E-Dentiteit Past Paper 2024-2025 - Thema 1
Document Details
Uploaded by Deleted User
2024
Tags
Summary
This document is an E-Dentiteit past paper for the 2024-2025 school year, Thema 1. It contains questions related to identity, historical context and online presence within a learning context.
Full Transcript
THEMA 1 E-DENTITEIT schooljaar 2024 - 2025 THEMA 1 E-DENTITEIT INHOUD 0. Feit vs mening p. 1 1. Wie ben ik? p. 2 2. Mijn online identiteit...
THEMA 1 E-DENTITEIT schooljaar 2024 - 2025 THEMA 1 E-DENTITEIT INHOUD 0. Feit vs mening p. 1 1. Wie ben ik? p. 2 2. Mijn online identiteit p. 8 3. Mijn referentiekader p. 11 4. Mijn verleden p. 16 5. Seksualiteit: in de puberteit p. 20 6. Mijn wens, mijn grens p. 22 E-DENTITEIT THEMA 1 WOORDENMUUR de historicus, de historici De geschiedschrijver(s); wetenschappers die onderzoek doen naar het verleden en daarover schrijven. de tijdlijn De lijn of band waarop gebeurtenissen in volgorde van tijd geordend worden. de periode Een stukje tijd; dat kan een uur, dag, jaar, eeuw,... zijn. chronologisch In volgorde van tijd zetten. de tijd Wanneer iets gebeurt of gebeurd is. de ruimte Waar iets gebeurt of gebeurd is. de gebeurtenis Een feit; belevenis; activiteit. hedendaags Van deze tijd. de maatschappelijke positie Een plaats of rol die iemand heeft in de maatschappij (soms bepaald door macht, status, inkomen) reconstrueren Heropbouwen of weder opbouwen naar de oorspronkelijke staat; bv. het verleden zo juist mogelijk voorstellen zoals het heel waarschijnlijk is gebeurd. tolerantie Verdraagzaamheid: het accepteren van afwijkende meningen of gedragingen. E-DENTITEIT THEMA 1 0. Feit vs. mening Noteer of de stellingen hieronder een feit of mening zijn, en onderlijn de argumenten. Anderlecht en Schaarbeek zijn gemeentes in het Brussels gewest. _________________________________________________________________________________________ Horrorfilms zijn cool om naar te kijken. _________________________________________________________________________________________ Ik vind dat er meer vrouwen aan de macht moeten komen want er is nog te veel ongelijkheid tussen man en vrouw. Onderzoek toont namelijk dat de meerderheid in het Belgisch parlement man is. _________________________________________________________________________________________ Ik denk dat roken ongezond is. _________________________________________________________________________________________ Wetenschappers hebben bewezen dat rokers meer kans hebben op kanker. _________________________________________________________________________________________ FEIT MENING Feiten zijn zaken die je kunt Meningen (of opinies) zijn bewijzen of controleren persoonlijk. door het bijvoorbeeld op te Iemand kan hier heel zoeken. anders over denken. Signaalwoorden: het is bewezen Signaalwoorden: ik vind/denk dat, dat... volgens mij,... OBJECTIEF SUBJECTIEF Een verhaal is objectief als het Een verhaal is subjectief als er verhaal enkel feiten een duidelijke mening brengt en je dus enkel de nodige in verweven zit. informatie krijgt. ARGUMENTEREN Soms kom je in situaties terecht waarin je de ander wil overtuigen van jouw standpunt. Dit doe je door goede argumenten te geven en te verwijzen naar feiten indien mogelijk. Argumenteren: omdat, want, aangezien,... 