Methoden voor Kwalitatief Onderzoek Samenvatting PDF

Summary

Dit document geeft een samenvatting van methoden voorkwalitatief onderzoek. Het bespreekt de interpretatieve benadering,contextuele invloeden en verschillende perspectieven zoals etic en emic.Het beschrijft ook verschillende functies van kwalitatief onderzoek insociaal onderzoek, zoals contextueel en verklarend onderzoek.

Full Transcript

Methoden voor kwalitatief onderzoek samenvatting **Wat is kwalitatief onderzoek?** Kwalitatief onderzoek is een benadering waarmee je de ervaringen van mensen in detail kunt onderzoeken door gebruik te maken van een specifieke set onderzoeksmethoden, zoals diepte-\ interviews, focusgroepdiscussies...

Methoden voor kwalitatief onderzoek samenvatting **Wat is kwalitatief onderzoek?** Kwalitatief onderzoek is een benadering waarmee je de ervaringen van mensen in detail kunt onderzoeken door gebruik te maken van een specifieke set onderzoeksmethoden, zoals diepte-\ interviews, focusgroepdiscussies, observatie, inhoudsanalyse, visuele methoden en levensgeschiedenissen of biografieën. Een van de meest onderscheidende kenmerken van kwalitatief onderzoek is dat de aanpak je in staat stelt om problemen te identificeren vanuit het perspectief van je studiedeelnemers en de betekenissen en interpretaties te begrijpen die zij geven aan gedrag, gebeurtenissen of objecten. Bijvoorbeeld om inzicht te krijgen in hun ervaring met ziekte of handicap, hun ervaring met het gebruik van een gezondheidsdienst, of om hun sociale of culturele normen te identificeren. Dit wordt de **interpretatieve benadering** genoemd. Kwalitatieve onderzoekers bestuderen ook mensen in hun natuurlijke omgeving, om vast te stellen hoe hun ervaringen en gedrag worden gevormd door de context van hun leven, zoals de sociale, economische, culturele of fysieke context waarin ze leven. Daarom probeert kwalitatief onderzoek ook de contextuele invloeden op de onderzoeksvragen te omarmen en te begrijpen. Dat kwalitatieve onderzoekers dingen bestuderen in hun natuurlijke omgeving, in een poging om fenomenen te begrijpen of te interpreteren in termen van de betekenissen die mensen eraan\ geven\'. **Verschil etic en emic perspective** Inductief coderen= etic perspectief Deductief coderen= emic perspectief **Functies van kwalitatief onderzoek in sociaal onderzoek (4)** - **Contextueel onderzoek:** Het beschrijven van de **vorm en de aard van wat bestaat**\ -Zoals ze ervaren worden door de **onderzoekspopulatie**\ -**Perspectieven** van deelnemers en studie populatie - **Verklarend onderzoek:** Onderzoek naar de **redenen voor, of associaties tussen wat bestaat** -Diepgaande studie van processen; Complexe dynamieken, sociale context en menselijke interactie \- **waarom** vragen, wat ligt achter bepaalde beslissingen, attitudes, gedrag etc. - **Evaluatief onderzoek:** Beoordeling van de **effectiviteit** van wat bestaat (bijv. beleidsimplementaties) -Processen (hoe & waarom) & (ervaren) uitkomsten (wat) Bijv. TiU-studentenevaluatie met behulp van focusgroepen. -Kijken naar hoe **dynamieken** van dingen verlopen - **Generatief onderzoek:** Helpen bij de ontwikkeling van **theorieën, strategieën of acties** -Conceptualiseren/begrijpen van (nieuwe) fenomenen Bijv. Waarom zijn studenten nu minder vaak op de campus dan pre-covid? **Reflexiviteit**: Kwalitatief onderzoek benadrukt **de rol van de onderzoeker** in alle stappen van het\ proces, van concept tot schrijven. Reflexiviteit kan worden omschreven als het proces van het verkennen van de manieren waarop onderzoekers en hun subjectiviteiten van invloed zijn op wat wordt onderzocht, welke data wordt verzameld, hoe die wordt geïnterpreteerd en geanalyseerd. **Reflexieve werkwijze:** - Bewust zijn van het feit: Jij bent het **instrumentarium** - **Reflecteer** op je positie als onderzoeker (eerdere ervaringen, identiteit) tijdens je onderzoek Reflexiviteit houdt in dat je je eigen oordelen, praktijken en overtuigingen **kritisch** onder de loep neemt tijdens de dataverzameling. **Positionaliteit**: **Rol en identiteit van de onderzoeker in relatie tot de context en setting van het\ onderzoek\ ** Insider / buitenstaander\ Gedeeld geslacht / religie / etniciteit\ Relatie onderzoeksonderwerpen\ Aannames binnen paradigma **Systematische beoordeling** van de identiteit, positionaliteit en subjectiviteiten van de onderzoeker als persoon en als onderzoeker. Voortdurende **bewustwording** en actieve aanpak van **de rol en invloed van een onderzoeker** bij het ontwikkelen en implementeren van onderzoeksprocessen en bevindingen.\ Vasthouden aan **intentionele zelfreflectie** **op vooroordelen**, theoretische voorkeuren onderzoeksinstellingen, selectie van deelnemers, persoonlijke ervaringen, relaties met deelnemers, gegenereerde gegevens en analytische interpretaties. **Generaliseerbaarheid** Bij [kwalitatief onderzoek](https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/kwalitatief-onderzoek/) helpt generaliseerbaarheid om de resultaten te vergelijken met andere resultaten uit vergelijkbare situaties Door individuele gevallen te bestuderen proberen onderzoekers resultaten te verkrijgen die ze kunnen uitbreiden naar **soortgelijke gevallen**. Dit staat bekend als **theoretische generaliseerbaarheid** of** overdraagbaarheid**. **Inductie vs deductie** - Inductief onderzoek heeft als doel een theorie te **ontwikkelen**. - Deductief onderzoek heeft als doel een theorie te **toetsen**. **De belangrijke paradigma's** **Ontologie**: the nature of the world and what there is to know about it. Wat is er buiten ons om kennis over te hebben? **Epistemologie**: how we can know or find out about he social world and the limits to that knowledge. **Positvisme:** alle kennis over de wereld komt vanuit onze ervaringen en stamt af van onze waarnemingen (**empirisme**!). **Empirische observatie** en **logische redenering**. Bijvoorbeeld algemene wetten identificeren met betrekking tot de invloed van leiderschap op de motivatie van werknemers. (vanuit een **positivistisch perspectief** wordt **reflexiviteit** over het algemeen **niet** overwogen omdat men gelooft dat objectiviteit en onthechting mogelijk zijn). **Post positivisme:** is een filosofische reactie op positivisme die enkele van de basisprincipes van positivisme herzien en aanpassen. Het erkent de beperkingen van positivisme, met name het idee dat wetenschappers ooit **volledig objectief** kunnen zijn en dat alle **kennis empirisch geverifieerd** kan worden. (vanuit een **post-positivistisch** **perspectief** helpt **reflexiviteit** de onderzoeken bij het identificeren van **persoonlijke vooroordelen en aannames** die het coderingsproces kunnen beïnvloeden). **Interpretivisme**: is een stroming die stelt dat menselijke kennis en de wereld om ons heen niet eenvoudigweg kunnen worden begrepen door objectieve, wetenschappelijke methoden. In plaats daarvan richt Interpretivisme zich op het **begrijpen** en **interpreteren** van betekenisvolle sociale praktijken, ervaringen, en menselijke handelingen vanuit **het perspectief van de betrokkenen**. Interpretivisme is vooral sterk aanwezig in de sociale wetenschappen, maar het heeft ook belangrijke filosofische implicaties. - **Etnografie**: Een voorbeeld van een interpretivistische methode is etnografie, waarbij de onderzoeker een gemeenschap bestudeert door **deel te nemen aan het dagelijkse leven van de mensen die hij of zij onderzoekt.