Geschiedenis van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden PDF

Summary

This document discusses the history of the Dutch Republic, focusing on its development during the 17th century, often referred to as the Golden Age. It highlights the economic and political factors, the rise of the Dutch East India Company (VOC), and the impact of the Dutch Republic on global trade.

Full Transcript

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was een van de weinige republieken in Europa. De Republiek bestond uit zeven zelfstandige gewesten en later veroverde gebieden, die door de Staten-Generaal werden bestuurd. Naar buiten toe trad de Republiek op als eenheid. De macht was in handen van regen...

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was een van de weinige republieken in Europa. De Republiek bestond uit zeven zelfstandige gewesten en later veroverde gebieden, die door de Staten-Generaal werden bestuurd. Naar buiten toe trad de Republiek op als eenheid. De macht was in handen van regenten, die voor een groot deel werden benoemd uit de rijke stedelijke burgerij. De 17e eeuw was voor Nederland een Gouden Eeuw, een tijd van grote economische voorspoed en bloei van kunst en wetenschap. De politiek van centralisatie en kettervervolging van koning Filips II leidde in de Nederlanden in de zestiende eeuw tot een opstand en uiteindelijk tot de stichting van de Republiek in 1588. Dat was een bijzondere staatsvorm in de zeventiende eeuw. De kustprovincies waren sterk verstedelijkt. Dat had als gevolg dat de stedelijke burgerij bepalend was in politiek (regenten), economisch en cultureel opzicht. Ook dat was bijzonder in Europa. Verder bestond er gewetensvrijheid terwijl ergens anders andersdenkenden werden vervolgd. Op economisch gebied beleefde de Republiek vanaf 1585 een opmerkelijke bloei. In 1585 viel de rijkste stad van de Nederlanden, Antwerpen, in de handen van de Spanjaarden. De Nederlandse opstandelingen blokkeerde daarop de rivier de Schelde. Hierdoor was Antwerpen onbereikbaar geworden voor de handelsschepen. Deze weken uit naar Amsterdam. Nederlandse schepen voeren overal in Europa. Amsterdam werd sinds die tijd het belangrijkste Europese handelscentrum. Buiten Europa deed Nederland druk mee aan de Europese overzeese expansie. De Spanjaarden en de Portugezen waren de grootste concurrenten van de Republiek, op dit gebied. De Spanjaarden en Portugezen waren ongeveer honderd jaar eerder begonnen met hun overzeese expansie (zie tijdvak 5). De rijkdom van de Republiek maakte ook een bloei van de kunsten mogelijk. De Nederlandse schilders van de 17e eeuw zijn wereldberoemd (bron 4). In de 17e eeuw was Nederland bovendien een belangrijk centrum van wetenschap. Dat had het te danken aan diezelfde gewetensvrijheid.\ \ \ **Paragraaf 2.**\ Vanaf 1585 werd Amsterdam de belangrijkste handelsstad. Vanuit hier en andere havens vanuit de Republiek, dreven schepen handel door heel Europa en de wereld. De ondernemingen, ook wel compagnieën genoemd, werden steeds welvarender. De kooplieden van die ondernemingen investeerde steeds een deel van hun winst in de compagnie. Dit noemen we handelskapitalisme. Het rechtstreeks handelen met Azië leverde het meeste op, waardoor de handelaren van de Republiek zelf richting Azië gingen om daar specerijen, zijde en porselein te halen. De handelaren van de Republiek werkten in het begin niet samen waardoor ze elkaars concurrent werden. Daarom richtte het bestuur van de Republiek in 1602 de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) op om zo de onderlinge concurrentie uit te schakelen. De VOC kreeg het handelsmonopolie voor de Republiek. Dit houdt in dat de VOC het enige handelsbedrijf uit de Republiek is dat mocht handelen in Azië. De VOC werd al snel het grootste handelsbedrijf ter wereld, de eerste multinational. Om alles te financieren gaf de VOC aandelen uit. Je gaf geld aan de VOC en kreeg in ruil daarvoor een aandeel in het bedrijf. Dat aandeel kon je kopen of verkopen om de Amsterdamse Beurs. Daarmee was