Nederlands Examen 4B T1 - Taalbeschouwing - PDF

Summary

This document provides an overview of Dutch language grammar and analysis concepts. It includes examples from various lessons on different aspects of grammar and explains some structures and functions within different components of the Dutch language. This preview highlights essential parts of the Dutch language, providing valuable insights and examples for readers.

Full Transcript

**NEDERLANDS EXAMEN 4B T1** **[TAALBESCHOUWING]** *SOORTEN ZINNEN* - - **Mededelende zin** (.) mededeling - **Vragende zin** (?) vraag - **Bevelende zin of imperatief** (!) bevel - **Uitroepende zin** (!) - **Ontkennende en bevestigende zin**\ O = neen, dat heb ik niet gedaan....

**NEDERLANDS EXAMEN 4B T1** **[TAALBESCHOUWING]** *SOORTEN ZINNEN* - - **Mededelende zin** (.) mededeling - **Vragende zin** (?) vraag - **Bevelende zin of imperatief** (!) bevel - **Uitroepende zin** (!) - **Ontkennende en bevestigende zin**\ O = neen, dat heb ik niet gedaan.\ B = ja, dat heb ik gedaan. - **Passieve en actieve zin**\ P = De kinderen worden naar de basketbalmatch gevoerd (door Emma).\ A = Emma voert de kinderen naar de basketbalmatch. - **Enkelvoudige en samengestelde zinnen**\ E = bestaat uit 1 hoofdzin en 1 pv.\ S = meestal verschillende pv's en een bijzin. - **Nevenschikking en onderschikking\ **N = van een samengestelde zin 2 gelijkwaardige zinnen maken zinder dat de woordvolgorde veranderd.\ O = bij onderschikking kun je dat niet. *\ ZINSDELEN* - - **Onderwerp** = over wie of wat het gaat.**\ WWG** = het ond. zegt wat het doet.\ **NWG** = het ond. zegt wie of wat iets is. - **Persoonsvorm** = het werkwoord dat vervoegd kan worden. - **Leidend voorwerp** = wie/wat + ond? - **Meewerkend voorwerp** = aan/voor wie/wat - **Voorzetselvoorwerp** = aan, onder, boven, tussen,... - **Bijwoordelijke bepaling** = antwoorde op de hoe-vraag en de W-vragen behalve wie of wat. - **Handelend voorwerp** = door wie/wat?**\ ** de kinderen worden [door Emma] naar de basketbalmatch gevoerd **[\ LES 2. KORTVERHAAL]** */* **[LES 3. DE OVERTUIGINGSKRACHT VAN FILMTRAILERS]** *DE STRUCTUUR VAN EEN FILMTRAILER* - In een trailer zit vaak een voice-over, een intro op de personages, enkele hoogtepunten, soms een cliffhanger, info over regisseurs en acteurs. - Bij het samenstellen van een trailer moet je rekening houden met de structuur, dialoog, soundtrack, sociaal-media. - Het doel van een trailer is het publiek nieuwsgierig maken. - **Redband trailer:** Het is een variant op een trailer maar dan met meer geweld en scheldwoorden (voor sociaal media) - **First-cut:** De eerste montage van het opgenomen filmmateriaal. De filmmaker knipt, selecteert en stelt voor de eerste keer een geheel samen van de apart genomen scènes. **[LES 4. DE MYTHE]** **De Noorse Goden** Odin De oppergod, god van de oorlog en de dood. ------- ------------------------------------------------------------------------------ Thor God van donder en bliksen (zoon van Odin). Loki God van chaos en leugens (afstammeling van de reuzen) Freya Godin van de vruchtbaarheid, passie en liefde. Frigg De vrouw van Odin, godin van het huwelijk, de moederschap en het huishouden. **[\ ]** De Noorse mythologie bestaat uit 9 werelden die allemaal een centrale kosmologische boom omringen, namelijk **"YGGDRASIL"**. - **Vikingsgoden** wonen in **Asgaard**. - **De mensen** wonen in **Midgaard**. - **De mythische wezens** wonen in **Vanaheim, Alfheim, Svartalheim, Jotunheim, Niflheim, Muspelheim en Helheim**. **De romeinse Goden** Ceres Godin akkerbouw ----------- ----------------------------------------------- Diana Godin jacht & maan Juno Godin vrouwen Jupiter Romeinse beschermer Mars God van de oorlog Mercurius God van de handel, reizigers, dieren en winst Minerva Godin wijsheid en kunst Neptunus God van de zee en paarden Pluto God van de onderwereld Saturnus God van de landbouw Venus Godin van de liefde en schoonheid Vesa Godin van het haardvuur Vulcanus God van het smeden en de vulkanen Romeinen namen de Griekse mythologie bijna volledig over, zij veranderden echter wel de namen, en het relatief belang van de goden kan behoorlijk schuiven. **De Griekse Goden** Demeter God landbouw ------------ ------------------------------------------------- Hera Godin huwelijk en vruchtbaarheid Zeus Oppergod, god van de