** Dit helpt om de acties van de groep te begrijpen vanuit hun perspectief. Het doel van etnografie: begrip van gemeenschappen, normen = cultuur! - **Kwalitatief onderzoek**: Interpretivisten maken vaak gebruik van kwalitatieve methoden, zoals interviews, casestudies, en tekstanalyse, om diepgaand inzicht te krijgen in hoe mensen hun wereld begrijpen en er betekenis aan geven. **Constructivisme** (of constructivisme) is een benadering die stelt dat veel van wat we weten, geloven, en begrijpen over de wereld, niet zomaar een weerspiegeling is van een objectieve werkelijkheid, maar eerder het resultaat van **menselijke constructie**. Dit betekent dat onze kennis en concepten worden **gevormd door sociale, culturele, en historische factoren**, in plaats van alleen door objectieve observaties van de wereld. **Constructivisme** in de filosofie stelt dat veel van onze kennis, concepten en opvattingen over de wereld niet rechtstreeks voortkomen uit een objectieve werkelijkheid, maar worden gevormd door sociale, culturele en historische constructies. **Het benadrukt de actieve rol van mensen in het construeren van hun begrip van de wereld, vaak door middel van taal, sociale interacties en culturele praktijken**. Bijvoorbeeld zoeken naar de subjectieve betekenissen en doorleefde ervaringen van werknemers. wat is het verhaal (doorleefde ervaring) van de werknemers. (vanuit een **constructivistisch perspectief** houdt **reflexiviteit** in dat onderzocht wordt hoe de **achtergrond en interacties** van de onderzoeker de codering en interpretatie van gegevens vormgeven). **Critical theory** (kritische theorie) is een filosofische en sociale benadering die voornamelijk gericht is op het **begrijpen en bekritiseren van sociale structuren, machtsverhoudingen en ideologieën** met het doel deze te veranderen en te verbeteren. (vanuit een **kritisch theoretisch perspectief** houdt **reflexiviteit** in dat kritisch wordt onderzocht hoe **machtsdynamieken, sociaal- politieke contexten en de positie van de onderzoeken** het coderen en...) **Week 2** **Kwaliteitscriteria** Kwaliteit in kwalitatief onderzoek = Vertrouwbaarheid / Te vertrouwen (Trustworthiness):\ **Geloofwaardigheid** (Credibility) -- geloofwaardigheid van de bevindingen\ **Betrouwbaarheid** (Dependability) -- dataverzameling gedegen opgezet\ **Bevestigbaarheid** (Confirmability) -- duidelijke relatie tussen data en bevindingen\ **Overdraagbaarheid** (Transferability) -- toepasbaarheid in andere contexten **Positionaliteit** in kwalitatief onderzoek verwijst naar **de erkenning en reflectie van de onderzoeker op hun eigen identiteit, achtergrond, en standpunt, en hoe deze factoren invloed kunnen hebben op het onderzoeksproces en de resultaten.** Het concept komt voort uit de erkenning dat onderzoekers nooit volledig objectief kunnen zijn, omdat hun persoonlijke ervaringen, waarden, en sociaal-culturele context altijd een rol spelen in hoe zij de werkelijkheid interpreteren en begrijpen. **Subjectiviteit van de onderzoeker**: **Positionaliteit benadrukt dat de onderzoeker geen neutrale, externe waarnemer is**. De sociale identiteit van de onderzoeker -- zoals geslacht, etniciteit, klasse, opleidingsniveau, en andere factoren -- heeft invloed op hoe ze het onderzoek uitvoeren, de vragen die ze stellen, hoe ze met deelnemers omgaan en hoe ze data interpreteren. **Reflexiviteit**: **Dit betekent dat de onderzoeker voortdurend moet reflecteren op zijn of haar eigen positie tijdens het onderzoek**. Het houdt in dat de onderzoeker zich bewust is van hoe zijn of haar achtergrond, overtuigingen en ervaringen het onderzoeksproces en de interpretatie van de resultaten kunnen beïnvloeden. Reflexiviteit is een kritische praktijk binnen kwalitatief onderzoek en wordt vaak expliciet opgenomen in de onderzoeksverslagen. **Week 3 opzet steekproef** Kwalitatief) onderzoek met kleine steekproeven: **niet- probabilistische/ doelgerichte steekproeven**\ **Doel**: diepgaand contextueel begrip\ **Strategie**: De steekproef moet opvallende kenmerken vertegenwoordigen die relevant zijn voor het bestudeerde fenomeen. **Steekproeven in kwalitatief onderzoek: belangrijkste kenmerken** Streeft naar het verzamelen van **rijke informatie**, meestal kleine maar rijke steekproeven\ Selectie op basis van **voorgeschreven selectiecriteria**\ **Diversiteit**: evenwicht tussen homogeniteit en heterogeniteit\ **Homogeniteit**: voegt **diepte** toe, maakt **vergelijkbaarheid** mogelijk\ **Heterogeniteit**: voegt **diversiteit** en **breedte** toe, maakt het mogelijk om **verschillen** te begrijpen Aanvullende steekproefselectie, regel \> uitzondering:\ **Sequentiële steekproeven**: **stapsgewijze** **selectie** van de deelnemer op basis van\ bevindingen (bijv. theoretische steekproef)\ **Niet-sequentiële steekproeven**: **vaste** **criteria** bij de start van het onderzoek (vaak om\ praktische redenen) **Steekproeftrekking voorbereiden** a. **Baken het fenomeen af dat je wil onderzoeken**\ = wat/waar de onderzoeker wil onderzoeken (**onderzoeksvraag**)\ (bijv. studentenwelzijn)\ **B. Definieer de analyse-eenheid**\ = **Belangrijkste entiteit** die in het onderzoek wordt geanalyseerd (bijv. personen, documenten) hangt af van het onderzoeksonderwerp en de vragen\ = Wat/wie waarover de onderzoeker aan het einde van het onderzoek iets wil kunnen zeggen\ Om de analyse-eenheid te selecteren, moet de onderzoeker beslissen over:\ 1) **Studiepopulatie** (bijv. studenten)\ 2) **Selectiecriteria** (bijv. eerstejaarsstudenten)\ 3**) Locatie/instelling** (bijv. TiU) **Steekproefstrategieën in kwalitatief onderzoek** - **Gemakssteekproef:\ ** Op basis van **toegankelijkheid****probleem** (geschikt voor een case study + gericht)\ 2. **Theoretisch kader** (het mogelijk maken om een casus te bestuderen = focus)\ 3. **Selectie =\> steekproeven**! (doelbewust DE case(s) selecteren!)