bijwekring op slaap & eetlust 3\. Noradrenaline Normale functie Problemen bij onevenwicht Stoffen met effect op NT ------------------------------------------------------------------------------------ --------------------------- ------------------------------------------- Reguleert hartslag, slaap, seksuele ontvankelijkheid, stress, alertheid en eetlust Hoge bloeddruk, depressie Tricyclische antidepressiva, bètablokkers Betablokkers: betareceptoren blokkeren dat je de vertragen? & iets met het hart 4\. Acetlycholine Normale functie Problemen bij onevenwicht Stoffen met effect op NT ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------------------------------- ------------------------------------------------------ Belangrijke neurotransmitter gebruikt dr neuronen die berichten v.h CZS vervoeren; rol bij sommige manieren v. leren & herinneren Spierziekten, ziekte v. Alzheimer Nicotine, gif v. botulismebacterie, curare, atropine Nicotine: ? Gif v. botulismebacterie: niet meer zo vaak, gevaarlijk vr spierverlamming Curare: spierverslapping Atropine: hartelijke stoornissen als hart te snel klopt & vaak gebruikt de vrouwen (autropa bella bomma?) 5\. GABA Normale functie Problemen bij onevenwicht Stoffen met effect op NT ------------------------------------------------------------------------ --------------------------- ------------------------------------------------------------------------------------------ Meest voorkomende blokkerende neurotransmitter in neuronen van het CZS Angst, epilepsie Barbituraten (dempende werking op zs), kalmeringsmiddelen (vb. Valium, Librium), alcohol 6\. Glutamina Normale functie Problemen bij onevenwicht Stoffen met effect op NT ----------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------- -------------------------- Belangrijkste stimulerende neurotransmitter v.h CZS; rol bij sommige manieren v. leren & herinneren Hersenletsel na een beroerte (dr teveel glutamine tijdens beroerte) PCP ("angel dust") 7\. Endorfinen Normale functie Problemen bij onevenwicht Stoffen met effect op NT -------------------------------------- -------------------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------------------------------------ Aangename sensaties & reguleert pijn Lager niveau aangename sensaties, ontregeling pijn (dr verslaving aan opiaten) Opiaten (= beroven v. natuurlijke \# endorfinen: opium, heroïne, morfine, methadon [Gliacellen:] Zorgen vr stevigheid (structurele ondersteuning v. neuronen) Helpen bij ontwikkelen nieuwe synapsen (samenbrengen juiste zenuwcellen) Vormen de myelineschede (isolerende laag vr axonen v. sommige neuronen) [Plasticiteit:] Vermogen v.h zenuwstelsel om zich aan te passen of te veranderen dr ervaring; in sommige gevallen kunnen zo fysieke beschadigingen gecompenseerd worden Neuronen bezitten het vermogen om boodschappen te vervoegen Kracthiger dr plasticiteit dr aanpassing & veranderingen **3 vb.:** 1\) Beschadiging id hersenen: na beschadiging grootste probleem, spontaan herstel 2\) Reorganisatie v. hersenendelen vb. blindheid, maar toch werking i.d visuele cortex bij uitvoeren v. auditieve acties & zelfde bij doofheid 3\) Hersengebied teveel gebruikt, uitbreiding: rechste synatorische cortex? vioolspelers ? groter dn bij andere [De organisatie v.h zenuwstelsel] ![R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H2\\Figuur\_2-6.jpg](media/image28.jpeg) ![](media/image36.png) [Contralaterale connecties/communicatie ] [Zenuwstelsel] **Centrale zenuwstelsel:** hersenen & het ruggemerg **Perifere zenuwstelsel:** alle delen v.h zenuwstelsel die zich buiten het centrale zenuwstelsel bevinden. Bestaat uit het autonome & het somatische zenuwstelsel. [Perifere zenuwstelsel] Somatische zenuwstelsel: deel v.h perifere zenuwstelsel dat sensorische informatie nr het centrale zenuwstelsel brengt & boodschappen nr de skeletspieren v.h lichaam stuurt (waar is het & brengt het) Autonome (niet bewust) zenuwstelsel: deel v.h perifere zenuwstelsel dat boodschappen vanuit het centrale zenuwstelsel nr interne organen & klieren stuurt. Bestaat uit het sympathische & parasympathische zenuwstelsel. Vb. ademhaling [Autonome zenuwstelsel] **Sympathische zenuwstelsel (korte):** deel v.h autonome zenuwstelsel dat boodschappen nr inwendige organen & klieren stuurt waardoor we reageren op stressvolle situaties & noodgevallen **Parasympathische zenuwstelsel (lange)** R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H2\\Figuur\_2-8.jpg [Het endocriene stelsel] (Chemische boodschapsysteem v.h lichaam) ![R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H2\\Figuur\_2-9.jpg](media/image38.jpeg) [Hormonale functies klieren] **Schildklier:** stofwisseling, lichamelijke groei & ontwikkeling **Bijschildklier:** calcium gehalte i.h lichaam **Alvleesklier:** glucose (suiker) stofwisseling **Bijnieren:** fight-or-flight respons, stofwisseling, seksueel verlangen bij vrouwen **Ovaria:** ontwikkeling vrouwelijke geslachtskenmerken, productie eitjes **Testikels:** ontwikkeling mannelijke geslachtskenmerken, spermaproductie, seksueel verlangen bij mannen [De hersenen & het endocriene stelsel] t02i17 [Het endocriene stelsel] *Hypofyse*: Hoofdklier die hormonen produceert die de afscheiding v. alle andere endocriene klieren beïnvloeden; produceert hormoon dat de groei beïnvloedt; ligt i.d hersenen tegen de hypothalamus Belangrijkste klier = hoofdklier *Hoe produceren de hersenen gedrag & mentale processen?* De hersenen bestaan uit vele gespecialiseerde & onderling verbonden modules die samenwerken i.h creëren v. geest & gedrag *Hoe produceren de hersenen gedrag en mentale processen?* Phineas Gage Gaan bekijken: Instrumenten die gebruikt worden om te zien hoe onze hersenen werken Belangrijke structuren i.d hersenen Vensters op de hersenen ***EEG (electro-encefalogram)*:** instrument om hersengolven te registreren met behulp v. op de schedel aangebrachte electrode vb. Hersengilven te registreren omdat ze erg actief zijn ***Hersengolven*:** patronen v. elektrische activiteit v.d hersenen Abnormale hersengolven die ook dr eeg worden geregistreerd vb. Epilepsy ***Epilepsie*:** stoornis i.d hersenen die dikwijls gepaard gaat met aanvallen & bewustzijnsverlies; veroorzaakt dr ongecontroleerde elektrische activiteit i.d hersenen ***Onderzoek Penfield (1959)*:** bracht het kronkelige oppervlak van de hersenen in kaart met een elektrische sonde. Doel v.d onderzoek was het oorsprong anaval lokaliseren. Hij wist dat versch. Hersendelen hun functie & zo vallen er enkele? Operatie waarij shcedel open is (niet meer EEG) [Hersenscans] = Opnames v.d elektrische of biochemische activiteit in specifieke delen v.d hersenen - CT-scan (computerized tomography, gecomputeriseerde tomografie) - PET-scan (positron emission tomography, positronemissietomografie) - MRI-scan (magnetic resonance imaging, magnetische resonantiescan) - fMRI (functional magnetic resonance imaging, functionele magnetische resonantiescan) Voorbeeld v. PET-scan Bij de ziekte v. Parkinson wordt minder dopamine aangemaakt. Om het niveau v. dopamine bij deze patiënten te verhogen wordt vaak L-dopa toegediend. [Functional magnetic resonance imaging] Bij fMRI wordt de kernspinresonantie gemeten v.d rode bloedcellen. Deze blijkt immers te verschillen tss bloedcellen met & zonder zuurstof. Op die manier kan men bepalen in welke delen v.d hersenen veel zuurstof afgezet wordt (actieve delen), zonder dat men een radioactieve stof moet inspuiten. Activiteit & structuur in beeld brengen Geen radioactieve stof inspuiten, maar zuurstof (bloedcellen met & zonder zuurstof) zo info krijgen over die hierboven ![](media/image41.png) **Video: Vensters op de hersenen: fMRI & MEG** Eeg elektro (toestel op schedel) Meg magnetisch (film v. hersenactiviteit) [De 3 lagen i.d hersenen] **Hersenstam & cerebellum:** Sturen vitale functies, zoals hartslag, ademen, spijsvertering **Limbische systeem:** Betrokken bij emoties, complexe motieven, geheugencapaciteit **Cerebrum (meest recente ontwikkeling):** Regelt grootste deel v. ons denken & verwerking v. informatie uit de omgeving (redeneren, plannen, probleem oplossen) [De hersenstam & het cerebellum] ![D:\\Zimbardo Converted Art\\ZJ602F14.jpg](media/image43.jpeg) **Functies** +-----------------------------------+-----------------------------------+ | - Hersenstam | - Cerebellum | +===================================+===================================+ | Thalamus: koppelstation | Gecoördineerde