1 E-DENTITEIT THEMA 1 1. Wie ben ik? Voor we ons afvragen wie we zelf zijn, gaan we op zoek naar wie wij als groep zijn. Op het eerste zicht lijkt het een simpele vraag maar als je er even bij stilstaat, is het dat misschien toch niet. Iedereen zal op deze vraag een ander antwoord geven. Je identiteit is immers uniek. We zijn allemaal anders, en toch hebben we soms meer gemeen dan we denken. Kijk even rond je in de klas. Wat verbindt ons? Probeer hieronder enkele elementen die ons allemaal verbinden te noteren: ______________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________ Hieronder zie je een foto van een meisje. Bekijk de foto goed. Wat is belangrijk voor haar in het leven? Wat maakt haar tot wie ze is? Waar worstelt ze volgens jou mee? Noteer hieronder vijf elementen die deel uitmaken van haar identiteit. Zet daarna een kruisje bij de elementen die overeenkomen met jouw identiteit. Soms hebben we meer met elkaar gemeenschappelijk dan we denken. We hoeven niet exact dezelfde persoon te zijn om elkaar te begrijpen. Het is belangrijk dat we op zoek gaan naar onze gelijkenissen en niet enkel focussen op verschillen. Zo bouwen we samen aan een betere wereld! 2 E-DENTITEIT THEMA 1 Als jongere ben je volop bezig met het ontwikkelen van je identiteit. Wie ben ik? Wie wil ik zijn? Hoe verschil ik van anderen? Hoe zien anderen mij? Je probeert dingen uit, zoekt en worstelt. En dat is heel normaal. Je eigen identiteit ontdek je zoals een puzzel, maar de meeste puzzelstukken kies je onbewust. Je omgeving heeft daar een grote invloed op. Zoals je ouders, vrienden of idool. Je identiteit is dus meer dan wat op je identiteitskaart staat en wordt gevormd door heel veel verschillende factoren. Je identiteit is gelaagd: Je dromen, karakter, seksuele oriëntatie, leeftijd, afkomst,... het maakt je allemaal tot wie je bent. We kunnen je identiteit dus opdelen in 'laagjes' of 'deelidentiteiten'. We onderscheiden hierbij 5 verschillende aspecten: lichamelijke, mentale, sociale, culturele en economische aspecten Vul bij bovenstaande oefening aan tot welke aspecten elk element van het meisje haar identiteit behoort door de juiste letter in het vakje te noteren (L, M, S, C, E). Bekijk het even zo: je identiteit is als een taart die je in verschillende stukken snijdt. Elk stuk stelt een deelidentiteit voor. Jij beslist hoeveel stukken jouw taart heeft en hoe groot die stukken zijn. Plaats de vijf elementen van het meisje haar identiteit in een identiteitscirkel. Hou rekening met de belangrijkheid en maak niet elk stuk even groot. 3 E-DENTITEIT THEMA 1 Doorheen de jaren zullen bepaalde deelidentiteiten van je identiteit veranderen of zelfs verdwijnen. Hoe belangrijk je een deelidentiteit vindt, kan ook verschuiven. Je identiteit is dynamisch: Je identiteit is continu in beweging. Identiteit is geen 'afgewerkt' geheel. Wat je meemaakt bepaalt mee wie je bent. Je identiteit kan veranderen doorheen de tijd en is dus dynamisch. Denk maar hoe reizen of contact met andere culturen of groepen je identiteit kunnen verrijken! Sportwedstrijd gewonnen Reis naar India Afgestudeerd Bekeerd tot Boeddhisme Denk even terug aan je persoonlijk verleden en vul onderstaande tabel in. 6 jaar 10 jaar Nu Ik eet graag Ik eet graag Ik eet graag __________________________ __________________________ __________________________ Ik speel graag Ik speel graag Ik speel graag __________________________ __________________________ __________________________ Ik draag graag Ik draag graag Ik draag graag __________________________ __________________________ __________________________ 4 E-DENTITEIT THEMA 1 MIJN IDENTITEITSCIRKEL - AAN DE SLAG! Tijdens deze opdracht ga je je identiteit in beeld brengen door middel van een identiteitscirkel. Het maken van een identiteitscirkel helpt je bij het nadenken over jezelf. STAPPENPLAN 1 VOORBEREIDING: enkele vragen 2 SCHETS: identiteitscirkel 3 UITVOEREN: definitieve identiteitscirkel Bijvoorbeeld TAAK AGENDA: Werk je identiteitscirkel af. DEADLINE: __________________________ 5 E-DENTITEIT THEMA 1 Bedenk de inhoud van je identiteitscirkel. Welke factoren zijn belangrijk in jouw leven? Hieronder vind je een aantal vragen om je op weg te helpen. Welke waarden heb je vanuit je familie mee gekregen? Wie bewonder jij? Hoe reageer je op een vervelende situatie? Wat zijn jouw talenten? Hoe verbind je je met de cultuur waar jij bij hoort? Hoe ziet je lievelingsplek eruit? Wanneer ben je trots op jezelf? Waar krijg je energie van? 6 E-DENTITEIT THEMA 1 Identiteitscirkel schetsen: Schets op de achterkant van dit blad je identiteitscirkel. Denk na over wat je allemaal in je identiteitscirkel wil tonen. Noteer dit op een kladblad en orden ze naar belangrijkheid. Welke creatieve elementen zou je eventueel kunnen toevoegen? Werk aan je schets tot je tevreden bent en klaar bent om naar stap 3 te gaan. Identiteitscirkel maken: Maak je definitieve identiteitscirkel op het blad dat je van de leerkracht krijgt. Zet je schets van de vorige stap definitief op papier. Denk na over de uitvoering en gebruik creatieve elementen: Je bepaalt zelf welke materialen je gebruikt om de cirkel te maken. Pen, (kleur-) potlood, stiften, collage met foto’s en tijdschriften, etc. Het is belangrijk dat jouw identiteitscirkel uniek is, net zoals jouw identiteit dat is. Zoek dus materialen uit die bij jou passen en maak de identiteitscirkel op jouw manier. Kleef de identiteitscirkel in je lapbook. Besluit: Als je de oefening van de identiteitscirkel binnen een jaar opnieuw doet, ziet je taart er waarschijnlijk anders uit. 7 E-DENTITEIT THEMA 1 2. MIJN ONLINE IDENTITEIT Tieners zijn heel wat uren per dag bezig met hun smartphone. Ze delen een selfie op Instagram, gooien een filmpje op TikTok of bekijken de YouTube-avonturen van vloggers. Gemiddeld brengen tieners méér tijd door voor een scherm dan in bed of op school. Wat op die schermpjes verschijnt, bepaalt deels hoe ze naar zichzelf, elkaar en de wereld kijken. Het bepaalt dus voor een stukje mee hun persoonlijk referentiekader. Hoe we onszelf online gedragen, bepaalt voor een stuk mee onze identiteit. Heel wat jongeren, maar ook volwassen, gaan online op zoek naar wie ze zijn. Je online en offline identiteit hoeven niet hetzelfde te zijn. Zo’n online identiteit kan best handig zijn. Je komt in contact met anderen, krijgt steun en aandacht, en je kan jezelf op een unieke manier uiten. Je krijgt ook de kans om te experimenteren met je identiteit, wat zeer belangrijk is. Maar we zien óók dat het energie kost: je kan er door worden opgeslorpt en zelfs uitgeput van raken. Onderzoek geeft geen uitsluitsel over welk effect sociale media hebben op ons mentaal welzijn. Als onderzoekers een negatief verband vaststellen, is dat vooral bij sociale media waarin beelden centraal staan zoals Instagram en TikTok. Onderzoek leert ons dat: Er zijn verschillende redenen voor deze negatieve gevoelens, waaronder nood aan bevestiging of jezelf vergelijken met anderen. Een derde reden is dat we te veel tijd spenderen op sociale media. Steeds meer onderzoeken wijzen uit dat dit negatieve effecten heeft. Overheden denken steeds vaker na over een smartphoneverbod in scholen en het verbod op sociale media onder 15 jaar. 8 E-DENTITEIT THEMA 1 Wat doet de smartphone met ons brein? We scannen in plaats van te denken We ontdekken meer maar onthouden minder We kunnen ons minder goed concentreren Multitasken is niet goed voor onze hersenen Welke van onderstaande uitspraken