OOP - H7 Conceptuele Ontwikkeling PDF
Document Details
Uploaded by StimulatingSwan781
Tags
Summary
Dit document behandelt conceptuele ontwikkeling bij kinderen, met focus op de posities van nativisten en empiristen over de aangeboren en verworven kennis. Het beschrijft categorieën, hiërarchieën en causale verbanden in de context van de cognitieve ontwikkeling van kinderen.
Full Transcript
H7 - Conceptuele ontwikkeling Concepten --------- ***Concepten*** zijn algemene ideeën of begrippen die gebruikt kunnen worden om voorwerpen, gebeurtenissen, eigenschappen of abstracties te groeperen op basis van een of andere gelijkenis. Er zijn oneindig veel mogelijke concepten, omdat er oneindi...
H7 - Conceptuele ontwikkeling Concepten --------- ***Concepten*** zijn algemene ideeën of begrippen die gebruikt kunnen worden om voorwerpen, gebeurtenissen, eigenschappen of abstracties te groeperen op basis van een of andere gelijkenis. Er zijn oneindig veel mogelijke concepten, omdat er oneindig veel manieren zijn waarop concepten of gebeurtenissen vergelijkbaar kunnen zijn. Concepten helpen ons om de wereld te begrijpen en er effectief in te handelen door ons in staat te stellen te generaliseren op basis van eerdere ervaringen. Nativisten vs. Empiristen ------------------------- ***Nativisten*** geloven dat aangeboren begrip van basisconcepten een centrale rol speelt in de ontwikkeling van kinderen. Zij beweren dat baby's worden geboren met een gevoel voor fundamentele concepten zoals tijd, ruimte, getal, causaliteit en het menselijk verstand, of met gespecialiseerde leermechanismen die hen in staat stellen om ongewoon snel en gemakkelijk een eenvoudig begrip van deze concepten te verwerpen. Binnen het nativistische perspectief speelt opvoeding een belangrijke rol bij het helpen van kinderen om verder te komen dan dit 1^ste^ niveau van conceptueel begrip, maar niet bij het vormen van het basisbegrip. ***Empiristen*** beweren dat de natuur baby's alleen algemene leermechanismen geeft, zoals het vermogen om waar te nemen, aandacht te schenken, te associëren, te generaliseren en te onthouden. Binnen het empiristische perspectief ontstaat de snelle en universele vorming van fundamentele concepten, zoals tijd, ruimte, getal, causaliteit en geest, uit de enorme blootstelling van baby's aan ervaringen die relevant zijn voor deze concepten. Empiristen beweren ook dat de gegevens waarop veel nativistische argumenten zijn gebaseerd, niet voldoende zijn om de conclusies van de nativisten te ondersteunen dat baby's de betreffende concepten begrijpen. Begrijpen van wie of wat ======================== Categorieën ----------- Het vormen van brede indelingen voor levenloze objecten, mensen en andere dieren is cruciaal, omdat verschillende soorten concepten van toepassing zijn op verschillende soorten objecten. Het vormen van algemene categorieën (levenloze objecten, mensen en levende wezens) van objecten stelt kinderen in staat om nauwkeurige conclusies te trekken over onbekende eenheden. Naast het verdelen van objecten in deze zeer algemene categorieën. Kinderen hebben de neiging om deze categorieën te organiseren in ***categorie hiërarchieën*** (categorieën georganiseerd volgens een set). Deze categorie hiërarchieën helpen hen om fijnere onderscheidingen te maken tussen de objecten binnen elk niveau. Het vormen van dergelijke categorie hiërarchieën vereenvoudigt de wereld voor kinderen aanzienlijk door hen in staat te stellen nauwkeurige conclusies te trekken. Afbeelding met lijn, diagram, schermopname, ontwerp Automatisch gegenereerde beschrijving Categorisatie ------------- Al in de 1^ste^ maanden van hun leven vormen kinderen categorieën. Baby's maken vaak gebruik van ***perceptuele categorisatie***, het groeperen van objecten die er enigszins hetzelfde uitzien. Baby's categoriseren objecten langs vele perceptuele dimensies, zoals kleur, grootte en beweging. Vaak is hun categorisatie grotendeels gebaseerd op specifieke delen van een object in plaats van het object als geheel. In hun 2^de^ jaar categoriseren kinderen objecten steeds meer op basis van hun algehele vorm. Na de peutertijd ---------------- Naarmate kinderen de babytijd ontgroeien, begrijpen ze steeds beter niet alleen individuele categorieën, maar ook hiërarchische en causale relaties tussen categorieën. De categorie hiërarchieën die jonge kinderen vormen omvatten vaak 3 niveaus: - Het algemene niveau - ***Superordinate*** (bovengeschikt) niveau - Het zeer specifieke niveau - ***Subordinate*** (ondergeschikt) niveau - Tussenniveau - ***Basaal*** niveau Kinderen leren eerst het basisniveau, omdat de objecten op dit niveau veel dezelfde kenmerken hebben en omdat de objecten die behoren tot de verschillende categorieën op dit niveau gemakkelijk van elkaar zijn te onderscheiden. ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, cirkel Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image2.png) Uitspraken die relaties tussen categorieën van objecten specificeren, stellen kinderen in staat om wat ze al weten over basis categorieën te gebruiken om boven- en ondergeschikte categorieën te vormen. Hulp van volwassenen hierbij is cruciaal. Het begrijpen van causale verbanden (waarom objecten zijn zoals ze zijn) helpt kinderen om nieuwe categorieën te onthouden. Causale verbanden ----------------- Al vanaf 3 maanden hebben baby's een basaal begrip van natuurwetten (zwaartekracht en ondersteuning). Rond de leeftijd van 5 maanden beseffen baby's de relevatie van het type contact dat bij de ondersteuning hoort. Ongeveer 1 maand later beseffen ze het belang van de hoeveelheid contact. Kort na hun 1^ste^ verjaardag houden baby's ook rekening met de vorm van het object, en zijn ze daarom verrast als een asymmetrisch object stabiel blijft. In de peuter- en kleutertijd stellen kinderen steeds meer vragen gerelateerd aan causaliteit: waarom...? Het begrijpen van causale verbanden is cruciaal bij het vormen van veel categorieën. Het begrijpen van oorzaak-gevolg relaties helpt kinderen ook bij het leren en onthouden. Naïeve psychologie babytijd --------------------------- Er zijn scherpe meningsverschillen ontstaan tussen nativisten en empiristen over de bron van het vroege psychologische begrip. Nativisten beweren dat het vroege begrip alleen mogelijk is omdat kinderen geboren. Worden met een basiskennis van de menselijke psychologie. Empiristen beweren daarentegen dat ervaringen met andere mensen en algemene informatieverwerkingscapaciteiten de belangrijkste bronnen zijn van het vroege begrip van ander mensen. Er is bewijs om elk standpunt te ondersteunen: - ***Het ontstaan van zelfbewustzijn*** - Baby's lijken geboren te worden met een soort impliciet zelfbewustzijn, een simpel besef dat ze gescheiden zijn van andere mensen en zich op manieren kunnen gedragen die hun doelen bereiken - ***Andere mensen begrijpen*** - Baby's in hun 1stee jaar vinden andere mensen interessant, besteden veel aandacht aan hen en leren indrukwekkend veel over hen. Door andere mensen te imiteren en emotionele banden met hen te vormen, moedigen baby's meer interactie aan, waardoor er extra mogelijkheden ontstaan voor de baby's om psychologisch begrip te verwerven - ***Begrip voor verschillen tussen mensen*** - Baby's begrijpen dat mensen van elkaar verschillen, wat blijkt uit het feit dat baby's ten minste gedeeltelijk hun keuze voor een bepaald individu baseren op diens acties en karaktereigenschappen Naïeve psychologie peuters -------------------------- Het conceptuele begrip van baby's wordt gevormd door hun zintuigen, met name door wat ze zien. Door naar andere mensen te kijken, leren kinderen over hen en over andere mensen in het algemeen. Hoewel het begrip van zichzelf en anderen per kind sterk verschilt, hebben ze bijna allemaal een gezond verstandniveau van psychologisch begrip. Dit alledaagse begrip, vaak ***naïeve psychologie*** genoemd, is cruciaal voor normaal menselijk functioneren en is een belangrijk onderdeel van wat ons mens maakt. In het midden van de naïeve psychologie staan 3 concepten die we allemaal gebruiken om menselijk gedrag te begrijpen: verlangens, overtuigingen en acties In de 1^ste^ helft van het 2^de^ jaar beginnen peuters al begrip te krijgen van: - Bedoeling = doel waarmee anderen dingen doel - Gezamenlijke aandacht = 2 of meer mensen richten zich doelbewust op hetzelfde - Intersubjectiviteit = wederzijds begrip dat mensen hebben tijdens communicatie Theory of Mind (ToM) -------------------- In de eerste paar jaar bouwen kinderen voort op hun vroeg ontstane psychologische begrip om inzicht te ontwikkelen in zowel de verschillen als de overeenkomsten tussen hun eigen denken en dat van anderen. Dit proces levert op wat vaak een '***theory of mind'*** wordt genoemd. - ***2-jarigen*** = begrijpen het verband tussen de behoeften van anderen en hun specifieke handelingen, maar begrijpen niet dat overtuigingen ook invloed hebben - ***3-jarigen*** = begrijpen dat behoeften en overtuigingen gedrag beïnvloeden, maar hebben moeite met '***false-belief problems'*** (taken die begrip testen dat anderen handelen volgens hun eigen overtuigingen, zelfs al weet het kind dat deze overtuigingen incorrect zijn) - ***5-jarigen*** = vinden foute-overtuiging problemen heel gemakkelijk De smarties-taak wordt vaak gebruikt om het begrip van foute overtuigingen van kleuters te testen. De meeste 3-jarigen geven hetzelfde antwoord als het kind in het verhaaltje. Dit laat zien dat het kind niet begrijpt dat de handelingen van mensen gebaseerd zijn op hun eigen overtuigingen, ook als deze overtuigingen afwijken van wat het kind weet dat correct is. Hoe ontwikkelt Theory of Mind zich? =================================== Nativisten: Theory of Mind Module (ToMM) vs. Empiristen ------------------------------------------------------- Onderzoekers die een nativistisch standpunt innemen, hebben het bestaan van een ***Theory of Mind Module*** voorgesteld, een hypothetisch hersenmechanisme dat zich toelegt op het begrijpen van andere mensen. Empiristen stellen echter: - Interacties met anderen zijn cruciaal voor het ontwikkelen van een Theory of Mind - Algemene informatieverwerkingsvaardigheden zijn noodzakelijk om andermans denken te begrijpen Spelen (pretend play) --------------------- De volgende 3 elementen helpen kinderen in inlevingsvermogen en hypothetisch denken: 1. ***Pretend play*** = doen alsof 2. ***Objectsubstitutie*** = wanneer het kind een voorwerp gebruikt en doet alsof het iets anders is 3. ***Sociodramatic play*** = kinderen spelen denkbeeldige situaties en verhalen na, ze worden verschillende personages en doen alsof ze zich op verschillende locaties en tijden bevinden Begrip van waar (ruimte), wanneer (tijd), hoe (causaliteit) en hoeveel (aantallen) ================================================================================== ![](media/image4.png)Ruimte --------------------------- Beide hersenhelften zijn betrokken bij ruimtelijk denken, hoewel de rechter- en de linkerhelft verschillen met betrekking tot het type ruimtelijke informatie dat ze het meest actief verwerken. Mensen coderen ruimte zowel in relatie tot zichzelf als in relatie tot de externe omgeving. Volgens Piaget zijn de enige ruimtelijke representaties die tijdens de sensomotorische fase mogelijk zijn, de ***egocentrische representaties***: de plaats van objecten worden opgeslagen ten opzichte van de positie van het kind toen hij deze plaats waarnam. ***Self-locomotion*** lijkt een belangrijke rol te spelen bij het verwerven van ruimtegevoel dan onafhankelijk is van de eigen locatie, omdat kruipen of lopen voortdurend vereist dat je de locatie bijstelt - Illustreert de fundamentele verbinding tussen het systeem dat zelfgegenereerde beweging door de ruimte voortbrengt en het systeem dat mentale representaties van ruimte vormt Tijd ---- Zelfs de diepste denkers vinden de aard van tijd een mysterie. Echter, zelfs peuters hebben al een ruw gevoel van tijd, zoals perceptie van de volgorde en duur van gebeurtenissen. Vanaf de peutertijd kunnen kinderen de volgorde waarin gebeurtenissen plaatsvinden representeren. Schatten van duur van gebeurtenissen ontwikkelt zich later. - Rond de 5 jaar kunnen kinderen leren om correct perioden van 3 tot 30 seconden te schatten als er feedback over de lengte wordt gegeven - In de basisschoolleeftijd ontwikkelt het vermogen verder om preciezer tijdsperioden van gebeurtenissen te onderscheiden - Met betrekking tot timen van toekomstige gebeurtenissen verloopt de ontwikkeling net zo Redeneren over tijd ------------------- Gedurende de basisschoolleeftijd worden kinderen steeds vaardiger in het redeneren over tijd: - Besef dat als 2 gebeurtenissen op hetzelfde moment beginnen, maar de ene later eindigt dan de ander, dat de gebeurtenis die later eindigde langer heeft geduurd - Kinderen van 5 jaar kunnen alleen zulke logische conclusies trekken als zich tijdens situatie niet voordoet dat hen kan afleiden Causaliteit =========== Causaliteit ----------- Rond de 6 maanden merken peuters causale verbanden tussen sommige fysische verschijnselen op, zoals botsingen. Het begrijpen van causale verbanden bevordert het geheugen en imiteren vanaf ongeveer 1 jaar. Kinderen worden steeds beter in het identificeren van causale relaties, zelfs als de oorzaken niet onmiddellijk duidelijk zijn. Oudere kleuters zijn beter dan jongere kleuters in bijvoorbeeld het begrijpen van causale relaties tussen kenmerken van gereedschap en de kans op succes bij het gebruiken van dat gereedschap. Later zoeken kinderen actief naar verborgen oorzaken als er geen oorzaak zichtbaar is. Getallen ======== Getallen -------- Het meest basale begrip van getallen betreft de ***numerieke gelijkheid***, het besef dat alle sets van N objecten iets gemeen hebben: - Kinderen van 5 maanden hebben dit besef al, tenminste als het gaat om sets van 1/2/3 objecten - Daarnaast hebben kinderen bij benadering een juist besef van grotere getallen - Pas rond de 3/4 jaar, echter, krijgen kinderen een precieze representatie van sets die groter zijn dan 3 Tellen ------ Tellen begint rond 2 jaar en rond de 3 jaar kunnen de meeste kinderen tot 10 tellen. De meeste kleuters begrijpen de basisprincipes van tellen, zoals : - Een-op-een overeenkomst = elk object wordt gelabeld met een enkelvoudig nummerwoord - Stabiele volgorde = de getallen worden altijd in dezelfde volgorde opgenoemd - Kardinaliteit = het aantal objecten in de set komt overeen met het laatstgenoemde getal - Irrelevante volgorde = objecten kunnen van links naar rechts, van rechts naar links of in een andere volgorde worden geteld - Abstractie = elke set van onopvallende objecten of gebeurtenissen kan worden opgeteld