de VOC het eerste bedrijf ter wereld die aandelen uitgaf. Doordat de VOC erg winstgevend was, werd in 1621 ook de WIC (West-Indische Compagnie) opgericht. De WIC kreeg het alleenrecht op alle handel en scheepvaart op West-Afrika en Amerika. Met de oprichting van de WIC begint ook de Nederlandse handel in slaven. Vanuit Europa werden er wapens naar Afrika gebracht die werden ingeruild voor slaven, goud en ivoor. Vervolgens vervoerden dezelfde schepen naar Amerika om dit weer te verkopen voor luxegoederen als suiker, rum koffie, katoen, zilver en tabak. Dit werd tot slot weer terug naar Europa gebracht. Aangezien deze handel de vorm van een driehoek had, wordt het ook wel de driehoekshandel genoemd.\ \ De Republiek werd ontzettend rijk van deze handel en was in de 17e eeuw het land met de hoogste welvaart. Deze periode wordt ook wel de Gouden Eeuw genoemd. Dankzij de VOC en de WIC verbond de Republiek de economieën van Europa, Azië, Afrika en Amerika. Zo ontstond er een wereldeconomie. Het begin van deze wereldeconomie is ook het begin van globalisering. De Oostzeehandel vormde in de Gouden eeuw de basis voor de welvaart van de Republiek. Deze handel was zo belangrijk, dat er ook wel wordt gesproken van de moedernegotie: de moeder van alle handel (negotie). De Oostzeehandel was belangrijker voor de groei van de welvaart dan de VOC of WIC.\ \ Deze handel vond plaats met gebieden die aan de Oostzee lagen. De Republiek vervoerde aanvankelijk wol naar het Oostzeegebied. Later werden kwamen hier zuivelproducten en specerijen die via de VOC kwamen bij. Doordat de Republiek grotendeels onder zeeniveau lag was de grond erg vochtig. Hierdoor was landbouw vrijwel onmogelijk. Graan was in de tijd het belangrijkste voedsel en moest dus ergens anders vandaan komen. Het graan werd gehaald uit het Oostzeegebied. Dit graan was ook nog eens supergoedkoop, want het Oostzeegebied had enorme overschotten. In Amsterdam werd al het graan voor de Republiek opgeslagen in pakhuizen. Zo werd Amsterdam de stapelmarkt van Europa. Ook werd er veel hout uit het Oostzeegbied gehaald. Met dit hout werd nieuwe schepen waardoor er nog meer gehandeld kon worden. Halverwege de zestiende eeuw hadden de Hollanders een grotere handelsvloot dan Engeland en Frankrijk samen. Sinds de tijd van de regenten en vorsten raakt de wereld om ons heen steeds meer verbonden. Er is geen plek ter wereld die je niet binnen een paar minuten kunt bereiken. Dit is onder andere het gevolg van de internationale samenwerkingen die landen aangaan op het gebied van mensen, goederen, geld en informatie. Deze internationale samenwerkingen noemen we globalisering. Globalisering is onder te verdelen in verschillende soorten, zo is er economische, politieke en culturele globalisering. Tijd-ruimte compressie\ Door ontwikkelingen in de transport- en communicatietechnologie is de relatieve afstand tussen plekken afgenomen. Een voorbeeld hiervan is de bouw van het Suezkanaal in Egypte. Na de opening in 1869 hoefde schepen niet meer om Afrika heen te varen maar konden ze tussen Afrika en Azië door varen. De tijd die het koste om van Europa naar Azië te varen werd verminderd met 7 tot 10 dagen! Doordat alles dichter bij elkaar komt te liggen lijkt de wereld wel een dorp te worden: een global village. Het proces waarbij er steeds minder tijd, geld en moeite nodig is om dezelfde ruimte te overbruggen noemen Tijd-ruimte compressie Centrum periferie model\ Bron 9 Tijd-ruimte compressie Niet alle landen hebben dezelfde economische ontwikkeling doorgemaakt. Daardoor zijn verschillende landen minder snel ontwikkelt als andere landen. Om dit duidelijk aan te kunnen geven is er een indelingssysteem bedacht namelijk het centrum periferie model. Het centrum periferie model geeft de mate van economische en politieke ontwikkeling van een land aan. In dit model wordt ervan uitgegaan dat het centrum (het meest ontwikkelde gebied) en de periferie (het minder ontwikkelde gebied) elkaar nodig hebben. Het semi-periferie is een gebied dat nog tussen het centrum en periferie in zit. Het heeft wel al economische en politieke ontwikkeling doorgemaakt maar is nog geen centrumland. De BRICS-landen zijn landen die de afgelopen jaren een sterk groeiende economie hebben of hebben gehad. Deze landen zijn Brazilië, Rusland, India, China en ZuidAfrika (South Africa). Deze snelle economische groei is het gevolg van buitenlandse investeringen in deze landen. Hierbij moet je denken aan de bouw van fabrieken of infrastructuur. Deze buitenlandse investeringen hebben met de locatiefactoren te maken van deze landen. Locatiefactoren zijn redenen voor een bedrijf om zich op een bepaalde plek te vestigen. Denk bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van grondstoffen, lage loonarbeiders of minder strenge milieuwetten. Grote multinationale ondernemingen (MNO's) zijn altijd op zoek naar manieren om kosten te besparen. Een van de grootste kosten voor een groot bedrijf zijn arbeidskosten. Deze MNO's verhuizen dus naar plekken als China en India omdat in deze landen de lonen veel lager liggen dan in Europa of Amerika. Het proces waarbij een MNO haar fabriek verplaatst naar een goedkoper land noemen we het uitschuiven van de productieketen. De producten worden dus in Lageloonlanden gemaakt en vervolgens naar plekken over de hele wereld verstuurd. Daar gaan de producten naar een winkel en wordt het verkocht. Het gebied waar een bedrijf haar producten verkoopt wordt de afzetmarkt genoemd. Denk bijvoorbeeld aan je smartphone of je laptop, de kans is erg groot dat deze in China is gemaakt. De afzetmarkt voor Apple en Nike zijn een stuk groter dan bijvoorbeeld de lokale supermarkt. Door de snelle economische groei in de BRIC- landen is het BNP (Bruto Nationaal Product) de laatste jaren dus erg snel gestegen. Het BNP is de waarde van alles wat in een jaar in een land wordt geproduceerd ofwel het geld dat alle inwoners van een land samen verdienen. Doordat mensen steeds meer gaan verdienen hebben ze meer geld te besteden en wordt de afzetmarkt in de BRIC-landen steeds interessanter voor veel bedrijven. Alleen in de BRIC-landen wonen al 3,2 miljard mensen!\ \ **Paragraaf 3.**\ Rond 1300 was het grondgebied van het huidige Nederland relatief dunbevolkt. In 1500 veranderde dit toen de verstedelijking toenam. Tussen 1500 en 1650 verdubbelde de totale bevolking in de Republiek. Dit kwam met name door veel vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk. Deze mensen trokken naar de Republiek omdat daar de economie een stuk groter was. Hier bevond zich de meeste economische activiteiten. In 1585 had de stad Antwerpen zich moeten overgeven aan de Spaanse troepen. Deze gebeurtenis staat ook wel bekend als de Val van Antwerpen. Hierdoor trokken veel protestanten uit deze stad en omgeving naar de Republiek. De kooplui in Antwerpen zijn werkeloos en verhuizen naar Amsterdam. Daar komen nu rijke handelaren naar toe wat goed was voor de economie. Waardoor Amsterdam groeide. Het bekijken van de bevolking noemen we demografie dit betekend letterlijk bevolkingsbeschrijving of bevolkingsleer.\ \ \ De bevolking in de republiek groeit door de komst van de protestanten uit Antwerpen. Het vertrekken van de protestanten uit Antwerpen naar de Republiek noemen we migratie ofwel een emigrant. Dit is een persoon die een gebied verlaat doordat er te veel negatieve factoren zijn voor die persoon. Deze negatieve factoren noemen we push factoren (redenen om weg te gaan). De omstandigheden in de Republiek waren voor de protestanten positief omdat de protestanten in de Republiek wél protestants mochten zijn. Voor de protestanten was dit een grote pull factor (een reden om ergens naar toe te migreren). De inwoners van de republiek zien deze nieuwe inwoners, de protestanten, als immigranten (iemand die voor een langere tijd in een nieuw land komt wonen). De groei van de bevolking in de Republiek ontstaat nu door migratie, deze groei noemen we dan sociale bevolkingsgroei.