kloppen voor jou? Kruis aan! Bijna al mijn vrije tijd spendeer ik op mijn smartphone. Ik spendeer liever tijd op mijn smartphone dan met familie, vrienden,... Ik kan afspraken over schermgebruik moeilijk volgen (op school, thuis,...) Wanneer ik mij verveel is mijn smartphone de enige oplossing. Zonder mijn smartphone word ik angstig, slechtgezind of prikkelbaar. Bij een conflict of probleem grijp ik meteen naar mijn smarpthone. Ik neem mijn smartphone mee naar bed en scroll nog tot ‘s nachts verder. Ik kan alleen nog denken aan mijn smartphone. Herken je enkele van bovenstaande signalen? Dan bestaat de kans dat het schermgebruik problematisch wordt. Probeer hier een gesprek over te hebben met iemand die je vertrouwt. Wat kan je zelf doen? Neem je smartphone niet mee naar je slaapkamer. Stel tijdslimieten in. Denk na welke meldingen je wel en niet wil krijgen. Gebruik je smartphone niet tijdens momenten met familie, vrienden,... Probeer je vrije tijd eens anders in te vullen dan met je smartphone. Plan schermvrije momenten in. Ten slotte is het ook belangrijk om voorzichtig om te gaan met sociale media. Denk altijd goed na voordat je iets post en stel jezelf steeds deze vragen: Ben ik vriendelijk en beleefd? (cyberpesten) Is het veilig dat ik dit stuur? Mag ik een foto of video zomaar doorsturen? (sexting) Ken ik de persoon waarmee ik stuur? (grooming) 9 E-DENTITEIT THEMA 1 MIJN AVATAR - AAN DE SLAG! STAPPENPLAN Denk na over je online identiteit en maak een avatar. Kies één van deze gratis apps waarop je je avatar kan maken. Jouw avatar toont jouw online identiteit: probeer karakter, kledij, achtergrond,.. of andere details toe te voegen. Dat kan hetzelfde zijn als offline maar dat hoeft niet. Denk aan de positieve waardering van je zelfbeeld. Laat je niet beïnvloeden en experimenteer met je identiteit! Maak een screenshot van je avatar. Kleef het in je lapbook. 10 E-DENTITEIT THEMA 1 3. Het referentiekader HET PERSOONLIJK REFERENTIEKADER Mensen behoren automatisch tot verschillende groepen. Mensen met dezelfde kenmerken behoren vaker tot dezelfde groepen, denk maar aan religie, woonplaats of leeftijd. Mensen uit andere groepen kijken soms op een andere manier naar de wereld. Ze hebben een ander perspectief of bril. De groepen waartoe je behoort, bepalen mee jouw blik op de wereld, jouw perspectief. We noemen dit het persoonlijk referentiekader. Bekijk het schema op de volgende pagina. We onderzoeken je persoonlijk referentiekader aan de hand van enkele richtvragen: In welke ruimte leef ik? In welke tijd leef ik? Wie ben ik? Welke plek heb ik in onze maatschappij? Welke andere elementen hebben een invloed op mijn perspectief? Wat zijn mijn waarden en normen? Het persoonlijk referentiekader zijn dus alle elementen - afhankelijk van tijd, ruimte en maatschappelijke positie - die bepalen hoe we naar het leven kijken. Wanneer mensen samenkomen, bijvoorbeeld in een klas of in een samenleving, komen verschillende perspectieven bij elkaar. Als er geluisterd wordt naar die verschillende perspectieven, is er meerstemmigheid. Toch gebeurt het ook wel dat perspectieven botsen. Als groepen mensen heel fel tegenover elkaar komen te staan, spreken we van wij-zij-denken of polarisatie. Je leert hier meer over in het thema Divercity. 