bewegingen | | | (evenwicht) | | Pons: hersenactiviteit | | | | | | Medulla oblongata: ademhaling & | | | hartslag | | | | | | Reticulaire formatie: slapen & | | | waken | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ De hersenstam & cerebellum controleren samen de meest elementaire functies v.h leven. Ze werken automatisch & reflexmatig. Alle gewervelde dieren (vb. vissen) hebben een hersenstam & cerebellum [Het limbisch systeem] Alleen zoogdieren & reptielen hebben een limbisch systeem. Structuren v.h limbisch systeem spelen een rol i.h ontstaan v. motivatie & emotie & in bepaalde geheugenprocessen. Het limbisch systeem omvat onder meer de hippocampus, amygdala & hypothalamus. **Hypothalamus:** Doet dienst als bloedtestlaboratoriumHet bloed wordt continu i.h oog gehouden om de toestand v.h lichaam te bepalen **Amygdala:** Rol bij geheugen & emoties, vooral angst & agressie **Hippocampus:** Rol bij langdurige herinneringen \- Gevalsstudie (1953): patiënt H.M. met epilepsie \- 1 v.d plaatsen i.d hersenen waar na geboorte nog nieuwe neuronen aangemaakt worden [Het cerebrum] Bovenste lag & wat limbisch systeem bedekt. Dat is 2/3 v.d tot. massa v.d hersenen. ***Cerebrum*:** Bovenste laag v.d hersenen; bolvormige kap die het limbische systeem bedekt ***Cerebrale cortex* (hersenschors):** Dunne grijze massa die het cerebrum bedekt; verantwoordelijk vr denken & waarnemen ***Cerebrale hemisferen*:** De 2 walnootvormige helften v.h cerebrum, verbonden dr het corpus callosum De 4 kwabben (of lobben) v.d cerebrale cortex **1) Frontale kwabben** Organiseren motorische bewegingen & cognitieve activiteiten zoals organiseren, beslissen & nastreven v. doelen. De biologische basis vr persoonlijkheid & temperament bevindt zich ook in dit gebied (cf. Phineas Gage's persoonlijkheidsverandering dr frontale schade). A.d achterkant ligt de motorische cortex. ![](media/image51.png) **Motorische cortex aan achterkant frontaalkwabben** Handen nemen een groot gebied in (duim vooral bij vingers nl manipuleren v. voorwerpen) & gezicht cressies bij emoties **Spiegelneuronen in vb. de frontale kwab** Neuronen die vuren in reactie op de observatie v.e andere persoon zijn acties of emoties. Deze neuronen vuren op dezelfde manier dan wanneer je de handeling zelf zou uitgevoerd hebben. Je begrijpt niet alty de bedoeling etc bij die emotionele schakelingen id hersenen **2) Pariëtale kwabben** Verwerken inkomende sensorische informatie v. tastzintuigen. Ze bevatten de somatosensorische cortex die informatie over temperatuur, tastzin, lichaamshouding & pijn verwerkt. R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H2\\Figuur\_2-14.jpg **3) Occipitale kwabben** Hier komt alle inkomende visuele informatie terecht. Bevat de visuele cortex, die visuele prikkels die via de ogen binnenkomen verwerkt. **4) Temporale kwabben** Hier bevindt zich de auditieve cortec die geluiden verwerkt. [Functies/cortex per kwab] ![R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H2\\Figuur\_2-13.jpg](media/image53.jpeg) [Corticale samenwerking] **Corticale associatiegebieden (associatiecortex):** Gebieden op de cortex die informatie uit verschillende delen v.d hersenen met elkaar combineren Geen enkele hersenkwab functioneert in zijn eentje. Elk mentaal aa gedragsmatig proces houdt een coördinatie & samenwerking tss de netwerken v.d hersenen in. [Cerebrale dominantie]\ = Neiging v. elke hemisfeer om controle uit te oefenen over specifieke functies **Patiënten met beschadiging i.d linkerhemisfeer** hebben meestal problemen met spraak & verbale taken (afasie) **Patiënten met beschadiging in de rechterhemisfeer** hebben meestal problemen met perceptie & aandacht & soms ernstige problemen met ruimtelijke oriëntatie **Afasie -- cf. patiënt Tan:** Verlies v. spraak dr hersenschade i.d linkerhemisfeer **Ruimtelijke oriëntatie:** Proces waarbij men zijn lichaam of andere objecten i.d ruimte lokaliseert [Lateralisatie: Specialisatie v.d hemisferen] Afbeelding met tekst, fruit Automatisch gegenereerde beschrijving [Complimentaire verwerkingsstijl] - De 2 hemisferen staan niet met elkaar in competitie - Ze dragen a.d hand v. hun specialisatie bij aan dezelfde taak - Linker hemisfeer: Analytisch & sequentiëel - Rechter hemisfeer: Holistisch, emotioneel & ruimtelijk [Gespleten hersenen] **Split-brain patiënten:** Mensen bij wie het corpus callosum operatief is doorgesneden, meestal in kader behandeling ernstige epilepsie **Dualiteit v. bewustzijn:** Split-brain patiënten hebben een afzonderlijk bewustzijn in elke hemisfeer [Bij een scheiding v.d hersenen wordt alleen het corpus callosum doorgesnede] ![D:\\Zimbardo Converted Art\\ZJ602F01.jpg](media/image55.jpeg)t02i26 [Gevolgen v.h doorsnijden v.h corpus callosum] ![D:\\Zimbardo Converted Art\\ZJ602F02.jpg](media/image57.jpeg) H3: Sensatie en perceptie ------------------------- [Sensatie & perceptie] **Sensatie:** Een vroeg stadium v. perceptie waarin de neuronen v.e receptor een stimulus omzetten i.e intern patroon v. zenuwimpulsen (die doorgegeven worden a.d hersenen) **Perceptie:** Proces waarbij a.h patroon v. sensorische zenuwimpulsen een gedetailleerde betekenis wordt toegekend *Hoe verandert stimulatie in sensatie?* De hersenen nemen de wereld indirect waar omdat de zintuigen alle stimulatie omzetten i.d taal v.h zenuwstelsel: *neurale impulsen* [Transductie]\ = Proces waarbij de ene vorm v. energie wordt omgezet i.e andere vorm -- Specifiek: de omzetting v. stimulusinformatie (fysische energie) i.e zenuwimpuls (neuraal bericht) **Receptoren:** Gespecialiseerde neuronen die worden geactiveerd dr stimulatie & zorgen vr **(Sensorische) zenuwbaan:** Bundels neuronen die informatie van de zintuigen vervoeren naar de hersenen [Stimulatie wordt perceptie] [Sensorische adaptatie]\ = Proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de stimulus een bepaalde tijd op hetzelfde niveau blijft Vb. Warme zomerdag; water voelt koud in begin, maar erna past uw lichaam zich aan [Psychofysica: drempels (thresholds)] **Absolute drempel:** hvlheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt opgemerkt Voorbeelden absolute drempels (zwakste stimuli die we onder een bep. conditie opmerken): \- Zien: op een afstand v. 50 km wordt tijdens een donkere, heldere nacht een kaarslicht gezien \- Gehoor: op een afstand v. 6m wordt het getik v.e uurwerk gehoord *Hoe sterk moet stimulus zijn om die te waarnemen?* (de vraag die men stelt hierbij) **Verschil of differentiële drempel:** Kleinst mogelijke verandering (of fysiek verschil) i.e stimulus waarbij het verschil kan worden opgemerkt (Synoniem: juist waarneembaar verschil -- JWV; just noticeable difference -- JND) [Drempels] **Wet van Weber:** Het JWV staat in proportionele verhouding tot de intensiteit v.d stimulus. - Het JWV is groot als de intensiteit v.d stimulus groot is & klein als de intensiteit v.d stimulus klein is - Weberfractie voor vb. gewicht is 1/50 en voor licht 1/60 [Signaal detectie theorie]\ = De beoordeling tijdens het proces v. perceptie is een combinatie v.d sensatie (dus kenmerken v.d stimulus), de achtergrondstimuli & de detector (besluitvormingsprocessen) **Stimulatie** **Neurale activiteit** **Achtergrondstimulatie + vergelijking met persoonlijke standaard (verwachting)** **Actie (of geen actie)** *Waarin lijken de zintuigen op elkaar? Waarin zijn ze verschillend?* In grote lijnen werken de zintuigen allemaal op dezelfde manier, maar elk zintuig pikt zijn eigen soort informatie op & stuurt die naar zijn eigen gespecialiseerd verwerkingsgebied i.d hersenen ![R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H3\\Tabel\_3-4.jpg](media/image59.jpeg) De bouw van het menselijke oog R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H3\\Figuur\_3-2.jpg [De anatomie van visuele sensatie] **Retina (netvlies):** De lichtgevoelige laag a.d achterzijde v.d oogbal **Fotoreceptoren:** Lichtgevoelige cellen i.d retina die lichtenergie omzetten in neurale impulsen (wat vangt dat op?) - 2 soorten fotoreceptoren **Fovea (gele vlek):** Gedeelte v.d retina waarmee je het scherpste ziet Vaak voorbeeldje vragen: vb. Je weg zoeken in Donkere cinemazaal: je zoekt nr staafjes gevoeling vr zwak licht [Transductie v. licht i.d retina] ![](media/image62.png) [De anatomie v. visuele sensatie] **Oogzenuw (optische zenuw):** De bundel neuronen waarlangs de visuele informatie v.d retina nr de hersenen wordt gevoerd **Blinde vlek:** Plaats waar de optische zenuw het oog verlaat & er geen fotoreceptoren zijn **Visuele cortex:** Deel v.d hersenen -- i.d occipitale kwab -- waar visuele sensaties worden verwerkt Kleur, vorm, omtrek; Je neemt geen kleur waar, je neemt lichtgolven i.d hersenen en die worden verwerkt Neurale banen in het menselijk visueel systeem ![](media/image64.png) [Hoe het visuele systeem kleuren creëert] **Kleur:** psychologische sensatie die is afgeleid uit de golflengte v. zichtbaar licht -- op zichzelf is kleur geen eigenschap v.d externe wereld **Lichtgolf =** *Elektromagnetisch spectrum*: de hele breedte v. elektromagnetische energie, inclusief radiogolven, röngtenstralen, microgolven & zichtbaar licht ![t03i01](media/image66.png) [Hoe het visuele systeem kleuren creëert] **Visuele (zichtbaar) spectrum:** Het kleine gedeelte van het electromagnetisch spectrum waarvoor onze ogen gevoelig zijn Hersenen creëeren de sensatie v.e bep. Kleur - *Golflengte bepaalt het punt v.d onze kleuren?