\ \ Een andere manier waardoor er bevolkingsgroei kan ontstaan is wanneer er meer kinderen geboren worden dan dat er ouderen overlijden. Dit noemen wij dan natuurlijke bevolkingsgroei. Het kan ook zo zijn dat er meer ouderen overlijden dan dat er kinderen geboren worden in een land. Als dit gebeurd spreken we van natuurlijke bevolkingskrimp. In 2017 heeft Nederland natuurlijke bevolkingskrimp gehad zoals je kan zien in bron 14. Toch groeide de bevolking van Nederland nog altijd in 2017, dit komt doordat er meer sociale bevolkingsgroei was.\ \ Demografie weergeven in bevolkingsdiagrammen Bij het laten zien van de demografie van een gebied maken wij gebruik van bevolkingsdiagrammen. Hiervan zijn er 3 vormen die het meest voorkomen in de wereld, namelijk:\ \ - De piramide, we zien hier een vorm van een piramide met veel jongeren in het land en mensen worden over het algemeen niet heel erg oud (bron 15).\ \ - De granaat, we zien hier een vorm van een 'granaat'. Hiermee bedoelen we dat de meeste mensen tussen de 20-40 jaar zijn en de mensen in het land dus ouder worden (bron 16).\ \ - De urn, we zien hier een vorm van een 'urn'. Hiermee bedoelen we dat er veel mensen ouder zijn (50+) en dat er weinig jongeren / kinderen bijkomen (bron 17).\ \ \ **Paragraaf 3.**\ In de 17e eeuw was het bestuur van de Republiek anders dan dat van andere Europese landen. De meeste **landen** werden geregeerd door een koning, maar in de Republiek was de macht in handen van een kleine groep rijke mannen, de regenten. Zij bestuurden de steden en gewesten. Als er nieuwe bestuurders moesten komen, werden die benoemd door de al in het bestuur zittende regenten. Zo bleef de macht in handen van een kleine rijke groep. De Republiek had ook nauwelijks een centraal bestuur. Er waren zeven gewesten die ieder hun eigen bestuur hadden: de Gewestelijke Staten. Daarin zaten afgevaardigden van de steden en van de adel. De Gewestelijke Staten namen de belangrijkste beslissingen in de Republiek. Alleen over de buitenlandse politiek, de verdediging van het land en het bestuur van de koloniën namen de gewesten gezamenlijk besluit. Dat deden ze in de Staten-Generaal. In die vergadering had elk gewest één stem. In de praktijk was het gewest Holland het machtigst, want dit gewest was het rijkst en betaalde het meest aan het leger en de vloot.\ \ **Regenten en stadhouders**\ De twee belangrijkste bestuurders in de Republiek waren de stadhouder en de raadspensionaris van Holland. De stadhouder gaf leiding aan leger en vloot en was in dienst van de Gewestelijke Staten. De functie van stadhouder was niet erfelijk, maar de Gewestelijke Staten benoemen steeds weer familieleden van Willem van Oranje. De raadspensionaris van Holland had veel invloed, doordat hij de Staten-Generaal adviseerde over de buitenlandse politiek van de Republiek. De stadhouder was tijdens de Opstand aanvoerder van het leger. In 1648 werd de Vrede van Münster afgesloten en hier was stadhouder Willem II erg ontevreden over. Hij had veel liever willen doorvechten, maar de regenten waren blij met de vrede, want oorlog was duur en ongunstig voor de handel. Willem II was het niet eens dat het leger werd verkleind en was boos op de regenten. Daarover waren de regenten verbaasd: niet de stadhouder, maar zij waren toch de baas in de Republiek? Toen Willem II in 1650 onverwachts stierf, besloten de regenten ook geen nieuwe stadhouder te benoemen. Hiermee begon het stadhouderloze tijdperk dat tot 1672 zou duren. De raadspensionaris van Holland Johann de Witt was nu de machtigste bestuurder in de Republiek\ \ **Einde gouden eeuw (paragraaf 4)\ \ Rampjaar**\ Het jaar 1672 (dit jaar 350 jaar geleden) staat voor de Republiek ook wel bekend als het Rampjaar. In dit jaar werd de Republiek door verschillende kanten aangevallen, namelijk door Engeland, Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen. De rijkdom van de Republiek zorgde voor een vijandige houding van Engeland, Frankrijk en de twee bisdommen. Het leger van de Republiek stelde nauwelijks wat voor. De Republiek was omringd door landen die militair veel sterker waren, maar minder rijk.