11 E-DENTITEIT schaarbeek belgie europa geslacht mens cultuur sociale media leerling religie school in onze tijd we leven meer en meer met internet hedendaagse tijd 12 E-DENTITEIT THEMA 1 HET HISTORISCH REFERENTIEKADER Als we naar historische gebeurtenissen kijken, of ze reconstrueren, zetten we onze hedendaagse bril af. We proberen niet te oordelen vanuit ons persoonlijk referentiekader. We bestuderen in de plaats de historische context om het verleden te kunnen begrijpen. Dit doen we aan de hand van het historisch referentiekader, waarbij we een historische vraag steeds situeren in tijd, ruimte en domein. Om een historische vraag te kunnen beantwoorden onderzoeken we steeds betrouwbare bronnen. OEFENING: KIJKEN NAAR HET VERLEDEN 1. Wat is je mening over deze historische gebeurtenis vanuit jouw persoonlijk referentiakder? 2. Wat leer je over de historische context - de tijd, ruimte, maatschappij? In de middeleeuwen dronken kinderen vaak bier. Vanuit mijn persoonlijk referentiekader vind ik dat ______________________________________________ _________________________________________________________________________________________________________ omdat _________________________________________________________________________________________________ De historische context vertelt mij dat ______________________________________________________________ _________________________________________________________________________________________________________. 13 E-DENTITEIT THEMA 1 HV: WANNEER WERD BELGIË ONAFHANKELIJK? SITUERING IN TIJD, RUIMTE EN DOMEIN Bekijk het filmpje: Neem daarna een kijkje naar onderstaande tijdlijn. In welke periode werd België onafhankelijk? Tijd: __________________________________________________________ Eeuw: _________________________________________________________ Tijdvak: ________________________________________________________ In welke ruimte speelde deze gebeurtenis zich af? Ruimte: _____________________________ In welke domein(en) situeren we deze historische vraag? Domein: ________________________ omdat _____________________________________________. 14 E-DENTITEIT THEMA 1 MIJN ROOTS Wat is een Belg? __________________________________________________________________________________ iemand die in belgie geboren is... Wat is 'typisch' Belgisch? _________________________________________________________________________ frietjes chocolade wafel mosselen manneke pis bier wielrennen strips ____________________________________________________________________________________________________ Waar zijn je ouders geboren? Zet een op het land van herkomst. En je grootouders, waar zijn zij geboren? Kleur het land in. Misschien ben je wel geboren op het Belgisch grondgebied, maar voel je je daarom niet altijd een Belg. Neem je identiteitscirkel erbij. (Zie: mijn identiteit is gelaagd). Hoe groot is het deeltje Belg in je identiteitscirkel? Heb je nog andere roots in je identiteitscirkel staan? Zijn er momenten waarop je je minder Belg voelt? Hoe komt dat? door de gedeelde verhalen in mijn familie door de feestdagen die we vieren door het verleden van mijn ouders (en grootouders) door mijn religie door _______________________________________________________________________________ 15 E-DENTITEIT THEMA 1 4. Mijn verleden Historici zijn wetenschappers die het verleden onderzoeken. Ze schrijven geschiedenis. Ze worden daarom ook geschiedschrijvers genoemd. Ze bestuderen enkel het gemeenschappelijk verleden: een verleden waarin veel mensen betrokken waren of dat veel invloed gehad heeft op veel mensen wereldwijd. Denk bijvoorbeeld aan de Tweede Wereldoorlog, een gebeurtenis die tot op de dag van vandaag op veel mensen een grote impact had. Meestal wordt er over die gebeurtenissen nog vaak veel verteld. Jouw persoonlijk verleden maakt deel uit van wie je bent: gebeurtenissen of personen die belangrijk waren blijf je