* - Korte lihtgolf = blauw - Midden lichtgolf = geel vb. Niet rijpe tomaat - Lange lichtgolg = rood vb. Rijpe tomaat 2 manieren om kleur waar te nemen **Trichromatische theorie (theorie v. Thomas Young):** gaat er v. uit dat de sensatie v. kleur ontstaat dr 3 versch. soorten v. kegeltjes, gevoelig a.d 'rode', 'blauwe' & 'groene' lichtgolven verklaart de initiële stadia v. kleurenzicht **Opponente proces theorie:** gaat er v. uit dat (bipolaire) cellen i.h visueel systeem werken in complementaire paren (vb. rood & groen of geel en blauw) Kleuren dan hebben we het over tegeltjes De mens heeft 3 soorten tegeltjes vr primaire kleuren die 3 bij elkaar = wit? Additieve menging = alle kleuren \ (hierbeneden) Opponente process theorie is nodig om kleurenblindheid te verstaan & ? [Nabeelden] *=* sensaties die blijven hangen nadat de stimulus is verwijderd \- Staar bij de volgende slide ten minste 30 seconden nr de witte stip i.h midden v.d vlag, zorg ervoor dat je ogen stil blijven & niet over de vlag dwalen \- Verplaats de blik dan snel nr een wit papier (slide) [Hoe het visuele systeem kleuren creëert] **Kleurenblindheid (daltonisme):** Stoornis i.h zicht waardoor iemand niet in staat is om bep. kleuren v. elkaar te onderscheiden **Helderheid:** Sensatie die wordt veroorzaakt door de intensiteit van een lichtgolf [Visuele stimulatie verandert in sensatie] **Golflengte kleur;** Visuele stimulatie zoals golflengte daar gaat de sensatie kleur uit afleiden **Intensiteit (amplitude) helderheid;** intensiteit haalt helderheid uit [Auditieve stimulatie] D:\\Zimbardo Converted Art\\ZJ607F07.jpg [Gehoor: als er een boom valt i.h bos] Fysische eigenschappen van geluid **Frequentie:** Het aantal cycli dat een geluidsgolf i.e bepaalde tijdsperiode voltooid lage frequentie hoge frequentie **Amplitude:** de fysische sterkte van een geluidsgolf Hoge amplitude lage amplitude [De bouw van het menselijk oor] ![Fig3 (27)](media/image71.png) [Hoe geluidsgolven veranderen in auditieve sensaties] ![](media/image73.jpeg) **Auditieve cortex:** gedeelte v.d temporale kwab dat geluiden verwerkt temporale kwab (verwerkt geluiden, zoals spraak) [De psychologie van toonhoogte, volume & timbre] **Toonhoogte ('pitch'):** Sensorisch kenmerk v. geluid dat wordt geproduceerd dr de frequentie v.d geluidsgolf **Gewaarwording van toonhoogte:** plaatstheorie & frequentietheorie Auditief spectrum v. ongeveer 5000 (lage tonen; langere afstand voor maximum) tot 1000 (hoge tonen; kortere afstand vr maximum) Hertz **Volume:** sensorisch kenmerk v. geluid dat wordt geproduceerd dr de amplitude (intensiteit) v.d geluidsgolf **Timbre:** Kwaliteit v.e geluidsgolf die wordt bepaald dr de complexiteit v.d golf [Gehoorverlies] ![R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H3\\Figuur\_3-12.jpg](media/image75.jpeg) [Overeenkomsten gezichtsvermogen, gehoor & de overige zintuigen] Gezichtsvermogen, gehoor, lichaamspositie & beweging, reukvermogen, smaakzin, tastzin & pijn gelijke principes, maar pikken versch. info op & hebben elk gespecialiseerde gebieden i.d hersenen om die info te verwerken [Positie & beweging] - 2 versch. systeme/fysieke mechanismen - receptoren in semicirculaire kanalen **Proprioceptie/positie/kinestie?:** gevoel v. lichaamspositie & beweging v.d lichaamsdelen topv. elkaar - receptoren in gewrichten, spieren en pezen [Reuk] **Olfactie =** Reukvermogen (ontsaat dr biochemische porcessen) **Bulbus olfactorius:** hersengebieden waar signalen v. geurgevoelige receptoren worden verwerkt Receptoren geactiveerd worden die boodschappen verstuurd nr de bulbius olfactories? ! Reuk kan je ook gebruiken i.d kamer v. feromonen (niet enkel vr voedsel etc.) **Feromonen:** Chemische signalen die dr bepaalde diersoorten worden gebruikt om met elkaar te communiceren Vb. Bij dieren; de paring wordt gekozen dr verschilheid v. geur Vb. Bij mensen; mensen kunnen eigen lijfgeur & anderen onderscheiden [Smaak] *Smaakvermogen* - smaakzin 4 hoofdsmaken: zoet, zuur, bitter & zout Vb. verkouden: eten = smakeloos omdat je eig. niet kunt ruiken **Smaakknopjes:** Smaakreceptoren (voornamelijk a.d bovenzijde v.d tong) **Umami** 5de smaakkwaliteit = Het verbeterd de originele smaak (versterker) Prof. Ikeda (1909) isoleerde: MSG monosodium glutamaat (Aziatische keuken) Erkend als 'smaak' omdat er specifieke receptoren vr bestaan (Chaudhari et al., 2000) [De huidzintuigen] De huid beschermt ons tegen uitwendige verwondingen, houdt het lichaamsvocht binnen & regelt de lichaamstemperatuur Sensaties: huidzintuigen, tast, warmte, koude [Pijn] = addatief mechanisme; pijn kan ontstaan dr lawaai, te heldere licht Pijn kan alle andere waarnemingen overheersen Onstaat uit intense stimulatie Nociceptoren (zenuwcellen) ontvangen pijnlijke stimuli zijn onder de invloed v. stemming & verwachting (bevinden zich overal i.d huid) **- Poortcontrole theorie:** verklaart controle v. pijn Speciale interneuronen openen of sluiten het pad waar langs pijn via het ruggemerg nr de hersenen gaat **- Endorfines** **2 versch. sensorische paden:** 1\) snelle vezels = 1 roete (meest info nr hersenen & sneller) 2\) tragere vezel **Placebo's:** substanties die op medicijnen lijken maar het niet zijn (geen actief bestanddeel) **Placebo effect:** respons op een placebo veroorzaakt dr de overtuiging v.d persoon dat hij een echt medicijn neemt **Pijnstillende medicatie:** aspirine, ibuprofene, morfine [Pijntolerantie] \- Thalamus & 'anterior cingulate' cortex \- Pijndrempel *Wat is de relatie tss perceptie & sensatie?* Perceptie geeft betekenis aan sensatie. Dr perceptie ontstaat een interpretatie v.d externe wereld, geen perfecte representatie (of geen letterlijke kopie) *Wat is de relatie tss perceptie & sensatie?* **Percept:** Het betekenisvolle product v. perceptie [Paden i.d hersenen] "Wat" pad: temporale kwab "Waar" pad: pariëtale kwab Blindzicht (schade aan wat maar niet aan waar pad of route) [Het systeem v. perceptuele verwerking] **Kenmerk detectoren:** Cellen i.d cortex die gespecialiseerd zijn i.h opmerken v. bep. kenmerken i.e stimulus **'Binding problem':** Een nog onopgelost mysterie i.d cognitieve psychologie, betreffende de fysische processen i.d hersenen die verantwoordelijk zijn vr de bundeling v.d vele aspecten v. sensaties tot een enkel percept (= betekenisvol product) **Video: 'Binding problem': sensorische processen en integratie in de hersenen** Bottom-up & Top-down verwerking **Bottom-up verwerking:** Analyse die de nadruk legt op de kenmerken van de stimulus, & niet op interne concepten **Top-down verwerking:** Benadrukt de verwachtingen, concepten, herinneringen & andere cognitieve factoren v.d waarnemer [Perceptuele constanties]\ = Het vermogen om hetzelfde voorwerp in versch. omstandigheden, zoals veranderingen in verlichting, afstand of omgeving, te herkennen Voorbeelden: constantie van kleur, grootte, vorm Perceptuele ambiguïteit & vervorming **Illusies:** Aantoonbaar foute ervaring van een stimulus patroon die wordt gedeeld door personen in dezelfde perceptuele omgeving Vb. Hermann raster **Ambigue figuren:** Beelden die op meer dan een manier kunnen geïnterpreteerd worden Vb. Necker kubus [Ambigue figuur: De Necker-kubus] [Perceptuele illusies] ![](media/image77.png) [Illusie van Ebbinghaus] [Illusies op basis van dieptezicht] Lenzen, brillen, monturen bij Optiek De Pauw ![Fig4 (25)](media/image80.png) [Ponzo illusie] [Müller-Lyer illusie] 05 Even lange horizontale lijntjes [Ambigue of dubbele figuur] [Theoretische verklaringen v. perceptie] \* Klassieke benaderingen v. perceptie (top-down): Gestalttheorie van perceptie (aangeboren) VS Leer-gebaseerde inferentie (vooral leren) \* Dieptewaarneming [De Gestalt benadering] **Gestalt psychologie:** visie die benadrukt dat perceptie wordt gevormd dr aangeboren & i.d hersenen verankerde factoren **Figuur:** dat deel v.e patroon dat de aandacht trekt **Grond:** dat deel v.e patroon dat geen aandacht trekt; de achtergrond\` ![](media/image87.png) **Sluiting (closure):** Neiging om lege plekken in figuren op te vullen zodat ze als geheel worden waargenomen **Subjectieve contouren:** Omtrekken (grenzen) die wel worden waargenomen maar niet i.h stimulus patroon voorkomen [Lege plekken vullen: subjectieve contouren] Fig4 (19) [De Gestaltwetten v. perceptuele ordening (Wertheimer)] 1. Gelijkenis 2. Nabijheid 3. Continuering: Personen waarnemen 4. Gemeenschappelijk lot/bestemming: Hangt samen met beweging 5. Wet van Prägnanz: Minimumprincipe v. perceptie; minste cognitieve inspanning [1. Gelijkenis & nabijheid] [2. Continuering / sluiting] [3. Gemeenschappelijk lot] !