Summary

This document contains lecture notes on family pedagogy, specifically focusing on Flemish research related to families and upbringing. The document outlines learning objectives, study materials, and the structure of the college lectures.

Full Transcript

Gezinspedagogiek College 4: Vlaams onderzoek naar gezinnen en opvoeding Karla Van Leeuwen Doelstellingen Kennis en inzicht verwerven in hoe onderzoek binnen de gezinspedagogiek wordt uitgewerkt – Van theorie naar concrete onderzoeksvraag...

Gezinspedagogiek College 4: Vlaams onderzoek naar gezinnen en opvoeding Karla Van Leeuwen Doelstellingen Kennis en inzicht verwerven in hoe onderzoek binnen de gezinspedagogiek wordt uitgewerkt – Van theorie naar concrete onderzoeksvraag – Methode van het onderzoek, met o.a. operationaliseren van variabelen – Interpretatie en kritische reflectie op resultaten Kennis en inzicht verwerven in resultaten van Vlaams onderzoek naar opvoeding en rollen binnen gezinnen Zich bewust worden van eigen attitudes tegenover gezinspedagogische vraagstellingen, die ook nog in andere colleges aan bod komen 2 Studiemateriaal Vandemeulebroecke, L., De Munter, A., Moeyaert, N., & Van den Bosch, L. (1999). Zorg in de gezinsopvoeding. In: L. Vandemeulebroecke, H. Van Crombrugge & J. Gerris (eds.). Gezinspedagogiek. Deel 1: Actuele thema’s in onderzoek en praktijk. (p. 99-120). Leuven/Apeldoorn: Garant. Vandemeulebroecke, L., & De Munter, A. (2003). Gender en zorg in de opvoeding. In: M. Demoor, K. Heene, & G. Reymenants (Eds.). Verslagen van het centrum voor genderstudies – Ugent 2003 – Nr. 12 (pp. 77-96). Gent: Academia Press.  te studeren: opzet (methodologie) studie en resultaten op slides (geen exacte cijfers maar algemene conclusies, vb. verschillen tussen groepen, meerderheid vs. minderheid) 3 Structuur college 1. Opvoeden (gedrag) in Vlaanderen: feiten en verbanden (Van Leeuwen, 2000) 2. Opvoedingsbeleving: Gezinsenquête 2021 3. Visie jongeren over gezin en rolverdeling: Jongeren over het gezin (Vandoorne et al., 2000) 4. Gender en zorg in de opvoeding (Vandemeulebroecke, De Munter, et al. (2003) 5. Taakverdeling gezin: Gezinsenquête 2021 4 Methodologie in besproken onderzoek Doel onderzoek: – Empirisch versus conceptueel (concept ‘zorg’) – Beleidsgericht versus fundamenteel onderzoek Opzet studie: – Cross-sectioneel (één meetmoment) versus longitudinaal (meerdere meetmomenten) Methode: – literatuurstudie – vragenlijsten, enquêtes (kwantitatief) – interview, dagboek (kwalitatief) – meerdere informanten Data-analyse – verbanden tussen variabelen (correlaties) – vergelijking tussen groepen (t-toets, anova) 5 Opvoeden in Vlaanderen: feiten en verbanden (2000) Inleiding Onderzoeksvragen – Verschillen moeders en vaders in hun opvoeding? – Verschillen percepties van kinderen en ouders over de opvoeding van de ouders? Andere onderzoeksvragen, niet in de les behandeld: In welke mate ervaren ouders voldoening m.b.t. de opvoeding, aanwezigheid van steun, bezorgheid? In welke mate ervaren ouders stress in de opvoeding? Is er een verband tussen opvoedingsgedrag en opvoedingsbeleving? Hoe zijn de taken verdeeld binnen het gezin? Zijn er verschillen in de opvoeding naargelang gezinssituatie? Zijn er verbanden tussen opvoedingsgedrag, stressbeleving, taakverdeling, tewerkstelling? 