meedragen in je geheugen, vaak ook in je hart. Jij wordt als het ware geboetseerd door wat er in je leven is gebeurd, en dat heeft invloed op hoe je verder zal denken en handelen. Jouw herinneringen zijn je persoonlijk verleden. Dat verschilt van persoon tot persoon. Weet je (nog) het verschil tussen verleden en geschiedenis? verleden __________________________________ is alles wat vóór nu is gebeurd. geschiedenis __________________________________ is het onderzoek van het verleden door de studie van bronnen, door historici, geschiedschrijvers. Net zoals historici zal jij jouw verleden op een tijdlijn zetten. Wat zijn de typische kenmerken van een tijdlijn? De gebeurtenissen staan ____________________________________ cronologisch geordend op de tijdlijn. periodes De tijdlijn wordt ingedeeld in _____________________________, jaren stukjes tijd van ________________, decennia eeuwen millenia _____________________, __________________________, _____________________________. De belangrijke momenten op een tijdlijn zijn de ____________________________________________. scharnierpunten Wij gebruiken de ___________________________________ westerse periodisering. 16 E-DENTITEIT THEMA 1 MIJN TIJDLIJN - AAN DE SLAG! We maken nu onze eigen tijdlijn met gebeurtenissen uit jouw persoonlijke verleden. Waarom? We zullen in de volgende lessen zien dat ons verleden invloed heeft op hoe we denken en handelen. Jouw identiteit wordt zowel gevormd door je persoonlijk verleden, als door een gemeenschappelijk verleden. (Zie: mijn identiteit is dynamisch). Hoe beïnvloedt een gemeenschappelijk verleden jouw persoonlijke identiteit? STAPPENPLAN 1 HERINNERINGEN OPHALEN 2 SCHETS: periodes uittekenen 3 UITVOEREN Bijvoorbeeld TAAK AGENDA: Werk je persoonlijke tijdlijn af. DEADLINE: __________________________ 17 E-DENTITEIT THEMA 1 Schrijf belangrijke gebeurtenissen (scharnierpunten) op uit je leven en situeer ze in tijd (moment of periode) en ruimte (plaats). Zoek minstens één scharnierpunt uit ons gemeenschappelijk verleden en voeg het toe. Tijd Ruimte Gebeurtenissen (wanneer?) (waar?) Mijn geboorte 2011 brussels kerstmis elke decembre bij mijn grote moeder verjaardag thuis of groot moeder septembre mijn ouders zijn divorce 2023 dus thuis mijn lagere school 2016 schaarbeek corona 2020 thuis fortnite prime video spel thuis met de playstation 18 E-DENTITEIT THEMA 1 Maak een schets in potlood van je tijdlijn op een afzonderlijk blad. a. Teken een lijn (horizontaal of verticaal) en rangschik jouw gebeurtenissen chronologisch op die lijn. b. Schrijf bij de gebeurtenis meer details (bv. in een cirkel). Duid aan waar je foto's of tekeningen kan toevoegen (bv. met een vierkant). Bijvoorbeeld 20 / 08 / 2010: 1 / 12 / 2014: mijn geboorte verhuis naar Brussel heel blij beetje bang tuintje met zus op de kamer Maak de definitieve tijdlijn. Vraag een A3- blad. Zet je schets van de vorige pagina definitief op papier. Voeg foto's, tekst en andere informatie toe. Zorg dat de tijdsaanduidingen goed in kleur worden gezet en vermeld duidelijk het jaartal. Je mag creatief zijn in de vorm van je tijdlijn - horizontaal, verticaal, 2D, 3D,... Kleef de tijdlijn in je lapbook. Bijvoorbeeld 19 E-DENTITEIT THEMA 1 5. SEKSUALITEIT IN DE PUBERTEIT Op dit moment zit je in een levensfase waarin zowel lichamelijke als mentale veranderingen optreden. Deze periode noemen we de puberteit. Het is een periode tussen de kindertijd en volwassenheid. De puberteit is een woelige periode die gepaard gaat met opvallend gedrag, lichamelijke en mentale veranderingen. Het is een belangrijke levensfase in jouw zoektocht naar je identiteit. Duid op de tekeningen hieronder de secundaire geslachtskenmerken aan die zichtbaar worden tijdens de puberteit. 