(media/image90.png) 05 ![fig12](media/image92.jpeg) [5. De wet van Prägnanz] [Theoretische verklaringen van perceptie (Helmholtz)] **Leer-gebaseerde inferentie:** Het uitgangspunt dat onze perceptie voornamelijk vorm krijgt dr leren & niet zozeer dr aangeboren factoren (afhankelijk v.) 3 Belangrijke factoren: context & verwachtingen, & de perceptuele set Mensen gaan eerder gebruik maken v. iets wat ze hebben geleerd [Context] !(media/image94.png) Afbeelding met tekst Automatisch gegenereerde beschrijving \(1) Onze verwachtingen gaan ons een context geven terwijl dat die beide dezelfde figuur zijn, maar wij maken er The Cat van \(2) 'by' & '13' [Verwachtingen] ![D:\\Zimbardo Converted Art\\ZJ607F25A.jpg](media/image96.jpeg) D:\\Zimbardo Converted Art\\ZJ607F25B.jpg [Theoretische verklaringen v. perceptie] **Perceptuele set:** *g*ereedheid om een specifieke stimulus op te merken i.e gegeven context \- BOTER, CHOCO, CONFITUUR, HAM, K??S kaas \- BOB, HANS, DAVID, TOM, WILLEM, K??S kees/koos [Perceptuele predispositie: muis of gezicht?] ![FIG173](media/image98.png) [Perceptuele predispositie] [Culturele invloeden op perceptie] Theoretische verklaringen van perceptie: Erfelijk of aangeleerd? Al onze perceptuele processen zijn zowel erfelijk (gestalt) als aangeleerd (Helmholtz). Tegelijkertijd kunnen de theorieën bepaalde illusies niet verklaren. ![Afbeelding met tekst, pentekening Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image101.png) H4: Leren en de menselijke natuur --------------------------------- [Leren versus instincten] **Leren:** een blijvende verandering in gedrag of mentale processen als gevolg v.e bepaalde ervaring \ reflexmatige respons **Instincten:** gemotiveerde gedragingen met een sterke aangeboren basis (genetisch programma) [Eenvoudige vormen v. leren] **Habituatie:** leren niet te reageren op herhaalde aanbieding van een stimulus Vb. mensen die aan de spoorweg wonen & het geluid negeren **'Mere exposure' effect (zuivere blootstelling):** aangeleerde voorkeur voor stimuli waaraan we al eerder zijn blootgesteld vb. Populariteit bij Coca Cola [Complexere vormen v. leren] **Behavioristisch of stimulus-respons leren: v**ormen v. leren die kunnen beschreven worden in termen v. stimuli & responsen (klassieke & operante conditionering) **Cognitief leren:** veranderingen in mentaal prces staat centraal het oplossen v. problemen *Hoe verklaart klassieke conditionering leren?* Klassieke conditionering is een elementaire vorm v. leren waarbij een stimulus die een aangeboren reflex oproept, wordt geassocieerd met een oorspronkelijk neutrale stimulus, die daardoor het vermogen verwerft om dezelfde respons op te roepen \- Verband met neutral stimulus = koppeling v het weten dat je voedsel krijgt & dus kwijlen Hoe erbij gekomen? Pavlov heft onderzoek gdn bij spijsverteringsyst. met honden Hij ontdekt dat honden al begonnen te kwijlen voordat het voedsel in hun mond was ipv wnr het speeksel pas aangemaakt wordt vr het verteren. *'Wat is dan het nut v. speekselproductie?'* vroeg hij af [Klassieke conditionering: experiment Pavlov] **Reflexen:** eenvoudige, automatische responsen vb. speekselsecretie, knipperreflex ergens een reflex hebben die het automatisch doet gebeuren **Stimuli** zonder biologische waarde 06 ![](media/image103.png) [De kernpunten v. klassieke conditionering] **Neutrale stimulus:** elke stimulus die voorafgaand a.d leerfase geen geconditioneerde respons oproept **Verwerving (Acquisition):** het 1ste leerstadium in klassieke conditionering waarbij de geconditioneerde stimulus steeds vaker de geconditioneerde respons oproept vb. Als je water in je mond krijgt als je afbeeldingen zit v. ijsjes [De basiskenmerken v. klassieke conditionering] 1. **Ongeconditioneerde stimulus (OCS/UCS)** 2. **Ongeconditioneerde respons (OCR/UCR)** Ongeconditioneerde = voor het leerproces dus van reflex & onaangeleerd 3. **Geconditioneerde stimulus (CS)** 4. **Geconditioneerde respons (CR)** Geconditioneerde = aangeleerd 1. **Ongeconditioneerde stimulus (OCS/UCS)** 2. **Ongeconditioneerde respons (OCR)** Maw wrm ongeconditioneerd? omdat de verbinden tss voedsel & speekselproductie er is zonder dat er iets moest aangeleerd worden 3. **Geconditioneerde stimulus (CS)** Van neutral nr een aangeleerd stimulus 4. **Geconditioneerde respons (CR)** **Bij mensen** !(media/image105.jpeg) [Verwerving grafiek deel (1)] [Klassiek conditioneren] **Uitdoving (Extinction):** de afname v.e geconditioneerde associatie als gevolg v.d afwezigheid v.e ongeconditioneerde stimulus of bekrachtiger Als de hond gedurende tijd geen eten, stopt de speeksel **Spontaan herstel:** het terugkeren v.e uitgedoofde geconditioneerde respons na een rustperiode soms komt het TOCH terug \- Optie spontaan herstel = respons wordxt onderdrukt [Uitdoving (2) en spontaan herstel (3)] ![](media/image106.png) [Klassieke conditionering: generalisatie en discriminatie] speelt ook een rol [ ] **Stimulus generalisatie:** De uitbreiding van een aangeleerde respons naar stimuli die lijken op de geconditioneerde stimulus vb. Als iem. dr hond gebeten, niet enkel angst vr dat hond, maar alle honden **Stimulus discriminatie (of selectief leren):** Het leren v.e nieuwe respons op een stimulus, maar niet op stimuli die er op lijken vb. Hond kon geluid discrimineren: Hoog wel & laag niet R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H4\\Figuur\_4-3.jpg [Toepassingen v. klassieke conditionering] J. Watson was 1 v.d 1^ste^ onderzoekers die de principes v. klassieke conditionering ging toepassen bij mensen **Experiment Watson & Rayner (1920):** geconditioneerde angst leerden 'kleine Albert' angstig te reageren op een witte rat & generaliseerden dit nr andere harige voorwerpen \- Voor conditionering (aanleren) was albert niewsgierig & ging nr de rat toe \- Luide klank v. hamer= ongeconditioneerde stimulus & angst = respons \- Stimulus generalisatie was ook v. sprake hier ![t04i05](media/image108.png) [Toepassingen v. klassieke conditionering] **Aangeleerde smaakaversie** = biologische neiging waardoor een organisme na een enkele ervaring leert voedsel met een bepaalde smaak te vermijden als het eten ervan gevolgd werd dr ziekte Vb. Associatie v. eten & ziekte [Een uitdaging aan Pavlov] Studie Garcia & Koelling (1966) - Selectieve geconditioneerde & ongeconditioneerde stimulus associatie - Aangeboren neiging vr bepaalde associaties *Waarom worden sommige stimuli gemakkelijk geassocieerd aan bepaalde gevolgen terwijl andere associaties veel moeilijker worden aangeleerd?* Wat een organisme i.e bepaalde setting al dan niet kan leren hangt vr een deel samen met zijn evolutionaire geschiedenis [Klassieke conditionering in reclame] **Evaluerende conditionering:** een speciaal type klassieke conditionering dat veel v. onze voorkeuren beïnvloedt, dat waar we leren v. te houden of juist niet creëren v. positieve associaties (vb. schattige baby koppelen a.e bouwmarkt (GAMMA) of positieve gevoelens (vb. dr beroemdheden of humor) *Hoe leren we nieuw gedrag dr operante conditionering?