6 Theoretisch kader Kader voor onderzoek naar verbanden tussen variabelen Kader voor ontwerp meetinstrument opvoedingsgedrag (SOG) 7 Methode Subjecten – Representatieve steekproef ouders en kinderen – Kinderen: 8-14 jaar – Aantal kinderen (N = Number) = 600 Procedure – Schriftelijke bevraging (vragenlijsten) door getrainde medewerkers bij gezinnen thuis – Longitudinaal (2 meetmomenten met 3 jaar tussen) – Multi-informant vader moeder kind leerkracht (enkel competenties en probleemgedrag) 8 Meetinstrumenten -> operationalisering concepten Belsky Schaal voor Ouderlijk Gedrag (SOG) Schaal voor Ouderlijke Beleving (SOB) Nijmeegse Ouderlijke Stress Index (NOSI) Discussiethema’s partners (DISP) Schaal voor Organisatie binnen het Gezin (SORG) Checklist Antisociaal Gedrag Gedragsvragenlijst voor Kinderen (CBCL) Hiërarchische Persoonlijkheidsvragenlijst voor kinderen (HiPIC) Persoonlijkheid ouders (NEO-PI-R) Socio-econonomische Status (SES) (namen niet te kennen) 9 Model van Belsky geoperationaliseerd in onderzoek Huwelijksrelatie Werk Discussiethema (O) NOSI Huw (O) SES (O) SORG (O, K) Ontwikkelings- Ouder- Opvoedkundig Kindkenmerken geschiedenis kenmerken handelen HIPIC (O) NEO-PI-R (O) SOG (O, K) Intelligentie (LK) NOSI (O) NOSI kind (O) Sociale ondersteuning Kindontwikkeling NOSI Soc (O) VOB (O) CBCL (O, LK) Vragenlijst Kind (K) Legende: (O) : informant is ouder (K) : informant is kind (LK) : informant is leerkracht 10 Aanpassing Model van Belsky geoperationaliseerd in onderzoek Huwelijksrelatie Werk Discussiethema (O) NOSI Huw (O) SES (O) SORG (O,K) Ontwikkelings- Ouder- Opvoedkundig Kindkenmerken geschiedenis kenmerken handelen HIPIC (O) NEO-PI-R (O) SOG (O, K) Intelligentie (LK) NOSI (O) NOSI kind (O) Sociale Leeftijdsgenoten ondersteuning kind Kindontwikkeling NOSI Soc (O) SOB (O) SOB (O) CBCL (O, LK) Vragenlijst Kind (K) Vragenlijst Kind (K) CBCL (O, LK) 11 Legende: (O) : informant is ouder (K) : informant is kind (LK) : informant is leerkracht Schaal voor Ouderlijk Gedrag (gebaseerd op Model Dishion, French, & Patterson) (link kunnen leggen tussen theoretisch concept, subschaal en voorbeelditem) Patterson Subschalen Voorbeeldvraag te beoordelen op 5-punten schaal (van nooit naar altijd) vaardigheden SOG Autonomie- / Ik leer mijn kind zelf beslissingen te nemen ondersteuning Parental Ik praat ‘s avonds met mijn kind over de voorbije en komende dag; Positief ouderlijk involvement Als mijn kind een probleem heeft, bekijk ik samen met hem/haar welke gedrag & Problem solving verschillende oplossingen er mogelijk zijn Monitoring Monitoring Ik ga na met welke vrienden mijn kind omgaat Discipline Regels aanleren Ik leer mijn kind om zich aan afspraken te houden Als mijn kind ongehoorzaam is geweest, laat ik het als straf een taak Discipline Straffen uitvoeren Discipline Hard straffen Ik schud mijn kind eens goed dooreen als we ruzie hebben Discipline Negeren Als mijn kind iets doet dat niet mag, doe ik alsof hij/zij er niet is Inconsequent Discipline Het gebeurt dat ik dreig met straf maar dat ik die uiteindelijk toch niet geef straffen Positive Ik geef mijn kind geld of een cadeautje als hij/zij iets gedaan heeft waarover Materieel belonen reinforcement ik tevreden