20 E-DENTITEIT THEMA 1 GESLACHT, SEKSUELE ORIËNTATIE EN GENDER Ook je identiteit ondergaat veel veranderingen tijdens de puberteit. Je wordt steeds zelfstandiger en gaat op zoek naar wie je echt bent. Deze periode kan veel onzekerheden oproepen, wat helemaal normaal is. Tijdens de puberteit krijg je soms meer duidelijkheid over je genderidentiteit en seksuele oriëntatie. Je geslacht wordt bij je geboorte vastgesteld. Word je geboren met een vagina? Dan noteren de dokters: meisje. Er staat dan een ‘V’ op je identiteitskaart. Word je geboren met een penis? Dan noteren ze: jongen. Je krijgt dan een ‘M’ op je identiteitskaart. Wat is je seksuele oriëntatie? Val je op meisjes, jongens, beide of weet je het nog niet? Geen probleem! Het is misschien wel handig als je wat termen kent: Heteroseksualiteit: je wordt verliefd op iemand van het andere geslacht. Homoseksualiteit: je wordt verliefd op iemand van hetzelfde geslacht. Een meisje noemt zich dan lesbisch en een jongen homo. Biseksualiteit: je kan zowel op iemand van je eigen geslacht als op iemand van het andere geslacht verliefd worden. Holebi: dit is een letterwoord dat gebruikt wordt voor iedereen die homo, lesbisch of biseksueel is. Gender is je sociale geslacht. Dat heeft te maken met welke ideeën, normen en verwachtingen mensen hebben. Bijvoorbeeld over hoe een man of vrouw moet zijn. Je genderidentiteit gaat over hoe je je voelt: een meisje, een jongen, allebei, geen van beide of nog iets anders. Je genderexpressie gaat over hoe je jezelf toont aan de buitenwereld. 21 E-DENTITEIT THEMA 1 6. Mijn wens, mijn grens Seksuele integriteit houdt in dat je verantwoordelijk omgaat met je eigen seksualiteit en die van de ander. We behandelen volgende vragen: Wat zijn gewenste en niet-gewenste aanrakingen? Hoe geef ik een nee/ja aan iemand? Hoe reageer ik op een nee/ja van iemand? Wat voel ik als iemand over mijn grenzen gaat? Wanneer is een seksuele situatie oké? Wat zegt de wet? Wie kan ik aanspreken als ik iets meemaak? Waar kan ik hulp vinden? Om te bepalen of een seksuele situatie oké is of niet gebruiken we de zes criteria van het vlaggensysteem. Vooral de drie eerste zijn van groot belang: toestemming, vrijwilligheid en gelijkwaardigheid (TGV). 1. Toestemming: beide personen geven een ‘ja’, maken duidelijk dat ze akkoord zijn. 2. Vrijwilligheid: er is geen sprake van druk, dwang of chantage. 3. Gelijkwaardigheid: beide personen zijn ongeveer even oud en er is geen machtsverhouding tussen beiden. 4. Ontwikkeling: het gedrag is typisch en aanvaardbaar voor de ontwikkelingsfase van de jongere. Ben je er zelf echt klaar voor? 5. Context: het gedrag houdt rekening met de omgeving en stoort of choqueert niemand. 6. Zelfrespect: het gedrag veroorzaakt geen fysieke, emotionele of psychische schade aan de persoon zelf. 22 E-DENTITEIT THEMA 1 WAT ZEGT DE WET? De wettelijke minimumleeftijd voor seksueel contact is 16 jaar. Je bent vanaf je 16 jaar seksueel meerderjarig. Vanaf de leeftijd van 16 jaar heb je 'seksueel zelfbeschikkingsrecht'. Dat betekent dat je vanaf 16 jaar: voor de wet oud genoeg bent om toestemming te geven voor seksueel contact seks mag hebben met iedereen die 16 of ouder is, op voorwaarde dat jullie dit beiden willen. Wie jonger is dan 16 kan volgens de wet geen toestemming geven tot seksuele handelingen. Wel geldt een uitzondering. Tussen de leeftijd van 14 en 16 jaar kan je wél toestemmen met seksuele handelingen