* In operante conditionering, beïnvloeden de gevolgen/consequenties v.h gedrag, zoals beloningen & straffen, de kans dat het gedrag opnieuw zal gesteld/herhaald worden. \- Leren waarbij dus de kans op een bepaalde respons veranderd wordt dr de consequenties v.d respons, of m.a.w. stimuli die na de respons komen [Theorie Thorndike*:*] **Trial-and-error leren (leren met vallen en opstaan):** de leerling ontdekt geleidelijk de goede respons dr versch. gedragingen te proberen en te onthouden welk gedrag de gewenste gevolgen oplevert **Thorndike: 'wet van effect' De puzzeldoos van Thorndike** ![R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H4\\Figuur\_4-4.jpg](media/image110.jpeg)puzzelbox [Skinner's radicale behaviorisme] Ook B.F. Skinner was v. mening dat consequenties uit de omgeving gedrag zeer sterk beïnvloeden. Centraal staan dus gevolgen op een respons (operant gedrag), de macht van 'bekrachtiging' Maar hij wees alles af wat in de 'geest' gebeurd (gevoelens, intenties, doelen) als subjectief & onwetenschappelijk omdat dit niet kan nagegaan worden dr observatie [De invloed van bekrachtiging] (= een situatie -- het aanbieden of verwijderen v.e stimulus -- die op een respons volgt & die versterkt) **Positieve bekrachtiging (beloning):** het aanbieden v.e aangename stimulus na een respons, waardoor de kans dat de respons zich herhaalt toeneemt (positief = toevoegen, toepassen) **Negatieve bekrachtiging (ook een soort belonging maar om iets weg te nemen):** het weghalen v.e onaangename stimulus, die geassocieerd is met een bepaald gedrag, waardoor de kans dat de respons/gedrag zich herhaalt toeneemt (negatief = verminderen, wegnemen) +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **Methode Skinner: operante | **Een toestel hield de | | ruimte** | gedragingen die het dier stelde | | | bij** | | **(de 'Skinner-box')** | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | ![Fig6 (10)](media/image112.jpeg) | t04i13 | +-----------------------------------+-----------------------------------+ **Video: Illustratie 'Skinner box'** 'Change the environment & then you can change the individuals' effect hangt niet af van of het negatief of positiev is. **Recente toepassingen operante conditionering: dieren trukjes leren** ![priscilla\~pig](media/image114.jpeg) [Contingenties van bekrachtiging] De vele mogelijke relaties tss responsen & bekrachtigers worden contingenties v. bekrachtiging genoemd: Bij operante conditionering zijn timing (=na hoeveel tijd wordt iets bekrachtigd) & frequentie (= hoe vaak) cruciaal Effect hangt af v. contingenties v. bekractiging **Continue bekrachtiging (bij nieuw gedrag):** bekrachtigingsschema waarbij alle correcte responsen bekrachtigd worden **Shaping:** nieuw gedrag stapsgewijs aanleren via positieve bekrachtiging v. gedrag dat het vooropgestelde doelgedrag steeds dichter benadert (alleen het meespelen belonen) **Partiële bekrachtiging (intermitterende bekrachtiging) (bij behoud gedrag):** bekrachtigingsschema waarbij enkele, maar niet alle correcte responsen bekrachtigd worden beste methode om een gedrag aan te houden (= *intermitterende bekrachtiging*) Vb. Hond leren om pootje te geven Als je gedrag niet cpntinu beloond, loop je risico dat hij het niet aanleert Probleem: telkens belonen bij een gedrag te dik worden dr telkens te belonen bij gebaar v. pootje DUS overschakelen nr partiële bekrachtiging (niet meer continu) **Uitdoving (extinctie):** Bij operante conditionering is dit een proces waarbij een aangeleerde respons afzwakt (verdwijnt) dr de afwezigheid of het wegnemen v.d bekrachtiger Altijd afwezige bekrachtiging? Verdwijnen v. respons [2 soorten bekrachtigingschema's] - *Ratioschema's*: bekrachtiging/beloning na een bepaald aantal goede responsen - *Intervalschema's (tijd)*: beloning nadat een bepaald tijdsinterval is verlopen 1. Vast (fixed) ratio (FR) 2. Vast (fixed) interval (FI) 3. Variabele ratio (VR) 4. Variabele interval (VI) 1. **Fixed (vast) Ratio (FR)** ------------------------------------------------------------------------------------- ----------------------------------------------------------------------------------- Bekrachtiging wordt aangeboden na een vast \# responsen (hoeveelheid blijft gelijk) Vb. Arbeiders autofabriek worden premie betaald per 10 volledig afgewerkte auto's ------------------------------------------------------------------------------------- ----------------------------------------------------------------------------------- Maw hoe meer werken, hoe meer geld verdienen 2. **Variabel Ratio (VR)** +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Het \# responsen dat nodig is vr | Vb. Verkoop via de telefoon: je | | bekrachtiging is bij elke poging | weet niet hoeveel keer je moet | | ande | bellen vr je iets kan verkopen | | | | | (principe v. \# ZONDER dat het | | | vast is) | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ 3. **Fixed (vast) Interval (FI)** --------------------------------------------------------------------------------- -------------------------------------- Beloning wordt aangeboden na een vaste tijdsduur, ongeacht het aantal responsen Vb. Wekelijks of maandelijks salaris --------------------------------------------------------------------------------- -------------------------------------- 4. **Variabel Interval (VI)** ------------------------------------------------------------------------------------------------------ ------------------------------------------------------------------------------------------ Beloning na een bepaalde tijd, maar de tijd tussen de bekrachtigingen varieert van poging tot poging Vb. Wanneer je gaat vissen, weet je niet op voorhand na hoeveel tijd je gaat beet hebben ------------------------------------------------------------------------------------------------------ ------------------------------------------------------------------------------------------ belonen na wisselende tijdsduur DUS na \# x maar je weet niet hoeveel x vr een beloning [Antwoordpatronen bij bekrachtigingsschema's] R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H4\\Figuur\_4-5.jpg ![D:\\Zimbardo Converted Art\\ZJ603F04.jpg](media/image116.jpeg) [De invloed v. bekrachtiging] **Primaire bekrachtigers:** bekrachtigers, zoals voedsel & seks, die een aangeboren basis hebben dr hun biologische waarde vr het organisme Vb. Een baby gaat niet meteen een link maken met geld en voedsel **Secundaire bekrachtigers:** stimuli, zoals geld of symbolische beloning, die hun bekrachtigende waarde krijgen dr een aangeleerde associatie met primaire bekrachtigers (= *geconditioneerde bekrachtigers*) **Token economy:** operante behandeltechniek vr groepen die gebruik maakt v. secundaire bekrachtigers & zowel onmiddellijke beloningen geven als beloningen op lange termijn Vb. Lrk geeft sticker bij goed gedrag & na het inzamelen kan je inruilen Vb. Psychiatrische instellingen stickers geven bij het eten v. fruit DUS hier is de sticker de beloning [Bekrachtiging van meer gewenste activiteiten] **Premack principe:** een geliefkoosde activiteit kan gebruikt worden als bekrachtiger vr een minder geliefde activiteit *Vb.* kinderen leren de afwas (minder geliefde activiteit) doen met de belofte dat ze nadien altijd mogen spelen (liefkoosde act.) [Bekrachtiging & cultuur] Bekrachtiging werkt overal, maar cultuur bepaalt voorkeuren bij bekrachtiging & bekrachtiging vormt ook de cultuur. Vb. Mensen in equador; mieren citroensmaak \ Belgen: frietjes *[Wat is straf?]* Vaak: een aversieve stimulus (vb. i.d hoek staan) die, als hij na een respons wordt toegediend, de kracht v. die respons doet afnemen = verschillend v. negatieve bekrachtiging! Wensen v. niet herhalen [Straf vs. negatieve bekrachtiging: schema] vb. Muis & hendel ![R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H4\\Figuur\_4-6.jpg](media/image118.jpeg) [Soorten straffen] **Positieve straf:** het toedienen v.e aversieve stimulus (iets dat men niet graag heeft) na een respons **Negatieve straf:** het [weghalen] v.e [aantrekkelijke] stimulus na een respons Bij beide straffen is het doel dat het gedrag afneemt & niet herhaald [4 soorten gevolgen (consequenties)] ['Samenleving & gebruik straf'] \- Straf om gedrag te controleren vb. gevangenisstraf wanneer strafbaar feit pleegt *Helpt dit?