ben 12 Resultaten: opvoedingsdimensies Onderzoeksvraag: Verschillen moeders en vaders in hun opvoeding? – moeders rapporteren gemiddeld meer positief ouderlijk gedrag, stimuleren van autonomie, regels stellen, monitoring, disciplineren dan vaders – vaders rapporteren gemiddeld meer inconsequent straffen, materiële beloningen dan moeders – geen verschil in hard straffen of Negeren – fysiek straffen: 75% nooit, ± 16% weinig, ± 7% soms, ± 1% frequent – uitschelden of verwijten: ± 37% nooit, 30% weinig, 24% soms, 8% frequent 13 Onderzoeksvraag: Verschillen percepties van kinderen en ouders over de opvoeding van de ouders? – correlaties ouder- en kindbeoordelingen significant positief voor alle schalen – moeders scoren significant hoger op Autonomie, Positief ouderlijk gedrag, Monitoring, Regels, Disciplineren, Negeren en inconsequent disciplineren dan kinderen die rapporteren over de opvoeding van hun moeders – moeders scoren significant lager op Materieel belonen en Hard straffen dan kinderen over moeders – vaders: gelijkaardig patroon + hogere score op Materieel belonen – sociale wenselijkheid of perceptieverschillen? 14 Ter vergelijking: Jeugdplatformonderzoek Responsiviteit moeders > responsiviteit vaders Geen verschillen tussen beoordelingen van zonen en dochters Tussen leeftijd van 14 en 20 jaar lichte daling van responsiviteit, daarna blijft score stabiel Bron: Jeugdonderzoeksplatform (https://jeugdonderzoeksplatform.be/) 15 Opvoedingsbeleving: Gezinsenquête 2021 Methode – N = 3.323 ouders met kind(eren) tussen 0 en 25 jaar uit het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest – Schriftelijke enquête, cross-sectioneel Hoe beleven ouders in Vlaanderen opvoeding? – meeste ouders vinden opvoeding verrijkend (vb. item = zorgen voor mijn kind(eren) maakt me gelukkig) – 69,1% vindt kinderen grootbrengen financieel zwaar; 25,2% vindt opvoeden emotioneel uitputtend, 19,7% vindt opvoeden lichamelijk uitputtend – 33,5% rapporteert minder tijd te hebben om te doen wat men graag doet, 21,3% ziet een beperking van de tijd met de partner, 21,3% rapporteert spanningen in de relatie met de partner door het opvoeden 16 – Significant verschil tussen mannen en vrouwen voor verrijking (♀ > ♂), en instrumentele kost (♀ > ♂)  instrumentele kost = financieel, zorgen toekomst, emotioneel en lichamelijk uitputtend – Gezinnen uit niet-EU landen rapporteren meer verrijking dan gezinnen uit EU-landen – Respondenten met lager opleidingsniveau beleven de opvoeding als meer verrijkend; hoger geschoolden hebben een hogere score op isolatie – Alleenstaande ouders rapporteren signigicant meer instrumentele kost dan andere gezinstypes 17 Ervaren ouders opvoeden als belastend? – 90,3% vindt zichzelf in staat om te zorgen voor kinderen – 1 op 3 vindt ouderschap moeilijker dan verwacht – 1 op 4 zegt soms kind niet in de hand te hebben – 6,6% heeft vaak het gevoel de opvoeding niet aan te kunnen – Geen significante verschillen naar achtergrondkenmerken van respondenten : gezinstype, gezinsgrootte en diploma 18 Vragen en zorgen over opvoeding? – 31% (helemaal) geen, 42% een beetje, 27% (tamelijk) veel zorgen/vragen – Moeders rapporteren vaker dan vaders (tamelijk) veel zorgen/vragen over de opvoeding – niet-EU+ ouders minder