\ 4. **Gegevensbronnen, gegevensverzameling en data-analysetools** (meerdere!)\ 5. **Implicaties** (van de casestudy: theorievorming, beleid, ethiek\...; cf. soorten casestudies op basis van hun functie). **Criterium-gebaseerd steekproef** -- case selecteren op basis van **specifiek criterium**\ Bijv. eenpersoonshuishoudens (alleenstaanden) **Op theorie gebaseerde steekproef** -- selecteer cases die veelbelovend zijn voor **theorievorming**\ een case die de verfijning van een bestaande theorie uitdaagt Bijv. ernstige gezondheidsklachten als gevolg van COVID-19 bij een adolescent zonder eerdere gezondheidsproblemen.\ Enkele casestudy\'s versus meerdere (of vergelijkende) casestudy\'s. **5 misverstanden over case-study onderzoek** **Misverstand 1:** Algemene, theoretische (contextafhankelijke) kennis is waardevoller dan concrete, praktische (contextafhankelijke) kennis.\ **Misverstand 2:** Men kan niet generaliseren op basis van een **individueel geval**; daarom kan de casestudie niet bijdragen aan wetenschappelijke ontwikkeling.\ **Misverstand 3:** De casestudie is het meest bruikbaar voor het genereren van **hypothesen**; dat wil zeggen in de eerste fase van een totaal onderzoeksproces, terwijl andere methoden meer geschikt zijn voor het toetsen van hypothesen en theorievorming.\ **Misverstand 4:** De casestudy bevat een **bias naar verificatie**, dat wil zeggen, de neiging om de vooropgezette ideeën van de onderzoeker te bevestigen.\ **Misverstand 5:** Het is vaak moeilijk **om algemene stellingen en theorieën** samen te vatten en te ontwikkelen op basis van specifieke casestudies. **Dataverzameling** **Tokenism** is een term die verwijst naar het oppervlakkig of symbolisch opnemen van leden van een gemarginaliseerde of ondervertegenwoordigde groep om de **schijn te wekken van diversiteit**, **gelijkheid of inclusiviteit, zonder daadwerkelijke inspanningen** te leveren om systemische problemen aan te pakken of echte verandering te bewerkstelligen. Het wordt vaak gebruikt om situaties te beschrijven waarin een bedrijf, organisatie of instelling een enkele persoon uit een minderheidsgroep betrekt om kritiek of beschuldigingen van discriminatie of uitsluiting af te weren, terwijl de onderliggende structuren of praktijken ongewijzigd blijven. **Week 5 coderen** **Voorafgaand aan het coderen: vertrouwd raken met de gegevens** **Onderdompeling in gegevens\ ** Begint tijdens het **verzamelen** van gegevens (bijv. interviewen)\ Gaat door tijdens de **voorbereiding** van de gegevens (bijv. transcriptie)\ Lees en **herlees** / luister en luister opnieuw naar het materiaal (bijv. interviews) **Data-voorbereiding\ Je interview transcriberen**\ Verbatim (letterlijk)\ - De mate van detail is afhankelijk van het doel Inhoud (wat) -- niet polijsten\ Context (lacht, stiltes)\ Spraakmechanismen (intonatie)\ Transcriptiesleutel: bijv. (\...) \[tijd\]\ **Anonimiseren**\ - **Pseudonimisering** (verwijderen van identificatiegegevens)\ - Ethische en wettelijke plicht\ -Vertrouwelijkheid\ - Bescherming van (persoons)gegevens **Coderen: gefaseerd en iteratief** ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image16.png) **Gefaseerd** onderzoek betekent dat het onderzoeksproces in **duidelijke stappen of fasen** verloopt. Elke fase heeft een specifiek doel en bouwt voort op de resultaten van de vorige fase. Dit zorgt voor een **gestructureerde aanpak** waarbij het onderzoek **systematisch** vordert. Een gefaseerde benadering kan bijvoorbeeld beginnen met het verzamelen van ruwe data, gevolgd door data-analyse, het ontwikkelen van thema\'s, en vervolgens het trekken van conclusies. - **Kenmerken:** - Onderzoek verloopt in een reeks van **stappen of fasen.** - Elke fase heeft een **specifiek doel** (bijv. dataverzameling, analyse, rapportage). - De fasen kunnen onafhankelijk van elkaar zijn, maar zijn vaak met elkaar verbonden. **Iteratief** onderzoek betekent dat het onderzoeksproces zich **herhaaldelijk herhaalt of teruggaat naar eerdere stappen** op basis van nieuwe inzichten die tijdens het onderzoek worden verkregen. Het gaat om een **cyclisch proces** waarin data-analyse, theorieontwikkeling en dataverzameling meerdere keren kunnen worden doorlopen en verfijnd. Bij iteratief onderzoek past de onderzoeker zijn aanpak voortdurend aan op basis van wat hij tijdens het onderzoek leert. Dit betekent dat je bijvoorbeeld tijdens het analyseren van je eerste dataset terug kunt gaan om meer data te verzamelen of eerdere theorieën te herzien. - **Kenmerken:** - Het onderzoek **herhaalt** stappen op basis van nieuwe inzichten. - Het proces is **flexibel**, en de onderzoeker **keert terug naar eerdere stadia** om deze te verfijnen. - Het doel is om een **dieper en nauwkeuriger** begrip te ontwikkelen naarmate het onderzoek vordert. - **Voorbeeld:** - Een onderzoeker analyseert enkele interviews en komt tijdens de analyse tot nieuwe vragen of onderwerpen. De onderzoeker keert vervolgens terug om aanvullende interviews te doen of eerdere gegevens opnieuw te bekijken, en herhaalt de analyse met deze nieuwe inzichten **Wat is een code?** Een etiket /label\ Korte termen of zinnen die aan een deel van de kwalitatieve gegevens worden toegekend\ **Een goede code**\ - Legt de **essentie** van het fragment vast (lengte van één woord tot een pagina)\ - **Balanceert pragmatisme** (voldoende gefocust zijn/niet te gedetailleerd) en detail (zinvol/niet te\ abstract blijven). **Coderen: een cyclische daad** Een code is een door de onderzoeker **gegenereerde interpretatie die gegevens symboliseert of \"vertaalt\"** en zo betekenis toekent aan elk afzonderlijk gegeven voor latere doeleinden van patroondetectie, categorisatie, thema-, bewerings- of propositieontwikkeling, theorievorming en andere analytische processen.\ Coderen is geen exacte wetenschap; Het is in de eerste plaats een interpretatieve handeling.\ Codes \"ontstaan\" niet zomaar.\ Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving **Van codes naar thema\'s of theorie**\ Vooraf-coderen / voorbereidend noteren\ Initiële codering/ eerste cyclus → samengevoegde codes / tweede cyclus\ - 6 fasen thematische analyse\ - Open → axiaal → selectief (grounded theory) **Initiële codering (eerste cyclus)**\ Open coderen in grounded theory\ \'Regel-voor-regel codering\'\ Breek de ruwe data (bijv. transcriptie) op in kleine fragmenten\ Codes verbinden fragmenten met elkaar; Leg beknopt vast waar ze over gaan **Verschillende soorten codes:\ ** Bij **1** **beschrijvende codering** wordt een kort label of \"beschrijvende term\" toegekend aan een stuk data (bijvoorbeeld een zin, alinea of fragment) om het **belangrijkste onderwerp of thema** aan te geven. Het is een eenvoudige en veelgebruikte manier om een dataset te structureren, vooral in de vroege fases van data-analyse. Beschrijvende codering is vooral nuttig om een **algemeen overzicht** te krijgen van het soort data dat beschikbaar is. - Gericht op het benoemen van het **onderwerp** dat in het stuk data wordt besproken. - Voorbeeld: Als een geïnterviewde het heeft over \"familieproblemen\", zou een beschrijvende code kunnen zijn: \"familiedynamiek\" of \"gezinsrelaties\" **2 In-vivocodering** houdt in dat je woorden of zinnen van de geïnterviewde **letterlijk overneemt** als codes. Dit type codering gebruikt **de eigen taal van de deelnemers** om hun ideeën en perspectieven zo nauwkeurig mogelijk te behouden. Het is vooral nuttig in studies waar het belangrijk is om de **stem van de deelnemers** naar voren te brengen, zoals bij onderzoek naar gemarginaliseerde groepen. - Gebruikt **directe citaten** van deelnemers als codes. - Voorbeeld: Als iemand zegt: \"Ik voel me altijd buitengesloten,\" dan zou de code kunnen zijn: \"altijd buitengesloten voelen.\" **3 Procescodering** richt zich op **acties, gedrag of processen** die plaatsvinden. Het gebruikt **werkwoorden** in de vorm van een gerundium (woorden die eindigen op \"-ing\" in het Engels of \"-en\" in het Nederlands) om te beschrijven wat er in het datamateriaal gebeurt. Deze methode is handig voor onderzoek dat gaat over **veranderingsprocessen, interacties of handelingen** van mensen. - Richt zich op wat mensen **doen, hoe ze handelen of reageren**. - Voorbeeld: Als iemand vertelt over hoe ze omgaan met stress, kan een code zijn: \"stress beheersen\" of \"kopzorgen uiten.\" Bij **4** **waardencodering** wordt data gecodeerd op basis van **de waarden, overtuigingen, attitudes of meningen van de deelnemers**. Deze methode wordt vaak gebruikt in onderzoek naar **morele, sociale of culturele kwesties**, omdat het inzicht geeft in wat belangrijk is voor de deelnemers en wat hun drijfveren zijn. - Richt zich op de waarden en overtuigingen van deelnemers. - Voorbeeld: Als een persoon zegt: \"Het is belangrijk voor mij om eerlijk te zijn,\" kan de code zijn: \"eerlijkheid\" of \"integriteit.\" **5 Conceptcodering** is een manier van coderen waarbij de focus ligt op **abstracte ideeën, concepten of theorieën** die uit de data naar voren komen. Het gaat vaak verder dan alleen het beschrijven van specifieke onderwerpen en **probeert bredere, theoretische patronen te identificeren**. Conceptcodering is nuttig in studies die gericht zijn op **theorieontwikkeling** of als er al bepaalde theoretische kaders zijn die het onderzoek sturen. - **Benadrukt abstracte of theoretische ideeën**. - Voorbeeld: Als de data wijzen op patronen van ongelijkheid in interacties, kan een conceptcode zijn: \"machtsdynamiek\" of \"sociale ongelijkheid.\" Dus: **Beschrijvende codering**: Focus op **onderwerpen of thema\'s** in de data. **In-vivocodering**: Gebruik van **letterlijke uitspraken** van de deelnemers als codes. **Procescodering**: Focus op **acties, gedragingen of processen** (werkwoorden). **Waardencodering**: Focus op de **waarden, overtuigingen en attitudes** van de deelnemers. **Conceptcodering**: Focus op **abstracte of theoretische ideeën en concepten.** **Verzamelcodes (tweede cyclus)** **Categoriseren**: synthese, het **combineren** van verschillende codes tot een nieuw geheel\ - Hogere orde codes (categorie of cluster)\ - Categorieën en subcategorieën\ - Axiaal en selectief coderen in grounded theory **Inductieve versus deductieve codering** ![](media/image21.png) **Samenvatting** Er zijn veel verschillende benaderingen voor kwalitatieve data-analyse\ **Coderen is de basis van alle benaderingen**\ - Het is een **cyclisch proces en interpretatieve** handeling:\ **Beginnende met data-onderdompeling en data-voorbereiding** (bijv. transcriptie)\ Geleid door de onderzoeksvraag\ Bestaande uit verschillende fasen, volgens een iteratief proces\ Initiële en gesorteerde codering / eerste en tweede cyclus\ Zie 6 fasen van thematische analyses volgende les\ Open, axiale, selectieve codering zie grounded theory volgende week\ Inductief versus deductief\ Het schrijven van memo\'s is een krachtig hulpmiddel om het analytische proces en de reflexiviteit te stimuleren\ Resultaten van kwalitatieve analyses worden vaak gevisualiseerd (in een tabel en/of kaart/model)\ CAQDAS kan helpen, maar geen automatische piloot (voornamelijk voor gegevensbeheer) **Analyse benaderingen** **1 Etnografie:** - Richt zich op de **cultuur** - Beschrijft in detail de manier van leven van bepaalde individuen, groepen of organisaties - Etnografie is een kwalitatieve onderzoeksmethode die zich richt op het **gedetailleerd beschrijven en begrijpen van de cultuur, gewoonten, en levens van mensen binnen hun natuurlijke context.** Dit gebeurt vaak door langdurige participerende observatie en het inbedden van de onderzoeker in de gemeenschap die wordt bestudeerd. **2 Levensgeschiedenissen:** - Richt zich op een **bepaald narratief** - Bepaald narratief als zijnde: een **verzameling van verhalen rondom een gezamenlijk thema** - Om een argument te construeren op basis van de vergelijking tussen verschillende accounts - Levensgeschiedenissen gebaseerd op het **verzamelen van persoonlijke verhalen en ervaringen van individuen over hun hele levensloop**. De focus ligt vaak op hoe mensen gebeurtenissen in hun leven **interpreteren** en **betekenis** geven aan hun ervaringen. - Er wordt veelal gebruikgemaakt van **diepte-interviews** om iemands levensverhaal en ervaringen vast te leggen. **3 Narratieve analyse:** - Richt zich op het **verhaal** dat wordt verteld - Narratieve analyse richt zich op het bestuderen van de **verhalen die mensen vertellen om hun leven en ervaringen betekenis te geven.** Het gaat niet alleen om wat er verteld wordt, maar ook hoe het verhaal wordt opgebouwd, welke structuren en patronen er zijn en hoe bepaalde thema\'s naar voren komen. - Voorbeeld: Analyse van levensverhalen van vluchtelingen om te begrijpen hoe ze hun identiteit reconstrueren na het verliezen van hun thuisland. **4 Gespreksanalyse** - Richt zich op de **structuur** van het gesprek - classificeert interactie in het gesprek termen van belangrijke **taalkundige systemen** zoals het nemen van beurten en aangrenzende paren - Gespreksanalyse onderzoekt hoe **mensen betekenis geven aan hun interacties tijdens alledaagse gesprekken.