* Straf werkt niet altijd \- Beloningen kunnen overwinnen op of sterker doorwegen dan de straf (verlokking v. beloning weegt dan door) [Gebruik v. straf] Straf kan resulteren in onmiddellijke gedragsverandering, wat het een gemakkelijke oplossing maakt; maar om effectief te zijn, moet het een logisch gevolg zijn (logische straf) [Juridisch (gevangenis)straffen: 4 functies] 1. Verder misdrijf onmogelijk maken (drdat je dader uit smlv verwijdert) 2. Afschrikwekkende werking (opsluiten in gevangenis) 3. Moreel opvoedend (duidelijk waarbij je ziet dat het niet getolereerd wordt 4. Vergelding (niet effectief, enkel op verleden gericht) straf kan positief gebruikt worden, maar ook misbruikt worden [Gebruik & misbruik v. straf] Vermogen ongewenst gedrag te onderdrukken verdwijnt meestal als de dreiging v. straf is verdwenen (& verlokking v. belonging kan doorwegen) - Straf - Roept dikwijls vluchtgedrag of agressie op - Leert het legitiem gebruik v. agressie aan als manier om anderen te beïnvloeden - Kan het leren v. nieuwe & betere responsen blokkeren (maakt onrustig tot aangeleerde hulpeloosheid) - Wordt dikwijls oneerlijk/ongelijk toegepast *Wanneer is straf effectief?* In sommige gevallen werkt straf opmerkelijk goed. Als aan bepaalde voorwaarden voldaan is (zonder uitstel, consistent, etc.) helpt het vb. destructief gedrag (met hoofd tegen muur slaan) bij sommige gestoorde kinderen weg te nemen. Straf moet enkel toegepast wprden als er geen alternatieven meer zijn **Voorwaarden:** \- Straf moet onmiddelijk toegepast worden (niet wnr de papa pas thuis komt) \- Consistent vb. boete = niet altijd geval dus soms is boete goedkoper dan altijd betalen \- Gericht op gedrag & niet persoon \- Niet dubbelzinnige straf \- Meest effectief als he als een negateive straf vb. Vrijheid ontnemen [Alternatieven voor straf: operant gedrag veranderen] - Uitdoving (= zorgen dat je geen bekrachtiging meer geeft) (controleer bekrachtigers) - Bekrachtiging v. meer gewenste activiteiten: 'Premack principe' - 'Prompting' & 'shaping' [Vergelijking klassieke en operante conditionering] ![Afbeelding met tafel Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image120.png) [De complementaire werking van klassieke en operante conditionering] ![R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H4\\Figuur\_4-8.jpg](media/image122.jpeg) *Hoe verklaart de cognitieve psychologie leren?* Volgens de cognitieve psychologie, moeten sommige vormen v. leren vooral verklaard worden als veranderingen in mentale processen, & niet als zuiver gedragsmatige veranderingen. **Inzichtelijk leren:** het oplossen v. problemen vindt plaats dr een plotselinge reorganisatie v. principes/percepties (of het zien v. nieuwe relaties/vormen) **Inzicht: Het negen-stippen probleem** [Inzichtelijk leren: Köhler] ![insight](media/image125.jpeg) Sultan: aha-erlebnis stapelen dozen om fruit te bereiken Sultan: stokken gebruiken om fruit buiten zijn bereik naar zich toe te halen. Sultan werd met een nieuwe situatie geconfronteerd: fruit dat te hoog hing om alleen met de stokken of dozen te bereiken. Plots inzicht: gebruik v. combinatie van gedragingen *Hoe verklaart de cognitieve psychologie leren?* **Cognitieve kaart (plattegrond):** een mentale representie v.e doolhof of fysieke ruimte (i.e. een mentaal beeld waarmee je dr vertrouwde omgevingen beweegt) **Tolman: mentale representatie v.e doolhof bij ratten** R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H4\\Figuur\_4-9.jpg **Tolman: latent leren** ![maze](media/image127.png) geen bekrachtiging, maar toch geleerd [Leren dr observatie: Bandura's uitdaging a.h behaviorisme] *Leren dr observatie (sociaal leren)*: een vorm v. cognitief leren waarbij nieuwe responsen worden aangenomen dr nr het gedrag v. anderen & de gevolgen (consequenties) v. dat gedrag te kijken *Wnr wordt gedrag geïmiteerd?* Factor 1: Gevolgen die het model ondervindt Factor 2: Macht of prestige v.e model Niet alles moet je zelf ondergaan, je kan observeren [Bandura (1965) Experiment met de opblaasclown 'Bobo'] 09 [Bandura (1965): agressie] ![Afbeelding met tekst Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image129.png) Invloed geweld op TV - Controversieel onderwerp - Verband observatie geweld & gewelddadig gedrag Vb. Aronson (2000) media geweld is factor die bijdraagt tot tragedies zoals het schietincident op Columbine high school - Mentale afstomping ('psychic numbing') - Maar invloed belangrijke modellen (ouders, leeftijdsgenoten) versterkt of vermindert effect v. TV [Leren door observatie toegepast op sociale problemen overal ter wereld] Posters, billboards (reclameborden), televisieprogramma's & andere mediacampagnes zijn soms effectieve instrumenten om maatschappelijke veranderingen te stimuleren [Rol v.d hersenen in leren] **'Long-term potentiation' (lange termijn versterking):** biologische processen waarbij fysieke veranderingen de synapsen v. groepen zenuwcellen in kracht doen toenemen; men neemt aan dat dit de neurale basis v. leren is **Uitdoving (extinctie):** onbelangrijke associaties worden vergeten; neurotransmitters blokkeren herinneringen [Verband van stimulus-respons leren met cognitief leren] Bewustzijn is misschien niet nodig bij elementaire gedragingen, maar zeker zodra er hogere eisen a.h leerproces gesteld worden. Volgens Kandel en Hawkins (1992) zijn er twee circuits in de hersenen voor leren - eenvoudig (klassieke en operante conditionering) - complex (concepten, inzichten, leren door observatie) [Spiegelneuronen of spiegelcellen i.d hersenen] Leren door observatie en spiegelneuronen neuronen die helpen om het gedrag van anderen na te bootsen (Jaffe, 2007) [Sociaal-constructivisme & het 'nieuwe leren'] Kinderen/mensen leren actief & geven betekenis aan hun omgeving. De context is dus belangrijk & leren vindt bijgevolg plaats in sociale interactie. H5: Geheugen ------------ *Wat is het geheugen v.d mens?* Het geheugen v.d mens is een informatie verwerkend systeem dat constructief (constructieve manier) werkt bij het (1) coderen, (2) opslaan & weer (3) terughalen v. informatie maw. het is een opbouwend systeem & de inkomende info wordt geïnterpreteerd. [Muntentest (Nickerson & Adams)] 07 *Wat is het geheugen?* **Geheugen:** *e*lk cognitief systeem -- v.d mens, een dier of een machine -- dat informatie codeert, opslaat & terughaalt [Metaforen voor het geheugen] Cognitieve psychologen bekijken het geheugen v.d mens als een interpreterend systeem, zoals een kunstenaar, & niet als een systeem dat alles waarheidsgetrouw vastlegt, zoals een video camera - (Het is een) reconstructief proces - unieke perceptie v. gebeurtenissen - informatie ondergaat tijdens de verwerking systematische veranderingen = een informatieverwerkingsmodel [De 3 essentiële functies v.h geheugen] 1. **Coderen/verwerving** 2. **Opslaan/bewaar** 3. **Toegang & terughalen/oproepen** 1. Coderen/verwerving 2. Opslaan/bewaar 3. Toegang & terughalen/oproepen *Hoe vormen we herinneringen?* Elk v.d 3 geheugensystemen (of --stadia) codeert & legt herinneringen op een andere manier vast, maar ze werken samen om sensorische ervaring om te zetten i.e blijvend geheugenspoor met een betekenisvol patroon [De 3 geheugensystemen: Model v. Atkinson & Shiffrin (1968)] 1. **Sensorisch geheugen** 2. **Werkgeheugen** 3. **Lange termijn geheugen** De 3 stadia v.h geheugen vergeleken ![R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H5\\Tabel\_5-1.jpg](media/image131.jpeg) 1. Sensorisch geheugen Houdt sensorische indrukken kort vast, wordt ook het '*sensorisch register'* genoemd Sensorische indrukken (beelden, geluiden, geuren) is wat er I. geugen kort wordt vastgehouden *De vraag:* *is de informatie belangrijk genoeg om nr de werkgeheugen te gaan?* Op de volgende slide, zal je gedurende een seconde een reeks letters zien Probeer je zoveel mogelijk letters te herinneren Experiment van Sperling (1960) D J B R X H G A C L Y T De werkelijke capaciteit v.h sensorisch geheugen kan bestaan uit 12 of meer items Alle items op 3 of 4 na verdwijnen uit het sensorisch geheugen voor ze het bewustzijn kunnen bereiken Elk zintuig heeft een aparte sensorische opslagruimte (of register), ook alml een eigen naam Vb. Sensorisch geheugen vr visuele stimulu -\> iconisch geheugen Sensorisch geheugen vr auditieve stimulu -\> echoisch geheugen *Hoe ging aantonen/onderzoeken?