zorgen/vragen dan EU+-ouders of Belgische ouders – alleenstaande ouders meer zorgen/vragen dan koppels – meeste zorgen/vragen over kinderen tussen 6 en 18 jaar 19 Jongeren over het gezin (2000) Inleiding Jongeren in Vlaanderen: gemeten en geteld – Beleidsgericht onderzoek – Uitgevoerd door vijf onderzoeksgroepen KUL – Focus op verschillende levensdomeinen: Welbevinden/zelfbeleving, opvoeding, school, vrije tijd & vrienden, werk(loosheid), religie, delinquentie, opvattingen over samenleving & politiek 20 Selectie onderzoeksvragen ‘Het gezin’ – Hoe staan jongeren tegenover opvoeding in specifieke gezinssituaties? – Hoe staan jongeren tegenover de rolverdeling man-vrouw?  peilen naar attitudes 21 Methode Cross-sectioneel design Subjecten - N = 4.829 leerlingen tussen twaalf en achttien jaar - 95.3% Belgische nationaliteit (t.o.v. 89% vaders) Meetinstrumenten - Schriftelijke bevraging via enquête 22 Houding tegenover niet-traditionele (Helemaal) niet (Helemaal) gezinsvormen (in %) Onderzoek 2000 akkoord akkoord De beste gezinsvorm voor de kinderen is 9.1 73.1 twee getrouwde ouders met hun eigen akkoord/niet akkoord kinderen 17.8 Wanneer iemand gescheiden is, is het 11.8 67.9 aanvaardbaar dat die persoon hertrouwt 20.3 In een stiefgezin kunnen kinderen een goede 9.5 67.6 opvoeding krijgen Kinderen kunnen gerust opgevoed worden 11.1 22.9 62.5 door personen die niet hun echte ouders zijn Een huwelijk tussen twee mannen of twee 24.2 26.4 53.9 vrouwen moet mogelijk zijn Een gezin met één ouder kan net zo goed 24.0 42.8 een kind opvoeden als een gezin met twee 21.9 ouders Twee vrouwen of twee mannen kunnen net 28.2 41.9 zo goed een kind opvoeden als een man en 33.2 een vrouw Om een goed gezin te hebben, moet je 64.4 15.3 huwen 29.9 23 20.3 Jongens zijn significant vaker akkoord met deze stelling dan meisjes Bron: Jeugdonderzoeksplatform (https://jeugdonderzoeksplatform.be/) bevraging 2018 24 Onderzoeksvraag: Wat is de houding van jongeren tov niet- traditionele gezinsvormen? – 73.1% vindt traditionele gezinsvorm best voor de kinderen – wél tolerantie tegenover ongehuwd samenwonen – voor 4 op 10 jongeren zijn eenouder- en holebigezinnen een aanvaardbaar alternatief – homohuwelijk is voor 54% aanvaardbaar – hertrouwen is voor 68% aanvaardbaar – gemiddelde tolerantie is 5.8 (10% heel tolerant, 57% is tolerant, 30% licht tolerant) – tolerantie afhankelijk van geslacht, leeftijd, en religieuze overtuiging 25 Onderzoeksvraag: Hoe staan jongeren tegenover de rolverdeling binnen het gezin? Houding tegenover man-vrouwrolverdeling (Helemaal) niet (Helemaal) (in %) akkoord akkoord Kinderverzorging is evengoed de 4.6 85.4 verantwoordelijkheid van de man als van de vrouw 10.0 Man en vrouw moeten het huishoudelijk 10.1 64.6 werk gelijk onder elkaar verdelen 25.3 Het verzorgen van een gezin is voor een 21.2 43.8 vrouw belangrijker dan buitenshuis werken 35;0 Een vrouw is geschikter om kleine kinderen 31.3 43.5 op te voeden dan een man 25.2 Het is logisch dat een man wat minder in het 49.1 29.4 huishouden doet dan een vrouw 21.5 26 cijfers in rood: akkoord/niet akkoord Houding tov rolverdeling mannen en vrouwen – 85.4% kinderverzorging is evengoed verantwoordelijkheid van de man – 64.6% huishoudelijk werk verdelen over partners, maar