** Deze methode richt zich op de **microdetails van interacties**, zoals pauzes, intonaties, overlappen, herhalingen en de structuur van beurtwisselingen in een gesprek. - **Gedetailleerde transcriptie en analyse van gesprekken**, met focus op non-verbale en verbale signalen. - Voorbeeld: Analyse van hoe artsen en patiënten met elkaar praten tijdens consulten, om te zien hoe beslissingen worden genomen. **5 Discoursanalyse** - Richt zich op de manier waarop **kennis wordt geproduceerd door het gebruik van onderscheidende taal binnen een bepaald discours** - bijv. juridisch discours, medisch discourse - Discoursanalyse onderzoekt **hoe taal wordt gebruikt om betekenis te construeren in bredere sociale, culturele of politieke contexten**. Het richt zich op de manier waarop taal bepaalde **ideologieën, machtsverhoudingen en identiteiten** **reproduceert**. - Begrijpen hoe taalpraktijken en teksten (gesproken of geschreven) bepaalde opvattingen en machtsstructuren in stand houden. - **Analyse van teksten, gesprekken of mediaberichten** met aandacht voor machtsdynamieken, ideologieën en culturele context. - Om communicatie te onderzoeken en om vast te stellen hoe taal wordt gebruikt in diverse contexten om een bepaald effect te creëren. - Voorbeeld: Een politieke onderzoeker zou discourse-analyse kunnen gebruiken om te onderzoeken hoe politici vertrouwen wekken in verkiezingscampagnes. - Voorbeeld: Onderzoeken hoe media verslag doen van migratie om te zien welke onderliggende ideologieën en stereotyperingen worden overgebracht. **6 Analytische inductie** - heeft tot doel **deterministische wetten en het essentiële karakter van verschijnselen te\ identificeren,** waarbij een iteratief proces wordt gevolgd van het definiëren van het probleem, het formuleren en testen van een hypothese, en vervolgens het herformuleren van de hypothese of het herdefiniëren van het probleem totdat alle gevallen \'passen\' bij de hypothese. - Analytische inductie is een methode waarbij een onderzoeker probeert een **theorie te ontwikkelen door herhaaldelijk data te verzamelen en te analyseren totdat de theorie volledig verklaard kan worden.** Het is een iteratief proces waarbij de onderzoeker begint met een hypothese, deze test met gegevens en vervolgens verfijnt of aanpast naarmate er nieuwe data beschikbaar komen. - **Theorieën ontwikkelen of verfijnen door systematisch en herhaaldelijk hypotheses te testen en aan te passen op basis van empirische data**. - Cyclus van dataverzameling, analyse, hypothesevorming, en herbeoordeling van de hypothese. **7 Interpretatieve fenomenologische analyse** - heeft tot doel individuen in bepaalde contexten een **stem** te geven en te begrijpen hoe zij\ hun ervaringen begrijpen - Daarbij ook gebruik makend van bestaande psychologische concepten in het duiden van hun\ ervaringen. - Interpretatieve fenomenologische analyse (IPA) richt zich op hoe individuen hun **persoonlijke ervaringen begrijpen en betekenis geven aan belangrijke levensgebeurtenissen.** Het gaat om de **subjectieve interpretaties** van de ervaringen van de deelnemers. - Het onderzoeken van hoe mensen betekenis geven aan hun persoonlijke ervaringen in specifieke contexten. - Focust op de **unieke ervaring van het individu**, waarbij de onderzoeker probeert in de leefwereld van de deelnemer te treden. - Voorbeeld: Het onderzoeken van hoe patiënten met een chronische ziekte omgaan met hun diagnose en de veranderingen in hun leven. **8 Inhouds- of content analyse** - Heeft tot doel een **fenomeen in conceptuele vorm** te beschrijven - Gebruikt om grote hoeveelheden gegevens samen te vatten in een beheersbaar formaat, waardoor onderzoekers onderliggende **thema\'s, categorieën of patronen kunnen identificeren** op een manier die de betekenis van de inhoud onthult. Hoewel kwalitatief van aard, kan inhoudsanalyse inhouden dat de aanwezigheid of frequentie van thema\'s wordt gekwantificeerd. - Inhoudsanalyse is een systematische methode voor het **kwantificeren en analyseren van de inhoud van tekst, beeld of andere communicatievormen.** De focus ligt op het **identificeren van patronen, thema's, frequenties en betekenissen binnen de data.** - **Het identificeren van terugkerende thema's of patronen in communicatie, vaak met als doel om deze kwantitatief te verwerken** (bijv. hoeveel keer een bepaald thema wordt genoemd). - **Systematische codering van de inhoud van teksten of andere media** om patronen en thema's te identificeren. - Om woorden, frases en ideeën in kwalitatieve data te beschrijven en categoriseren - Voorbeeld: Een marktonderzoeker kan een inhoudsanalyse uitvoeren om te bepalen welk taalgebruik wordt gehanteerd in beschrijvingen van apps voor kinderen - Voorbeeld: Het analyseren van nieuwsberichten over een bepaalde politieke kwestie om te zien hoe vaak bepaalde woorden of frames worden gebruikt. **9 Actieonderzoek:** Onderzoekers en participanten verbinden gezamenlijk theorie aan de praktijk om **sociale verandering** teweeg te brengen. **10 thematische analyse:** Om **patronen en thema's** in kwalitatieve data te identificeren en interpreteren. Voorbeeld: Een psycholoog zou een thematische analyse kunnen toepassen op reisverslagen om te onderzoeken hoe toerisme iemands identiteit vormt. **Classificeren van verschillende analysebenaderingen** **Classificeren van verschillende analysebenaderingen** **Classificeren van verschillende analysebenaderingen** **Doel van het onderzoek:\ Beschrijvend/contextueel:** etnografie, thematische analyse, inhoudsanalyse**\ Verklarend:** Narratieve analyse, grounded theory**\ Theoretiseren/generatief:** Analytische inductie, grounded theory **Thematische analyse** **Stap 1: Vertrouwd raken met de data** **Doel: Vertrouwd raken met de data; een eerste beeld krijgen van wat er gaande is\ ** Verzamelen en transcriberen van de kwalitatieve data\ Geeft een eerste indruk van de data\ Herhaald (actief) lezen van de transcripties\ Zoekend naar betekenis, patronen en antwoorden op de onderzoeksvraag\ Lees alle interviews een keer voordat je begint met coderen\ "Luister\" naar de gegevens; Let op subtiele nuances in de data\ Eerste ideeën over patronen, overeenkomsten en verschillen kunnen ontstaan\ Begin met het maken van aantekeningen in een logboek **Stap 2: Systematisch open coderen** **Goal: a list of codes that summarize the data\ **Het bestaat uit de volgende stappen\ Lees het eerste transcript en selecteer relevante stukken tekst (= fragment)\ Lees de tekst regel voor regel en selecteer interessante fragmenten\ Bepaal of het relevant is voor het onderzoek (onderzoeksdoel enonderzoeksvraag)\ Geef desnoods alvast een code (= concept, idee, trefwoord, oneliner)\ Herlees het eerste transcript en wijs codes toe aan de fragmenten\ Geef elk fragment een naam (=code)\ Gebruik die code opnieuw als je een fragment hebt dat hetzelfde betekent\ Let ook op tegenstrijdigheden **Stap 2: Systematische open coderen\ ** In vivo coderen**\ ** **Wat moet worden gecodeerd?** 1\. Houd het doel in gedachten (plakbriefje!)\ 2. Interviewvragen mogen niet worden gecodeerd\ 3. Codeer ook \'negatieve gevallen\' (richt je niet alleen op veelvoorkomende reacties)\ 4. Codefragmenten die worden herhaald door respondenten of tijdens interviews (hergebruik codes voor vergelijkbare fragmenten). **Fragment =** klein relevant deel in de tekst dat relevant is voor het onderzoeksdoel. **Code =** beschrijving van een fragment in één specifiek idee of concept. **Stap 3: Genereren van de eerste thema\'s** **Doel: Belangrijke thema\'s die de data samenvatten\ **Begint wanneer:\ Je hebt alle gegevens gecodeerde, een lange lijst met codes hebt die een duidelijke definitie hebben\ Herstructureer de codes naar thema's\ Kijk of je codes hebt die hetzelfde betekenen en of ze eventueel samengevoegd kunnen worden\ Doorloop alle codes 1 voor 1 (lees elk tekstfragment) en kijk of verschillende codes onder 1 overkoepelend thema vallen\ Maak indien nodig visuele diagrammen om dit proces te helpen (mindmaps)\ Connecting codes and themes\ Denk na over verbanden tussen codes, thema\'s en subthema\'s **Stap 4: Thema\'s ontwikkelen en herzien** **Doel: Intern homogene en extern heterogene thema\'s krijgen\ ** Bekijk alle thema's opnieuw\ Verwijder thema\'s als er onvoldoende ondersteunende gegevens zijn\ Thema\'s samenvoegen\ Thema\'s opsplitsen\ Herzien op twee niveaus\ Gecodeerde tekstfragmenten (herlees alle tekstfragmenten van de codes binnen het thema)\ Op themaniveau (geeft het thema de data correct weer?)\ Lees de transcripten nog eens door en kijk of je relevante gegevens hebt gemist die binnen de thema\'s passen\ Aan het eind weet je welke thema\'s je data beschrijven en heb je een idee welk verhaal je over de data kunt vertellen **Stap 5: Thema\'s verfijnen en definiëren** **Doel: Geef je thema\'s een duidelijke naam en beschrijf de essentie van\ elk thema**\ Waar gaat het thema over?\ Welk aspect van de data weerspiegelt dit thema?\ Benoem ook de tegenstrijdigheden\ Maak het niet te ingewikkeld\ Aanleveren van tekstfragmenten (quotes) als bewijs voor je thema\ Zorg ervoor dat er niet te veel overlap is tussen je thema\'s\ Bevat het thema nog subthema\'s?\ Zijn thema\'s met elkaar verweven? Zo ja, hoe? **Stap 6: Het rapport schrijven** **Doel: Een alomvattend en overtuigend antwoord geven op de onderzoeksvraag**\ Gesynthetiseerd!\ Thick description\ Quotes\ Voorbij beschrijving: beargumenteerde interpretative\ Selectie van overtuigende voorbeelden van fragmenten, eindanalyse van geselecteerde fragmenten, het relateren van de analyse aan de onderzoeksvraag en literatuur, het produceren van een wetenschappelijk verslag van de analyse. **Wat is een thema?\ **Een thema legt iets belangrijks vast over de gegevens in relatie tot de onderzoeksvraag en\ vertegenwoordigt een bepaald niveau van patroonrespons of betekenis binnen de gegevensverzameling. Thema's → onderzoeksvraag\ Semantisch versus latent\ Inductief vs. Deductief Een **semantische** benadering richt zich op de **expliciete of oppervlaktebetekenis** van de data, dat wil zeggen, wat mensen **direct zeggen of beschrijven in hun eigen woorden**. Je codeert en analyseert wat er op het **taalniveau** gebeurt zonder te proberen onderliggende betekenissen of aannames te interpreteren. - **Kenmerken**: - De analyse blijft dicht bij wat er **letterlijk** wordt gezegd in de data. - Het doel is om de **openbare en duidelijke** betekenissen te begrijpen. - Je probeert de thema's en patronen te vinden op basis van wat expliciet is geuit, zonder diepere interpretaties. Een **latente benadering** gaat dieper en probeert de **onderliggende aannames, overtuigingen, en betekenissen te identificeren** die mogelijk impliciet zijn in wat mensen zeggen. In plaats van alleen te kijken naar wat expliciet wordt gezegd (zoals bij semantische analyse), probeer je de **diepere, verborgen structuren of patronen** in de data te begrijpen. - **Kenmerken:** - De analyse gaat voorbij aan de letterlijke uitspraken en richt zich op de onderliggende betekenissen. - Er wordt gezocht naar wat impliciet wordt gesuggereerd, zoals onbewuste overtuigingen, waarden, of culturele aannames. - Latente analyse vereist vaak een theoretisch kader om onderliggende thema's en structuren te identificeren. Semantisch wordt vaak gebruikt wanneer je de data op een beschrijvende manier wilt analyseren, zonder veel interpretatie. Dit is nuttig wanneer je inzicht wilt krijgen in hoe mensen direct hun ervaringen verwoorden of als je een inductieve benadering hanteert zonder vooraf vastgestelde theorieën. Latent wordt gebruikt wanneer je geïnteresseerd bent in diepere lagen van betekenis, zoals sociaal-culturele processen, psychologische onderstromen, of ideologische structuren. Het wordt vaak toegepast wanneer je een deductieve benadering volgt, waarbij je vanuit een theoretisch kader werkt **Is er één type thematische analyse?** Er zijn 3 soorten:\ **Coding reliability type**\ Positivisisch\ Fase thema\'s ontwikkeld: Vroeg\ Kwaliteit: Interbeoordelaar betrouwbaarheid / consensus\ **Codebook type** (e.g., Framework Thematische analyse ◊ leerboek)\ Post-positivisisch\ Fase thema\'s ontwikkeld: Relatief vroeg\ Kwaliteit: Discussie onder codeurs\ Reflexive type\ **Constructivistisch/kritische theorie\ ** Fase thema\'s ontwikkeld: Relatief laat\ Kwaliteit: Reflexiviteit/subjectiviteit **Samenvatting** Er zijn veel kwalitatieve benaderingen voor gegevensanalyse, welke je kiest, hangt af van het doel van het onderzoek\ Als doel beschrijven/contextualiseren → content analyse of thematische analyse (bijv.)\ Als doel verklaren → narratieve analyse of grounded theory (bijv.)\ Als genereren/theoretisere → grounded theory, analytische inductie (bijv.)\ Sommige data-analytische benaderingen richten zich op wat de tekst doet (=structureel), zoals discours- of gespreksanalyse, andere richten zich op wat de tekst zegt (=inhoudelijk), zoals thematische analyse of grounded theory.\ Thematische analyse bestaat uit 6 belangrijke stappen die niet lineair maar iteratief zijn.