* Meteen na verdwijnen v. stimulus, liet hij een toon horen \- Hoge toon bovenste \- Lage toon: ondersye \- Middle toon: midden - Als de toon ONMIDDELIJK volgt, dan konden de proefpersonen de taak perfect uitvoeren - Toon later? Minder letters opsommen naarmate er minder tijd was Psychologen gaan er v. uit dat i.h sensorisch geheugensysteem, stimuli (geheugen beelden) worden omgezet in neurale impulsen Info uit zintuigorgaan gaan via zs nr hersenen & het zijn de hersenen die gaan interpreteren 2. Werkgeheugen 2 kenmerken typeren het werkgeheugen - Kleine capaciteit vb. Lange cijferreeksen onthouden = moeilijk - Vlugge verval v. informatie (zie slide ook) = Een mentale werkplaats waar we informatie sorteren & coderen voor ze meer permanent wordt opgeslagen \- Geeft dus betekenis aan stimulatie \- Informatie wordt ongeveer 20 seconden (op zijn hoogst 1 min.) bewaard **Capaciteit v.h werkgeheugen** 7 4 8 5 3 6 2 1 8 4 7 9 1 0 3 2 3 8 4 7 9 1 3 6 8 9 1 7 5 6 7 4 7 2 1 0 3 2 4 8 2 3 0 1 3 8 4 7 6 [Coderen & opslaan in het werkgeheugen] **Chunking:** stukjes informatie organiseren tot betekenisvolle eenheden **Repeteren (gewoon herhalen):** proces waarbij informatie herhaald wordt of herbekeken om te voorkomen dat ze vervaagd tijdens de tijd dat ze i.h werkgeheugen is Houdt info in werkgeheugen & geen efficiënte manier om info over te brengen nr lange termijn geheugen Het reperteren vereist geen actieve verwerking **Verwerken (actief herhalen - elaboratie):** proces waarbij informatie i.h werkgeheugen actief herzien & gekoppeld wordt aan informatie die al in het lange termijn geheugen aanwezig is. Hoe meer verwerking, hoe meer elaboratie & hoe groter de kans dat je info succesvol terug kan halen **(Craik & Lockhart, 1972) Theorie v. verwerkingsniveaus:** verklaring vr het feit dat informatie die grondig wordt gekoppeld aan betekenisvolle items in het lange termijn geheugen beter zal herinnerd worden. DUS: \- Hoe meer verbindingen die je legt, hoe groter de kans dat je informatie later kan ophalen. \- Hoe dieper de verwerking, hoe meer dat nieuwe informmatie aan betekenis toeneemt & beter herinnert wordt Dieper = beter \ oppervlakkiger = minder goed **Experiment Craik & Tulving (1975):** BEER 3 condities/3 soorten verschillende vragen waarbij het antwoord telkens ja is, maar mentale operatie vr het antw is verschillend tss de 3 vragen & zorgen ervoor dat het woord op een ander manier geanalyseerrd wordt ![Afbeelding met grafiek Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image133.png) [Structuur en functie v.h werkgeheugen:] **Model v. Baddeley (2003)** Het werkgeheugen bestaat uit 5 componenten: 1. Een centrale bestuurder: ze gebruiken dat omdat er iets wordt bepaald waardat aandacht aan wordt gegeven 2. Een fonologische lus (wat er i.h oorspronkelijke model inzat (werkgeheugen)) 3. Een (visuospatiaal) schetsboek 4. Een episodische buffer: slaat gebeurtenissen op in lange termijn geheugen 5. Een semantische buffer: betekenis v. woorden in lange termijn geheugen **Akoestisch coderen:** omzetting v. informatie in geluidspatronen i.h werkgeheugen Afbeelding met diagram Automatisch gegenereerde beschrijving Een soort distributie centrum vr inormatie die zorgt dat we onze aandacht verdelen over de versch. taken die aan de gang zijn (sommige selecteren, sommige negeren nuttige informatie Koppelen aan LT geheugen) - Stuurt de aandacht aan Fonologishce lus: Tijdelijke opslagsysteem vr woorden in gesproken vorm Shetsboek (tijdelijke geheugensysteem): visuele & ruimtelijke informatie gaat wegvallen als je niet herhaald Link met LT geheugen: episodische buffer (om betekenis te geven die binnenkormt) Verbindt stukjes informatie met elkaar tot een coherente episode/gebeurtenis & brengt er een verhaal in Semantische buffer: woord betekenis; taalverwerkingsmodule die betekenis toekent aan woorden die we zien of horen 3. Lange termijn geheugen ![](media/image143.png) R:\\Common (Oud O schijf)\\HE MGMT LS editorial department\\Media\\Projecten\\Projecten 2017\\MyLab\\Zimbardo - Psychologie, een inleiding 8\\Producten\\FigurenTabellen\\H5\\Figuur\_5-6.jpg [Het declaratief geheugen] **Episodisch geheugen:** onderdeel v.h declaratieve geheugen dat herinneringen aan persoonlijke gebeurtenissen of 'episodes' opslaat (infantiele amnesie eerste levensjaren) (plaats & tijd) Autobiografie **Semantisch geheugen:** onderdeel v.h declaratieve geheugen dat algemene kennis, inclusief de betekenis v. woorden en concepten opslaat, ingedeeld volgens schema's (gaat niet om iets persoonlijk dus waar of wnr iets wordt verworven gwn informatie ) Vb. Resto: Menukaart, bestelling, eten, rekening [De biologische basis v.h lang termijn geheugen] Een doorbraak i.honderzoek kwam er met een gevalsstudie: H.M. (cf. biopsychologie; limbisch systeem en de hippocampus) Door schade aan hippocampus kon hij geen nieuwe episodische geheugensporen aanmaken **Engram:** fysieke spoor van geheugen Hippocampus & amygdala = belangrijk !! Anterograde amnesia = verstoring v. opslaan v. nieuwe info in geheugen DUS je maakt geeen nieuwe engrammen aan HM kon nog dingen herinnen v. vroeger Psycholoog kon aantonen dat het ging over decralatieve geheugen, want hij kon nog dingen aanleren, maar hij kon niks vastleggen dus geenenkel persoonlijk geheugen & geen geheugenspoor aanmaken spiegelschrift schrijven aanleren **Anterograde amnesia:** onvermogen om herinneringen te vormen v. nieuwe informatie **Retro** (= gaat terug) **grade amnesia:** onvermogen om informatie die reeds i.h geheugen is opgeslagen terug op te halen (niet geval bij HM) Neurowetenschap & het lange termijn geheugen Consolidatie (proces waarin korte termijn herinneringen over een bepaalde periode veranderen in lange termijn herinneringen) Herinneringen kunnen verzwakt of versterkt worden dr de emotionele toestand Herinneringen nemen ook in kracht toe onder invloed v. emoties Flashback herinnering: heldere & levendige herinnering uit het LTG a.e bijzonder betekenisvolle & emotionele gebeurtenis *Hoe halen we herinneringen op?* Ongeacht of herinneringen impliciet of expliciet zijn, hangt succesvol terughalen af v.d manier waarop ze gecodeerd zijn & hoe ze worden opgeroepen (met welke oproepingsaanwijzingen/herinneringscues ze bevraagd worden) *Wnr is een oproepingsaanwijzing geschikt?* Wnr dat je eig. de oorspronkelijke leercontext opnieuw gaat creëren; ze zijn efficient. **Impliciete geheugen:** herinnering die niet met opzet geleerd is of die niet bewust i.h geheugen geprent is Vb. Je doet iemand een voorstel & later doet hij dezelfde voortsel waarvan hij zeker is dat dat zijn idee is **Expliciet geheugen:** herinnering die met aandacht verwerkt is & bewust kan worden opgehaald [Impliciete herinneringen ophalen] **Priming:** techniek om impliciete herinneringen op te halen dr oproepingsaanwijzingen (cues) aan te bieden die het geheugen stimuleren zonder dat we ons bewust zijn v.e verband is tss de cue & de opgehaalde herinnering [Priming] Kijk gedurende een aantal seconden naar de lijst met woorden: moordenaar, octopus, avocado, mysterie, politieagent, klimaat Als een onderzoeker je binnen een uur vraagt om een woordenlijst te bekijken, zou je gemakkelijk moeten kunnen aangeven welke woorden ook op de eerste lijst stonden: schemering, moordenaar, dinosaurus, mysterie Verder zou je het een uur later ook gemakkelijker moeten hebben om bepaalde woorden in te vullen: Hoewel je niet actief probeerde "octopus" en "klimaat" v.d eerste lijst te onthouden, zijn deze woorden door ze te lezen *geprimed*, wat maakt dat je ze gemakkelijker identificeert en snellers de letters tot een woord kunt aanvullen [Expliciete herinneringen ophalen] Alles wat i.h LTG bewaard wordt moet ergens opgeborgen worden nr gelang het patroon of de betekenis (niet volgens exacte details) **1^ste^ factor herinneren & herkennen** **Ophalen:** *t*echniek vr het naar boven halen v. expliciete herinneringen waarbij eerder aangeboden informatie gereproduceerd wordt **Herkenning:** *t*echniek voor het naar boven halen v. expliciete herinneringen waarbij iemand aangeboden stimuli identificeert als informatie die hem al eens eerder is aangeboden (je bepaalt hier of je de stimulu wel of niet bent tegengekomen) Herkennen = minder moeite dan ophalen aangeboden stimulu identificeren als info eerder aangeboden (drm meerkeuze examen makkelijker waarbij je 1 antwoord zeker herkent uit het HB of vb. Een ooggetuigen herkent person) **Herinneren & herkennen bij ooggetuigen** **Herkenning**: line-up **Ophaaltaak:** robotfoto: wnr een getuige een politietekenaar vertelt hoe hij een verdachte moet tekenen nl. alle kenmerken uit zijn geheugen nr boven halen **2^de^ factor** ***Specificiteit v. codering*:** hoe meer de herinneringscues lijken op de vorm waarin de informatie is gecodeerd, hoe gemakkelijker de informatie wordt opgehaald Vb. Toegepast op het examen: belangrijk dat je de stof leert die het best aansluit bij het examen nl. vr psychologie meerkeuzevragen vormen v.d leerstof **3^de^ factor Stemmingscongruente herinnering:** bij een euforische/gelukkige stemming zal men eerder gelukkige herinneringen ophalen; een depressie houdt zichzeIf in stand dr de bias die maakt dat men meer deprimerende herinneringen terug ophaalt. **4^de^ factor Prospectief geheugen:** om zich te herinneren dat i.d toekomst een bepaalde actie moet ondernomen worden (geheugen om je iets te herinneren) Vb. Bij afwezigheid v. electronica iets onthouden: als je iets moet onthouden, ga je aan Continu controleren doen of continu montinoren *Gevaar?