een vierde twijfelt – geschiktheid van de man voor bepaalde taken wordt in vraag gesteld – helft van de jongeren eerder tolerant tegenover nieuwe gezinsvormen – geslachtsverschillen: meisjes minder traditioneel en voorstander van meer gelijke rolverdeling man-vrouw – leeftijdsverschillen: hoe ouder, hoe minder traditioneel 27 Gender en zorg in de opvoeding Voorbereiding van het onderzoek (pilootstudie) – Vandemeulebroecke, L., & De Munter, A., Moeyaert, N., & Van den Bosch, L. (1999). Zorg in de gezinsopvoeding. In: L. Vandemeulebroecke, H. Van Crombrugge & J. Gerris (eds.). Gezinspedagogiek. Deel 1: Actuele thema’s in onderzoek en praktijk. (p. 99-120). Leuven/Apeldoorn: Garant. Resultaten van het onderzoek – Vandemeulebroecke, L., & De Munter, A. (2003). Gender en zorg in de opvoeding. In: M. Demoor, K. Heene, & G. Reymenants (Eds.). Verslagen van het centrum voor genderstudies – Ugent 2003 – Nr. 12 (pp. 77-96). Gent: Academia Press. 28 Inleiding Vaststellingen: – Ongelijke kwantitatieve verdeling van zorgtaken in het gezin – Traditionele man/vrouw taakverdeling – CBGS-enquête ‘Gezin en Arbeid’ (1992 bij 3500 gezinnen): 60% van de gezinsarbeid door sterk beroepsactieve vrouw 75% van de gezinsarbeid door (bijna) niet beroepsactieve vrouw opvoedingstaken voor 60 tot 70% door de vrouw 29 Onderzoeksvragen studie Vandemeulebroecke et al. – Wie van de ouders neemt zorgtaken op in de opvoeding? – Waarmee hangt het opnemen van zorg door vaders respectievelijk door moeders samen? – Is zorg een waarde in de opvoeding? Willen ouders hun kinderen tot zorgzame personen opvoeden? – Indien er een genderaspect naar voren komt, (hoe) kan dit beïnvloed worden? 30 Methode – Literatuurstudie – Theoretische kaders voor twee gezinspedagogisch onderzoek conceptuele – Vooronderzoek: kwalitatief modellen ►dagboek + interview – Ontwikkelen vragenlijst – Afnemen vragenlijst – Verwerking data – Opstellen van een plan- of interventiemodel 31 Het concept ‘zorg’ Zorg: – Affectieve – Conatieve – componenten - alledaagse & Cognitieve bijzondere situaties – Gedrags- - kind aan- of afwezig Waardering van zorg: – ‘neutraal gewaardeerde situaties’ – Eigen gevoelens – Effect van zorg – componenten Waardering door verzorgde – Belang van zorg als middel en doel 32 Conceptueel model 1: Het opnemen van zorg Ouder (moeder/vader) als zorgende persoon Mogelijke beïnvloedende factoren Achtergrondfactoren Persoonlijke factoren Sociale factoren  geslacht  waarderen zorg door  rolverdeling  aantal kinderen ouder zelf gezin herkomst  levensbeschouwing (cognitief, affectief)  waarderen zorg  opleiding  koppelen zorg aan sexe door de anderen  beroepsomvang  beleving eigen zorgcompetentie  combinatie zorg  ervaren voor- en nadelen zorgen en arbeid HET OPNEMEN VAN ZORG  zorgopname van de ouders  zorgopname door de jongeren  perceptie van de zorg van de ouders door de jongeren 33 Conceptueel model 2: Overdracht van zorg als waarde Ouder (moeder/vader) als zorgende persoon Welke mechanismen zijn er werkzaam bij de overdracht van zorg? Zorg: een waarde in de opvoeding?  NEEN ???????  JA Overdracht van zorg als waarde: - Bewust?  Van vader op zoon?  Van moeder op dochter? - Welke componenten?  Affectieve waardering?  Cognitieve waardering?  Gekoppeld aan man/vrouw zijn? 34 Overdracht van waarden & normen Van Haaften (1992): – Inprenting – Onderrichting – Aanvaarding ►Autonomie Noddings (1984) – Doorgeven van het ‘ideaal’ van het ‘zorgen voor’ – Belang van intersubjectieve dimensie – Belang van dialoog en praktijk van ‘zorgen voor’ 35 Subjecten – representatieve steekproef – N = 393 gezinnen met thuiswonende kinderen – min. 1 kind in 3de cyclus SO – respons 69% Procedure – benadering participanten onderzoek via scholen – schriftelijk invullen vragenlijst door ouders en jongere 36 Resultaten Onderzoeksvraag: Wat wordt als zorgen beschouwd? – Schrijf 6 activiteiten op die je voor je kinderen doet en beschouw je dit als ‘zorg’ voor de kinderen? – Resultaat: 8 categorieën buitenshuis werken (sign. verschil ♀ < ♂) huishoudelijk werk (sign. verschil ♀ > ♂) vrijetijdsbesteding en familiebezoek begeleiden van schoolse activiteiten instaan voor hygiëne (sign. verschil ♀ > ♂) beschikbaar zijn voor de opvoeding (sign. verschil ♀ < ♂) samen zijn en voor gezelligheid zorgen (sign. verschil ♀ < ♂) expliciet bezig zijn met zorg 37 Onderzoeksvraag: Wie zorgt het meest? – moeders nemen altijd meer zorg op dan vaders, ook na statistische controle voor persoonlijke en sociale factoren – bij toename aantal kinderen zorgt moeder sign. meer, vader niet – ook als moeders voltijds werken, nemen ze nog sign. meer zorg op dan vaders – veel meer dochters (70%) dan zonen helpen spontaan bij de zorg voor broers en zussen 38 Onderzoeksvraag: Hoe percipiëren jongeren zorg? – 50% ervaart gelijke zorgopname door beide ouders, de andere helft (vooral jongens) meent dat moeder meer zorgt dan vaders – moeders worden als meer sensitief en responsief ervaren dan vaders 39 Onderzoeksvraag: Hoe hangt zorg opnemen door vaders samen met persoonlijke en sociale factoren? – meer zorg door vaders hangt samen met: cognitieve waardering van zorg door vaders niet-traditionele rolverdeling in gezin van herkomst positieve houding vanwege de partner waardering van zorg door familie- en werkomgeving 40 Onderzoeksvraag: Wordt zorg als waarde in de opvoeding meegegeven? – 9 op 10 ouders vinden dat zorgen zowel aan zonen als aan dochters moet aangeleerd worden; wel licht gender-effect Onderzoeksvraag: Nemen kinderen opvattingen van ouders over? – niet voor koppelen van zorg aan vrouw-zijn – zonen en dochters nemen wel cognitief en affectief waarderen van zorg over Onderzoeksvraag: Willen kinderen de traditionele zorgverdeling overnemen? – meer dan 90% wil dit niet 41 Besluit: praktijk- en beleidssuggesties Noodzakelijk om concept ‘zorg’ te verruimen met activiteiten die door de andere sekse als zorg benoemd worden Activiteiten richten op vaders en zonen Vaders bewustmaken dat kinderen hen als minder responsief ervaren dan moeders Attitude- en meningsvorming’ rond zorg veranderen: zorg als meer ‘genderneutraal’ begrip Combinatiemogelijkheden tussen gezin en arbeid voor mannen en vrouwen vergroten 42 Taakverdeling gezin: Gezinsenquête 2021 Taakverdeling binnen het gezin – gezinstaken: (1) de dagelijkse zorg voor de kinderen, (2) het zorgmanagement of het regelen van de zorg, (3) de routinetaken in het huishoudelijke werk en (4) het klussen en onderhoud van huis en tuin – Vrouwen nemen beduidend meer zorgtaken voor hun rekening, behalve voor klussen onderhoud van huis en tuin (dat doen mannen meer) klassiek rollenpatroon 43 – Tevredenheid over verdeling zorgtaken: gemiddeld 8,2 op 10 voor mannen, 7,7 op 10 voor vrouwen – Tevredenheid over verdeling huishoudelijke taken: gemiddeld 8,2 op 10 voor mannen; 7,6 op 10 voor vrouwen – Tevredenheid gezinsenquête 2021 iets hoger dan gezinsenquête 2016 Redenen? – Wat ziet men graag anders? Veel moeders wensen een betere verdeling van de zorgtaken, en/of dat hun partner meer/vroeger thuis is om mee zorgtaken op te nemen Vaders geven ook meermaals aan dat ze liever meer zorgtaken zouden opnemen; het werk wordt hierbij als grootste hindernis ervaren Vooral moeders vinden dat de partner meer mag bijdragen aan huishoudelijke taken 44 TIJDSBESTEDINGSONDERZOEK VUB: ONS LEEFPATROON BLIJFT ONGEWIJZIGD Mannen hebben 6 uur De Standaard, 12 oktober 2015 meer vrije tijd dan vrouwen De samenleving mag dan nog zo snel Het onderzoek ontkracht verhalen als veranderen, het leefpatroon van de Belg zouden we door alle druk minder lang evolueert niet zo snel mee. In vijftien jaar in bed liggen, minder tijd maken om te tijd is dat immers nauwelijks veranderd. Dat eten en te drinken, of minder tijd blijkt uit Tijdsbestedings-onderzoek 2013’ hebben voor de kinderen. van de FOD Economie en de onderzoeksgroep TOR van de Vrije Daarnaast worden de traditionele Universiteit Brussel. rolpatronen bevestigd. Mannen besteden ruim zes uur meer aan Voor het onderzoek hielden 5.559 Belgen betaald werk per week, maar vrouwen uit 2.744 huishoudens, met leeftijd 10 jaar zijn acht uur meer en ouder, gedurende twee dagen hun bezig met het huishouden en nog tijdsbesteding bij in een dagboekje. eens anderhalf uur met kinderzorg. Het onderzoek liep van januari 2013 tot Dat leidt ertoe dat mannen gemiddeld februari 2014 en is vergelijkbaar met de zes uur meer vrije tijd hebben per 45 onderzoeken uit 1999 en 2005. week dan vrouwen. – Beleidssuggesties in het kader van gelijkekansenbeleid of activeringsbeleid? (Audenaert, 2023) Aandacht voor ‘onzichtbare’ planmatige zorgtaken Genderbewust communiceren over gezinstaken, combinatie gezin en arbeid Erkennen van zorg en thematisch verlof (ouderschapsverlof, zorgverlof) als een aan effectieve arbeid gelijkgestelde periode Belang van tijd 46 Referenties Audenaert, V. (2023). Gezinsenquête 2021: De taakverdeling thuis. Gezinnen in Vlaanderen over wie welke gezinstaken op zich neemt en hoe tevreden ze zijn met de verdeling van de gezinstaken. Vlaamse overheid, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. www.gezinsenquête.be Vancoppenolle, D., Dupont, G. & Nys, K. (2023) Gezinsenquête 2021: Opvoeding. Gezinnen in Vlaanderen over opvoedingsbeleving, opvoedingsvragen en -zorgen en het gebruik van opvoedingsondersteuning. www.gezinsenquête.be Vandoorne, J., Decaluwe, L., & Vandemeulebroecke, L. (2000). Het gezin. In: H. De Witte, J. Hooge, & L. Walgrave (Eds.). Jongeren in Vlaanderen: gemeten en geteld. Van Leeuwen, K. (2000). Opvoeden in Vlaanderen: feiten en verbanden. In W. De Mey, E. Moens, K. Van Leeuwen, & L. Verhofstadt-Denève (Eds.). Preventie van antisociaal gedrag: starten bij de (pre-)conceptie? (pp. 155-171). Gent: VBJK. 47

Use Quizgecko on...
Browser
Browser