zolang het leeftijdsverschil met de andere persoon niet meer dan 3 jaar bedraagt en er geen gebruik wordt gemaakt van een vertrouwens- of gezagsrelatie. HULP ZOEKEN Met wie kan je praten als je wordt geconfronteerd met grensoverschrijdend gedrag? Waar kan je hulp vinden? met iemand van je familie met een klasgenoot, een vriend(in) of met een buur met een leerkracht, zorgcoördinator of je klascoach met een coach, therapeut (TEJO) of psychiater www.awel.be www.zelfmoord1813.be of via het gratis nummer 1813 www.caw.be/jac/ www.tele-onthaal.be of via het gratis nummer 1712 www.watwat.be www.lumi.be www.allesoverseks.be 23 www.nupraatikerover.be E-DENTITEIT THEMA 1 MIJN NOTITIES & EXTRA OEFENINGEN E-DENTITEIT THEMA 1 MIJN NOTITIES & EXTRA OEFENINGEN E-DENTITEIT THEMA 1 kennen & kunnen Feit vs mening Waar? OK? LPD M9 Ik kan het onderscheid tussen een feit, mening en argument p. 1 herkennen en mijn eigen mening onderbouwen met argumenten die gebaseerd zijn op feiten. Wie ben ik? LPD M12 Ik kan op zoek gaan naar elementen die ons als groep p. 2 verbinden. LPD M2 Ik kan aantonen dat mijn identiteit een wisselwerking is tussen p. 3 verschillende aspecten (identiteit is gelaagd). LPD M2 Ik kan aantonen dat mijn identiteit zich ontwikkelt door en in p. 4 relatie met anderen en doorheen tijd en ruimte (identiteit is dynamisch). LPD M1 Ik kan reflecteren over mijn eigen identiteit (identiteitscirkel). lapbook Mijn online identiteit LPD M1 Ik kan reflecteren over mijn online identiteit en hoe dit mijn p. 8 persoonlijk referentiekader mee vormgeeft. LPD M11 Ik kan reflecteren over de positieve en negatieve effecten van p. 8 sociale media op mijn mentaal welzijn. LPD M11 Ik kan reflecteren over problematisch schermgebruik en hoe dit p. 9 te voorkomen. LPD M1, 7 Ik kan voorzichtig omgaan met sociale media. p. 9 Ik kan een avatar maken van mijn online identiteit. lapbook E-DENTITEIT THEMA 1 kennen & kunnen HET REFERENTIEKADER Waar? OK? LPD M1 Ik kan uitleggen hoe mijn persoonlijk referentiekader invloed p. 11-12 heeft op mijn kijk naar de wereld. LPD T20 Ik kan afstand nemen van mijn persoonlijk referentiekader om p. 13 me in te leven in historische fenomenen door naar de historische context te kijken. LPD T2 Ik kan een historische vraag in het historisch referentiekader p. 14 situeren: tijd, ruimte en de maatschappelijke domeinen. LPD M1 Ik kan reflecteren over mijn roots. p. 15 MIJN VERLEDEN LPD T18 Ik ken het verschil tussen geschiedenis en verleden; tussen p. 16 persoonlijk en gemeenschappelijk verleden. LPD T4 Ik ken de begrippen van tijd, de tijdlijn, de scharnierpunten en p. 16 de westerse periodisering. Ik kan een persoonlijke tijdlijn maken en gebeurtenissen chronologisch ordenen in tijd en ruimte. E-DENTITEIT THEMA 1 kennen & kunnen seksualiteit in de puberteit Waar? OK? LPD M1 Ik kan mentale en lichamelijke ontwikkelingen van jongens en p. 20 meisjes binnen de puberteit verklaren. LPD M2 Ik kan aantonen dat identiteit grote veranderingen ondergaat p. 21 tijdens de puberteit (gender en seksuele oriëntatie). Mijn wens, mijn grens LPD M7 Ik kan mijn grenzen in lichamelijkheid ervaren en aangeven. les LPD M7 Ik begrijp dat grenzen bij aanrakingen kunnen verschillen van les persoon tot persoon. les LPD M6 Ik kan verbaal en non-verbaal gedrag analyseren. p. 22 LPD M7 Ik heb inzicht in welk soort seksueel gedrag grensoverschrijdend is en ik heb een idee van de criteria om die inschatting te maken. LPD M2 Ik kan aangeven bij welke personen of organisaties ik hulp kan p. 23 zoeken in geval van persoonlijke problemen of problemen met anderen.