* Bij afleiding vergeet je wat je moet doen door afvallen uit routine **Video: Onnauwkeurige vs. meer accurate herinneringen** Herinneringen zijn volledig onnauwkeurig, je moet de tijd nemen & rekening houden hoe dat get geheugen werkt. Wat zijn juist de juiste oproepingsaanwijzingen? Zoveel mogelijk v. codeer specificiteit gebruik maken, ook inspelen op de zintuigen om zoveel mogelijk versch. oproepingsaanwijzingen in geheugen terug te vinden. *Wrm laat ons geheugen ons soms in de steek?* De meeste v. onze geheugenproblemen ontstaan door de "7 zonden" v.h geheugen -- dit zijn nevenproducten v. wat normaal adaptieve (nuttige) kenmerken v.h menselijk geheugen zijn **Zeven zonden:** 1\) Vluchtigheid 6\) Bias 5\) Suggestibiliteit 3\) Blokkades ------------------------- -------------------- ---------------------- --------------- 4\) Foutieve attributie 2\) Verstrooidheid 7\) Persistentie 1. [Vluchtigheid] - Ebbinghaus (onderzoeker) gaat 2 kernvragen proberen te beantwoorden 1. Hvl vergeten we (hoe veel) & hoe snel gaat dat? 2. Als een pers. zich niet langer iets herinnert, betekent dat de info hlml verloren is? - *Opnieuw leren* - Besparingsmethode: vergeten lijst opnieuw leren & ging na hvl oefenbeurten hij nodig heeft - Vergeetcurve = de relatie tss de mate v. vergeten & tijdsinterval sinds het leren **Vergeetcurve v. Ebbinghaus** ![Afbeelding met grafiek Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image145.png) **Vergeten v. betekenisvolle informatie** Interferentie: een item verhindert ons een sterk geheugenspoor aan te maken vr een ander item Kan op 2 manieren: 1. Proactieve interferentie: oud item i.h geheugen verhindert het onthouden v. nieuwe info (prob. bij nieuw info) 2. Retroactieve interferentie: nieuwe informatie verhindert het herinneren v. oude info D:\\Zimbardo Converted Art\\ZJ604F11.jpg Seriële positie effect: het gemak v. herinneren wordt bepaald dr de positie v.e item i.e reeks Begin & einde onthouden v.e reeks cijfers of film vb. = makkelijk *Wrm?* Seriële positive effect verklaren met interferentie: middelste deel kan wel blootstaan aan beide interferentie DUS proactieve, maar ook retroactieve interferentie optreden \- Begin: proactieve & einde: retroacieve interferentie In deze context spreekt men ook over primacy effect (info die je in begin onthoud je beter) & recency effect (info die je aan het einde krijgt onthoud je beter) 2. [Verstrooidheid] Vergeten als gevolg. v. gaten i.d aandacht jouw aandacht verslapt & gaat afdwalen Vb. Je gooit jouw autosleutels ergens ipv waar je ze normal hangt en je bent achteraf vergeten waar je yw autosleutel hebt gelegd 3. [Blokkades] Vergeten dat plaats vindt als een item i.h geheugen niet kan gevonden of teruggehaald worden cf. puntje-van-de-tong fenomeen (je wil het zeggen, maar het komt niet) iets zit in de weg 4. [Foutieve attributie] Geheugenfout die optreedt als je een herinnering wel kunt terughalen, maar hem koppelt a.d verkeerde tijd, plaats, context of persoon 5. Suggestibiliteit Proces v. verstoring v.h geheugen dat optreedt dr opzettelijke of onopzettelijke suggesties Gevolg: a. Vervorming v.h geheugen b. Verzonnen herinneringen a. **Vervorming geheugen dr verkeerde informatie (misinformatie-effect): Loftus & Palmer (1973)** ![auto-ongeval](media/image147.jpeg) b. **- Vervorming v. herinneringen** **Factoren die de nauwkeurigheid v. ooggetuigen beïnvloeden** 1. Herinneringen zijn minder gevoelig vr sturende vragen als getuigen op voorhand gewaarschuwd worden dat de ondervraging hun herinneringen kan beïnvloeden 2. Als er veel tijd verstreken is tss de gebeurtenis a de ondervraging, neemt de hoeveelheid verkeerde herinneringen toe 3. Herhaaldelijk ophalen v. informatie vergroot de kans op foutjes 4. De leeftijd v.d getuige is een belangrijke factor: jonge kinderen & ouderen (vanaf 65) zijn gevoeliger vr misleidende informatie (suggestie handschoenen vb.) 5. Vertrouwen in de herinnering is geen waarborg vr nauwkeurigheid 6. [Bias ] Attitude, opvatting, emotie of ervaring die herinneringen vervormt - **Bias v. verwachting:** een deel v.h verhaal maakt duidelijk dat Bob geen kinderen wil & vraagt zich af hoe Maddy gaat reageren - **Bias v. zelfconsistentie:** 2 x bevragen over partner v. koppel: obv. bias v. zelfconsistentie waren hun herinneringen vervormd zodanig dat ze aansloten bij hoe dat hun relatie zou evolueren - Relatie gaat vooruit: ervaring positief inschatten - Relatie gaat achteruit: ervaring negatief inschatten dan dat het werkelijk is 7. [Persistentie] Geheugenprobleem waarbij men ongewenste herinneringen niet uit zijn hoofd kan zetten vb. slachtoffer v. verkrachting: gebeurtenis blijven herleven (in hoofd v. slachtoffer) [De voordelen v.d "zeven zonden" v.h geheugen] Ondanks de problemen die ze soms veroorzaken, zijn de "zeven zonden" in feite neveneffecten v. adaptieve kenmerken v.h geheugen. \- Vb. Vluchtigheid beschermt ons tegen een overvloed aan overbodige informatie, een blokkade beschermt ons t/ ongewenste informatie, verstrooidheid is het neveneffect v.h vermogen om onze aandacht te verleggen \- Foutieve attributies, bias & suggestibiliteit ontstaan uit een geheugensysteem dat ontworpen is met een focus op 'betekenis', persistentie is een kenmerk v.e geheugenstelsel dat reageert op emotionele ervaringen & gevaarlijke situaties. [Het geheugen verbeteren met mnemonieken] **Mnemonieken:** technieken om het geheugen te verbeteren, die zich baseren op het maken v. associaties tss nieuw materiaal & informatie die zich al i.h lange termijn geheugen bevindt \- Mnemonische strategieën zijn bijvoorbeeld - De methode der loci of plaatsmethode: je moet eerst een reeks vertrouwde plaatsen registreren die een bep. volgorde hebben - Taalhulpmiddelen (bv. Kapstokwoorden; hier gaat het om een reeks woorden, je maakt een verhaal v. die reeks woorden) *Hoe leren voor het examen?* 1. Vluchtigheid voorkomen waarbij de info een betekenis krijgt bij het studeren: - Geheel-leren methode: grote plaatje begrijpen & daarna details toevoegen - Regelmatig studeren (gespreid leren): snel = vermoeidheid = minder goed onthouden 2. Blokkades voorkomen Interferentie beperken: - Alles goed begrijpen (eigen voorbeelden creëeren) - Overleren versterkt de herinnering (i.e. uitvoerig herhalen) - Specificiteit van coderen stof i.d vorm leren hoe hij zal aansluiten op examen H6: Bijdrage v.d psychologie a.d rechtspraak: een introductie ------------------------------------------------------------- [Rechters, aanklagers & advocaten kunnen een beroep doen op psychologen voor:] 1. Advies over de mentale mogelijkheden & de persoonlijkheid v. beklaagden & getuigen 2. Advies ivm. voorlopige invrijheidstelling, vervroegde vrijlating & alternatieve straffen 3. Advies ivm. Kinderen: 4. Begeleiding v. gevangenen 5. Controle op gevangenen die voorwaardelijk vrij zijn 6. Advies bij een gerechtelijk onderzoek & tijdens een rechtzaak [Ontoerekeningsvatbaarheid] = De verdachte wordt redelijkerwijs niet in staat geacht de betekenis v. zijn handelen te overzien - Vrijstelling v. gevangenisstraf ! MAAR - Opname i.e gespecialiseerde psychiatrische strafinrichting (men gaat doen aan internering) er zijn onvoldoenede in BE (probl) [Onweerstaanbare dwang (psychische overmacht)] = psychische overmacht: situatie waarbij de verdachte psychisch zo onder druk komt te staan dat elk normaal mens in die situatie de misdaad zou begaan hebben Vrijstelling v. gevangenisstraf Hier geen pycholoog bijbetrokken dus niet verwarren met internering *Wrm geen psycholoog bijbetrokken?* Men betwijfelt nier of de person de betekenis kan inschatten, enkel als men een oordeling wil over ontoerekingsschatbaarheid als men denkt dat er een kans is dat die person zijn handelingen niet kan inschatten [Voorspellen v. geweld (moeilijk)] Hier realiseren dat er een Inherente foutenmarge is ! 1. Voorspelling over gedrag i.e **andere** omgeving (waar je het niet

Use Quizgecko on...
Browser
Browser