\ Er zijn drie verschillende soorten thematische analyse, Constructivistische/interpretivistische/kritische theorie onderzoekers zouden kiezen voor\ reflexieve thematische analyse. **Week 6 Grounded Theory** **Wanneer/waarom?** **Blauwe lucht of black-box onderwerpen**: fenomenen die we nog niet eerder hebben bestudeerd of die we nog niet helemaal begrijpen.\ **Doel van grounded theory =** nieuwe theorie construeren Hoort bij **verklarend en generatief** onderzoek Onderzoekers verzamelen rijke data over het onderwerp en ontwikkelen theorieën op inductieve wijze. (**theorie toetsen is geen aspect van grounded theory**, in vivo codering, theoretische saturatie en memo's schrijven wel!) **Oorsprong GT** Afbeelding met tekst, schermopname, Menselijk gezicht, person Automatisch gegenereerde beschrijving **Symbolisch interactionisme: richt zich primair op de interpretatie en creatie van sociale realiteit door middel van alledaagse interacties.** Symbolisch interactionisme is een theoretisch kader in de sociologie dat het **belang van symbolen, betekenissen en sociale interacties benadrukt bij het begrijpen van menselijk gedrag** en de samenleving.\ Het stelt dat individuen hun sociale realiteit construeren door middel van een continu proces van het **interpreteren en herinterpreteren van de symbolen en gebaren** die ze tegenkomen in hun interacties met anderen.\ = dynamische/wederkerige relatie **tussen actie, betekenis en gebeurtenissen**\ Via **taal** en **symbolen**\ **Grounded Theory bestudeert menselijke acties en sociale processen via taal en symbolen (kwalitatief)** **Wat is Grounded Theory? Definitie**\ **systematische** (maar flexibele) richtlijnen\ voor het **verzamelen en analyseren van kwalitatieve data**\ om **theorieën te construeren** op basis van de gegevens zelf\ over **menselijke acties en sociale processen**\ **Inductief** (theorievorming): \'gefundeerd op data\' (niet gebaseerd op bestaande kennis of theorie) **Verschillende benaderingen van Grounded Theory** ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image28.png) **Dr. Positivist = charmaz** **Dr. Post- positivist= Strauss & Corbin** **Dr. constructivist= Glaser** **Hoe doe je GT?** **Steekproeftrekking en gegevensverzameling in GT** **Gelijktijdige gegevensverzameling en gegevensanalyse**\ **Theoretische steekproeftrekking**: voortgezette steekproeftrekking is gebaseerd op de ontwikkelende theorie\ Vaak **grotere** steekproeven (theorievorming vereist enige iteraties), maar kwantiteit is geen criterium op zich\ **Rijke gegevens:** onthullen de visie, gevoelens, intentie en acties van de deelnemers, evenals de contexten en structuren van hun leven\ Rekruteren tot **theoretische saturatie** **Theoretische saturatie** **1.Thematische/beschrijvende saturatie:** gegevens worden verzameld totdat er **geen patronen of thema's** meer uit de gegevens naar voren komen. **2. Theoretische saturatie:** het punt waarop het verzamelen van meer gegevens over een theoretische categorie **geen nieuwe eigenschappen** aan het licht brengt en ook **geen verdere theoretische inzichten** oplevert over de ontwikkelende theorie. **CODERINGSFASEN-- binnen grounded theory** **1. Open codering:\ ** Eerste cyclus\ Initieel coderen\ 'Gegrond\' in de data\ **Blijf openstaan voor alle mogelijke theoretische richtingen\ ** Blijf dicht bij de gegevens\ Gebruik in vivo codes\ Leg ACTIES and PROCESSEN vast met codes\ Niet gewoon beschrijvend of thematisch (GT \> TA)\ Gebruik procescodes (werkwoorden) Open codering is de eerste fase van het coderen in kwalitatieve data-analyse, vooral in de context van Grounded Theory, maar het kan ook in andere vormen van kwalitatief onderzoek worden gebruikt. Tijdens deze fase wordt **ruwe data systematisch opgesplitst in kleinere stukken, die worden gelabeld met codes om patronen, ideeën, of thema's te identificeren.** **Doel:** Het doel van **open codering** is om de data te **verkennen** en te **ontdekken** wat er in de data aanwezig is. De onderzoeker probeert alles wat relevant lijkt te labelen om een breed overzicht van de data te krijgen. **2. Axiaal codering:**\ Tweede cyclus\ De 'as' is een categorie; linken met **subcategorieën** (cf. wiel)\ Werkt toe naar een grote categorie (\"kerncategorie\") in de volgende fase\ **Doel**: het **sorteren, synthetiseren en organiseren van de open codes**\ Het beschrijven van de eigenschappen van categorieën en relaties daartussen:\ **PROCESSEN & INTERACTIES**: het wanneer, waar, hoe, waarom en met welke gevolgen\ Groeperen en verbinden van open codes (in-vivo en procescodes), gebruik conceptcodes Axiaal coderen is de fase waarin de onderzoeker **de relaties tussen de verschillende** **codes** (die eerder zijn geïdentificeerd tijdens het open coderen) **gaat onderzoeken en organiseren**. De term \"axiaal\" verwijst naar het idee van een \"as\" of \"centrum\" rond de belangrijkste categorieën, waarbij **subcategorieën** (zoals oorzaken, contexten, gevolgen) **worden verbonden** met deze centrale thema's. **Doel**: Het doel van axiaal coderen is om **verbanden en patronen te ontdekken tussen verschillende codes en categorieën.** Het helpt bij het structureren van de data door te kijken naar hoe de verschillende elementen met elkaar in interactie staan. **3. Selectief coderen:**\ Tweede cyclus\ Op zoek naar **verbanden tussen (sub)categorieën**\ Theorie die verschillende categorieën en patronen samenbrengt/ Het verhaal opnieuw vertellen\ via nieuwe conceptualisering\ \'Kerncategorie\' geeft de essentie van de data weer; Andere categorieën zijn eromheen georganiseerd\ Een kerncategorie neemt de vorm aan van:\ Een korte uitspraak/zin\ Kan gebruik maken van krachtige metaforen of karakteristieke in-vivo-codes (bijv. "ter plaatse blijven trappelen\").\ Selectief coderen is de fase waarin de onderzoeker zich richt op het **identificeren van de** **kerncategorie** of het **centrale thema in de data**. Dit is het proces waarbij de kerncategorie wordt gekozen die het best de **rode draad van de data** beschrijft en waarrond de andere categorieën kunnen worden georganiseerd. De onderzoeker werkt de relaties tussen deze kerncategorie en de andere categorieën verder uit, zodat een theorie ontstaat die de onderzochte verschijnselen verklaart. **Doel**: Het formuleren van een **kerncategorie of centrale theorie** die de data verklaart en het onderzoek samenvat. De focus ligt op het integreren en verfijnen van categorieën tot een samenhangend geheel. **Memo\'s schrijven** Brug tussen coderen en het opschrijven van de resultaten\ Tussenstap tussen dataverzameling en het schrijven van de research paper (een goed tegengif\ voor een writer\'s block)\ Memo\'s helpen bij het ontwikkelen van theorie\ Diagrammen / visuele model van de GT\ Denkproces van de onderzoeker\ Reflexiviteit\ Stimuleren van constante vergelijkende methode\ Informeert theoretische steekproeftrekking\ Het identificeren van hiaten in de groeiende theorie en het bepalen van de volgende stappen\ (Bijv. wie te interviewen en waar u zich vervolgens op moet concentreren) **Causaliteit in kwalitatief onderzoek?