\ \ \ \ **Gevolgen Rampjaar**\ Het Rampjaar had grote gevolgen voor de Republiek. Zo sloten banken, winkels, rechtbanken en scholen. Door de oorlogscrisis gingen veel handelaren en kunstenaars failliet. De bevolking van de Republiek was redeloos. De raadspensionaris Johann de Witt en zijn broer Cornelis de Witt kregen de schuld van het Rampjaar. Op 20 augustus 1672 werden zij samen door woedende menigte in Den Haag vermoord. Dat de gebroeders de Witt werden vermoord, kwam door de prinsgezinden. Die waren het niet eens met de macht van Johan de Witt, omdat hij de macht van de prinsgezinden had ingeperkt. Na de dood van de gebroeders de Witt werd de macht overgedragen aan de pas 22-jarige Willem III. Hij groeide uiteindelijk uit tot de redder van de Republiek. Dit kwam mede doordat de zeeheld Michiel de Ruyter een belangrijke overwinning boekte tegen Engeland. Na het Rampjaar waren de oorlogen met Engeland en Frankrijk nog niet voorbij. Die kostten de Republiek veel geld en waren slecht voor de handel. De belastingen gingen steeds maar weer omhoog. Zo kwam er rond 1700 een einde aan de Gouden Eeuw van de Republiek. Engeland en Frankrijk werden rijker en machtiger dan de Republiek.\ \ **Absolutisme en Demografische Ontwikkelingen (werkblad 5)**\ In de 17e eeuw streden Europese vorsten met hun onderdanen om de verdeling van de macht. Veel vorsten streefden naar absolute macht. In Frankrijk ontstond een absolute monarchie. In de middeleeuwen kwam een proces van staatsvorming en centralisatie op gang. In de vroegmoderne tijd werd daarop voortgeborduurd door vorsten die hun macht probeerden uit te breiden, zoals bijvoorbeeld de Franse koning Lodewijk XIV (1638-1715). Deze 'Zonnekoning' (bron 2) streefde in de zeventiende eeuw naar onbeperkte dat wil zeggen absolute macht -- en baseerde zich daarbij op een 'droit divin' (= goddelijk recht). Dat hield in dat Lodewijk alleen aan God verantwoording schuldig was en daarom moest iedereen hem onvoorwaardelijk gehoorzamen. Een opstand tegen de koning was in Lodewijks ogen een misdaad tegen de goddelijke orde. Van invloed van het volk op het bestuur moest hij niets hebben. Ook vond hij dat alle Fransen katholiek moesten zijn. Daarom trok hij in 1685 het Edict van Nantes in. In dit Edict uit 1598 kregen de hugenoten, de Franse protestante, ook het recht om hun godsdienst in Frankrijk uit te oefenen. Om zijn macht te laten zien liet Lodewijk XIV een reusachtig paleis bouwen in Versailles in de buurt van Parijs. Edelen moesten verplicht aan zijn hof verblijven, zodat hij ze onder controle kon houden en mogelijk onschadelijk kon maken. De grootsheid van dat koninklijke hof vergrootte bovendien Lodewijks aanzien in Frankrijk en in de rest van Europa. In de praktijk werden vorsten zoals Lodewijk overigens in hun streven naar absolute macht beperkt door de gebrekkige infrastructuur zoals militaire en politieke instanties, staatkundige regelgeving en de beperkte financiële middelen.\ \ **Gevolgen van het absolutisme\ **Door de manier van regeren die Lodewijk de XIV gebruikte, namelijk de absolute macht in Frankrijk, konden veel inwoners geen invloed uitoefenen op de regering. Veel de inwoners betekende dit dat er geen verbeteringen ontstonden in het land. Een land waar gebrek aan voedsel was én waar veel mannen opgeroepen werden voor het leger om te vechten in een oorlog is voor inwoners een reden om weg te trekken, dit noemen we pushfactoren (redenen om weg te gaan uit een gebied). Daarnaast hadden de inwoners geen vrijheid van godsdienst omdat zij niet de protestantse kerk mochten volgen (de Hugenoten). Al deze pushfactoren samen zorgde ervoor dat veel mensen gingen emigreren uit Frankrijk.\ \ Veel Hugonoten vertrokken naar de republiek en andere delen van West-Europa. In de Republiek hadden de Hugonoten meer godsdienstvrijheid, dit was voor hen een pullfactor. Met een pullfactor bedoelen we een reden om ergens naartoe te migreren. Voor de inwoners van de Republiek waren deze Franse hugenoten immigranten. Door de migratie van de Franse hugenoten nar de Republiek is er sprake van een sociale bevolkingsgroei. Wanneer de bevolking groeit op een natuurlijke wijze, doordat er meer kinderen geboren worden dan dat er oude mensen sterven spreken we van een natuurlijke bevolkingsgroei.