Hoofdstuk 3: Cellulaire Neuroanatomie PDF
Document Details
Uploaded by ImportantBerkelium4204
Thomas More Hogeschool
Tags
Summary
Dit document behandelt hoofdstuk 3 over de neuroanatomie, met een focus op de structuur en functie van cellulaire bestanddelen van het zenuwstelsel. Onderwerpen die aan bod komen zijn neuronen, synapsen en de verschillende onderdelen. Het document bevat ook klinische implicaties en inleidingen bij de verschillende onderwerpen.
Full Transcript
***Hoofdstuk 3: cellulaire neuroanatomie*** *Inhoudstafel* ***3.1 Neuronen*** *3.1.1 Celstructuur* *3.1.1.2 Dendrieten* *3.1.1.3 Axon* *3.1.2 Synaps* *3.1.3 Celmembraan* *3.1.4 Neuronaal cytoskelet* *3.1.5 Axonaal transport* *3.1.6 Energieverbruik in de zenuwcel* *3.1.7 Indeling van de ne...
***Hoofdstuk 3: cellulaire neuroanatomie*** *Inhoudstafel* ***3.1 Neuronen*** *3.1.1 Celstructuur* *3.1.1.2 Dendrieten* *3.1.1.3 Axon* *3.1.2 Synaps* *3.1.3 Celmembraan* *3.1.4 Neuronaal cytoskelet* *3.1.5 Axonaal transport* *3.1.6 Energieverbruik in de zenuwcel* *3.1.7 Indeling van de neuronen* *3.1.8 Structurele en functionele componenten van het neuron* *3.1.9 Richting van het signaal* ***3.2 Neuroglia of gliacellen*** *3.2.1 Gliacellen in het centrale zenuwstelsel* *3.2.2 Gliacellen in het perifere zenuwstelsel* **[3.1 Neuronen ]{.smallcaps}** *Inleiding* *Zenuwcellen of neuronen* *Steun- of neurogliacellen* **3.1.1 Celstructuur** 3.1.1.1. Cellichaam of perikaryon soma - Functie: cel metabolisme (energieproductie en stofaanmaak nodig voor de informatieverwerking) - Er wordt beslist hoe de cel zal reageren (signaal doorsturen of niet) Opm. Organellen = bestanddelen van de cel Cellichaam of perikaryon (soma) i. *Nucleus* of celkern i. 1. 2. - - - - - - - ii. 3.1.1.2 Dendrieten - Soort uitstulpingen van het cellichaam - Hierdoor kan de cel veel informatie ontvangen - Eén cel kan meer dan duizend vertakkingen hebben waarmee ze contact maakt met vele andere zenuwcellen - In de hersenen wordt een impuls -\> elektrische impuls i. **afferente of receptieve uitlopers** ii. **Dendritische spines** **KLINISCHE IMPLICATIES** Hoe meer een jong kind op jonge leeftijd nieuwe dingen leert, hoe meer spines en dendrieten aangemaakt worden (hfdstk 7) Als je iets afleert of je hebt een hersenletsel opgelopen, kunnen de spines kapot gaan en dan hebben de hersenen minder mogelijkheden om impulsen door te geven Mensen die een hele dag binnen zitten, daarbij gaan spines sneller uitvallen en afbreken Info : Het hersenletsel is heel plastisch: neuroplasticiteit 3.1.1.3 Axon - Doorgeven van signalen naar andere cellen - Efferente functie - **Axonheuvel** (tss soma en axon) : hier wordt beslist tot afvuren van de zenuwimpuls - Zijtakken op het axon = **collateralen** - Eindigen op eindvertakkingen = **telodendron** - Elke tak heeft een kleine verdikking (=**eindknopje** of telebouton) - Contactpunt met volgende cel = **synaps** - Myeline - Geen myeline **KLINISCHE IMPLICATIE** Als er een axon van af valt, gaat die zenuwcel niet meer kunnen functioneren zoals ervoor **3.1.2 Synaps** - Contactpunt tussen twee neuronen - Presynaptisch en postsynaptisch element - Van elkaar gescheiden = synaptische kloof of synapsspleet a. Synaps: ***synaptische spleet*** of ***synaptische kloof**.* Er zijn twee delen te onderscheiden: i. ii. b. Synaptische signaaloverdracht i. ii. **3.1.3 Celmembraan** (de omwalling van een cel) a. grens ***intracellulair*** -***extracellulair*** b. ***fosfolipiden** (=vetmolecule)* c. ***transmembraantransport*** d. ***selectief doorlaatbaar systeem***. **3.1.4 Neuronaal cytoskelet** Neurofilamenten= microtubuli Eiwit is een basisbouwsteen-\> kleine deeltjes die samen die microtubuli vormen Neurotransmitters en eiwitten worden door het axon door getransporteerd **3.1.5 Axonaal transport** Eiwitten en andere macromoleculen die van belang zijn voor het instandhouden van het axon worden getransporteerd doorheen het het axon. a. Er vindt in het axon transport plaats in twee richtingen (bidirectioneel): i. ***Anterograad transport***: via het axon wordt de aanmaak van eiwitten en andere macromoleculen getransporteerd naar en door het axon. 1. ***Trage axonale transport***: 2. ***Snelle axonale transport***: celorganellen (mitochondriën), maar ook vesiculi met neurotransmitters ii. ***Retrograad transport***: o.a. membraanfragmenten, lege vesiculi, andere celorganellen (zoals mitochondriën) en brokstukjes van eiwitten worden terug naar het cellichaam vervoert (ongeveer 250 mm/dag). Daar worden ze terug herbruikt of afgebroken. Ook bestanddelen die via endocytose opgenomen wordt **3.1.6 Energieverbruik in de zenuwcel** - In de mitochondriën (zorgen voor energie) intense stofwisselingsactiviteit - Produceren het energetisch fosfaat ATP (energiebron voor de celprocessen) - Gevoelig voor onderbreking in de zuurstoftoevoer en voedingsstoffen (vb. na hersenletsels) **3.1.7 Indeling van de neuronen** - Unipolaire neuronen - Multipolaire neuronen - Bipolaire neuronen - Pseudo-unipolaire cellen - Sensorische neuronen of receptorcellen - Motorneuronen of effectorcellen - Interneuronen of schakelneuronen Info: Een reflex is altijd afferent en efferent **3.1.8 Structurele en functionele componenten van het neuron** 4 functionele componenten: (kijk prent pwp) - Inputzone (receptie) (afferent) - Integratiezone - elektrisch - Conductiezone - Outputzone- chemisch (neurotransmitter) - **3.1.9 Richting van het signaal** Zie pwp **[3.2 Neuroglia of Gliacellen]{.smallcaps}** **3.2.1 Centraal zenuwstelsel (CZS)** a. Astrocyten b. Oligodendrocyten c. Microgliocyten d. Ependymcellen **3.2.2 Perifeer zenuwstelsel (PZS)** a. Schwanncellen b. Sattelietcellen Gliacellen - = steuncellen of lijmcellen - Functie: - stevigheid van het zenuwweefsel - Geen echte rol n de informatieverwerking - Wegvoeren van schadelijke stoffen *[Gliacellen in het centrale zenuwstelsel (CZS)]* a. **Astrocyten** i. Structuur: stervormig met heel wat uitlopers met verbrede uiteinden of eindvoetjes. ii. Functie: steunfunctie; voorzien de neuronen van voedingsstoffen, die ze vanuit bloedcapillairen in hun cytoplasma opnemen (cfr. rol bloed-hersenbarrière); zorgen voor herstel na beschadigingen; spelen een rol bij heel wat regulerende functies van het centrale zenuwstelsel - Groeien - Zuurstof **KLINISCHE IMPLICATIES** Covid-19 : Opgezwollen micro-gliacellen omdat deze alle corona 'cellen' heeft opgegeten, vertoont zich in zwarte bolletjes b. **Oligodendrocyten** iii. Structuur: vrij kleine cellen minder vertakte kokervormige uitlopers; helder cytoplasma gevuld met myeline (merg) en een donkere kern; liggen in rijen tussen axonbundels en vormen myelinescheden rondom de axonen van de neuronen. Het myeline wordt gevormd doordat uitlopers van oligodendrocyten zich enkele malen rondom de axonen wikkelen. Er blijft tussen twee opeenvolgende oligodendrocyt-cellen telkens een heel miniem segment van het axon onbedekt (knoop van Ranvier). iv. Functie: vorming van de myelineschede (isolatiefunctie); voedende en ondersteunende functie van axonen ('trophic support'). c. **Microgliocyten** of microgliacellen v. Structuur: de kleinste gliacellen met veel korte uitlopers verspreid door het centraal zenuwstelsel. vi. Functie: oefenen een fagocyterende en immunologische functie uit; ze scheiden immunoregulatoire cytokinen uit (ontstekingsmediatoren); ze ruimen degenererende cellen op die zijn ontstaan als gevolg van geprogrammeerde celdood (apoptose). - Fagocytose- opeten - Gaat dan cytokines afgeven en die komen direct in het bloed, dat valt ook op te speuren in bloedonderzoek en daar kunnen we dus uit af leiden dat er een afweermechanisme in de hersenen afspeelt **KLINISCHE IMPLICATIES - hersentumoren** Tumor: ongeremde celdeling van gliacellen - Gaat alle orgaan functies verstoren Tumor= Glyoma / Glyoom *[Gliacellen in het perifere zenuwstelsel (PZS)]* a. **Schwanncellen** i. Structuur: omgeven de axonen in het PZS; bevatten myeline net zoals de oligodendrocyten; het myeline wordt gevormd doordat uitlopers van schwanncellen zich enkele malen rondom de axonen wikkelen. Net zoals bij de oligodendrocyten, blijft er tussen twee opeenvolgende Schwann-cellen telkens een heel miniem segment van het axon onbedekt. ii. Functie: vorming van de myelineschede in het perifeer zenuwstelsel (PZS) waardoor de impulsgeleiding versneld wordt Myelinisatie - Compacte lagen van lipide-proteïnecomplex (myeline) - CZS -\> oligodendrocyten / PZS -\> Schwann-cellen - Discontinu -\> knopen van Ranvier - Functie: snelheid van informatietransmissie - Door myeline gaat het signaal veel sneller doorgestuurd worden **KLINISCHE IMPLICATIES** **MS- multiple sclerose** Door de beschadigingen in het hersenweefsel bereiken signalen vanuit de hersenen niet hun eindbestemming in het lichaam. Als bijvoorbeeld een spier geen signalen ontvangt, zal deze niet bewegen en verlamd raken, ook al mankeert de spier zelf niets. Aftakelingsproces van de spieren -\> Myeline is aangetast Hoe? Die vreemde eiwitten gaan zich aan de myeline hechten, die microglyocyten gaan deze kapot maken maar daardoor gaat ook de cel zelf stuk gaan en is er sprake van een ***aftakelingsproces*** **Alzheimer/ dementie** Abnormale cluwens van eiwitten die zich gaan hechten = Tau eiwit Spines verdwijnen daardoor op de dendrieten