** Nee\... Met kwalitatief onderzoek kun je geen algemene uitspraken doen\ Ja\... Met kwalitatief onderzoek kun je complexe handelingen en processen verklaren Het ligt er aan **Verschillende modellen van causaliteit\ Variantiemodel Procesmodel:** Hoeveel van de variantie in de uitkomstvariabele (bijv. pesten op\ het werk) wordt verklaard door de voorspellende variabele (bijv.interventie)? Het variantiemodel richt zich op **het verklaren van variatie** tussen verschillende gevallen of situaties door het identificeren van relaties tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen. Dit model is vergelijkbaar met een meer kwantitatieve benadering, maar wordt soms ook toegepast in kwalitatief onderzoek, vooral wanneer onderzoekers **specifieke factoren of kenmerken** willen begrijpen die leiden tot verschillen in uitkomsten. Voorbeeld: Stel dat je een kwalitatieve studie uitvoert naar de impact van leiderschapsstijlen op werktevredenheid in verschillende organisaties. In een variantiemodel zou je onderzoeken hoe verschillende stijlen van leiderschap (bijv. autoritair, democratisch, laissez-faire) van invloed zijn op de werktevredenheid van werknemers in diverse organisaties. Je vergelijkt hierbij organisaties met elkaar en zoekt naar welke leiderschapskenmerken een voorspellende waarde hebben voor werktevredenheid. **\ Procesmodel:** Hoe verandert pesten op het werk in de loop van de tijd en wat beïnvloedt dit? Het procesmodel kijkt naar veranderingsprocessen over tijd en richt zich op hoe dingen zich ontwikkelen, transformeren of veranderen in een dynamische context. In tegenstelling tot het variantiemodel, dat vooral statische vergelijkingen maakt, probeert het procesmodel te begrijpen hoe en waarom bepaalde veranderingen plaatsvinden, en wat de onderliggende mechanismen zijn die deze veranderingen aandrijven. Stel dat je een kwalitatieve studie uitvoert naar de manier waarop een organisatie een cultuurverandering doorvoert na een fusie. In een procesmodel zou je kijken naar **hoe** de cultuurverandering zich ontwikkelt, welke factoren bijdragen aan het succes of falen van deze verandering, en hoe verschillende acties en beslissingen door de tijd heen de uiteindelijke uitkomst beïnvloeden. Je zou bijvoorbeeld de interacties tussen leiderschap, werknemersbetrokkenheid, en externe invloeden (zoals marktdruk) over een langere periode analyseren. Dus: Het **variantiemodel** richt zich op het verklaren van variatie tussen verschillende gevallen door het onderzoeken van oorzaak-gevolgrelaties tussen variabelen. Het **procesmodel** is meer gericht op dynamische verandering over tijd en onderzoekt hoe processen zich ontvouwen en ontwikkelen in de tijd. **Samenvatting: kenmerken van Grounded theory** 1\. Gegevensverzameling en -analyse worden **gelijktijdig** uitgevoerd\ 2. Theoretische steekproeftrekking: **voortgezette steekproef** is gebaseerd op de ontwikkelende theorie\ 3. **Rijke narratieve gegevens (**vaak -- maar niet uitsluitend -- interviews van ervaringen)\ 4. Analyse van **menselijk handelen en sociale processen** (cf. symbolisch interactionisme)\ 5. Gebruik van vergelijkende methoden in elke stap van data-analyse**: nieuwe gegevens\ worden voortdurend vergeleken met opkomende concepten\ **6. Het schrijven van **memo\'s** wordt gebruikt om categorieën uit te werken en theorie te\ ontwikkelen; Stimuleert de reflexiviteit van de onderzoeker\ 7. Het ontwikkelen van nieuwe conceptuele categorieën via een **inductief** en **iteratief**\ proces\ 8. Doel: **theorieontwikkeling** (nieuw/innovatief).\ **→ Doel GT = construeren van nieuwe theorie GEFUNDEERD in (rijke narratieve) data\ ** **Week 7 mixed methods** Mixed methoden onderzoek = het combineren ("mengen") van KWANT en KWAL-onderzoek **Waarom mixed methoden gebruiken?** **Onderzoeksinitiatie**: de bevindingen van een onderzoek kunnen **vragen of tegenstrijdigheden oproepen die verduidelijking behoeven**, waardoor een nieuw onderzoek wordt gestart.\ **Complementariteit**: een beter inzicht krijgen in het **onderzoeksprobleem en/of een bepaald onderzoeksresultaat verduidelijken.\ ** Diepgaand onderzoek van uiteenlopende bevindingen en merkwaardige gevallen (bijv. uitschieters) **Methodologische kwaliteit:**\ **Geloofwaardigheid (credibility) vergroten**: zoeken naar een convergentie/divergentie van de gegevens die door alle methoden in een onderzoek zijn verzameld om conclusies te onderbouwen\ Validatie door middel van **triangulatie**: (hoe) meten we het fenomeen dat we willen meten?\ Selectie van steekproeven\ Representatieve steekproef\ Moeilijk te vinden deelnemers **Methodologische triangulatie** Triangulatie omvat het gebruik van **verschillende methoden en bronnen** om de integriteit van de conclusies die uit de gegevens worden getrokken te controleren of uit te breiden. Meer in het algemeen zal onderzoek met mixed methoden het begrip vergroten door het gebruik van meerdere perspectieven of het bieden van verschillende soorten \'lezingen\'. **Samenvatting** Mixed methoden onderzoek is de combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek (methodologische triangulatie)\ Het **pragmatische perspectief is PRO** omdat het stelt dat dit de sterke punten van beide methoden\ combineert, het **principiële perspectief is CON** omdat het de zeer verschillende ontologische en\ epistemologische gronden van kwan en kwal onderzoek benadrukt\ Er zijn verschillende redenen om kwan en kwal methoden te combineren: inhoudelijke (kennis genereren) en methodologische\ Het combineren van kwal- en kwan-methoden kan in verschillende gradaties worden gedaan\ Held versus side-kick, gelijk maar apart, voor triangulatie, voor een vollediger maar niet "meer waar\" beeld\ Integratie kan op verschillende niveaus plaatsvinden:\ Gegevensverzameling, -analyse en/of --interpretatie\ Er zijn verschillende mixed methoden design op basis van wanneer en hoe methoden worden gemengd:\ Gelijktijdig/parallel versus sequentieel en gelijk versus ongelijk\ Designs zijn verkennend/exploratief wanneer kwal voorafgaat aan kwan; Verklarend wanneer kwal volgt op kwan

Use Quizgecko on...
Browser
Browser