bliksem, het recht en lot. Ares God van de oorlog Hermes Boodschapper en god van de handel Athene Godin van de wijsheid en wetenschap Poseidon God van de zee Aphrodite Godin van de liefde en schoonheid Hephaistus God van de smaadkunst en vuur Apollo God van de muziek, de zon en de geneeskunde. De Grieken geloofden in individualiteit en prezen verschillen in persoonlijkheid en karakter, hun mythe getuigen van deze trekken: - Hun goden werden gepersonaliseerd en hadden sterke en zwakke plekken. - Ze hebben ook heldhaftige, wijze en liefdevolle goden. - Sterfelijke helden spelen ook een belangrijke rol. (zelden werd een held een god.) - Het woord mythologie komt van het Grieks \[Mutos\] = gesproken, hoort, verhaal. - De goden wonen op de Olympus berg hoog boven de wereld, op die berg woonden een heleboel goden, het zogenaamde "Pantheon" wat 'alle goden' betekend. Een mythe: 1. Een moraal of les 2. Personages: goden, half-goden en mensen 3. Onbepaalde tijd en plaats 4. Verklaring van gebeurtenissen/verschijnsels 5. Onheilspellende sfeer **Romeinse & Griekse goden.** Demeter Ceres ------------ ----------- Artemis Diana Hera Juno Zeus Jupiter Ares Mars Hermes Mercurius Athene Minerva Poseidon Neptunus Hades Pluto Cronus Saturnus Aphrodite Venus Hestia Vesa Hephaistus Vulcanus **[LES 5. GEVOELSWAARDE VAN WOORDEN]** **Detonatie:** Dat is een objectieve betekenis die je kunt terugvinden in het woordenboek.\ **Connotatie:** Dat is een gevoelswaarde. **NEGATIEF** **NEUTRAAL** **POSITIEF** -------------- ---------------- -------------- Bejaarde gepensioneerde jagger oude Oudere vitalo **Eufeminsmen:** Dat zijn verbloemende, verzachtende woorden of uitdrukkingen, ze klinken positiever, zachter en vriendelijker dan hoe de situatie in de werkelijkheid is.\ **Dysfemismen:** Dat zijn woorden of uitdrukkingen die vulgairder, brutaler of beledigender klinken dan het in de werkelijkheid is. **DYSFEMISME** **NEUTRAAL WOORD** **EUFEMISME** ---------------- -------------------- --------------------------- vreten eten Tafelen creveren Sterven De pijp aan maarten geven Wijf Vrouw Dame Gehandicapte Mindervalide Andersvalide Moddervet Zwaarlijvig Corpulent schijthok toilet Het kleinste kamertje **NEUTRALE WOORDEN** **EUFEMISME** ---------------------- -------------------------- Inbraak Ongewenst bezoek Werkloos zijn Tussen twee banen zitten vertraging Extra reistijd **DYSFEMISME** **NEUTRALE OMSCHRIJVINGEN** --------------------------- ----------------------------- Hou je bek! zwijg Blijf er met je poten af! Niet aankomen zielenknijper Psycholoog/psychiater **Synoniemen:** Dat zijn woorden die min of meer dezelfde detonatie hebben.\ **Antoniemen:** Dat zijn woorden met min of meer tegenovergestelde betekenis. Geef synoniemen oude Bejaarde ------------- ------------ vrouw Echtgenote invité Gast beroemde Bekende bewonderaar Fan roman verhaal - De betekenis van het gemarkeerde woord en het antwoord stemmen overeen - De connotatie van het gemarkeerde woorden en het antwoorde stemmen overeen. Geef antoniemen Wakker Slaperig ------------ ------------ Trekken Duwen Scherp Bot Eerste Laatste Exporteren Importeren Vlak Oneffen Bevelen Vragen Recht Gebogen Slordig Nauwkeurig vuil proper **[LES 6. SCHEMATISEREN EN SAMENVATTEN]** **4 eigenschappen van een goede samenvatting** 1. Onderwerp plaatst zich bovenaan het schema. 2. Het schema focust zich op hoofdzaken, niet op details. 3. Je maakt gebruik van kernwoorden, sleutelbegrippen (namen, data, begrippen,...) 4. Het schema wordt kernachtig uitgelegd, je gebruikt woordgroepen, korte kernachtige zinnen of geïllustreerde zinnen, en concrete voorbeelden. **Begrippen** Potentie Het vermogen ----------------- --------------------------------------------------------------------------------- Pilot Proef, test Inspireren Een idee geven, bezielen Interactief Met onderlinge samenwerking, er is een wisselwerking tussen zender en ontvanger Vergen Vragen, eisen Betrokkene Iemand die iets te maken heeft met iets Enthousiasmeren Enthousiast maken virtueel denkbeeldig **Succescriteria van een samenvatting** 1. Niet te veel details, vooral kerninformatie 2. Het moet volledig zijn en een IMS-Structuur bevatten 3. De informatie moet correct en objectief zijn. 4. Er mogen geen taal of schrijffouten zijn. 5. De samenvatting moet korter zijn dan de originele tekst **TEKSTSOORT** **TEKSTTYPE** ---------------------- --------------------- Prescriptieve tekst Recept Persuasieve tekst Interview Opiniërende tekst Tijdschriftartikel Informatieve tekst Romanfragment Argumentatieve tekst Medische bijsluiter Narratieve tekst Verslag Diverterende tekst nieuwsartikel **[LES 7. GEDICHTEN EN EMOTIES]** **KLANK** **VORM** **INHOUD** **ANDERE** -------------------- ---------------- ----------------------------- ------------ Rijm Verzen/strofen Liefde mysteries Opvallende klanken Kort/beknopt Mensen Alliteratie Volledig Natuur assonantie Refrein Onsterfelijkheid Speciale vorm Boeken volmaakt Muziek Gevoelens/emoties/ pijnlijk Onlogisch Beelden & vergelijkingen Subjectief verheffen **Begrippen** Assonantie Klinkerrijm: verschillende lettergrepen die op elkaar volgen bevatten dezelfde klinker. Daardoor valt de klank op. ---------------- -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Alliteratie Beginrijk of letterrijm: verschillende woorden die op elkaar volgen beginnen met dezelfde medeklinker(s). Opsomming Verschillende zaken worden na elkaar op een rijtje gezet. Herhaling Woorden of zinsdelen worden meermaals gebruikt om er extra nadruk op te leggen. Tegenstelling Twee begrippen mat een tegenovergestelde betekenis worden met elkaar verbonden. Vergelijking Een persoon of voorwerp in de werkelijkheid wordt verbonden met een beeld door 'als', 'zoals' of 'gelijk'. Eindrijm Gelijkheid van klank aan het einde van woorden. personificatie Een voorwerp wordt als levende persoon voorgesteld. Spelen met **ritme** en klank zijn eigen aan zowel muziek als poëzie. Ritme is de indruk van beweging in gesproken taal. Het ritme in een gedicht wordt bepaald door klemtonen en de opeenvolging van lange en korte klanken. Als in een gedicht of nummer een vast ritme zit, dan gebruisynesthesie kt men daarvoor ook de term **metrum**. Vergelijkingen worden ook **beeldspraak** genoemd. Door het onderwerp te verbinden (als, zoals) met een levendig beeld, begrijpen we beter wat de dichter wil uitdrukken. Soms rekent de dichter erop dat we de vergelijking zelf in ons hoofd maken. Figuurlijk taalgebruik, waarbij enkel het beeld genoemd wordt en niet de hele vergelijking met '(zo)als' of 'gelijk' is een **metafoor**. Bij **synesthesie** worden 2 zintuigelijke ervaringen met elkaar verbonden. **Drie criteria waaraan een gedicht moet voldoen.** 1. Rijmen, gevoelens en emoties bevatten (zodat we weten wat de dichter voelt). 2. Een verhaal dat verteld wordt zodat we weten wat men bedoeld. 3. Raadsels, zodat we zelf nadenken waarover het gaat. **[LES 8. HET DEBAT]** **Een eigen standpunt formuleren** Het is duidelijk dat\...Zelf vind ik dat\...Mijn visie op dit probleem is dat\... **Instemming of gedeeltelijke instemming uitdrukken** Ik deel uw visie., Het is inderdaad waar dat\...Wat u aanhaalt is waar, maar\... **Tegenargumenten of meningsverschillen aangeven** Ik ga niet akkoord met uw mening., Is het niet zo dat\...?, Persoonlijk ben ik er meer van overtuigd dat\... **De ander onderbreken of verduidelijking vragen** Mag ik hier even dieper op ingaan?, Ik wou even terugkomen op\...Excuseer, maar\... **[LES 9. HET SPROOKJE]** **Kenmerken van het sprookje** - Moraal - Fantasierijke personages (dwergen, pratende dieren, heksen) - Onbepaalde tijd en plaats - Hoofdpersonage = meestal jong - Opnemen tegen vijand (goed V/S kwaad) - Getallen symboliek (3 het goede, 7 volledigheid) - Begint en eindigt vaak met vaste formulering - Happy-end - Eenvoudig - Heel veel herhaling - magie **Het volkssprookje** - Doelpubliek volwassenen - Volksverhalen die mondeling werden doorverteld en die de toehoorders wilden waarschuwen voor allerlei gevaren - In de 19^e^ eeuw verzamelden en kregen een bravere invulling\ de Gebroeders Grimm waren de bekendste verzamelaars. **Het cultuursprookje** - Veel recenter dan het volkssprookje vanaf 19^e^ eeuw geschreven\ fantasiewezens komen aan bod, maar de personages zijn meer uitgewerkt en de verhalen onderzoeken een bepaald aspect van de maatschappij/menselijk gedag - Bekende schrijvers zijn Hans Christian & Godfried Bomans **Het moderne sprookje** - Een verhaal dat is aangepast aan de maatschappij en de tijdsbeleving van deze tijd met enkele kenmerken van klassieke sprookjes. Bijvoorbeeld Roald Dahl.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser