Les 1-merged PDF
Document Details
Uploaded by SecureTerbium9458
Tags
Summary
This document details the subject of company taxation (vennootschapsbelasting) in a Dutch context. It discusses topics such as the definition, types, and procedure for assessing and filing company taxes.
Full Transcript
Les 1 Geleerd? Niet geleerd 1. Situering van de vennootschapsbelasting 2. Wetgeving 3. Boekhouding en boekhoudrecht 4. Toepassingsgebied 5. Aangifteprocedure 1. Situering van de vennootschapsbelasting Vennootschapsbelasting is e...
Les 1 Geleerd? Niet geleerd 1. Situering van de vennootschapsbelasting 2. Wetgeving 3. Boekhouding en boekhoudrecht 4. Toepassingsgebied 5. Aangifteprocedure 1. Situering van de vennootschapsbelasting Vennootschapsbelasting is een belasting die wordt geheven op de winst van vennootschappen (bedrijven). Het is een directe belasting. Vennootschapsbelasting is een strikt nationaal gegeven. Wat is the race to the bottom? Alle landen zijn vennootschapsbelasting tarief aan het verlagen om bedrijven in het land te houden en buitenlandse investeringen (bedrijven) aan te trekken. Les 1 1 Is harmonisering van het vennootschapsbelastingtarief realistisch? Europa heeft dit al meermaals geprobeerd, zonder succes. Er zijn politieke en technische dwarsbomen. Voor kleine landen is het soms aantrekkelijker om een eigen tarief en systeem te hebben om zich te onderscheiden van andere landen en buitenlandse bedrijven aan te trekken. BEPS en Pillar 2 als alternatief? Wat is BEPS en Pillar 2? BEPS: Base Erosion and Profit Shifting -> wordt aangeduid dat internationaal opererende ondernemingen een zodanige agressieve belastingplanning hanteren dat in feite sprake is van belastingontwijking. De Wet minimumbelasting 2024, ook wel Pillar 2 genoemd, voorziet in een minimum effectief belastingtarief van 15% per jurisdictie voor grote internationale ondernemingen (jaaromzet meer dan 750 miljoen euro). Bedrijven betalen soms maar 10% door bepaalde regimes (bv. O&O). Misbruik door multinationals: meer bestraft dan ooit! Grote bedrijven worden echter soms wel toegelaten om lagere belastingen te betalen omdat ze voordelen met zich meebrengen. Waarom staan landen soms toe dat bedrijven lagere belasting betalen? Anders verhuizen ze naar buurlanden Werkgelegenheid, niet enkel rechtstreeks! toeleveranciers etc. Vaak als een groot bedrijf wegtrekt, gaan er veel kleinere bedrijven die leverancier zijn van het grote bedrijf ook failliet. Grotere spelers: grotere hefboom Voordelen van lager tarief: → Aangenamer investeringsklimaat: Hongarije, Singapore, etc. → Kadert in algemene aanpak: repressief beleid versus investeringsvriendelijk beleid. Les 1 2 Vennootschapsbelasting is een directe belasting. Wat is het verschil tussen directe en indirecte belasting? Indirect: Je betaalt belasting via een tussenpersoon, je betaalt niet rechtstreeks aan de staat, maar aan de winkelier bv. Direct: Je betaalt rechtstreeks aan de staat Vennootschapsbelasting is ook een inkomstenbelasting. Bv. als een vennootschap veel vermogen heeft maakt niet uit, de belasting wordt pas geheven op het inkomen. 2. Wetgeving WIB92 → Art. 179 t/m 219quinquis Globaal: vergelijkbare bepaling als bedrijfswinst bij zelfstandige/eenmanszaak in personenbelasting. (Art. 183 WIB) Geen afdwingbare akkoorden tussen administratie en BP die indruisen tegen fiscale wetgeving. Wel Rulings mogelijk. Wat zijn rulings? = Voorafgaande beslissingen ⇒ Overeenkomst over hoe de fiscale wet moet toegepast worden in een specifieke situatie die nog geen uitwerking gehad heeft Rulingdienst: Hoe de wet wordt toegepast op een feitelijke situatie, dus hoe de wet wordt toegepast in jouw specifieke geval. vb. Kosten eigen aan de werkgever (kosten die een werknemer of bedrijfsleider maakt, maar die ten laste zijn van de werkgever of de vennootschap) -> zijn belastingvrij Een ruling is dan een akkoord over jouw specifieke situatie hoe die behandeld wordt. 3. Boekhouding en boekhoudrecht Belastbare winst vastgesteld conform boekhoudrecht, tenzij fiscale wetgeving uitdrukkelijk afwijkt. Belang adviezen CBN (Commissie voor Boekhoudkundige Normen) Les 1 3 Vb.: Sinds AJ 2019: techniek overlopende rekeningen ook fiscaal toepassen. (misschien eens opzoeken hoe dat werkt). Alle inkomsten van de vennootschap zijn beroepsinkomsten. Grote bedrijven gaan bijna altijd hun jaarrekening al neerleggen bij de NBB, waardoor deze niet meer bij de aangifte gevoegd moet worden. Boekhoudkundige winst (omzet-kosten) is niet altijd gelijk aan fiscale winst, want bij fiscale winst heb je dingen zoals verworpen uitgaven,… dingen die je niet gaat belasten. Materiële vergissing: bv. 100 geschreven i.p.v. 200 Beslissingen met keuzevrijheid: Bv. resultaat uitkeren als dividend, dat kan je niet meer veranderen want is geen vergissing zoals hierboven. 4. Toepassingsgebied Fiscaal transparant: vermogen zit rechtstreeks bij de aandeelhouders. BNI: Belasting der niet inwoners Dubbelbelastingverdrag zorgt dat er geen dubbele belasting is. Les 1 4 Uitgesloten rechtspersonen: Onvoorwaardelijk uitgesloten Rechtspersoon (RP) (art. 180) Intercommunales en havenbedrijven Voorwaardelijk uitgesloten rechtspersonen Bevoorrechte sectoren VZW met toegelaten verrichtingen (Art. 182) Alleenstaande verrichtingen Beleggen van fondsen ingezameld binnen statutaire opdracht Bijkomstige verrichtingen Vb. VZW met toegelaten verrichtingen: Rode kruis maakt winst met stickerverkoop maar is een bijkomstige verrichtingen, d.w.z. dat dat niet hun hoofddoel is. Hun doel is niet om winst te maken maar om middelen te verzamelen voor hun hoofddoel. Van rechtspersonenbelasting naar vennootschapsbelasting (Bijzondere gevallen moet je niet kennen.) Rechtspersonenbelasting of vennootschapsbelasting? Les 1 5 5. Aangifteprocedure → Aanslag en boekjaar: Datum van afsluiting van boekhouding is bepalend Afsluitdatum = 31/12/N ⇒ Aanslagjaar = N+1 Afsluitdatum voor 31/12/N ⇒ Aanslagjaar = N Dus het jaar van de dag erna is het jaar van de aanslag. 31/12/2022 → dag erna is 01/01/2023 dus aj 23 30/06/22 → dag erna is 01/05/22 dus aj 22 Verlenging of verkorting van boekjaar toegelaten: Bij oprichting van de vennootschap Bij sluiting van de vereffening van de vennootschap Bij statutaire wijziging van de balansdatum. Je kan als vennootschap dus ook een verlengd boekjaar hebben. → Begin en einde belastingplicht: Begin: Bij oprichting van de vennootschap Eventueel voor oprichting onder voorwaarden Einde: Definitieve sluiting van de vereffening Concentratieverrichting: belastingplicht gaat over op nieuwe vennootschap → Aangifteplicht: Les 1 6 Jaarrekening moet je niet meesturen als deze al is gepubliceerd bij de NBB. AV (algemene vergadering): gaat de jaarrekening en het resultaat goedkeuren. Indienen via BIZTAX (online). → Aangiftetermijn: Wat is de aangiftetermijn? Uiterlijke datum op aangifteformulier Niet korter dan 1 maand na goedkeuring jaarrekening Niet langer dan 7 maand na datum afsluiting boekjaar (Zie samenvatting!!!) Voor ontbonden vennootschappen: Zonder vereffening: 7 maanden na ontbinding Andere: 7 maanden vanaf laatste dag waarop resultaten betrekking hebben. Bv. 01/05/2022 → 30/04/2023 wanneer aangifte indienen? Indienen tegen 30/11/2023 (in realiteit wijkt de fiscus hier wel beetje van af, maar dat moeten we niet kennen). Wat is een aanslag van ambtswege? Dat betekent dat de bewijslast voor de gegevens van uw aangifte naar u wordt verlegd. Met andere woorden: de administratie berekent uw belasting op basis van de elementen die zij kent of vermoedt (gegevens van bv. vorige jaren, gelijkaardige bedrijven,…). Als volgens u bepaalde elementen niet correct zijn, is het aan u om dat te bewijzen. Indien aanslag van ambtswege valt de bewijskracht aangifte weg, want dan draai de bewijslast om naar u. Les 1 7 Les 2 Geleerd? Niet geleerd 1. Algemene beginselen 2. Vaststelling belastbare grondslag 3. Belastbare basis via de 13 bewerkingen 4. Forfaitaire minimumgrondslag 5. Grootte van de vennootschap 6. Voorbeelden 1. Algemene beginselen Art. 183 WIB: inkomsten onderwerpen aan Vennootschapsbelasting = inkomen onderworpen aan PB (onroerende, roerende, diverse en beroepsinkomsten → vormen samen beroepsinkomen bij Venn.B) + regels van ‘winst’. Art. 24 WIB: Winst = exploitatiewinsten + meerwaarden Geeft opsomming maar geen defintie Wat is het verschil tussen inkomen en winst? Inkomsten: alles wat je krijgt (omzet) ↔ Winst: wat je netto overhoudt (bij hebt gecreëerd) 2. Vaststelling belastbare grondslag Indeling van de winst volgens bestemming (wordt beslist door AV): Uitgangspunt: Boekhoudkundige winst of verlies na resultaatsbestemming Bestemming: Behouden: reserve of overgedragen winst Uitkeren: Dividend, tantième, winstpremie of andere rechthebbenden Fiscaal resultaat = Gereserveerde winsten + verworpen uitgaven + uitgekeerde dividenden (ReVuDi). Wat is het verschil tussen dividend en tantième? Dividend: deel van de winst dat wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. Kan je niet aftrekken als kost, is gewoon een uitkering van de winst. Les 2 1 Tantième: Kortweg een extra loon voor de bestuurder(s) voor de geleverde prestaties van het afgelopen jaar. Dit is een aftrekbare kost (wordt beschouwd als een gewone bezoldiging). Wordt niet opgenomen in het fiscaal resultaat. Een dividend is dus voor de aandeelhouders en een tantième voor de bestuurders. Wat is het fiscaal resultaat? = Gereserveerde winsten + verworpen uitgaven + uitgekeerde dividenden (ReVuDi) Niet hetzelfde als boekhoudkundig resultaat! Wat zijn de verworpen uitgaven? Boekhoudkundige kost gemaakt maar fiscaal gaan we die niet aanvaarden. (bv. restaurantbezoek van 100 euro, dit is een boekhoudkundige kost die van uw winst is afgetrokken, maar fiscaal gezien mag je die maar voor 69% aftrekken dus 31 euro (31%) is verworpen uitgaven). Fiscaal is het dan 131 want boekhoudkundig heb je die 100 afgetrokken (ofzoiets) Gevolg: Fiscale correcties op boekhoudkundig resultaat Kosten en opbrengsten: Boekhoudkundig: som van alle kosten ↔ Fiscaal: niet alle kosten zijn aftrekbaar Boekhoudkundig: som van alle opbrengsten ↔ Fiscaal: sommige opbrengsten zijn volledig of gedeeltelijk vrijgesteld. Resultaatverwerking: Dividenden: onderhevig aan vennootschapsbelasting Tantièmes: fiscaal gelijkgesteld met bezoldiging, dus aftrekbaar Winstdelende obligatiehouders: beschouwd als intresten, dus aftrekbaar (komt in realiteit amper voor, gewoon weten dat het bestaat) Bv. 100 euro dividend → eerst onderworpen aan vennootschapsbelasting en dan mogelijks nog 30% roerende voorheffing. Als een bestuurder ook een aandeelhouder is, wat is dan beter → een dividend of tantième? Als de bezoldiging zelf nog niet zo hoog is, is een tantième voordeliger omdat het aftrekbaar is. Maar als het loon al hoog is verhoogd een tantième dit en wordt dit dus zwaarder belast in de personenbelasting en dan is een dividend misschien voordeliger. Les 2 2 Even ter info: autokosten zijn in meeste gevallen niet aftrekbaar (redenering: wagenpark vergroenen, mensen stimuleren de meest zuinige optie te kiezen). ⇒ Andere manier om aan fiscaal resultaat te komen, voorbeeld (zie ook boven voor geg.): 150.000 EUR opbrengst 50.000 Kosten 100.000 Winst → De tantième van 35.000 is aftrekbare kost dus: 100.000 - 35.000 = 65.000 → Verworpen uitgaven die we niet fiscaal in rekening mogen brengen: - 20.000 = 85.000 3. Belastbare basis via de 13 bewerkingen Les 2 3 8ste bewerking niet meer van toepassing (juiste figuur zou op toledo staan, maar staat er nog niet op.) de 70% is ook 40% geworden. Deze bewerkingen zijn om van boekhoudkundig resultaat naar fiscaal resultaat te gaan. DBI-aftrek (Definitief Belastbare Inkomsten): dividenden die al eens zijn belast (worden hier vrijgesteld). Innovatie-inkomsten: O&O waar je winst uithaalt Investeringsaftrek: Een incentive voor vennootschappen om te investeren → een stukje van de investering mag je gaan aftrekken Groepsbijdrage: als je een groep van vennootschappen bent, kan een van de vennootschappen die winst maakt een deeltje afgeven aan de vennootschap binnen de groep die een beetje verlies had. Overgedragen DBI-aftrek: hoe kan je nog een overschot hebben? ⇒ Stel je hebt eigenlijk 20.000 verlies gemaakt, maar 100.000 dividend, dan kan je 20.000 niet aftrekken. Maar je mag dit dan overdragen, meepakken naar de toekomst. De korf komt eerder voor bij KMO’s, bij heel grote ondernemingen niet (zie later). Eerste bewerking is het fiscaal resultaat berekenen (ReVuDi) Tweede bewerking: uitsplitsing resultaat naar oorsprong (buitenlandse inkomsten) Resultaat na twee bewerkingen positief: cascade van resterende aftrekbewerkingen Een ‘korf’ systeem (zie later) Les 2 4 Na belastingcontrole ‘supplementen’: geen fiscale aftrek op toegestaan. Bedrijven gaan soms met opzet een deeltje kosten “vergeten” te verwerpen → geen fiscale aftrek op toegestaan. 4. Forfaitaire minimumgrondslag Geen of laattijdige aangifte → initiatief fiscus (aanslag van ambtswege) Forfaitaire minimumwinst: 45.900 EUR (AJ 2024) Verhoging bij de 2de, 3de, 4de en volgende inbreuk: 25%, 50%, 100% en 200%. Sectorgebonden minima: zie dia 10 (maar moet je eigenlijk niet kennen). Bij laattijdig wordt je zwz belast op het minimumbedrag van 45.900. Absoluut minimum: Mag niet verminderd worden naar verhouding aantal maanden beroepswerkzaamheid Geen beroepskostenaftrek toegestaan Wel: correct bedrag belastbare inkomsten bewijzen Vorige verliezen? mag afgetrokken worden. 5. Grootte van de vennootschap → Aangifte vraagt grootte vennootschap In de zin van WVV Afgelopen boekjaar: Balanstotaal - Jaaromzet - Personeel → Fiscale voordelen voor kleine vennootschappen (art. 1:24 § 1-6 WVV) Zie latere les (ook eens vragen of codex 2 op examen mag voor WVV) → Ook vennootschapsrechtelijke gevolgen Algemene fiscale definitie ‘kleine vennootschap’ (art. 2, §1, 5°, c) bis WIB): “kleine vennootschap: enigerlei vennootschap die op grond van artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen als kleine vennootschap wordt aangemerkt of Les 2 5 die, wanneer dit artikel 1:24 niet op haar van toepassing is, op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria opgenomen in dit artikel 1:24, §§ 1 tot 6” Wat zijn de groottecriteria van kleine vennootschap? (art. 1:24, §1 WVV) Balansdatum laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van volgende criteria overschrijdt: Jaaromzet excl. btw: 9.000.000 EUR (11.250.000 vanaf 1/1/24) Balanstotaal: 4.500.000 EUR (6.000.000 vanaf 1/1/24) Jaargemiddelde personeelsbestand: 50 Wat is het consistentiebeginsel (grootte vennootschappen)? Je moet consistent groot of klein zijn: Meer dan één groottecriterium overschreden of niet meer overschreden gedurende twee opeenvolgende boekjaren → Daarop volgend boekjaar wijziging van groot naar klein of omgekeerd Voorbeeld: Jaar 1: overschrijdt niet meer dan 1 grens → klein 2: Wel → klein 3: Nee → klein 4: Ja → klein Dus ook al verandert het elk jaar, als het niet twee jaar op rij verandert, blijf je hetzelfde klein of groot (afhankelijk van hoe je begonnen bent) De meeste bedrijven willen klein zijn (meer voordelen), dus gaan ze echt letten op die grenzen. Startende vennootschap: raming ter goeder trouw van de cijfers bij begin boekjaar Boekjaar met abnormale duurtijd: Omzetdrempel pro rata lengte van het boekjaar Op basis van het effectief aantal verstreken maanden Berekening van het aantal werknemers: Gemiddeld aantal in voltijdse equivalenten Les 2 6 Je hebt bv. 100 WN maar die werken allemaal halftijds dan heb je maar 50 voltijdse equivalenten. Je kan dus bv. 5,4 WN hebben in voltijdse equivalenten (bv. 5 voltijdse WN en 1 die 40% werkt). Zie dia 16 (maar moet je niet kennen) Balanstotaal Totale boekwaarde activa Op balansdatum Belang controle verbondenheid met andere vennootschappen (want we gaan het bekijken op geconsolideerde berekening: zie hieronder). Wat zijn verbonden ondernemingen? Onderneming waar je controlebevoegdheid in hebt Consortium: Wanneer verschillende vennootschappen onder dezelfde leiding staan (ook al zijn die misschien totaal niet met elkaar verbonden, hebben die totaal andere aandeelhouders), dus een gemeenschappelijk beleid. Art. 1:19 WVV definitie consortium. Les 2 7 Wat zijn de criteria voor een microvennootschap? Jaaromzet ex. BTW: 700.000 EUR (900.000 EUR vanaf 1/1/2024) Balanstotaal: 350.000 EUR (450.000 EUR) vanaf 1/1/2024) Jaargemiddelde personeelsbestand: 10 6. Voorbeelden Voorbeeld 1 Boekhoudkundig resultaat: (min) - 20.000 VU: 40.000 ⇒ Fiscaal resultaat = - 20.000 (overgedragen verlies: “gereserveerde winsten”) + 40.000 (Verworpen uitgaven) =20.000 Voorbeeld 2 Boekhoudkundig resultaat: 50.000 Bestemming (door AV): Overgedragen winst: 10.000 Tantième: 30.000 Dividend: 10.000 Verworpen uitgaven: 10.000 ⇒ Fiscaal resultaat = 10.000 (overgedragen winst) + 10.000 (dividend) + 10.000 (VU) = 30.000 Voorbeeld 3 Les 2 8 Fiscaal verlies (staat niet op balans) is niet hetzelfde als boekhoudkundig verlies (staat wel op balans). Je hebt in bovenstaand voorbeeld een fiscaal verlies van 10.000.000 maar een boekhoudkundige winst van 3.000.000. Er blijft na aftrek van 1.800.000 nog 8.200.000 fiscale verliezen over. Les 2 9 Les 3 - 4 Geleerd? Niet geleerd 1. Algemene beginselen 2. Voorwaarden voor aftrekbaarheid 2.1 Tijdens het belastbaar tijdperk gedaan of gedragen 1. Moment van aftrek 2.2 Om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden 2.3 Bewijs van echtheid en het bedrag van de kosten 3. Discussiepunt: Door bedrijfsleiders privé gebruikt vastgoed Bezoldigingstheorie Meerwaardetheorie Verhuurde woningen Boeking van voordeel op RC bedrijfsleider 4. Overzicht van voornaamste beroepskosten 4.1 Huur en huurlasten (art. 52, 2° WIB) 4.2 Intresten van leningen (art. 52, 1° WIB) Oefeningen 4.3 Bezoldigingen van werknemers (Art. 52, 3° WIB) 4.4 Bezoldiging van bedrijfsleiders (art. 195, §1 WIB) 4.5 Kosten om VAA te verschaffen 4.6 Kosten eigen aan de werkgever 4.7 Commissies en erelonen betaald aan derden 4.8 Afschrijvingen Voor de PE ga je casus moeten oplossen via een presentatie (geen paper). Verworpen uitgaven: kosten die fiscaal niet afgetrokken worden maar boekhoudkundig wel. Deze les gaat over kosten die wel aftrekbaar zijn. 1. Algemene beginselen Fiscaal resultaat vertrekt vanuit boekhoudkundig nettoresultaat Boekhoudkundig nettoresultaat = opbrengsten - kosten Boekhoudkundige kosten slechts fiscaal aftrekbaar indien voldaan aan wettelijke voorwaarden. Les 3 - 4 1 2. Voorwaarden voor aftrekbaarheid → Art. 49 io (?) art. 195/1 WIB Wat zijn de voorwaarden voor aftrekbaarheid kosten? (art. 49 WIB) 1. Kosten tijdens het belastbaar tijdperk gedaan of gedragen 2. Om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden 3. Echtheid en bedrag moet worden verantwoord Niet voldoen ⇒ niet aftrekbaar ⇒ via VU terug aan belastbare winst gevoegd Cfr. eenvoudig cijfervoorbeeld: Bv. kosten 50 die bestaat uit 10 restaurant en 40 kosten → dan is uw fiscaal resultaat 53,1 (50 + 3,1 (VU: 31% van 10 restaurantkosten). 2.1 Tijdens het belastbaar tijdperk gedaan of gedragen Tijdens het boekjaar: Ofwel werkelijk betaald (=gedaan) Ofwel ten laste genomen (=gedragen) Ofwel karakter van zekere en vaststaande schuld en zodanig geboekt Zeker en vaststaand: zekerheid over bestaan en bedrag NIET: voorwaardelijke schulden of verliezen Boekjaar hoeft geen kalenderjaar te zijn Bv. op 10 mei brandt er een gebouw af v/e vennootschap waardoor het waardeloos is, maar was nog niet afgeschreven in de boekhouding, de schuld wordt vaststaand en zeker vanaf het moment dat de verzekeringsmaatschappij een bedrag gaat terugbetalen (ofzoiets). Stel een vennootschap sloot in maart 2013 een huurovereenkomst af ten bedrage van € 500 per maand, met als gevolg dat zij in het jaar 2013 een bedrag van € 5.000 (10 maanden x € 500) aan huurgelden verschuldigd was. Hiervan werd € 1.000 (maanden november en december) betaald en geboekt in het jaar 2014. Dit heeft als gevolg dat deze huurgelden (€ 1.000) verworpen kunnen worden bij een controle aangezien zij geboekt moesten worden in het jaar waarin zij zeker en vaststaand zijn geworden, met name in het jaar 2013. Voorbeelden opzoeken van vastaande en zekere schuld 1. Moment van aftrek Vennootschap heeft geen keuzemogelijkheid Kosten betrekking op boekjaar: boeken en aftrekbaar Les 3 - 4 2 Kosten geheel of gedeeltelijk betrekking op volgend boekjaar: via overlopende rekeningen overdragen Gevolg: niet boeken in juiste jaar kan aftrekbaarheid vernietigen. De kost 2023, betaling 2024. Stel je plaatst je kost en betaling in 2024 maar de werken waren in 2023, dat kan niet. Overlopende rekeningen en matching principe? → Kosten die slaan op verschillende jaren boekhoudkundig verdelen over de jaren waarin ze thuishoren. Matching principe is verankerd in art. 195/1 WIB (sinds AJ 2019). De kosten die werkelijk zijn betaald of gedragen, of het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt in het belastbare tijdperk, en die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een toekomstig belastbaar tijdperk, zijn slechts als beroepskosten aftrekbaar in het belastbare tijdperk waarin ze ofwel zijn betaald of gedragen, ofwel als schuld zijn geboekt, alsmede in de volgende belastbare tijdperken, in verhouding tot het gedeelte van die kosten dat betrekking heeft op dat belastbare tijdperk. ze moeten worden gematcht aan het belastbare tijdperk waarop ze betrekking hebben. (voorbeeld opzoeken). 2.2 Om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden Oorzakelijk verband tussen bepaalde kost en bepaalde opbrengst geen noodzaak. Wel noodzakelijke link met verkrijgen/behouden inkomsten → intentie Fiscale administratie: Mag niet oordelen over nut/gepastheid kost Les 3 - 4 3 Moet bewijzen welk deel van kosten op onredelijke wijze beroepskosten overschrijden (art. 53, 10° WIB). Het kan zijn dat je kosten doet en verlies maakt, maar als het de intentie was om inkomsten te behalen mag je deze wel aftrekken. Bv. research naar medicijn voor een ziekte, kan zijn dat je het medicijn nooit vindt, maar het is de intentie dat telt. Voorbeeld: lening aangegaan voor een OG met als doel kapitaalvermindering, op deze lening ga je intresten betalen → zijn deze kosten aftrekbaar? Neen, het doel is een kapitaalvermindering dus niet het verkrijgen/behouden van inkomsten en daardoor is het niet aftrekbaar in dit geval. Stel dat het intresten voor een lening zouden zijn die als doel heeft investeringen, dan is het wel aftrekbaar. 2.3 Bewijs van echtheid en het bedrag van de kosten Bewijslast bij de vennootschap: Bedrag Echtheid Beroepskarakter. Bewijs bedrag: Schriftelijk (factuur, contract,…) Individueel akkoord Art. 50, §1 WIB: De kosten waarvan het bedrag niet is verantwoord, mogen in overleg met de administratie op een vast bedrag worden bepaald. Indien geen akkoord wordt bereikt, taxeert de administratie die kosten op een redelijk bedrag. Uitgave bepalen op vast bedrag of vast percentage Uitdrukkelijk afgesloten voor, tijdens of na belastingcontrole Stilzwijgend tot stand na controle van kosten door administratie Kan niet voor verleden verbroken worden Blijft geldig tot administratie uitdrukkelijk herroept of vennootschap bedrijf wijzigt. 3. Discussiepunt: Door bedrijfsleiders privé gebruikt vastgoed Les 3 - 4 4 Alle kosten gedaan aan privé gedeelte van OG van vennootschap principieel verworpen. Afschrijvingskosten, OV, verzekeringspremies, onderhoud,… Geen onderscheid tussen: Volle eigendom / vruchtgebruik Hoofdverblijfplaats / tweede verblijf Tot 2016: als er tegenover deze kosten een VAA bestaat, kunnen kosten als loonkost worden beschouwd, dus aftrekbaar Nu: niet zomaar aftrekbaar: bezoldigingstheorie Bezoldigingstheorie Kosten die vennootschap maakt om VAA te verstrekken = bezoldigingskosten Bezoldigingen van bedrijfsleiders = aftrekbare kost (art. 195 WIB) Maar: vennootschap moet aantonen dat terbeschikkingstelling woning geldt als tegenprestatie voor werkelijk geleverde prestaties (Cass. 14 oktober 2016 (codex?)) → verloningspolitiek moet worden gedocumenteerd. Rechtspraak: niet eenduidig Eerst steeds in het nadeel van BP, recent voorzichtig positief voor BP Bezoldigingstheorie ≠ Vrijgeleide om privékosten af te wenden op vennootschap. Meerwaardetheorie Indien vastgoed in VE (?) bij vennootschap Rekening houden met toekomstige meerwaarde van OG waarop vennootschap kostenaftrek toepast. Meerwaarde = belastbaar inkomen → voldoet aan intentievoorwaarde art. 49 WIB ! Perspectief op winst Rechtspraak overwegend negatief voor BP. Verhuurde woningen I.p.v. VAA kan bedrijfsleider kiezen om huur te betalen Marktconforme huurprijs: kosten aftrekbaar Symbolische huur: kosten verworpen Rechtspraak: niet uniform Boeking van voordeel op RC bedrijfsleider Les 3 - 4 5 VAA vaak geboekt op RC om administratieve last te verlagen Administratie: ontkracht bezoldigingstheorie Rechtspraak: kritisch Wat is een rekening courant (RC)? Een rekening courant is een doorlopende rekening van onderlinge schulden of vorderingen tussen de aandeelhouders/vennoten en de vennootschap. 4. Overzicht van voornaamste beroepskosten 4.1 Huur en huurlasten (art. 52, 2° WIB) Huuruitgaven en OV van OG die door vennootschap voor activiteit worden gebruikt. Alle kosten m.b.t. het gebruik van OG Betaling van huurgelden aan bedrijfsleiders: Overdreven deel geherkwalificeerd als bezoldiging en belast in PB Max. grens 5/3 gerevaloriseerd KI Huurgelden blijven integraal aftrekbaar voor vennootschap Het OG is niet van de vennootschap, deze gaat het gewoon huren Zie pers.belasting huurherkwalificatie. Wat is de huurherkwalificatie? Als de bedrijfsleider zijn OG aan de vennootschap verhuurt zijn de kosten voor het gebruik van de OG voor de vennootschap. Maar overdreven deel van de huur wordt geherkwalificeerd als loon, de formule is als volgt: 5/3 * gerevaloriseerd KI Les 3 - 4 6 4.2 Intresten van leningen (art. 52, 1° WIB) In principe: aftrekbare kosten Beperkt aftrekbaar: bij niet-financiële instellingen tot hoogte van normale marktrente (art. 55 WIB). Te bepalen per vennootschap en per krediet Vb.: winstgevende NV betaalt 10% intrest op een lening aangegaan bij verlieslatende BV ten bedrage van 200.000 EUR. Beide vennootschappen zijn in handen van dezelfde persoon. Marktrente gelijkaardige leningen: 4% Slechts 8.000 EUR i.p.v. 20.000 EUR als aftrekbare kost Onbeperkt aftrekbaar: intresten betaald aan financiële instellingen (art. 56, §2, 2°, a) WIB) Antimisbruik: overdreven intresten betaald aan financiële instellingen die verbonden is → altijd VU. Interesten betaald aan buitenlanders in belastingparadijzen: Niet aftrekbaar, tenzij: De uitgaven verband houden met werkelijke en oprechte verrichtingen De normale grenzen niet overschrijden Interesten betaald aan bedrijfsleiders: Herkwalificatie tot dividend in bepaalde mate → Dividend is minder interessant want kan vennootschap niet aftrekken en moeten ze belasten, vennootschap heeft dus liever intrest. Voor bedrijfsleider zelf maakt het niet uit want op beide wordt 30% ingehouden. Roerende voorheffing: Toekenning van intresten aan natuurlijke personen: 30% RV inhouden Oefeningen Les 3 - 4 7 1. Beperkt aftrekbaar, want lening van NV (niet-financiële instelling): 3% → 300.000 * 3% * 10/12 (want in februari aangegaan en 3% is op jaarbasis) = 7.500 (je kan enkel de markrente aftrekken) → niet aftrekbaar: 21 250 - 7500 = 19750 2. Volledig aftrekbaar want bij financiële instelling (Fortis): 1 125 3. Niet aftrekbaar want Liechtenstein is belastingsparadijs en holdingvennootschap hoort bij hun dus is waarschijnlijk geen oprechte verrichting (art. 54)als je aan de twee voorwaarden zou voldoen, is het wel aftrekbaar (zie voorgaande dia’s). 4. Aftrekbaar: gewoon voor een beroepsmatige transactie 5. Aftrekbaar als het op de fiche staat. (Toegevoegd aan loon bedrijfsleider en hij wordt er op belast). 4.3 Bezoldigingen van werknemers (Art. 52, 3° WIB) Formele verantwoordingsvoorwaarde: Individuele fiches 281.10 per kalenderjaar (art. 57, 2° WIB) Les 3 - 4 8 Geen fiches opgemaakt → afzonderlijke aanslag tenzij identificatie genieter tijdig en ondubbelzinnig (art. 219 WIB). Bedrijfsvoorheffing aftrekbaar 4.4 Bezoldiging van bedrijfsleiders (art. 195, §1 WIB) Aftrekbaarheid van de bezoldigingen Altijd beroepskosten m.i.b. sociale lasten Bedrijfsleider zelfstandige ↔ vennootschap neemt sociale lasten ten laste → bijkomende bezoldiging belastbaar bij bedrijfsleider + aftrekbaar bij vennootschap Tantièmes: aftrekbare bezoldiging in jaar van resultaatverwerking ↔ belastbaar bij bedrijfsleider in jaar van uitkering Formele verantwoordingsvoorwaarde Fiche 281.20 Is het beter dat de vennootschap sociale lasten ten laste neemt of beter de bedrijfsleider zelf? het maakt niet uit, is in beide gevallen hetzelfde. Voorbeeld: Stel dat bedrijfsleider loon krijgt van 2100 EUR bruto. (staat op fiche). Dit is voor vennootschap aftrekbare kost. Stel 50% belasting dan wordt er 1050 ingehouden, dan houdt hij netto 1050 EUR over. Van dat netto loon gaat hij sociale bijdragen betalen van bv. 100 euro. Hij houdt 950 EUR over. (vennootschap 2100 euro kosten) Vennootschap gaat 100 euro betalen aan sociale bijdragen en een loon geven van 2000 EUR aan bedrijfsleider, in totaal heeft hier de vennootschap ook 2100 euro kosten gehad. Bedrijfsleider krijgt op fiche 2000 euro bezoldiging en 100 VAA (ook op fiche)(de sociale bijdragen die al betaald zijn, die 100 euro krijgt hij niet maar moet hij wel belasting op betalen). De belastbare bezoldiging bedraagt dan 2100 EUR. Belastingen is 1050 EUR -> 1050 Over. Hier moet het voordeel van alle aard van afgetrokken worden (want gaat vennootschap niet echt betalen, dat heeft hij zogezegd al gehad). Dus netto houdt hij ook 950 EUR over. Voordeel alle aard wordt er altijd eerst bijgeteld voor de belastingen en dan terug afgetrokken om te zien wat ze netto moeten uitkeren aan de WN. Huurherkwalificatie: gebouw verhuurd aan vennootschap tegen overdreven prijs Indien meer dan 5/3 van gerevaloriseerde KI van gebouw → Herkwalificatie tot bedrijfsleiderbezoldiging Kan interessant zijn i.k.v. minimum verloning bedrijfsleider Bedrijfsleider moet eigenaar zijn Gebouw deel van gemeenschappelijk vermogen en partner geen bedrijfsleider → 50% Les 3 - 4 9 Gebouw eigendom van partner niet bedrijfsleider → geen herkwalificatie Voorbeeld (revalorisatiecoëfficiënt: 5,37): 1. Wettelijk stelsel: 5/3 * (50% * 1200) * 5,37 = 5370 18000 * 50% = 9000 -> 9000 – 5370 = 3630 moet geherkwalificeerd worden als loon. De 5370 wordt gewoon aangegeven als Onroerende inkomsten. Bij Jan is gewoon de volledige 9000 onroerende inkomsten. 2. Scheiding van goederen: 5/3 * (80% * 1200) * 5,37 = 8592 18000 * 80% = 14 400 -> 14 400 – 8592 = 5808 moet geherkwalificeerd worden als loon. Jan heeft gewoon 3600 aan onroerende inkomsten Bestuurders- en managementvergoedingen betaald aan vennootschappen Aftrekvoorwaarden art. 49 WIB Bestuurdersvergoeding wettelijk vastgelegd → aanvaard Relatie werkvennootschap - managementvennootschap → scherpere controles! Idem voor managementvennootschappen met bijzondere band met aandeelhouders/bedrijfsleiders → werkelijke prestaties! Oplossing: opstellen schriftelijke overeenkomst m.b.t. te leveren prestaties 4.5 Kosten om VAA te verschaffen Les 3 - 4 10 Naasten: vrouw of man van de bedrijfsleider/WN Voor een aantal voordelen is er een forfait (bv. auto’s). 4.6 Kosten eigen aan de werkgever Iemand doet een bepaalde betaling die de WG eigenlijk had moeten maken, de vennootschap betaalt die kost dan terug. 4.7 Commissies en erelonen betaald aan derden In principe aftrekbare beroepskosten (art. 57, 1° WIB) Fiche 281.50 op naam van genieter Erelonen, commissielonen, makelaarslonen, etc. geen ficheplicht indien factuur/document uitgereikt door een BP gevestigd op grondgebied EER (Europees Economische Ruimte) (art. 57, lid 3 WIB (nog aanduiden)). Niet ingediende fiche: bijzondere aanslag geheime commissielonen Les 3 - 4 11 4.8 Afschrijvingen Vervaardiging: ook kosten van arbeid, materialen,… Wat is boekhoudkundig niet afschrijfbaar? Dingen die niet in waarde dalen (bv. een grond (een huis wel want die daalt in waarde)) Lineair: vast percentage, degressief: wordt niet meer gebruikt nu (tenzij je er in verleden mee begonnen bent) Les 3 - 4 12 Wat is pro rata temporis? Pro rate temporis je moet je afschrijving beperken naargelang de aantal dagen dat je het goed in je vennootschap had (nog eens opzoeken). Voorbeeld: Op 1/12/2023 kocht een kleine vennootschap een personenwagen aan voor 30,000 EUR + 6300 EUR btw. De auto is afschrijfbaar op 5 jaar en 50% van de betaalde btw kan die terugvorderen. Wat is dan de fiscale afschrijving voor aanslagjaar 24? 30,000 + 3150 (helft van btw) = 33150 33150 * 20% * 31/365 = 563 20% is hetzelfde als /5 31/365 want pro rata temporis en enkel maand december Les 3 - 4 13 KMO gaat vaak opteren om alles ineens af te schrijven. (voorbeeld van pro rata temporis is dan: (30.000 * 20% * 31/365) + 3150 onzichtbare reserves staan enkel in de aangifte niet in uw boekhouding (dus niet op uw balans). Dat is ook een reden waarom fiscaal resultaat =/ boekhoudkundig resultaat. Afschrijvingsexcedenten worden vaak veroorzaakt door controle , vennootschappen gaan dat normaal niet zelf doen. Vennootschapsbijdrage is niet hetzelfde als de sociale bijdragen van het voorbeeld paar slides geleden. Les 3 - 4 14 Les 3 - 4 15 8. Internationale fiscale planning Geleerd? Niet geleerd 1. Inleiding tot het internationaal fiscaal recht 2. Dubbelbelastingverdrag (DBV) 3. Internationale fiscale planning Voorbeeld: nieuwe activiteit starten in land 1. Inleiding tot het internationaal fiscaal recht Internationale fiscale planning is complex, in beweging, tijdelijk → altijd exit plan voorzien Doel: Introductie tot het aantal basisprincipes Reden: geglobaliseerde samenleving 2. Dubbelbelastingverdrag (DBV) Wat is het dubbelbelastingverdrag? Internationale overeenkomst tussen twee landen met als doel voorkomen van dubbele belasting van hetzelfde inkomsten/winst van burgers/bedrijven die belastingplichtige zijn in beide landen Geen aparte ‘wetgeving’ of ‘codex’ Dubbele belasting Juridisch: 1 belastingplichtige wordt tweemaal op zelfde inkomen belast Economisch: 2 belastingplichtigen worden op zelfde inkomen belast Doel DBV → Bepalen welk land bevoegd is om belastingen te heffen (allocatie van belastingbevoegdheid) OESO richtlijnen & modelverdrag Modelverdrag gebruikt als basis in bijna alle DBV Modelverdrag is vergezeld van officiële commentaar Niet bindend, wel belangrijke referentie voor interpretatie Geeft belangrijke informatie over de interpretatie van de artikelen 3. Internationale fiscale planning Plan Globale belastingdruk verlagen Binnen de toegestane grenzen (belastingontwijking/belastinontduikingç 8. Internationale fiscale planning 1 Complex: verschillende wetgeving, verschillende bronnen, verschillende interpretaties In beweging: wetswijzigingen, investeringen, Tijdelijk: herstructureringen, ontwikkelingen → exit plan! Succesfactoren: Gebruik van voordelige regimes Globale benadering Vrije repatriëring aan laagste kost Exit mogelijkheid Juridische zekerheid (ruling?) Voorbeeld: nieuwe activiteit starten in land Je bent vennoot in een Belgische KMO en overweegt het opstarten van een nieuwe activiteit in het buitenland. De activiteit van je vennootschap is een webshop die handgemaakte accessoires verkoopt. De accessoires worden gemaakt door een lokaal maatwerkbedrijf. De materialen worden geïmporteerd vanuit Turkije. Je eerste marktonderzoek duidt Frankrijk aan als beste potentiële uitwijkingsoptie. Hoe stel je het best een fiscaal plan op om de globale belastingdruk te verlagen? oplossing: 1. Voorafgaand onderzoek Grondig onderzoek uitvoeren naar fiscale wetten en regels in beide landen Wat zijn de voor- en nadelen? Zijn er economische of investeringsmotieven? 2. Toepassing Bekijk o.b.v. je voorafgaand onderzoek of wat je wil bereiken ook effectief mogelijk is 3. Uitwerking Leg uit hoe je de beoogde toepassing concreet kan maken 4. Conclusie Controleer of de uitwerking van je toepassing overeenstemt met je origineel doel 8. Internationale fiscale planning 2