\ \ Ten tijde van Lodewijk XIV zien we dat er nog veel inwoners op een jonge leeftijd overlijden. Dit heeft voor een deel te maken met de ontwikkeling in Frankrijk, bijvoorbeeld de vele hongersnoden en het gebrek aan medicijnen zorgen voor een hoog sterftecijfer. Op het moment dat de ontwikkeling is een land nog niet op een hoog niveau zit is er ook een hoog geboortecijfer. Er worden dus veel kinderen geboren omdat deze kinderen een vorm van pensioen zijn voor de ouders, de kinderen verzorgen namelijk de ouders omdat er geen goede gezondheidszorg is om dit op te vangen. Deze ontwikkelingen leggen wij vast in het demografisch transitiemodel. Dit demografisch transitiemodel laat de bevolkingsontwikkeling van een land zien en dat gebeurt in fases. In de tijd van Lodewijk XIV zal Frankrijk in fase 2 van het demografisch transitiemodel verkeren (zie bron 21).\ \ In elke fase van het demografisch transitiemodel veranderen het geboortecijfer, het sterftecijfer en de natuurlijke bevolkingsgroei (geboorte -- sterfte = natuurlijke bevolkingsgroei). Bij elke verandering in het demografisch transitiemodel heeft er een ontwikkeling plaatsgevonden in het gebied of land. De ontwikkelingen kan je per fase in bron 23 zien, dit zijn de redenen voor verandering in het geboortecijfer óf het sterftecijfer. Belangrijk is dat je begrijpt waarom de veranderingen per fase ontstaan.\ \ \ **Wetenschappelijke revolutie (paragraaf 6)**\ In de 17e eeuw leidde een nieuwe onderzoekende houding tot de wetenschappelijke revolutie. In de exacte wetenschappen kwamen theorieën en wetten tot stand op grond van redeneren, waarnemen en experimenteren. Bij de Europese expansie en in oorlogvoering werden veel nieuwe ontdekkingen en uitvindingen toegepast. Het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling in de renaissance werd gevolgd door een plotselinge opleving aan nieuwe ontdekkingen die het hoogtepunt bereikte in de zeventiende eeuw. De wetenschappelijke manier van denken had toen de volgende kenmerken:\ \ \ \ - Een kritische houding tegenover overgeleverde kennis en godsdienstige leer.\ \ - Vertrouwen op eigen onderzoek, op eigen waarnemingen en proeven doen om te kijken of de eigen veronderstellingen kloppen.\ \ - Logisch nadenken over de resultaten van proeven en daaruit conclusies trekken.\ \ **Gevolgen van de revolutie**\ Deze revolutie in de manier om kennis te verwerven leidde tot nieuwe inzichten. De Duitser Kepler toonde bijvoorbeeld aan dat planeten om de zon draaiden in ellipsvormige banen. De Italiaan Galilei stelde vast dat het maanoppervlak ruw was, de maan niet zelf licht gaf, dat er manen om Jupiter draaiden en de aarde slechts één van de vele planeten was. De Nederlander Huygens kwam met een theorie over de slingerbeweging en een andere Nederlander, Swammerdam, hield zich bezig met de anatomie van insecten. Het meest beroemd werd de Engelsman Isaac Newton dankzij zijn theorie over de universele zwaartekracht (1685). Een belangrijk gevolg van deze nieuwe manier van wetenschappelijk denken was dat men hulpmiddelen ging uitvinden om het onderzoek te verbeteren of te vergemakkelijken. Dat leidde tot allerlei uitvindingen. Om beter te kunnen waarnemen, werden bijvoorbeeld de telescoop en de microscoop ontwikkeld. De Nederlander Van Leeuwenhoek sleep lenzen en bouwde microscopen waarmee hij micro-organismen bestudeerde. Het wetenschappelijk onderzoek leidde tot technische vooruitgang, en dat hielp de Europeanen om de rest van de wereld te overheersen. Hun legers profiteerde bijvoorbeeld van dat wetenschappers de beweging van kanonskogels leerden berekenen. Hun scheepskapiteins profiteerden van de groeiende astronomische kennis en de steeds betere meetinstrumenten. Zo konden ze op zee precies meten waar ze waren.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser