Leeg literatuurdossier PDF
Document Details
Uploaded by FlatteringTechnetium6539
Universiteit Twente
Tags
Summary
This document is a literature portfolio. It contains summaries of various books, along with descriptions of characters and plots. The portfolio also includes accounts of events during the Second World War.
Full Transcript
LITERATUURDOSSIER Naam: Klas: Titel Schrijver 1 De gevangenisjaren 2 De ventoux 3 Op de helling 4 Karel ende Elegaste 5 De Wandelaar Adriaan van Dis 6 LevensVerrukkuluk 7 De Aanslag 1982 8 Het Gouden Ei (9) (10) (...
LITERATUURDOSSIER Naam: Klas: Titel Schrijver 1 De gevangenisjaren 2 De ventoux 3 Op de helling 4 Karel ende Elegaste 5 De Wandelaar Adriaan van Dis 6 LevensVerrukkuluk 7 De Aanslag 1982 8 Het Gouden Ei (9) (10) (11) (12) INHOUDSOPGAVE LEESAUTOBIOGRAFIE...................................................................................................................... 3 VERSLAG 1........................................................................................................................................... 4 VERSLAG 2......................................................................................................................................... 15 VERSLAG 3......................................................................................................................................... 18 VERSLAG 4......................................................................................................................................... 21 VERSLAG 5......................................................................................................................................... 26 VERSLAG 6......................................................................................................................................... 29 VERSLAG 7......................................................................................................................................... 33 VERSLAG 8......................................................................................................................................... 39 VERSLAG 9......................................................................................................................................... 40 VERSLAG 10...................................................................................................................................... 41 VERSLAG 11....................................................................................................................................... 42 VERSLAG 12...................................................................................................................................... 43 BALANSVERSLAG............................................................................................................................ 44 LEESAUTOBIOGRAFIE VERSLAG 1 Genre: Het boek bevat twee genres: Het is een psychologische, maar ook een oorlogsroman. Een deel van het boek speelt zich af in de ‘Tweede Wereldoorlog’. In diezelfde periode speelt ‘De Aanslag’ af. Deze gebeurtenis heeft zo’n grote impact op Antons leven. De rest van het boek gaat daarom dus ook over zijn leven die beïnvloed is door ‘De Aanslag’. Samenvatting: Eerste episode, 1945: Op een avond in januari 1945 wordt de familie Steenwijk opgeschrikt door zes schoten. Voor het huis van de buren Korteweg ligt het lijk van Fake Ploeg, hoofdinspecteur van de politie. Korteweg en Karin slepen het lijk voor het huis van de familie Steenwijk. Peter rent naar buiten om het dode lichaam weer weg te zeulen. De Duitsers komen: Peter vlucht weg en neemt het pistool van Ploeg mee. Anton en zijn ouders worden uit hun huis gehaald en de villa wordt in brand gestoken, nadat eerst de ruiten kapot zijn geslagen. Anton wordt in een auto gestopt en weggevoerd. Wat er met zijn ouders gebeurt, weet hij niet. Hij wordt in een cel in het politiebureau in Heemstede geworpen. In deze cel zit al een vrouw. Ze troost Anton en praat met hem over fascisten (‘ze zullen zeggen, dat het de schuld van de illegaliteit is’) en over de noodzaak hen te haten. Anton wordt de volgende dag overgebracht naar de Ortskommandant in Haarlem, van wie hij naar zijn oom en tante in Amsterdam mag gaan. Tijdens de rit van Haarlem naar Amsterdam wordt het konvooi door een Engels vliegtuig beschoten, waarbij enige doden vallen. In Amsterdam komt Anton bij een Duitse generaal terecht, die vriendelijk voor hem is. Oom Peter haalt hem op. Tweede episode, 1952: Anton wordt opgevoed door zijn oom en tante, een kinderloos doktersechtpaar aan de Apollolaan te Amsterdam. Na de oorlog blijkt dat zijn ouders en Peter in de fatale nacht ter plekke zijn doodgeschoten. Anton reageert beheerst; hij gaat niet op onderzoek uit. Na het gymnasium gaat hij medicijnen studeren. Als hij tweedejaars is, wordt hij door een studiegenoot uitgenodigd op een feestje in Haarlem. Zo komt hij in 1952 voor het eerst weer terug in de stad die hij in januari 1945 heeft verlaten. Het feestje wordt voor hem een teleurstelling, omdat een paar brallerige studenten kwetsende opmerkingen maken. Anton wordt hierdoor herinnerd aan hetgeen hij in de oorlog heeft meegemaakt. De aansporingen om zich als vrijwilliger aan te melden voor de oorlog in Korea doen hem besluiten het feestje vroegtijdig te verlaten. Op de terugweg komt hij langs de kade waar zijn ouderlijk huis heeft gestaan. Mevrouw Beumer roept hem binnen. Ze vertelt dat Antons moeder op die fatale januari-avond een Duitser is aangevlogen en dat zij en haar man daarna zijn doodgeschoten. Anton vertrekt zwijgend en loopt langs het monument dat is opgericht voor de slachtoffers van de januari-tragedie. Hij leest de namen van de gefusilleerden, waaronder de namen van zijn ouders. De naam van Peter staat er niet bij. Bij navraag blijkt dat zijn oom hem wel verteld heeft over het monument, maar dat hij de onthulling niet wilde bijwonen. Anton voelt voor het eerst iets van angst voor het afgesloten verleden. Derde episode, 1956: Na zijn kandidaatsexamen gaat Anton op kamers wonen in de binnenstad van Amsterdam. In 1956 vallen de Russen Hongarije binnen. Dagenlang is het rumoerig rond het hoofdkwartier van de CPN in Amsterdam (het gebouw Felix Meritis). Tijdens een relletje ontmoet Anton in het portiek van zijn huis Fake Ploeg jr., die een kei in zijn hand heeft. Op de kamer van Anton ontwikkelt zich een heftig gesprek. Omdat zijn vader in de oorlog fout was, heeft Fake niet kunnen studeren. Hij werkt nu in een zaak voor huishoudelijke artikelen. Hij is fel anticommunistisch (‘Het zijn niet toevallig diezelfde rot communisten geweest, die mijn vader hebben vermoord.’). Anton verwijt Fake dat het de vrienden van zijn vader waren, die Antons familie hebben uitgeroeid. Fake wordt woedend en verbrijzelt de spiegel met zijn kei. Kort daarop ontploft de kachel, waardoor de kamer vol roet komt. (Er is sprake van een herhaling van hetgeen in januari 1945 is gebeurd: de Duitsers sloegen alle ruiten kapot en staken het huis van Antons ouders in brand. Vierde episode, 1966: In 1959 doet Anton artsexamen. Hij krijgt een assistentschap in de anesthesie en gaat in de buurt van het Leidseplein wonen. Hij werkt in het Wilhelmina Gasthuis. In Londen ontmoet hij de stewardess Saskia de Graaff. Een jaar later trouwen ze. Ze kopen een half huis in de buurt van het Concertgebouw. De vader van Saskia is ambassadeur in Athene. In de oorlog speelde hij een belangrijke rol in het verzet. Begin juli 1966 wordt Sjoerd begraven. Hij was een bekend journalist, die in de oorlog in het verzet zat. Omdat hij een vriend was van De Graaff, gaan Anton, Saskia en hun dochtertje Sandra ook naar de begrafenis. Na afloop van de plechtigheid komt Anton in contact met de verzetsstrijder Cor Takes. Deze heeft Fake Ploeg doodgeschoten. Anton wil eigenlijk niet meer over het gebeurde uit de oorlog praten, maar Takes moet zijn hart luchten. Hij tracht zich te rechtvaardigen door te vertellen over de gruweldaden van Ploeg. Over het gezeul met het lijk van Ploeg weet hij niets. Hij vertelt over zijn vriendin Truus Coster. Zij blijkt het meisje te zijn met wie Anton een nacht in de cel heeft gezeten. Anton hoort nu dat ze drie weken voor de bevrijding is terechtgesteld. Takes geeft zijn adres en telefoonnummer aan Anton. Anton gaat met zijn gezin en schoonouders ergens lunchen. Daarna gaat hij met Saskia en Sandra naar het strand. Door de onthullingen van Takes is hij helemaal uit zijn evenwicht. Hij wil de foto van Truus, die in het bezit is van Takes, zien. In een foto van Saskia herkent hij het beeld, dat hij sinds 1945 in zijn hoofd heeft van Truus. De volgende dag gaat Anton naar Takes, die nog helemaal met zijn gedachten in het oorlogsverleden leeft. Het vrijlaten van de oorlogsmisdadiger Lages maakt de verzetsheld woedend. Anton ziet de foto van Truus. Takes vertelt over zijn verhouding met Truus. Zij was het die de laatste twee schoten op Ploeg heeft afgevuurd. Ploeg heeft haar daarna nog met een schot verwond. Anton is zeer geëmotioneerd. Laatste episode, 1981: Anton en Saskia zijn gescheiden en Anton is hertrouwd met Liesbeth, die kunstgeschiedenis studeert. Ze hebben een zoon: Peter (1969). Anton verdient veel en heeft vier huizen. Hij is vaak in Italië. Hij wordt neerslachtig en heeft soms ook last van een crisis. In 1978 gaat hij met Sandra naar Haarlem. Op de plaats waar het verbrande huis heeft gestaan, is een bungalow gebouwd. Ze bezoeken het monument en het graf van Truus Coster op de erebegraafplaats in Bloemendaal. Sandra legt een roos op het graf. Door de emoties weet Anton nu plotseling wat Truus in de cel tegen hem gezegd heeft. Als Anton het aan Takes wil vertellen, blijkt het huis van de verzetsman te zijn gesloopt. Tijdens de vredesdemonstratie op 21 november 1981 te Amsterdam ontmoet Anton Karin Korteweg. Van haar verneemt hij dat Peter in januari 1945 bij de Kortewegs is binnengevlucht. De Duitsers hebben hem neergeknald. Korteweg en zijn dochter zijn naar de Ortskommandantur gebracht. Anton herinnert zich dat hij Korteweg daar even heeft gezien Hij hoort nu ook waarom Korteweg het lijk weg wilde hebben: hij was bang voor zijn hagedissen. Toen bleek welke represaillemaatregelen de Duitsers namen, heeft hij de beestjes zelf doodgetrapt. Hij wilde het lijk niet voor het huis van Aarts leggen, omdat daar drie joden ondergedoken zaten. Nu weet Anton alles. Hij laat Karin hulpeloos achter en wordt opgenomen in de stroom demonstranten. Samen met Peter loopt hij verder. Personen: Anton Steenwijk: Anton is de hoofdpersoon van het verhaal. Hij is lang, slank, heeft donker haar en loopt wat `sloffend'. Op 12-jarige leeftijd verliest Anton zijn ouders en zijn 17-jarige broer Peter. Anton studeert medicijnen en wordt later anesthesist. Hij trouwt twee keer, de eerste keer met Saskia de Graaff, stewardess. Samen krijgen ze een dochter Sandra. De tweede keer trouwt Anton met Liesbeth. Met Liesbeth krijgt Anton een zoon, Peter. Anton lijdt aan migraine en rond zijn veertigste aan neerslagtigheid. Saskia de Graaff: Ze hebben elkaar ontmoet in Londen. Later trouwen ze met elkaar,krijgen een dochter (sandra) en later scheidden ze van elkaar, maar hun band blijft wel hecht. Ze hertrouwen allebei. Sandra Steenwijk: Anton wil zo graag aan zijn dochter vertellen wat de oorlog betekende maar dat had hij al snel opgegeven. Hij heeft altijd contact gehouden met zijn dochter. Ze konden echter niet zo goed met elkaar opschieten want zij had hele andere ideeën dan hijzelf. Cor Takes: Een persoon die zijn hele leven al in zijn leven speelt maar hem nog nooit ontmoet heeft. Maar in Antons leven een heel belangrijke rol speelt. Hij komt door hem meer te weten over de gebeurtenis voor zijn huis. Ze ontmoeten elkaar 2x daarna niet meer want eerst konden ze het wel goed vinden met elkaar, maar later niet meer want ze verschillen van mening.Anton was het er volgens mij wel over eens dat Ploeg doodgeschoten moest worden. Truus Coster: Truus Coster was een 'filosofe met een pistool'. Als het over de moraal ging, zat ze op haar praatstoel. Ze had dik, weerbarstig, rossig haar. Ze is niet ouder dan 24 jaar geworden: in april 1945 is ze in de duinen geëxecuteerd. Anton kwam kort na ‘De Aanslag’ haar tegen in een cel. Anton weet op het moment niet veel van haar maar komt er wel later achter dat zij en ‘Cor Takes’ Fake Ploeg sr. hebben doodgeschoten. Even later wordt Truus Coster gefusilleerd. Fake Ploeg sr.: de NSB'er die doodgeschoten werd omdat hij samenwerkte met de Duitsers en anders nog veel meer had vermoord. Het gevolg van zijn dood was de oorzaak van de ramp die Anton meemaakte. Zelf hebben Anton en hij geen onderlinge relatie. Fake Ploeg jr.: zoon van Fake Ploeg. Hij beschermt zijn vader steeds, waardoor Anton inziet dat ook Fake slachtoffer is. Hij komt hem tegen op een demonstratie in Amsterdam vele jaren na ‘De Aanslag’ Karin Korteweg: Zijn vroegere buurmeisje. Zij en Meneer Korteweg hebben het lichaam verplaatst, wat leidde tot de ramp die Anton moest meemaken. Anton komt haar toevallig tegen en komt ook achter de laatste puzzelstukken van het verhaal. Hij laat haar daarna achter en draait zich nooit meer om. Meneer Korteweg: Meneer Korteweg was zeeman geweest. Hij had veel reptielen, die voor hem heel belangrijk waren. Daarom had hij het lichaam van Ploeg verplaatst voor het huis van familie Steenwijk.. Later trapte hij ze dood, omdat Antons ouders en broer vermoord waren. Uit angst dat Anton wraak zou nemen, emigreerde hij naar Nieuw-Zeeland. Daar pleegde hij in 1948 zelfmoord. Perspectief/vertelwijze: Er is een auctoriale vertelinstantie, die het verhaal over Anton vertelt. Vooral in de proloog en op de laatste bladzijde van de roman zien we hem duidelijk aan het woord. Hij maakt algemene opmerkingen, bijvoorbeeld over de namen Anton en Adolf. Hij geeft af en toe uitleg, zoals over het liedje dat Anton zong. De vertelinstantie weet wat er later gebeurde, als Anton van de Duitsers brood met beleg krijgt. Hij maakt af en toe opmerkingen tussen haakjes. De auctoriale vertelinstantie weet meer dan Anton zelf. Vooral bij de eerste episode is dat belangrijk omdat de 12-jarige Anton nog te jong is om alles te begrijpen. We zien later, vooral bij de gesprekken tussen Anton en Takes, dat Anton veel uit 1945 vergeten is, voornamelijk het gesprek met het meisje in de cel. Een vertellers truc zien we, als Truus een heel verhaal aan Anton aan het vertellen is, waarvan hij haast niets begrijpt. Maar het is de bedoeling dat de woorden wel door iemand begrepen worden, namelijk door de lezer: Opeens begon zij te vertellen, alsof er nog een derde in de cel was tegen wie zij sprak. Later in het verhaal herinnert Anton hier niets meer van, maar de lezer wel. Dit verschil in herinnering verhoogt de spanning. Structuur: De opbouw van ‘De Aanslag’ is te vergelijken met die van een klassieke tragedie: een proloog gevolgd door vijf episodes; deze volgen elkaar chronologisch op en omvatten een periode van bijna 37 jaar. Elke episode duurt één of enkele dagen en historische gebeurtenissen uit die periode hebben een min of meer belangrijke functie in het verhaal. Tijd: Eerste episode: 1945, één avond en een deel van de volgende dag. Tweede episode: 1952, één dag. Verwijzing naar oorlog in Korea. Derde episode: 1956, één dag. Russische inval in Hongarije. Vierde episode: 1966, twee dagen. Provo’s; Vietnam. Vijfde episode: 1981, één dag. Vredesdemonstratie in Amsterdam. Deze episodes zijn weer verdeeld in hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn genummerd. De episodes hebben zoals hierboven te zien jaartallen als titels. Kenmerkend voor de tweede tot en met de vijfde episode, door Mulisch naspel genoemd, is een ontmoeting met iemand die nauw betrokken was bij de aanslag, achtereenvolgens mevrouw Beumer, Fake Ploeg, Cor Takes en Karin Korteweg. Na elke ontmoeting moet Anton het beeld herzien dat hij heeft van de gebeurtenissen in 1945. Zijn leven wordt steeds nader bepaald doordat hij het verleden leert kennen en het interpreteert. Ruimte: ‘De Aanslag’, de belangrijkste gebeurtenis uit de roman, wordt gepleegd in Haarlem. De kade in Haarlem, waaraan Anton woonde, wordt in de proloog uitvoerig beschreven. In 1952 gaat Anton voor het eerst na de aanslag terug naar Haarlem. Anton voelt overeenkomst tussen hemzelf en de stad. Anton wil nooit meer terug naar Haarlem, niet meer herinnerd worden aan de aanslag. Later gaat hij er echter nog een keer met Sandra naar toe. Na de aanslag woonde Anton bij zijn oom en tante aan de Apollolaan in Amsterdam. Apollo is de god van het licht. Dit staat in tegenstelling tot de duistere gebeurtenis in Haarlem. Toen Anton in 1953 op kamers ging wonen, "verdween dat Haarlem van januari 1945 nog ver achter de horizon". In 1969 kocht Anton een huis in Toscane, waar hij de vakanties doorbracht. Hij kwam er erg graag, wilde zich er later zelfs permanent vestigen. Hij genoot vaak van het uitzicht op het landschap dat in ieder geval ver verwijderd was van Haarlem, 1945. Toch maakt Anton juist in Toscane een crisis door. Daarna hadden het huis en het uitzicht hun volmaaktheid verloren. De donkere cel, waar Anton praatte met het meisje, was heel belangrijk voor hem. Het symboliseert de duisternis en het isolement waarin Anton na de aanslag verkeerde. In die donkere cel was één lichtpuntje, de vingertoppen van het meisje over Antons gezicht. Naar dat licht is Anton zijn hele leven op zoek. Verder verdient het huis van Cor Takes vermelding. Het souterrain leek op een ondergronds hoofdkwartier. Voor Cor Takes was het nog steeds oorlog. Thematiek: Het belangrijkste thema is ongetwijfeld het onderscheid tussen schuld en verantwoordelijkheid. Harry Mulisch wil zeggen dat iemand verantwoordelijk is voor wat hij gedaan heeft, voor de handeling zelf, niet voor de reactie van anderen daarop. Schuldig is degene die verkeerd handelt, maar iemand kan niet schuldig worden verklaard aan handelingen van een ander. In het boek duikt de schuldvraag steeds weer op, steeds blijkt ook dat het moeilijk is te zeggen of iemand schuld heeft, omdat grenzen tussen goed en kwaad moeilijk te trekken zijn. Het gaat te ver te zeggen dat ook Anton zich schuldig voelt, toch ervaart hij soms iets dat omschreven zou kunnen worden als zich niet helemaal onschuldig voelen. Motieven: De oorlog: Telkens komt er iets in het verhaal terug dat te maken heeft met de oorlog (WOII). Toeval (/lot) komt een aantal malen voor in het verhaal. Symbool hiervoor staat de dobbelsteen van het 'Mens erger je niet'. De avond van de aanslag speelt de familie Steenwijk ‘mens erger je niet’. In de rest van het verhaal wordt nog aan de dobbelsteen herinnerd doordat Anton er één in zijn broekzak heeft en deze zo af en toe tevoorschijn haalt. Dit komt vooral voor als Antons leven een beslissende wending neemt, bijvoorbeeld vlak voor de aanslag en aan het begin van de crisis die hij doormaakt in Italië. Het hangt van het toeval af op welk cijfer een dobbelsteen rolt. Zo was het ook toeval dat de aanslag net bij hun huis gepleegd is. Ook is het toevallig dat hij al deze mensen ontmoet die met de aanslag te maken hebben. Een spiegel: In het verhaal komt de spiegel dikwijls voor. De spiegel als symbool voor het terugkijken naar het verleden, denk ik. In een spiegel kun je zien wat er achter je rug gebeurt en je kijkt naar jezelf (en denkt daarbij dan hoe je zo geworden bent als je nu bent). Het verleden ligt ook achter je, je kunt dus zien wat er met je verleden aan de hand is. Fake Ploeg jr. gooit de spiegel in de kamer van Anton stuk. Dit wijst, denk ik, op het feit dat Fake niet meer in het verleden leeft en daar ook niet aan herinnerd wil worden. De jukebox: In de loop van het boek worden verschillende keren op belangrijke momenten liedjes vernoemd die afkomstig zijn uit een jukebox. Wanneer een medestudent hem probeert te overreden om zich als vrijwilliger voor de oorlog in Korea aan te melden hoort Anton het liedje "Thanks for the memory". Dit verwijst naar het feit dat Anton op dat moment al genoeg had van de herinnering aan één oorlog en dat hij er niet nog zo’n herinnering bij wil. En op bladzijde 150 hoort Anton "It’s been a hard days night" als hij Takes voor het eerst ontmoet en ze naar buiten lopen om over de aanslag te praten. Dit liedje verwijst naar het feit dat de nacht van de aanslag erg moeilijk is geweest in het leven van beiden. Kruidnagel: Dat wordt gebruikt als pijnstiller tegen kiespijn. Tijdens de oorlog gebruikt Antons moeder kruidnagel tegen kiespijn en ook in de laatste episode raadt Liesbeth hem aan om kruidnagel te gebruiken tegen zijn kiespijn. Op deze manier worden de eerste en de laatste episode met elkaar verbonden. Schuldvraag: Anton is op zoek naar de schuldigen van de moord op zijn ouders en broer. Hij slaagt er niet in om een groep van mensen of een persoon in het bijzonder als de schuldigen aan te wijzen. Het is logisch dat dit niet kan, want een gebeurtenis als deze aanslag is het gevolg van een samenloop van omstandigheden, waarin mensen verzeild raken. Ook vele aspecten van een gebeurtenis zijn aan het toeval toe te schrijven. Hieruit volgt dat een gebeurtenis als deze niet aan één persoon is toe te schrijven. Angst: Anton leefde een groot deel van zijn leven in doodsangst. Dit kwam door de oorlog (en de aanslag) en de herinneringen daaraan. Geheugen/herinnering: Anton blijft zich bepaalde beelden uit het verleden herinneren; zijn vader zittend aan tafel, de vrouw met wie hij in de cel zat. Hij wordt bovendien anesthesist: specialist in het ‘vergeten’, hij probeert Haarlem ook te vergeten. Wraak: Uiteindelijk heeft de buurman van Anton, die de moord veroorzaakt heeft, zelfmoord gepleegd, uit angst voor wraakgevoelens bij Anton. De Griekse mythologie: Er komen veel Griekse termen in het verhaal voor en ook verwijzingen naar het Griekse verleden. Zo woont Anton in Amsterdam in de Apollolaan. Apollo is de zonnegod, hij straalt licht uit en licht symboliseert de liefde. In het boek komt ook duidelijk het denkbeeld van de Grieken naar voren dat je in het verleden de toekomst kunt zien. Anton denkt ook op deze manier. Hij denkt alleen maar aan de aanslag en maakt zich niet druk om de toekomst. Dit blijkt ook uit het feit dat hij niet meedoet aan de demonstraties. Stukjes Griekse tekst of Griekse woorden accentueren deze denkwijze. Vuur: Het huis van Anton gaat in vlammen op, en ook na het zien van de vlam van een aansteker denkt Anton aan de oorlog terug. De tegenstelling tussen licht en donker (/goed en slecht): In het verhaal komt deze tegenstelling vaak naar voren. Bijvoorbeeld in de gevangenis waar het heel erg donker is, maar waar de gewonde vinger van Truus oplicht in het licht dat onder de deur doorkomt. Na de oorlog woont hij op een verdieping waar veel licht is. Op de kamer van Takes is het ook schemerdonker met een verlichting van koud neonlicht. De duisternis heeft hier weer de betekenis van haat en het licht van liefde. "De haat is de duisternis, dat is niet goed. Hoewel, de fascisten moeten we haten en dat is wel goed. Hoe kan dat eigenlijk? Ja, dat is omdat wij ze haten in naam van het licht, terwijl zij alleen maar haten in naam van de duisternis. Wij haten de haat, en daarom is onze haat beter. Titelverklaring: De titel van het boek slaat op de centraal staande gebeurtenis in dit boek: ‘De Aanslag’ op Fake Ploeg. Er werd een aanslag gepleegd op Fake Ploeg en die aanslag (hoe kort dan ook) heeft het leven van de familie Ploeg, Cor Takes, Truus Coster, de familie steenwijk en anderen, maar vooral Anton Steenwijk, voor de rest van hun leven getekend. Taalgebruik: De sprookjesachtige toon van de auctoriale verteller is niet kenmerkend voor het hele boek, eigenlijk alleen voor de proloog en enkele korte, beschouwende fragmenten. Het verhaal vertelt Mulisch heel direct, dikwijls in korte, eenvoudige zinnen, ook als hij een gedachtegang weergeeft. In het boek komen geen uitgebreide omgevingsbeschrijvingen voor, de verhaalruimte wordt sober, maar beeldend typerend. Ook gesprekken zijn realistisch weergegeven, een benadering van de spreektaal, waarbij de woordkeus en de zinsbouw passen bij de spreker. Opvallend is dat de woorden van de Duits sprekende SS-officier in de Erlebte Rede worden weergegeven, terwijl die van de Nederlands sprekende Ortskommandant direct worden aangehaald. Mulisch suggereert dat Anton de SS’er verstaat en die suggestie kan hij alleen bereiken door de woorden half direct in het Nederlands weer te geven, omdat Anton natuurlijk geen Duits verstaat. Om duidelijk te maken hoe bepaald feiten en waarnemingen door Anton worden ervaren, gebruikt Mulisch soms heel treffende vergelijkingen. Op enkele plaatsen komt een homerische vergelijking voor. 1. Het gebruik van recensies en biografie Recensie I Blom, O., Was de schuld onschuldig?, in: de Volkskrant, 5 mei 2020 Aan de vooravond van de viering van 75 jaar bevrijding bespreekt Onno Blom acht literaire boeken die het beeld van de Duitse bezetting in Nederland hebben bepaald. Vandaag: De aanslag van Harry Mulisch. 'Ik bén de Tweede Wereldoorlog', heeft Harry Mulisch met kenmerkend gevoel voor bescheiden beeldspraak opgemerkt. Toch kon hij als zoon van een collaborerende, Oostenrijkse vader en een Joodse moeder wel aanspraak maken op een biografie waarin twee morele uitersten zich verenigden. Zo bezien is het geen toeval dat de oorlog - hij was 12 in 1940 - in Mulisch' oeuvre steeds weer opduikt. Het stenen bruidsbed uit 1959 gaat over het geallieerde bombardement op Dresden en een Amerikaanse 'oorlogsmisdadiger' - een contradictio in terminis volgens de schrijver. Mulisch bezocht het proces tegen Eichmann en schreef er De zaak 40/61 over. In De toekomst van gisteren vroeg hij zich af wat er was gebeurd als Hitler had gewonnen. Hoewel Mulisch had verklaard wel klaar te zijn met het vertellen van 'verhaaltjes' over de oorlog, kroop het bloed waar het niet gaan kon. In 1982 verscheen De aanslag, 'een roman gebaard door een roman'. Het boek kwam voort uit De ontdekking van Moskou, dat Mulisch wel zeven keer tevergeefs probeerde tot een goed einde te brengen. Voor die roman had hij een wees nodig, waarop hij bedacht dat het personage zijn ouders verloor toen zij als represaille door de Duitsers werden gefusilleerd. De passage groeide uit tot een gezwel, 'een carcinoom dat mijn roman dreigde te vernietigen'. Hij nam een stanleymes en sneed 29 pagina's uit het dikke folioboek waarin hij werkte - en liet vanuit die passage in tien maanden De aanslag ontstaan. Dat Mulisch zijn beeldspraak ditmaal ontleende aan een gevreesde ziekte, was geen toeval. 1982 noemde hij 'het jaar van de driedubbele aanslag'. Op zijn leven werd een aanslag gepleegd: zijn maag werd verwijderd, nadat er een kwaadaardige tumor was aangetroffen. Hij genas, hoewel zijn kans op genezing heel klein was geweest. Ook verscheen dat jaar De aanslag. De roman was zo succesvol dat er een duizelingwekkende belastingaanslag volgde. De aanslag is een thriller en moreel-filosofische roman ineen.(RA-genre) In januari 1945 zit de 12- jarige Anton Steenwijk met zijn broer thuis in Haarlem Mens-erger-je-niet te spelen. (RA-tijd)(RA- ruimte).Plotseling horen zij schoten: 'In die stilte, die de oorlog ten slotte was in Holland, weerklinken op straat plotseling zes scherpe knallen:(RA-ruimte) eerst een, dan twee snel achter elkaar, na een paar seconden het vierde en vijfde schot. Even later een soort schreeuw en dan het zesde.' Als ze door het raam kijken, zien ze een dode politieagent naast zijn fiets op straat liggen. De buren bij wie het lijk voor de deur ligt, verslepen dat naar hún huis. De Duitsers steken de woning in de fik. Anton komt op het politiebureau terecht, waar hij een gesprek heeft met een gewonde verzetsstrijdster.(RA-ruimte) Nadat hij uit de cel is gehaald, blijkt dat de Duitsers zijn broer en ouders hebben geëxecuteerd. Bij de beschrijving van de gebeurtenissen baseerde Mulisch zich óók op de aanslag die in Haarlem was gepleegd op Fake Krist. Deze SD'er werd in 1944 vermoord door een knokploeg, die een andere verzetsgroep, waartoe Hannie Schaft behoorde, net voor was. In De aanslag vindt Anton langzaam maar zeker uit wat er die avond is gebeurd. Bij de bestorming van Felix Meritis in 1956, destijds het Amsterdamse kantoor van de communistische partij, komt hij Fake Ploeg tegen, de zoon van de vermoorde politieagent. Fake houdt hem voor: is het de schuld van de fascisten dat hun huis in vlammen opging en Antons ouders stierven, of van de verzetsmensen die wisten dat de Duitsers wraak zouden nemen? In 1966 spreekt Anton bij de uitvaart van een verzetsheld - waarvoor Mulisch zich baseerde op de begrafenis van H.M. van Randwijk - de verzetsman die Ploeg vermoordde. (RA-tijd) Maar de ware toedracht wordt Anton pas duidelijk als hij Karin Korteweg, de dochter van de buren, tegenkomt tijdens de antikernwapendemonstratie in Amsterdam in 1981.(RA-tijd)(RA-ruimte) Zij vertelt dat haar vader de represaille vreesde en zijn hagedissen wilde redden, die voor hem 'de eeuwigheid' vertegenwoordigden. Vader en dochter legden het lijk bij Steenwijk en niet bij de buren aan de andere kant, omdat daar Joden ondergedoken zaten. Zo wordt het raadsel van de aanslag opgelost, maar laat Mulisch de morele ambiguïteit van de oorlog bestaan. Er valt niets aan de gebeurtenissen te veranderen, ook niet door ze te begrijpen: 'Was iedereen schuldig en onschuldig? Was de schuld onschuldig en de onschuld schuldig?' Harry Mulisch - De aanslag Vragen over de recensie: Het is moeilijk om uit deze recensie de mening van de schrijver vast te stellen. De schrijver heeft waarschijnlijk bewust zijn mening erbuiten gelaten en gefocust heeft op het maken van een informerende tekst. Deze recensie bevat alleen feiten over het boek en zaken rondom de schrijver, Harry Mulisch. Het uiteindelijke waardeoordeel van dit recensent zal vanuit deze tekst gezien neutraal moeten zijn. Deze recensie bevat veel achtergrondinformatie over waar Harry Mulisch bijvoorbeeld zijn inspiratie heeft gehaald. Ik ben meer te weten gekomen over de dingen die buiten het boek spelen. Deze recensie heeft me een andere kijk gegeven op dit boek. Recensie II Anoniem, Harry Mulisch, in: Haarlems dagblad, 20 maart 2010 De liquidatie van Fake Krist was voor Harry Mulisch uitgangspunt voor zijn bekende roman De Aanslag (1982), die overigens nauwelijks overeenstemt met de ware gebeurtenissen. Vandaar dat de schrijver onder de ooggetuigen van de echte aanslag weinig fans telt. Jan Buitens: "Wat een onzinboek." En Jan van Gennip: "Zo is het helemaal niet gegaan." (ME-) Je kunt het vergelijken met het rumoer in Stavenisse, waar filmmaker Ben Sombogaart in 2008 zijn film De Storm wilde draaien. Een geromantiseerd drama gebaseerd op de gevolgen van de watersnoodramp van 1953 voor het schiereiland Tholen. Maar dat bleek voor de bewoners van het zwaar getroffen dorp een stap te ver. Het was nog altijd hun drama. De filmploeg was niet welkom. Hoe het ook zij, het is maar de vraag of Mulisch erin is geslaagd met De Aanslag een meeslepend boek te schrijven. Oorlogswinter van Jan Terlouw is minstens zo spannend. Bovendien is het historische gehalte van De Aanslag zo laag, dat je je afvraagt, waarvoor de schrijver de werkelijkheid nog nodig had. (ME-) De plaats van handeling is door Mulisch verplaatst van de arbeidersbuurt aan de voet van een kathedraal naar een dure Heemsteedse villawijk. De aanslag heeft bovendien niet plaats op klaarlichte dag als het druk is op straat, maar 's avonds als het donker en rustig is. Fake Krist heet in de roman Fake Ploeg. Niet een politieknokploeg, maar een verzetsstrijdster - duidelijk geënt op Hannie Schaft -schiet hem neer. De pro-Duitse politieman is bij Mulisch een Shakespeariaanse figuur die na verschillende zwaardsteken op het toneel nog een monoloog van een kwartier kan afsteken eer hij ineen zijgt. Zelfs na zes schoten, waarvan een tussen zijn schouderbladen, richt Fake Ploeg zich op, vuurt terug en dan nog raak ook. In dramatisch opzicht allemaal nogal potsierlijk, dat zeker. Waarbij je ook nog moet bedenken dat toch algemeen bekend is dat de échte Hannie Schaft een trefzekere schutter was. (ME-) Wellicht heeft Freddy Oversteegen, die zich in de oorlog aansloot bij het gewapend verzet en samenwerkte met haar oudere zus Truus en Hannie Schaft, Harry Mulisch geïnspireerd om de liquidatie van de Haarlemse politieman op het conto te schrijven van Hannie Schaft. In 1981 werd zij geïnterviewd door Vrij Nederland-journalist Igor Cornelissen. "Ik vertelde hem dat ik de dagen voorafgaand aan de aanslag de gangen van Krist had moeten nagaan, om te achterhalen hoe laat hij van huis ging en hoe laat hij weer thuiskwam. Over de politieknokploeg die Krist uiteindelijk omlegde, zei ik: 'Als zij het niet hadden gedaan, hadden wij het wel gedaan'. Maar Cornelissen draaide het om, zodat het leek alsof Hannie Krist had omgelegd. Ik denk dat Mulisch zo op dat boek is gekomen. Overigens leverde die fout me nog een hoop kritiek op. Er werd me verweten dat ik die aanslag alsnog wilde claimen. Onzin natuurlijk. Ik ben gewoon verkeerd geciteerd." Vragen over de recensie: De anonieme schrijver is erg negatief over het boek dat Harry Mulisch heeft geschreven. Ze heeft vooral kritiek op hoe het verhaal is gegaan. Dat komt omdat Harry Mulisch een waargebeurde verhaal heeft gebruikt en er verschillende aspecten heeft verdraaid. Dat vindt de anonieme schrijver niet kunnen. Verder is ze in de recensie niet positief op het boek. De recensie vooral gericht op de schrijver. Haar uiteindelijke waardeoordeel is dus negatief Deze bron laat alle feiten over het verhaal naar buiten komen. Dit is iets wat ik niet wist, maar ook iets wat ik niet kon verwachten. Aan de ene kant ben ik wel blij dat ik het hele verhaal kon horen, maar aan de ene kant kon de schrijver van deze recensie meer tolerantie tonen. Deze bron laat alle feiten over het verhaal naar buiten komen. Dit is iets wat ik niet wist, maar ook iets wat ik niet kon verwachten. Aan de ene kant ben ik wel blij dat ik het hele verhaal kon horen, maar aan de ene kant kon de schrijver van deze recensie meer tolerantie tonen. ‘’Hoe het ook zij, het is maar de vraag of Mulisch erin is geslaagd met De Aanslag een meeslepend boek te schrijven.’’ Korte biografie: (Harry Mulisch) Harry Mulisch werd in 1927 geboren. Zijn vader is Oostenrijks-Hongaars en zijn moeder is van Duitse afkomst. Zij heet Alice Schwarz. In 1936 scheiden zijn ouders, zijn moeder gaat daarna in Amsterdam wonen. Harry woonde eerst bij zijn ouders, na de scheiding van zijn ouders in 1936 bij zijn vader en Frieda. Van 1940 tot 1944 gaat Harry Mulisch naar het Christelijk Lyceum in Haarlem. Omdat het oorlog is heeft hij niet veel les. Harry’s belangstelling gaat op dat moment vooral uit naar Atoomfysica, biochemie en alchimie (oude geheime wetenschap die beoogde met de "steen der wijzen" edele metalen (vooral goud) en een levenselixer (= drank voor het eeuwige leven) te bereiden). Tijdens de oorlog verblijft Harry in Haarlem. Enkele bekende boeken die Harry Mulisch geschreven heeft zijn: Archibald Strohalm, Het zwarte licht, Het stenen bruidsbed, Twee vrouwen, De aanslag, Hoogste tijd, De elementen en De ontdekking van de hemel. Mulisch gebruikt zijn eigen ervaringen en zijn verbeelding. Er vindt in zijn verhalen altijd een verheviging plaats. Hierdoor is het verhaal meerduidig: het kan op verschillende manier gelezen/geïnterpreteerd worden. Het verhaal wordt hierdoor een soort mythe, het is tijdloos. De verhalen zijn bedoeld het menselijk bestaan te verhelderen. 1. persoonlijke verwerking Waarom heb ik dit boek gekozen: Ik heb dit boek gekozen omdat het een erg aantrekkelijke en interessante titel had. Ik was gelijk erg nieuwsgierig naar onderwerp van het verhaal. De titel ‘De Aanslag’ gaf me een indruk dat het actie bevatte en dat is een genre waar ik erg van kan genieten. Daarnaast werd het ook aangeraden door mijn docente die het boek al gelezen had en de schrijver ook al kende. Na de titel bekeek ik de afbeelding op de voorkant. Het was niet een hele aantrekkelijke afbeelding. Het had bruine kleuren en dat haalde me bijna over om het boek terug te leggen. Ik keek nog even op de achterkant, het aantal bladzijden en het lettertype en ik was toen wel overtuigd om dit boek te kiezen. Ik vind deze aspecten wel belangrijk in een boek omdat ik geen tijd wil verspillen aan een slecht boek. Dat vind ik gewoon zonde Mijn recensie van het boek: Ik heb erg kunnen genieten van het boek. Het is een boek dat heel simpel is gebouwd met vijf hoofdstukken en een proloog aan het begin. Het gaf de lezer, ik in dit geval een betere inzicht over de tijd, maar ook de chronologische volgorde. Het boek was heel makkelijk te volgen. Het bevat geen afbeeldingen en een normale lettertype. Deze combinatie zorgde voor een snelle leeservaring wat heel prettig was. Over de inhoud was ik minder tevreden. Na de tweede recensie gezien te hebben kwam ik erachter dat het verhaal maar voor een deel waargebeurd was. Het blijkt dus dat Harry Mulisch een aantal aspecten heeft verdraaid. Mijn klacht ligt dan ook bij de rode draad. In het begin van het boek was er enigszins actie aanwezig. Daarna niet meer. Dit zorgde voor een saaie levenservaring. De gebeurtenissen waren erg van belang bij het verhaal. Dit zorgde ook voor emotionele sfeer in het begin. Ik kreeg medelijden met Anton en dat heeft Harry Mulisch heel goed gedaan. Na de eerste episode was de rode draad erg moeilijk te vinden. De schrijver pakte verschillende jaartallen zonder reden en vertelde dan over hoe het leven van Anton verder verliep. Dit gebeurde ook bij de rest van de hoofdstukken en dat vind ik jammer. Ik had liever gehoopt dat het boek na ‘De Aanslag’ gelijk gestopt was. Al met al vond ik het zonde hoe de schrijver het boek verder heeft laten lopen. Je kan het vergelijken als het niet slijpen van een ruwe diamant. Er zat veel potentie in het boek, maar de schrijver heeft ervoor gekozen dat het een psychologische roman werd en daar is hij wel in geslaagd. Mijn mening over de uitspraken van recensenten: *De eerste recensie bevat een neutrale mening over het boek. Dit zorgt ervoor dat ik er niet op kan reageren* VERSLAG 2 Auteur: Adriaan van Dis Titel: De wandelaar Plaats/uitgever: Augustus, Amsterdam Jaartal/druk: 1e druk Biografie van de auteur Naam: Adriaan van Dis Geb datum: 16 december 1946 Genres: Roman, Novelles, verhalen Recent werk: Familieziek (2002), De wandelaar (2007), Palmwijn (1996), Op oorlogspad in Japan (2000) Prijzen: Het Gouden Ezelsoor voor Nathan Sid (1984), Gouden Uil voor Indische Duinen(1995). Informatie: Zijn vader was een Indische Nederlander en zijn moeder een boerenmeisje uit Breda die elkaar in Indië hadden leren kennen. Toen Adriaan 10 jaar oud was stierf zijn vader. Dat heeft zijn school prestaties beïnvloed. Hij heeft onder andere hbs gedaan. Daarma heeft aan de universiteit in Amsterdam gestudeerd, hij studeerde daar Nederlands Werk: Tijdens zijn studie is hij werkzaam geweest als redacteur. In 1983 is hij gedebuteerd als tv presentator. In 2008 maakte hij een tv programma met daarin een reisverslag van Zuid-Afrika. Verwachtingen Ik verwcht dat het een leuk zal zijn, omdat ik zelf veel van fietsen en wandelen houd, dus misschien gaat ook wel over zijn ervaringen als wandelaar. Samenvatting Tijdens een van de dagelijkse wandelingen die de Nederlander Mulder (gekleed in zijn houtje-touwtjejas) in Parijs maakt, merkt hij dat er vlak bij zijn huis in een woning brand is uitgebroken. Er springt direct daarna een hond naar beneden en die wordt opgevangen door Mulder. Voor de buurt wordt Mulder daarna ook wel monsieur Martin genoemd. Later ontmoet Mulder ook de voorganger van de katholieke kerk, pére Bruno. Die vertelt hem o.a. over de herkomst van de hond die namelijk een reis van Tjaad gemaakt heeft over land en over zee om tenslotte in Frankrijk terecht te komen. De hond was een soort geluksbrenger voor degene die hem uit Afrika heeft meegenomen. De hond is bekend in de buurt en Mulder wordt de komende tijd dan ook voornamelijk herkend, wanneer hij de hond bij zich heeft. De hond van wie hij de naam niet weet, heeft nogal wat verwondingen opgelopen bij de brand. Mulder moet zich ook melden bij de politie en hij valt daar door de mand, als de agent hoort dat hij niet monsieur Martin heet. Hij is meteen een beetje verdacht. De naam Martin heeft hij overgenomen van een standbeeld in Parijs. Toen Martin in 1943 stierf, werd Mulder geboren. Dat kan toch eigenlijk ook geen toeval zijn. De hond laat hem op een andere manier naar bijvoorbeeld de zwervers kijken. Er breken in Parijs allerlei relletjes uit na een tijd er worden auto’s in brand gestoken. In Parijs komen hongerstakers in acties tegen de regering die de “sans papiers” wil uitzetten. Verder ontmoet hij ook nog een Afrikaanse vrouw die hij Sri noemt. Samen met haar gaat hij naar Fanta, een ernstig verbrand meisje in het ziekenhuis. Père Bruno verleent de hongerstakers onderdak, maar er sluiten zich ook andere elementen bij de actie aan (o.a. krakers en activisten) De politie grijpt dan hardhandig in en o.a. père Bruno wordt door één van de politiehonden gebeten. Er komt een bericht binnen dat Bruno een illegale afrikaan in huis heeft een vroeg hem of hij hem kon helpen. De heeft dringend een paspoort nodig. Als hij weer terug komt, blijkt er lekkage te zijn in zijn huis. Je komt ook meer van de geschiedenis van Sri te weten, dat haar man is dood gegaan bij de brand. Fanta komt weer uit het ziekenhuis en zij gaat wandelen met de hond en ze houd hem uiteindelijk. Het komt tenslotte nog tot een gesprek met enerzijds Bruno en anderzijds Mulder. Bruno wil wel graag discussiëren met de atheïst Mulder, omdat hij denkt dat diens ziel nog te redden zou zijn geweest. Maar hij wil bijvoorbeeld geen onderdak verlenen aan Sri, omdat die wel een geloof heeft, nl. het Boeddhisme. Mulder gelooft niet in god. Mulder gelooft dus in een soort universeel humanisme. Hij heeft inmiddels alleen nog oog voor de ellende om hem heen. Beredeneerd oordeel De titel De titel van het boek is de wandelaar. Deze titel slaat op de hoofdpersonage. Mulder is de hoofdpersonage, hij wandelt graag door de grote stad Parijs. Ik vind het een goed gekozen titel, omdat Mulder door het wandelen met de hond veel verschillende dingen tegen waar hij eerst minder oog voor had. Het wandelen draait het verhaal om, op deze manier komt hij al die dingen tegen. Het thema Het thema in het boek is eigenlijk hoe we met allochtonen om moeten gaan in de westerse beschaving. Je komt in het verhaal herhaaldelijk allochtonen tegen. Het huis dat afbrand, daar wonen veel allochtonen en illegalen. Door de hond komt hij veel in aanraking met zwervers en illegalen en komt hij er dus oom achter hoe zij ‘leven’. Ik vond het wel een interessant thema, omdat je dit soort situaties ook vaak in de echte wereld tegen komt. Mulder leert in dit verhaal met allochtonen om te gaan, waar hij eerst niets van wilde weten. Zijn ogen waren geopend door de hond. De mensen in de echte wereld zouden ook hun ogen meer open moeten doen hiervoor. Dit is ook een beetje de boodschap achter dir verhaal. De opbouw Er was niet echt iets speciaals aan de opbouw van dit boek. Het verhaal liep lekker en was chronologisch, zonder echte flashbacks. Ik vond het verhaal ook af, een gesloten einde. In het begin was Mulder nog de persoon die niets van allochtonen wilde weten en aan het eind heeft hij zijn ogen er wel voor geopend, de boodschap van het verhaal is over gekomen bij hem. Het verhaal is dus af. Perspectief Het verhaal heeft eigenlijk een combinatie van twee perspectieven, namelijk een ik- perspectief en een alwetende verteller. Het verhaal wordt niet letterlijk vanuit Mulder verteld. Hij wordt als het ware gevolgd door een verteller. Ik vind het aan de ene kant wel jammer dat het niet een ik-verhaal is, omdat dat nou juist wel mooi zou zijn geweest bij dit thema. Dan zou je je nog beter in kunnen leven in Mulder zijn gedachten over allochtonen en hoe zijn gedachte in de loop van het verhaal aangepast zou worden. Personen Mulder is de hoofdrol speler in dit verhaal. Hij is de ‘wandelaar’ uit dit verhaal. Mulder is een rijk persoon die leeft van een erfenis en werkt niet meer. Hij wandelt graag door Parijs, dat doet hij elke dag. Hij mijdt daarbij de ‘allochtone buurten’. Hij vindt die mensen maar niets. Op een dag wordt hij er toch naartoe gedrongen. Hij vangt de hond op uit het brandende huis. Voortaan loopt hij met de honddoor Parijs, maar nu ook door de buurten van de allochtonen. De hond veranderd zijn kijk op deze mensen. Ik vind het in het begin niet zo’n aardige personage, omdat hij echt een hekel heeft aan alle allochtonen en illegalen, maar dat veranderd later. De hond is ook een personage in dit boek naar mijn mening. Deze hond is niet zomaar een hond, maar heeft iets menselijks in zich. Dat maakt hem zo bijzonder. Hij behoed Mulder ook voor een aantal fouten. Deze hond wordt ook wel Le Chien genoemd. De hond heeft een reis van Tjaad gemaakt heeft over land en over zee om tenslotte in Frankrijk terecht te komen. De hond was een soort geluksbrenger voor degene die hem uit Afrika heeft meegenomen. Ik vind het een goede personage, dat hij een mens kan veranderen is echt geweldig. pére Bruno is de voorganger van de katholieke kerk. Bruno is een goed mens: hij helpt allochtonen verder te komen in het leven en hij drinkt bovendien een stevige whisky. Bruno regelt onder andere paspoorten voor de illegalen. Verder verleent hij hongerstakers ook onderdak. Ik vind het een goed personage, ondanks dat hij strafbaar bezig is, hij probeert de illegalen te helpen waar het kan. Hij probeert het leven voor hen dragelijker te maken in Parijs. Tijd en ruimte De tijd waarin het verhaal zich afspeelt, is het moderne Parijs van de 21e eeuw. Er worden euro’s gebruikt en er wordt ook over relletjes in buitenwijken gesproken. Natuurlijk is het probleem met allochtonen ook uit deze tijd. Verder speelt het verhaal zich af in Parijs. Eindoordeel Ik vond het in totaal een goed boek om te lezen. Dat komt mede door het soort boek, maar ook door het thema. Het thema allochtonen (van buiten de westerse wereld) en westerse wereld speelt nog altijd een probleem in onze maatschappij. In het boek heb je een persoon die helemaal niets met deze allochtonen en illegalen te maken wilde hebben. Op het einde van het verhaal is dat toch bijgesteld. De boodschap achter het verhaal was dat mensen zich meer moeten indenken in deze allochtonen. Dat zou in de echte wereld ook wel eens wat meer mogen VERSLAG 3 Samenvatting Koning Karel de Grote krijgt van God de opdracht om de gaan stelen, anders zal hij zijn leven verliezen. Na enig wikken en wegen gaat hij toch op pad. Onderweg komt hij Elegast tegen. Een hertog die na een klein vergrijp door Karel zelf is verbannen, en van al zijn bezittingen is beroofd. Nadat Karel hem in een duel heeft overwonnen, besluiten ze samen op boevenpad te gaan en de buit te delen. Karel doet zich voor als een meesterdief met de naam Adelbrecht. Elegast wijst Karels verzoek om bij de koning, Karel zelf dus, te gaan stelen. In plaats daarvan gaan ze naar Eggerik van Eggemonde, de zwager van Karel. Door het gekluns van Karel stijgt de twijfel bij Elegast over zijn werkelijke dievenkunsten. Elegast gaat alleen naar binnen en Karel neemt de gestolen goederen aan. Als Eggerik wakker wordt van het gestommel van Elegast in zijn kamer, hoort Elegast een gesprek tussen Eggerik en diens vrouw aan. Eggerik is van plan om morgen op de hofdag een aanslag te plegen op de koning. Met deze informatie gaat Elegast weer naar buiten. Omdat hij zelf niet naar de koning durft, belooft Karel het aan de koning te vertellen. Op de hofdag worden Eggerik en zijn vazallen ontmaskerd. Hoewel er bewijs genoeg is, gaat Elegast, die door de koning opgeroepen is, het duel met Eggerik aan. Elegast weet Eggerik te doden, en wordt door Karel weer in ere hersteld. Karelromans Karel de grote Karel de grote, zoon van Pepijn de korte en Bertrada van Laon, werd na de dood van zijn vader in 768, samen met zijn broer Karloman, koning der Franken. Hij was toen ongeveer 21 jaar. Toen zijn broer in 771 stierf, werd Karel ook in de gebieden van Karloman als vorst geaccepteerd. Op Eerste kerstdag 800 is hij door paus Leo III tevens tot keizer van het Westen gekroond, waarmee hij de eerste keizer sinds 476 werd. Karel heeft gedurende zijn leven minstens 5 vrouwen en 4 bijvrouwen gehad. Andere Karelromans Karel ende Elegast is niet het enige verhaal waar Karel de grote de hoofdrol in speelt. Ook in bijvoorbeeld deze verhalen zien we Karel terug De Vier Heemskinderen Dit verhaal gaat over de vier kinderen van Karels’ zwager, de ridder Aymon. De jongste zoon van Aymon heeft het wilde paard Beiaart onder zijn hoede. Wanneer deze zoon in woede om een schaakspel Karels’ zoon Lodewijk doodslaat, belooft Karel Lodewijk te wreken. De zoons van Aymon vluchten met Beiaart, maar Aymon valt in handen van Karel. In ruil voor de vrijlating van hun vader, geven de kinderen Beiaart aan Karel, die het dier vermoord. Het Roelantslied Dit is een erg triest verhaal. Het gaat over Karel, die na de oorlog met de Saracenen terugkeert naar Frankrijk. Roelant rijdt in de achterhoede. Hoewel er net een vredesverdrag is gesloten, worden ze van achteren in een hinderlaag gelokt. Omdat Roelant weigert Karel te hulp te vragen, wat hij had kunnen doen door simpelweg op een hoorn te blazen, ziet het er naar uit dat hij deze oneerlijke strijd niet kan winnen. Als ze nog maar met zijn drieën staan, blaast hij de hoorn. Echter, zodra Karel aankomt is het te laat, en zijn Roelant en zijn metgezellen al gestorven. Genre-specifieke informatie Karelromans worden ook wel Karolingische, of Frankische Romans genoemd. Karolingisch omdat Karel de Grote bij het Karolingische geslacht hoorde. Frankisch, omdat hij koning der Franken was. De Karelromans vallen onder de voorhoofse romans. Dit is duidelijk te merken aan de vele heldendaden door brute kracht die erin beschreven zijn, daarnaast staat God centraal. In de hoofse romans echter, gaat het veel vaker om een zoektocht in plaats van een strijd. Daarnaast wordt de vrouw vaak vereerd. Eigenlijk zijn de hoofse romans dus een stuk beschaafder dan de voorhoofse romans. Ontstaansgeschiedenis Het verhaal van Karel ende Elegast is pas na de dood van Karel ontstaan. De Middeleeuwen kennen een rijke verhalengeschiedenis waarvan de meeste niet meer te achterhalen zijn, omdat ze nooit zijn opgeschreven. Het verhaal is naar alle waarschijnlijk generaties lang doorverteld, om Karel niet te vergeten. Het verhaal is rond het jaar 1250 eindelijk opgeschreven, hierdoor kunnen ook wij het nog steeds lezen. Het is best logisch dat het verhaal pas zo ‘laat’ is opgeschreven. Zeker in de vroege Middeleeuwen konden de meeste mensen niet lezen of schrijven. Verhalen vertellen kon men wél. Om het makkelijker te maken voor de minstrelen, werden de versen vaak op rijm gezet. Dit maakte het voor het publiek ook makkelijk. Dit is ook de reden dat Karel ende Elegast een verhaal op rijm is. Ook dat het een stuk is om naar te luisteren is heel duidelijk. In het tweede vers staat alleen al mag ik u tellen, hoort ernaar. Dit is duidelijk geen vergissing omdat in vers 695 het volgende staat: Verstaat, zo moogt gij wonder horen. Feodaliteit Feodaliteit gaat over het leenstelsel. Dit speelde ook in de tijd dat Karel koning was. Het betekent dat de leenheer, de koning, zijn land verdeeld onder leenmannen. In ruil daarvoor moesten zijn hem wel weer een tegendienst bewijzen. Vanaf vers 661 lezen we Nochtan houdt hij van den koning zijn herde schone ding, beide borg ende leen. Hier staat dus dat Eggerik een leenman van Karel is. Volgens de Middeeuwse machtspiramide was de koning die de hoogste leenman. Dat is God namelijk. Karel blijft God dan ook trouw Op een hofdag dan kwamen alle leenmannen naar het hof toe. Dan kon de koning namelijk met hen praten, en zo ook zijn macht versterken. In het bekende dierenepos Van de vos Reynaerde gaat het ook over een hofdag. De palts in Ingelheim waar in het boek over gesproken wordt, bestaat echt. Een palts is een koninklijke verblijfplaats. Het woord komt van het Latijnse Palatium, dat paleis betekent. De palts in Ingelheim was niet de enige. Karel had op nog een aantal plekken paltsen waar hij regelmatig kwam. Omdat zijn rijk zo groot was, was het vrijwel onmogelijk om alles vanaf een centrale plek te besturen. Daarom reisde de koning veel, zodat hij beter kon regeren. Theocentrisch wereldbeeld De palts in Ingelheim waar in het boek over gesproken wordt, bestaat echt. Een palts is een koninklijke verblijfplaats. Het woord komt van het Latijnse Palatium, dat paleis betekent. De palts in Ingelheim was niet de enige. Karel had op nog een aantal plekken paltsen waar hij regelmatig kwam. Omdat zijn rijk zo groot was, was het vrijwel onmogelijk om alles vanaf een centrale plek te besturen. Daarom reisde de koning veel, zodat hij beter kon regeren. Theocentrisch wereldbeeld Het theocentrische van de Middeleeuwen komt ook in dit verhaal erg goed naar boven. Zo wordt helemaal aan het eind Elegast bijvoorbeeld gered door het gebed van Karel. Ook gaat hij in het begin op avontuur omdat het tenslotte de opdracht van God is. Ook Elegast spreekt over zijn geloof in God als Karel voorstelt om bij de koning te gaan stelen, het is de reden dat hij dit voorstel afslaat. Magie Het toverkruid van Elegast waarmee hij dieren kan verstaan is in onze ogen een verzonnen dingetje, evenals zijn toverkunsten waarmee hij iedereen in slaap kan laten vallen. Toch werd dit door het luisterend publiek in die tijd waarschijnlijk wel geloofd. De meeste mensen konden toen niet lezen of schrijven, dus geloofden ze bijna alles wat ze verteld werd, omdat dat hun enige bron van kennis was. Daarnaast was ‘magie’ in die tijd een stuk normaler dan tegenwoordig. Er waren namelijk veel ‘geneesheren’ die vreemde kruiden en middeltjes gebruikten, en beweerden dat ze konden toveren. Omdat het volk alleen maar het ‘normale volk’ was, zonder special gaven, was het ook niet meer dan logisch dat ze dit niet begrepen, en het niet konden. Symboliek Er wordt in het verhaal veel symboliek gebruikt. Dit zie je bijvoorbeeld terug in getallen en kleuren. Het cijfer 3 is een symbolisch cijfer, omdat het voor God staat. God is namelijk de drie-eenheid, Vader, Zoon en Geest, en daarom is het een heilig getal. Dit zien we terug omdat Karel pas luistert als hij drie keer is geroepen, en omdat Elegast drie keer het kasteel van Eggerik in gaat. Daarnaast verschijnt Elegast in het zwart, op een zwart paard. Zwart is de kleur van de duivel, en de kleur van de hel. Het wordt daarom met iets negatiefs geassocieerd. Elegast blijkt uiteindelijk natuurlijk goedgezind te zijn, maar bij de ontmoeting weet de koning dit nog niet. Het bos is een plek om tot inkeer te komen, tenminste, zo werd er in de Middeleeuwen naar gekeken. Zodra Karel het bos inrijdt begin ook hij na te denken. Al heel snel gaan zijn gedachten naar zijn ex-leenman Elegast. Het gaat zover dat hij op een gegeven moment tegen zichzelf zegt: “Ik nam hem ’t land, des hij was here, ( dat mag mij nu wel rouwen zere)” Oftewel, Karel heeft spijt dat hij Elegast zo heeft behandeld, omdat Elegast nu als roofridder moet leven, en zelfs nu nog zo eerlijk mogelijk probeert te leven Eigen oordeel Ik vond het wel een leuk verhaal om te lezen, maar ik zou het boekje denk ik niet zo snel uit de kast trekken om het nog eens te lezen. Het verhaal vind ik leuk, en de oud-Nederlandse tekst ook, maar de thema’s die er in voorkomen zijn te oud om mijn interesse te wekken. Het steeds terugkomende thema is God. Ik ben van mening dat het nog steeds zo is dat je Hem moet gehoorzamen, maar veel mensen delen die mening niet. Dit is dan ook vooral een persoonlijke geloofskwestie. Omdat Karel ende Elegast echt een genrestuk is (Middeleeuwse literatuur), zou ik het niet zo snel aan iemand aanraden. De mensen die hier namelijk in geïnteresseerd zijn hebben het verhaal meestal al wel gelezen. VERSLAG 4 Elk jaar trekken vijf vrienden (allemaal veertigers) Alexander, Peer, Boris, Jaap en Thomas in juli een week naar Frankrijk om daar met elkaar te gaan fietsen. Dit zijn geen eenvoudige ' tochtjes... ze kiezen in Frankrijk voor voor pittige bergen in de Alpen of de Pyreneeën. Meestal verblijven ze in het vakantiehuis van Thomas, een wat introverte man die meteen ook de verteller is. In het "gewone verhaal" vertelt hij personaal, en hij houdt van de voorbereiding op hun monstertocht een ik- dagboek bij vanaf januari. Hij is dit keer vast van plan zijn eeuwige vriend en rivaal op de fiets - Jaap- voor te blijven. Het is namelijk tien jaar dat het vriendenclubje bestaat en ze besluiten een heroïsche prestatie te leveren. Dat wordt het fietsen van de "Marmotte", voor veel amateur- wielrenners een echte uitdaging: een extra pittig, loodzwaar parcours van 175 kilometer waarbij ze de Alpenreuzen, de Glandon Télégraphe, de Galibier en als laatste de Alpe d'Huez moeten beklimmen. Ze hebben professionele maar sommigen wat verouderde racefietsen en trainen vooraf flink, zodat ze ook inderdaad deze prestatie kunnen leveren. Elk jaar opnieuw kijken ze naar het vriendenuitje uit. Even weg van de vrouwen en kinderen en de verplichtingen van de baan die ze hebben. Ze verkeren ook in een fase van hun leven waarbij ze zullen overdenken wat ze verder nog willen (midlifecrisis) Deze jaar is de voorbereiding op de zware tocht dan ook veel serieuzer, de vrienden maken flink wat kilometers, op Boris na. Hij, de dikste maar de minst fanatieke, eindigt ook altijd als laatste. Hij wil gewoon afvallen als training. Jaap is de beste wielrenner. Vooral bergop staat hij zijn mannetje. Onze Thomas eindigt in bergetappes , zeer tot zijn ergernis, altijd als één na laatste. Hij is een matige klimmer, maar durft zich bij het dalen naar beneden te laten vallen. Dit jaar wil hij beter presteren en daarom maakt hij vanaf januari veel kilometers, al zijn die in Nederland (nabij Amsterdam) voornamelijk vlak. Dat houdt hij allemaal bij in zijn wielerdagboek. Hij noteert ook wat de anderen doen. Ook lezen we dat hij een paar kilo zwaarder (hij weegt 88) is dan Jaap en dan berekent hij ook hoeveel minuten hij eigenlijk mag verliezen in tijd. Wie zwaarder is, heeft het bij het klimmen namelijk veel moeilijker. Jaap is een kunstenaar, neemt het leven wat makkelijker dan Thomas. Zo deinst hij er niet voor terug om te liegen over zijn prestaties en ook dat is een bron van ergernis voor Thomas. Daarom moet er voor eens en altijd een afrekening komen. Er ontspint zich een heftige strijd tussen Jaap en Thomas die niet alleen het wielrennen betreft. De eens zeer goede vrienden zijn ook een onderlinge strijd aan het leveren die vooral irritatie bij Thomas oplevert. Dronken mannen spreken de we waarheid en na het nuttigen van een stevige hoeveelheid alcohol gooit Thomas er wel van alles uit. De andere vrienden vooral Alexander sussen dat wat. Bij een van de eerste confrontaties bepleit Thomas voor een minder-economisch groei-model-in-de- wereld. Met een voorraadje drank erbij loopt het gesprek bijna uit de hand. Het begon bovendien al op de heenweg als Jaap in zijn eigen auto aan het 'klooien' is en vraagt of iemand het stuur van hem wil overnemen en dat doet Thomas, weliswaar tegen zijn zin. Jaap is bezeten van de gedachte dat deze krachttoer de kroon op zijn werk zal moeten worden en traint daarom nog fanatieker dan Thomas die hij ook al bespiedt tijdens de trainingen. De dag voor het vertrek heeft hij nog de Elfstedentocht gefietst en daarom valt hij tijdens de autorit bijna in slaap. De dagboekaantekeningen van Thomas' voorbereiding worden tussen de andere hoofdstukken aan de lezer gepresenteerd. Daarin uit hij zijn twijfels over zijn te maken trainingskilometers, maar ook over zijn gezondheid (Heeft hij niet een hartprobleem, zoals zijn vader?) Alexander, Boris en vooral Peer voegen als personages niet zo veel toe aan het verhaal. Ze zijn soms als katalysator, soms als verzoenende factor in de loop van het verhaal aanwezig. Thomas is bang voor veel dingen o.a. voor mensen: hij laat mensen niet graag dichtbij komen. Dat betekent ook wel een verwijdering tussen de vrienden Jaap en Thomas. Jaap kan slecht tegen zijn verlies. Als ze aan het oefenen zijn voor de Marmotte, klaagt hij over een te zachte band. Daar ligt zijn slechte rijden aan Hij pest Thomas ook graag: in een vorig jaar was Thomas niet meer de Croix de Fer opgeklommen en Jaap was dan de eerste die hem dat onder zijn neus wreef. Ze oefenen de eerste dagen met wat oefenrondjes in de buurt. Boris houdt zich afzijdig: het is slecht weer en hij gaat zich niet uitsloven. Peer meldt zich zelfs ziek. Van het oorspronkelijke plan blijft weinig over. Het ziet ernaar uit dat slechts drie mannen de Marmotte gaan rijden. In de oefenrondjes wordt Thomas bergop er gewoon afgereden. De mannen praten nog eens over het leven: het huwelijk, een poging tot vreemdgaan, het werk, de vriendschap. Deel II Thomas is vroeg naar bed gegaan, maar Jaap haalt hem die nacht een aantal keren uit zijn vaste slaap, zogenaamd, omdat Thomas zo snurkt. Alexander ontkent dat later en vindt het ook een smerige truc van Jaap om Thomas moe te maken. Thomas heeft een dag ervoor nog snel een lichter verzet op zijn fiets laten monteren, waarvan hij hoopt dat hij er bij de zware beklimmingen profijt van zal hebben. Toch raakt Thomas bij de beklimming van de Glandon al achterop; hij hoopt bij het afdalen Alexander en Jaap weer in te halen. Dat lukt tot verbazing van de twee renners. Dan volgt de Télegraphe, ook een zware berg. Ook daar is hij bij de beklimming achterop, maar veel tijdverlies heeft hij niet. Thomas is in goede vorm en hij durft veel beter te dalen. Hij haalt ze beiden weer in. Dan volgt de beklimming van de moeilijke berg de Galibier. Maar het wordt lastig om te zien of ze op tijd aan de voet van D'Alpe Huez zullen zijn. Anders mogen ze niet meer naar boven. Ze zijn net op tijd aan de voet, maar Alexander ziet het niet meer zitten de Alpe d'Huez op te rijden.Hij keert om. Thomas wil echter doorgaan en Jaap laat zich niet kennen. Ze zijn beiden dodelijke vermoeid. Thomas lijkt de laatste berg beter te verteren. Jaap zwoegt en zwoegt en komt in bocht 14 ten val. De eerste gedachte van Thomas is dat hij dood is, maar Jaap leeft nog. Hij belt Alexander die met Peer en Boris een biertje aan het drinken zijn en vraagt om een ambulance. Tegenover een andere (Nederlandse) wielrenner zegt hij dat hij Jaap heeft zien liggen, maar hem niet kent (Petrus-motief) en hij vervolgt zijn weg naar de top van de Alpe. Een bocht later krijgt hij kramp en moet hij van de fiets. Hij moet nog tien kilometer. Als hij naar boven gaat lopen, is hij over drie uur op de top. Hij zal het proberen. Hij is nog "de enige in de koers." Personages Jaap Jaap is extravert, kunstenaar, heeft een manier van leven waarbij hij eigenlijk nergens om geeft en zijn eigen gang gaat. Hij neemt het niet zo nauw met de waarheid en heeft een neiging tot pesten. Vooral Thomas op de kast jagen is zijn favorite bezigheid. Hij wil per se als beste klimmer van de vrienden geboekt blijven staan en gaat in het geheim nog meer trainen dan Thomas. Maar die is op de dag der Waarheid in bloedvorm, hoewel Jaap hem uit zijn slaap had gehouden. Hij kan het niet hebben als Thomas alleen de Alpe d'Huez zou beklimmen, maar vindt in bocht 14 zijn Waterloo. Thomas Thomas is introvert, eenzamer en eigenlijk overal bang voor. Dat geldt vooral voor mensen. Hij kan er niet tegen dat hij steeds als één na laatste eindigt als hij met zijn vier vrienden gaat fietsen in Frankrijk. Hij besluit veel te gaan trainen, houdt daarvan een dagboek bij. Zal hij het dit keer redden. Hij is bang blijkt uit het dagboek dat hij een hartkwaal van zijn vader heeft geërfd. Als hij teveel drinkt (en dat doet hij nog wel eens) vallen zijn remmingen weg en gaat hij verbaal de strijd aan met vooral Jaap. De eerst zo hechte vriendschap is gesleten, Sinds hij weet dat Jaap nogal eens liegt. Hij doet er in de laatste trainingen van alles aan om goed beslagen ten ijs te komen, laat nog een lichter verzet monteren en gaat aan de slag. Op de beklimmingen raakt hij achter, maar hij durft hard te dalen. Hij bereikt de laatste berg, en waar Alexander het voor gezien houdt, gaat hij de Alpe d 'Huez beklimmen. Jaap gaat ook, maar moet veel afzien. Als die valt, denkt Thomas dat hij dood is. Hij belt Alexander voor een ambulance, maar gaat zelf verder en zegt zelfs tegen een andere wielrenner dat hij Jaap niet kent (vgl. de verloochening van Petrus). Dan gaat hij alleen lopend naar boven. maar is hij daarmee de morele winnaar? Andere vrienden Ach, ze fietsen mee of niet (Boris en Peer) maar veel functie hebben ze in deze roman niet. Quotes "Zoals inmiddels traditie zouden Thomas en zijn vrienden de eerste paar dagen van de vakantie doorbrengen in zijn Franse vakantiehuis en daarna afreizen naar het hooggebergte om daar beroemde Tourcols te beklimmen. Dit jaar was een bijzonder jaar. Voor de tiende keer gingen ze met zijn vijven een week in Frankrijk fietsen. Op een decemberavond hadden ze besloten het lustrum op te luisteren met deelname aan La Marmotte, met 175 kilometer lengte en vier alpencols zo ongeveer de zwaarste eendagswedstrijd voor niet-professionele wielrenners." Bladzijde 8 "Vandaag een nieuwe racefiets gekocht, een Trek à 1300 euro. Goedkoop voor een topamateur, maar toereikend voor een gelegenheidsfietser. Op het frame wordt in grote letters reclame gemaakt voor Discovery Channel, de sponsor van Lance Armstrong. Belangrijker is dat de Trek 2,5 kilo lichter is dan mijn oude Koga. Dat kan geen kwaad, de weegschaal gaf vanochtend 91 kilo aan. Ik heb een halfjaar om er wat aan te doen. Op 7 juli wacht La Marmotte. (dagboek van Thomas)" Bladzijde 12 "‘Genieten van het fietsen? Tien jaar lang hang ik aan de staart van de groep en toch sta ik elk jaar weer te popelen om te vertrekken. Sterker nog: vrijwel direct na afloop van de fietsvakantie verlang ik naar de volgende. Ondanks mijn vierde en vijfde plekken. Ik vraag me af of jij net zo enthousiast zware beklimmingen zou voorstellen als jij steeds in de achterhoede bovenkomt." Bladzijde 52 "Vanaf dat moment bekeek Thomas Jaap met andere ogen. Steeds meer zag hij in plaats van een levenskunstenaar een charlatan. Dat Jaap creatief omging met de waarheid had hij charmant gevonden, dat hij de waarheid kneedde ten gunste van zichzelf verwerpelijk. Hoe Thomas ook probeerde zijn wantrouwen te overwinnen, het lukte hem niet. Hij vervloekte zijn calvinistische achtergrond." Bladzijde 60 "‘Voor Thomas heet de eerste berg van de Marmotte voortaan de Croix te Ver,’ spotte Jaap. De anderen lachten hard. Thomas lachte mee, maar hij beschouwde de laffe terugkeer als exemplarisch voor zijn leven. Nooit doorgezet, nooit uitdagingen aangegaan. Altijd uit angst wegblijven, weglopen, op de schreden terugkeren." Bladzijde 70 "Een Nederlander vroeg: ‘Een vriend van je?’Thomas keek naar boven, weg van de man. Daar, verscholen achter de beboste bergwand, lag Alpe d’Huez ergens. Toen zei hij: ‘Nee, ik ken hem niet. Ik reed toevallig achter hem en zag hem vallen. Ik dacht even dat hij dood was, maar hij ademt gelukkig nog.’‘Heb je al een dokter gebeld?’‘Er is een ambulance onderweg.’ Hij boog zich nogmaals voorover. ‘Ja, hij ademt.’Toen stond hij op en dacht aan de wedstrijd waarop hij zich een halfjaar met grote toewijding had voorbereid. Weer was hij gestrand in La Marmotte, hij was geen meter verder gekomen dan Jaap." Bladzijde 180 Thematiek Vriendschap Vriendschap is het thema van deze wielroman, maar ook het verraad aan de vriendschap. Tien jaar lang gaan de vijf vrienden met elkaar een wielervakantie in Frankrijk doorbrengen. Het tiende jaar moet iets exclusiefs worden. Ze gaan de zware Marmotte proberen te voltooien. Thomas en Jaap zijn eerst elkaars beste vrienden, maar gunnen elkaar de overwinning niet. Jaap heeft klimmerstalent en is bovendien lichter. Hij is de beste klimmer, maar Thomas weer de beste daler. Hij wil dit jaar niet afhaken en gaat vanaf januari keihard treinen, maar Jaap volgt hem nauwlettend en traint nog harder. In Frankrijk zijn er enkele keiharde confrontaties, want als Thomas teveel drinkt, durft hij Jaap wel de waarheid te vertellen. Hij irriteert zich ook aan de levensstijl van Jaap en aan diens leugens. Dat moet tot een apotheose leiden op de dag van de beklimming. Twee vrienden haken af en Alexander- de derde vriend- is een soort bemiddelaar tussen de twee. Maar het gaat in deze roman vooral om Jaap en Thomas. Die bestrijden elkaar, maar echte vriendschap is er op den duur niet meer. Er is een ongezonde rivaliteit, waarbij ze beiden verraad aan de vriendschap plegen. Jaap maakt Thomas enkele keren wakker in de nacht voordat ze moeten rijden. Hij zou snurken, maar Alexander zegt later dat dat niet waar is. Thomas ziet op de laatste berg Jaap vallen en ruikt zijn kans. Hij belt wel om een ambulance, maar zegt tegen een andere passerende wielrenner dat hij Jaap niet kent. Hij verloochent daarmee de vriendschap. Te voet zet hij zijn tocht voort tot aan de top. "Maar is het niet erg eenzaam aan de top". Motieven Midlifecrisis De vijf vrienden zijn alle veertigers. Dat is de leeftijd om over je bestaan na te denken. Heb je het goed gedaan? Wat was leuk? Wat is je huwelijk je waard, wat je baan? Hoe sta je in het leven?. Het zijn gesprekken die de vijf vrienden tijdens hun fietsvakantie met elkaar hebben. Dat gaat niet altijd heel gemoedelijk. Er is een flinke onderlinge rivaliteit. Sport De wielersport is een belangrijk motief in deze roman. De vrienden zijn meer dan verdienstelijke amateur-wielrenners en proberen de roemrijke Marmotte te fietsen. Alcohol De vijf vrienden drinken nogal wat alcohol in de dagen voor de wedstrijd. Vooral Thomas drinkt teveel en wordt dan min of meer agressief, vooral tegen Jaap die hij graag de waarheid wil zeggen. List, leugens en bedrog Thomas heeft in de jaren dat hij met Jaap omging gemerkt, dat Jaap niet van de eerste leugen gestorven is. Hij irriteert zich daar de de laatste jaren enorm aan. Jaap is niet echt een leuke man. Met een list (Thomas wakker maken) probeert hij Thomas de nacht voor de wedstrijd te vermoeien. Jaloezie Jaloezie en rivaliteit speelt een grote rol in het verhaal. Thomas is een aardige fietser, maar bergop haakt hij jaar na jaar af. Zijn vrienden pesten hem. Als de de Marmotte gaan rijden in hun jubileumjaar, wil hij goed getraind aan de slag gaan. maar de rivaliteit tussen jaap en Thomas blijft. Ze waren eerst elkaars beste vrienden maar die vriendschap brokkelt af. Jaap houdt Thomas de avond voor de wedstrijd wakker en Thomas laat Jaap achter op de Alpe D'Huzes. Eindelijk is hij de enige in koers. Titelverklaring Op de helling verwijst naar de bergetappes die de mannen in de toerrit la Marmotte moeten afleggen. Dat is een monstertocht. Maar de titel kan ook verwijzen naar de vriendschap tussen de vijf mannen die 'op de helling'gaat. Er blijkt toch een onderlinge competitie en afgunst te leven en die is het sterkst merkbaar tussen Thomas en Jaap. Hun vriendschap staat op de tocht, of op de helling. Structuur & perspectief De roman is verdeeld in twee delen die allebei beginnen met een motto van Nescio. (Zie daarvoor onder het kopje 'motto'.) De delen zijn onderverdeeld in korte hoofdstukken die genummerd zijn. Het eerste deel omvat 18 hoofdstukken. Tussen die hoofdstukken in worden er bladzijden uit het dagboek van Thomas verteld. Die staan cursief afgedrukt. De gewone hoofdstukken hebben een personale verteller, vooral vanuit Thomas gezien. Maar af en toe lijkt een alwetende verteller het over te nemen. De dagboekfragmenten worden verteld door de ik-verteller Thomas. Deel I gaat vooral over de voorbereiding op de krachttoer: het kunnen volbrengen van de Marmotte. Deel II begint op de dag van de Marmotte. Dit deel bevat in totaal 10 hoofdstukken. Er zijn geen dagboekfragmenten meer van Thomas. De voorbereiding is immers afgelopen: het grote werk gaat beginnen. Deel II gaat helemaal over de dag van de helletocht naar Alpe D'Huez. Decor De voorbereiding van de fietstocht wordt in de dagboekfragmenten vermeld. Die is 2 januari tot begin juli. In het verhaalheden is er sprake van een week in juli. In welk jaar de vrienden de tocht volbrengen wordt niet vermeld. De roman is al in 2008 verschenen en het ligt voor de hand dat de tocht niet lang daarvóór heeft plaatsgevonden. (2006 of 2007) Vertrekpunt is Amsterdam waar de vrienden wonen en de tocht gaat uiteindelijk naar het gebied van de Franse Alpen waar de vijf vrienden het plan hebben opgevat de Marmotte te rijden. In het boek wordt aan de binnenzijde het kaartje van het Franse Alpengebied afgedrukt, zodat je als lezer de rit goed kunt volgen. VERSLAG 5 Samenvatting Rex en Saskia houden hun vakantie in Frankrijk. Als hun benzine op is stoppen ze even bij een benzinestation om bij te tanken en uit te rusten, en Saskia gaat wat drinken halen. Intussen staat Raymond Lemorne achter het benzinestation op een goede prooi te wachten voor zijn actie. Raymond Lemorne is een scheikundeleraar met ontzettend rare ideeën. Op zijn zestiende springt hij van een flat om te kijken wat er dan gebeurt. En een paar jaar later red hij een kind van een verdrinkingsdood. Als hij dat heeft gedaan wil hij ook iets proberen wat daar totaal het tegenovergestelde van is. Zijn plan is om een vrouw in zijn auto te lokken zodat hij haar kan ontvoeren. Hij vraagt aan verschillende vrouwen of zij hem willen helpen met een aanhangwagen op zijn auto te koppelen omdat hij een mitella heeft. Al deze pogingen mislukken. Tot Saskia hem aanspreekt over zijn sleutelhanger in de vorm van een letter R. Hij zegt tegen haar dat hij haar er wel één kan geven als ze even instapt. Intussen wacht Rex op Saskia. Na een tijdje vindt hij het verdacht en belt hij de politie en de hotelreceptie waar ze zouden overnachten. Ook vraagt hij even na bij het tankstation waar ze is gebleven. Maar ze weten er allemaal niks van. Acht jaar later is Rex met Lieneke op een vakantie in Italië. Hij vraagt haar daar ten huwelijk, maar vertelt ook over Saskia en wat hij voor haar voelde. Na hun vakantie in Italië start Rex een opsporingscampagne om te weten te komen wat er acht jaar geleden met Saskia gebeurt is. Hij krijgt wel veel reacties op deze campagne maar geen goede of handige. Na een paar dagen meld Raymond Lemorne zich bij Rex. Rex herkent hem van acht jaar geleden maar weet niet wat er gebeurt zou kunnen zijn. Raymond Lemorne beloofd hem alles te vertellen mits hij het zelfde ondergaat. Dus Rex stemt hier mee in. Raymond Lemorne neemt hem mee naar het tankstation waar Saskia verdwenen is. Hij geeft hem een slaapdrankje en verteld het hele verhaal. Als hij wakker word ligt hij onder de grond in een doodskist, levend begraven. Lieneke probeert Saskia en Rex nog te vinden na Rex’ verdwijning. Maar het is nooit gelukt ze te vinden. 3. Analyse Het verhaal gaat over een man die op zoek gaat naar zijn verdwenen vriendin die is ontvoerd door een gestoorde man. De personages in ‘Het Gouden Ei’ zijn flat characters. De persoon die het meest uitgewerkt is, is Raymond Lemorne, meestal gewoon Lemorne genoemd. In het boek staan stukjes over zijn jeugd, wanneer hij over de balustrade wil springen, gewoon om te kijken of het kan. Dat bewijst dat Lemorne licht gestoord is. Hij is scheikundeleraar, is getrouwd en heeft twee kinderen. Rex Hofman wordt minder uitgewerkt. Het enige dat we van hem weten is dat hij van spelletjes houdt en het leuk vindt om Saskia, zijn vriendin, te plagen. Ook mist hij haar elke dag na haar verdwijning, en hij denkt nog vaak aan haar. Hij is erg serieus en wil altijd doorzetten. Saskia Ehlvest is ook niet uitgebreid beschreven. Ze is negen jaar jonger dan Rex, ze is claustrofobisch en heeft vaak dromen over een gouden ei. Het enige wat we van haar uiterlijk weten is dat ze rood wriemelhaar heeft. Lieneke is al bijna helemaal niet beschreven. Ze is alleen belangrijk in het verhaal omdat ze de vriendin van Rex is. Rex vraagt haar ten huwelijk voordat hij ontvoerd wordt. Ook heeft ze respect voor hem omdat hij nog steeds aan Saskia denkt. De historische tijd (“Gebeurtenissen in een roman spelen zich meestal af in een bepaalde tijd. Dit wordt de historische tijd genoemd.” Bron definitie: Boekentaal.info.) begint in 1950 wanneer Lemorne zestien jaar is. Daarna, in de zomer van 1975, begint de fabel. Op 28 juli 1975 is de ontvoering van Saskia door Lemorne. Tussen de ontvoering en de vakantie van Rex en Lieneke acht jaar later (1983), wordt niets over verteld. De verteltijd (“De tijd die nodig is om een verhaal te vertellen of te lezen.” Bron definitie: Encyclo.nl) is 98 bladzijden. De vertelde tijd (“De vertelde tijd is het tijdsbestek dat in een verhaal of deel van een verhaal besproken wordt.” Bron definitie: Wikipedia.) is 33 jaar. In het boek komen maar een paar flashbacks of flashforwards voor, en de hoofdstukken verschillen van elkaar qua tijd. Er zijn per hoofdstuk verschillende plaatsen. 1: het tankstation waar Rex en Saskia stoppen om te tanken 2: het dorpje Marina di Camerota in Italië waar Lienekes familie een huisje heeft 3: het huisje wat Lemorne heeft gekocht om op te knappen 4: in de flat in Amsterdam waar Rex nu woont en hetzelfde tankstation inn Frankrijk 5: niet echt een plaatsbepaling Wat betreft de ruimte tracht de schrijver tegenstellingen te scheppen: een heerlijk weids en zonnig vakantieoord tegenover een donkere ruimte in een kist. Het perspectief is in hij/zij-vorm, ofwel een personele vertelsituatie. Er treden wel personen, maar geen 'ik' op. Het lijkt alsof het verhaal zichzelf vertelt. 'Het gouden ei' is eigenlijk een gruwelverhaal dat niet in de gewoonlijke stijl is gegoten. De onderkoelde, afstandelijke stijl van de verteller is daar de oorzaak van. Hij keert de dingen om en put uit de alledaagsheid om griezeleffecten te bereiken. Tim Krabbé schrijft een prettig leesbaar Nederlands. De zinnen zijn vrij kort en de schrijver gebruikt weinig bijvoeglijke naamwoorden. De dialoog is vlot geschreven. Tim Krabbé schrijft een prettig leesbaar Nederlands. De zinnen zijn vrij kort en de schrijver gebruikt weinig bijvoeglijke naamwoorden. De dialoog is vlot geschreven. Thema Twee jonge Nederlanders worden op een raadselachtige wijze door een geestelijk gestoorde Fransman van het leven beroofd. Motieven iemand van wie men houdt 'martelen' ; de voorspellende droom, uiteraard in symbolische vorm; de foto die het bewijs net niet levert; opsluiting in een kleine ruimte; de sleutelbos en de sleutelhanger symboliseren de onmogelijkheid om te ontsnappen De verklaring van de titel Saskia klein was, heeft ze eens gedroomd dat ze opgesloten zat in een gouden ei dat door het heelal vloog. Ze kon niet dood gaan. Er vloog net zo'n gouden ei door de ruimte. Als ze tegen elkaar botsten, zouden ze allebei vernietigd zijn. Dan was het afgelopen, maar het heelal was zo groot. 4. Mening 'Een fascinerend verhaal, uitstekend geschreven, met goed getimede informatie en virtuoze tempowisselingen. Een juweeltje.' - NRC Handelsblad Ik ben het hier ontzettend mee eens want het is overduidelijk een juweeltje. Ik vind het een prachtig boek, en toen ik het net uit had was ik nog een tijdje bezig om alles te laten bezinken, zo mooi vond ik het. Wat ik vooral heel fijn vond was de schrijfstijl van de schrijver: hij gebruikt korte zinnen en niet zo’n moeilijk taalgebruik. Wat mij toch het meeste is bijgebleven is de titel, het gouden ei. Het blijkt toch wel dat Saskia’s droom belangrijk was, wat ik in het begin niet door had. Toen ik besefte dat het verhaal daar grotendeels om draaide was ik wel even van mijn stuk gebracht… 'Een verpletterende oefening in psychologische horror. Deze bedrieglijk eenvoudige roman verkoopt de lezer een dreun die hem doet duizelen.' - Publisher’s Weekly Deze dreun heb ik zelf ook gevoeld. En dat gevoel van horror ook, ik zat zelfs uren later nog te griezelen over het lot van Rex en Saskia. Ik vond het in dit geval ook wel leuk dat er een open einde in zat. Normaal ben ik daar niet zo enthousiast over, maar dit keer wel omdat ik nog zelf verder het verhaal af kon maken (hoe Lieneke de politie belt, of Lemorne wordt opgepakt). En ook dat het zo’n pageturner is. Ik had hem binnen een uurtje uit! Het enige wat ik echt heel stom vond aan het boek is dat het zo snel uit was en ik er maar zo kort van kon genieten. Het had van mij best iets langer gemogen! VERSLAG 6 De schrijver van ‘Het bittere kruid’ is Marga Minco. Dat is echter niet de echte naam van de schrijver, het is namelijk een pseudoniem voor Sara Menco. Sara Menco is opgegroeid in een orthodox joods gezin in Breda en is al 99 jaar oud. Na het schrijven van ‘Het bittere kruid’ heeft Minco nog 27 andere boeken geschreven in de periode tussen 1957 en 2015, maar het bittere kruid is de bekendste. De meeste werken van Minco gaan over de oorlog en over het gevoel alleen te staan in de wereld. De schrijfster wordt vooral bewonderd om haar sobere en zuivere taalgebruik. Ze wordt de schrijver genoemd van humoristische en absurdistische verhalen en suggestieve, sobere vertellingen. Marga Minco heeft voor haar gehele oeuvre in 2005 de Constantijn Huygensprijs en in 2019 de P.C. Hooftprijs ontvangen. ^zie bron helemaal onderaan 3: Beknopte samenvatting van de inhoud De hoofdpersoon, van wie de naam niet wordt genoemd in het verhaal, is een meisje van ongeveer 14 jaar oud in het begin van de oorlog en groeit volgens het boek op in een joods gezin. Samen met de familie van de hoofdpersoon werden ze geëvacueerd uit hun stad Breda, omdat er daar Duitsers kwamen die de stad bezetten. Een tijd nadat ze weer terug in Breda waren, gingen ze met het hele gezin in Amersfoort wonen, bij de broer van de hoofdpersoon, genaamd Dave en zijn vrouw. Daar in Amersfoort werd Bettie, de oudere zus van de hoofdpersoon gearresteerd door de razzia en de ouders van de hoofdpersoon moesten gaan wonen in een getto in Amsterdam, waar meerdere Joden in de oorlog naartoe werden gestuurd. De hoofdpersoon ging naar haar ouders toe met de trein, wat helemaal niet mocht in die tijd voor Joden, dus de kans dat ze op werd gepakt was erg groot. De hoofdpersoon liet hiermee Dave en zijn vrouw Lotte achter, die niet geheel achter het idee van de hoofdpersoon stonden. Op een avond werden de ouders van de hoofdpersoon gearresteerd en daarna vluchtte de hoofdpersoon naar het huis van Dave en zijn vrouw Lotte. Ze wilden met zijn drieën naar een onderduikadres in Utrecht en zouden daar met de trein naartoe gaan, maar Lotte werd bij het kaartjesloket gearresteerd. Dave bleef bij zijn vrouw en de hoofdpersoon trok alleen verder. De hoofdpersoon dook toen onder bij verschillende adressen, waaronder op een boerderij. Het verhaal eindigt met dat de ik-persoon naar haar oom en tante gaat, in Zeist. Ze gaat daar met de tram naartoe en als de ik-persoon uit de tram stapt, staat haar oom al op de tramhalte te wachten. Kort nadat de hoofdpersoon bij haar oom en tante intrekt, sterft haar oom en wil de tante aan de hoofdpersoon een pak voor haar vader meegeven. De ik-persoon weet echter dat haar vader niet meer terugkomt. 4: Verhaalanalyse 4.1: Ruimte Het boek speelt zich op veel plaatsen af. Het begint in Breda, de geboortestad van de hoofdpersoon waar ze met haar zus, vader en moeder woont. Het verhaal vervolgt zich in Amersfoort, waar de broer van de hoofdpersoon woont. Nadat de hoofdpersoon per trein naar Amsterdam reist, speelt het verhaal zich af in de Amsterdamse getto waar de ouders van de hoofdpersoon wonen. In Utrecht worden Dave en zijn vrouw Lotte opgepakt. Het verhaal eindigt in Zeist bij het huis van uiteindelijk alleen nog de tante van de hoofdpersoon. Het verhaal begint in het jaar 1939 als de Duitsers Breda binnenvallen. Het verhaal speelt zich verder af in de tweede wereldoorlog en eindigt kort nadat de oorlog is afgelopen. In 1945, dus. 4.2: Personages De hoofdpersoon van het boek is, zoals eerdergenoemd, een meisje van ongeveer 14 jaar oud. Haar naam wordt niet genoemd in het verhaal. De schrijver maakt veel duidelijk over de hoofdpersonage, wat haar een rond karakter maakt. De hoofdpersoon lijkt een sterk karakter te hebben. Ze is ook niet snel bang, wat blijkt uit haar gedrag tijdens de razzia in de Lepelstraat. De hoofdpersoon heeft in het begin van de oorlog zwart haar, maar dat verft ze uiteindelijk om minder op te vallen tegenover de Duitsers. De vader van de hoofdpersoon is erg optimistisch, wat blijkt uit een uitspraak van de hoofdpersoon zelf. Zij zegt, dat hij zo onverwoestbaar optimistisch was, dat het aanstekelijk werkte. De moeder wordt in het boek afgebeeld als een zorgzame moeder en vrouw. De ouders van de hoofdpersoon hebben een minder grote rol in het verhaal, omdat zij al snel moeten verhuizen en daarna worden opgepakt. Net als de zus van de hoofdpersoon, genaamd Bettie, zijn zij dus vlakke personages. Bettie werd namelijk ook al vroeg in het verhaal opgepakt tijdens een razzia. Dave is de broer van de hoofdpersoon. Hij komt dapper op mij over, omdat hij geen angst toont. Hij lijkt. Ook trouw, als zijn vrouw Lotte namelijk wordt opgepakt in Utrecht, gaan hij met haar mee. Lotte, de vrouw van Dave, is een moederfiguur. Ze is erg zorgzaam en lijkt Dave en de hoofdpersoon veel te helpen met dingen. ^zie bron helemaal onderaan 4.3: Vertelwijze Het verhaal wordt verteld vanuit de ogen van de hoofdpersoon. Het verhaal heeft dus een ik- verteller. Bijzonder aan de ik-verteller vind ik dat haar naam niet wordt genoemd en ook over haar uiterlijk wordt niet veel gezegd. Het verhaal wordt verteld in grote gebeurtenissen. Tussen die gebeurtenissen vinden versnellingen en soms tijdsprongen plaats. De grote gebeurtenissen worden uitvoerig beschreven. Het verhaal wordt chronologisch verteld. Er komen namelijk geen flashbacks of flashforwards voor in het verhaal. Het boek bestaat uit 21 korte hoofdstukken en een epiloog, met een korte titel die betrekking heeft op het hoofdstuk. Wat mij opvalt is dat er geen proloog is, maar wel een epiloog. Ook zijn de hoofdstukken allemaal erg kort. 4.3: Vertelwijze Het verhaal wordt verteld vanuit de ogen van de hoofdpersoon. Het verhaal heeft dus een ik- verteller. Bijzonder aan de ik-verteller vind ik dat haar naam niet wordt genoemd en ook over haar uiterlijk wordt niet veel gezegd. Het verhaal wordt verteld in grote gebeurtenissen. Tussen die gebeurtenissen vinden versnellingen en soms tijdsprongen plaats. De grote gebeurtenissen worden uitvoerig beschreven. Het verhaal wordt chronologisch verteld. Er komen namelijk geen flashbacks of flashforwards voor in het verhaal. Het boek bestaat uit 21 korte hoofdstukken en een epiloog, met een korte titel die betrekking heeft op het hoofdstuk. Wat mij opvalt is dat er geen proloog is, maar wel een epiloog. Ook zijn de hoofdstukken allemaal erg kort. 4.4: Motieven (en thematiek) Een belangrijk leidmotief uit het boek is de trein, die staat voor vrijheid. Want de trein wordt een paar keer genoemd als er gevlucht word, bijvoorbeeld toen Lotte, Dave en de hoofdpersoon van plan waren om onder te duiken, dat deden ze namelijk met de trein. De trein wordt ook in het motto genoemd. Een voorbeeld van een verhaalmotief is het vluchten voor de Duitsers, want dat doen de hoofd- en bijpersonen heel vaak en daar gaat grotendeels het boek over. Het boek stelt de Jodenvervolging in de tweede wereldoorlog en de problemen daarvan aan de orde. Dat is duidelijk te zien, omdat de hoofdpersoon joods is en de rest van haar gezin ook. Daardoor zijn meerdere leden van haar gezin opgepakt en ging de hoofdpersoon zelf ook onderduiken. Dat noem ik problemen van de Jodenvervolging in de tweede wereldoorlog. Een moraal kan ik niet vinden in het verhaal. Het lijkt er echter wel op dat de schrijfster van dit verhaal de in het verhaal genoemde gebeurtenissen, of in ieder geval een deel er van zelf heeft meegemaakt. De schrijfster was net als de hoofdpersoon namelijk rond de 14 jaar oud in 1939 en heeft dus de oorlog zelf helemaal meegemaakt. Ook was de schrijfster evenals de hoofdpersoon van het boek joods. Misschien was het schrijven van dit boek voor de schrijfster een manier om haar verhaal te doen of de gebeurtenissen die ze in de tweede wereldoorlog heeft meegemaakt te verwerken. Ik weet niet of dit verhaal (gedeeltelijk) waargebeurd is, maar hoe dan ook heeft de schrijfster de oorlog meegemaakt en dat was voor iedereen een nare periode. Misschien wilde de schrijfster ook laten weten hoe een verschrikkelijke periode de tweede wereldoorlog voor velen geweest is. 4.6: Titelverklaring en verklaring motto - De titel van het boek is: Het bittere kruid, een kleine kroniek. Met het bittere kruid wordt het volgende bedoeld: In het begin van het boek neemt Dave, de broer van de hoofdpersoon, een kruid, in de vorm van een drankje, dat heel bitter is. Een andere reden voor de titel die veel mensen zien als de belangrijkste reden is het volgende: Met het paasfeest vieren de joden Seideravond. Dat is tijdens de eerste twee avonden van het paasfeest. Ze vieren de uittocht uit Egypte en daarbij eten ze ongezuurd brood en bittere kruiden.’ De hoofdpersoon denkt daaraan als ze in bed ligt in Dave’s huis nadat haar ouders waren gearresteerd. - Met een kleine kroniek, de ondertitel, wordt bedoeld dat het verhaal ongeveer echt gebeurd is op chronologische volgorde. Het motto van het boek is: “Er rijdt door mijn hoofd een trein vol joden, ik leg het verleden als een wissel om.” -De trein is een leidmotief van dit verhaal en staat voor vrijheid. De vrijheid die ervoor zorgt dat de hoofdpersoon/ de schrijfster het verleden achter zich kan laten in de vorm van een wissel die omslaat. 4.7: Schrijfstijl Het taalgebruik van de schrijfster is erg sober en zuiver, er zitten niet hele lange zinnen in het boek en ook worden er weinig ingewikkelde woorden gebruikt. Dit maakt het voor mij makkelijk te lezen. Ik las dit boek voor het eerst toen ik dertien jaar oud was en ook toen kon ik het prima begrijpen. Er wordt in het boek weinig geschreven over emotie, toch is de spanning in het boek goed te merken. “Het was een lange, gevaarlijke tocht. We vervoerden de koffer op een fiets. Aan het stuur hingen volgepropte tassen. Bomscherven en mitrailleurkogels vlogen over onze hoofden. Soms werd er iemand getroffen; dan bleef er een groepje achter. Vlak bij de Belgische grens vonden wij bij boeren onderdak.” Aan dit voorbeeld uit het begin van het boek kan je zien dat er korte eenvoudige zinnen worden gebruikt. 5: Plaats in de literatuurgeschiedenis Het bittere kruid is een boek over de oorlog. Na de oorlog werden er vele boeken geschreven zoals Het bittere kruid, over de oorlog. De Nederlandse literatuur maakte daarom een omslag. Kenmerkend aan de literatuur uit de periode waarin dit boek geschreven is, zijn bijvoorbeeld de hoofdpersonen zonder idealen. De hoofdpersoon van dit boek is daar een van. De hoofdpersoon van Het bittere kruid leeft namelijk in het hier en nu en heeft geen irreële verwachtingen. Deze uitspraak uit de epiloog bewijst dat de hoofdpersoon reëel nadenkt en geen irreële verwachtingen heeft. “Zij zouden nooit terugkomen, mijn vader niet, mijn moeder niet, Bettie niet, noch Dave en Lotte.” VERSLAG 7 Ventoux - Bert Wagendorp De Samenvatting: 2012 Bart Hoffman (48) is geboren in Zutphen en heeft een dochter, Anna (21), gekregen met zijn inmiddels ex-vrouw Hinke. Bart verhuist naar Alkmaar, nadat hij is gescheiden van Hinke. Bart heeft dertig jaar nadat zijn vroegere vriendin Laura opeens is opgedoken, een foto uit een nooit geopende verhuisdoos gehaald. Aandachtig en ontroerd bekijkt hij de foto, destijds gemaakt op de camping van Bédoin in de Provence, een dag voordat hij en zijn vrienden Peter en Joost de Mont Ventoux zouden beklimmen. Op de foto staan ook de overige drie van hun vriendenclub: David, André en Laura. Bart, misdaadjournalist bij de Volkskrant, en heeft nog steeds goed contact met zijn dochter Anna. Hij is bezig met een boek waarin hij wielrennen en filosofie wil verbinden. Zowel Anna als Bart houden van wielrennen. Als hij een keertje met haar fietst, vertelt hij haar over twee dingen uit zijn jeugd die hem bezighouden. Hij zag onlangs zijn oude vriend André Tankink terug in de rechtszaal, waar André werd vrijgesproken van handel in drugs. En hij las dat een andere oude vriend, Joost Walvoort, voor zijn werk over de snaartheorie is genomineerd voor de Spinozaprijs. Bart besluit André te bellen. Ze spreken af in Andrés appartement in Rotterdam. Bart schrikt als Ludmilla in de kamer verschijnt, Andrés jonge, Russische vrouw: ze lijkt sprekend op Laura. André zegt gebroken te hebben met zijn criminele verleden, gezond wil leven en een jaar geleden is begonnen met wielrennen. Op de fiets van zijn overleden vader Gerrit, een amateurwielrenner, rijdt hij met Bart een rondje in de omgeving. Bart zoekt ook Joost op en vervolgens nog een vriend van vroeger: David Castelen. David, is van Surinaamse afkomst en woont nog steeds in Zutphen, waar hij inmiddels al dertig jaar het succesvolle reisbureau ‘East West Adventures’ van zijn vader heeft overgenomen en runt. Op advies van zijn huisarts is ook David begonnen met wielrennen. 1980-1981 André, Joost, David en Bart zijn vrienden en klasgenoten op een middelbare school in Zutphen, Bart en André kennen elkaar al sinds de kleuterschool. Op een juli-avond in 1980 zien ze een boot komen aanvaren, genaamd Sweet Lady Jane. Daarop blijkt zich een drijvend bordeel te bevinden, dat wordt gerund door Willem Seegers en zijn (Russische) vrouw Olga. Hun zoon Peter wordt vrij snel in het vriendenclubje opgenomen en komt in hun klas. Hij schrijft romantische gedichten, die de wand van de hoerenboot sieren en worden opgenomen in het literaire tijdschrift Maatstaf. Een jaar later maken ze kennis met Laura van Bemmel, een beeldschoon meisje, dat zich bij hun vriendenclubje aansluit. Stuk voor stuk worden ze verliefd op haar en er ontstaat een concurrentiestrijd. Ook zij komt in hun klas en blijkt een briljante leerling. Omdat ze zich wil onttrekken aan het strenge geloof en de tucht van haar ouders, trekt ze veel met de jongens op. Laura wordt de soulmate en muze van Peter. Ze begrijpt zijn gedichten en weet hem te inspireren. Hij noemt haar in zijn gedichten 'Anna' en brengt in 1981 een bundel uit, Gedichten voor Anna, die een succes wordt. De vrienden kijken op de Sweet Lady Jane door Peter uitgekozen Italiaanse films. The Night Porter maakt op Peter en Bart de grootste indruk. Bart voelt zich geprikkeld als hij Laura een keer met 'een geil jurkje' betrapt in de kamer van Joost en hoort dat ze met André naar een concert is geweest en hem een vurige tongzoen heeft gegeven. Bart schrijft haar in een lange brief over zijn gevoelens voor haar en krijgt als beloning een stralende glimlach. 2012 Via Facebook krijgt Bart tot zijn stomme verbazing een vriendschapsverzoek van Laura Guazzi. Ze is in Avignon vanwege een theaterfestival dat ze regisseert en wil de vrienden van vroeger weer ontmoeten. Ze wil afspreken bij de Mont Ventoux. Als Bart naar Den Haag gaat voor de uitreiking van de Spinozaprijs, waarvoor Joost is genomineerd, blijken David en André er ook te zijn en eveneens op de hoogte van Laura's verzoek: ze heeft ook hen erover gepolst. Joost wint de prijs en is perplex als hij een felicitatie-sms van Laura ontvangt. De vrienden spreken af in een door David nabij Bédoin gereserveerde villa. Ze vinden het spannend om terug in de tijd te gaan en Laura te zien. Ze hopen dan te vernemen waarom ze na de dood van Peter spoorloos is verdwenen en dertig jaar niets meer van zich heeft laten horen. 1982 In de vakantie na hun eindexamen wil Joost als experiment op de fiets de Mont Ventoux bedwingen. Bart is gek op wielrennen en wil mee. Ook Peter vindt het een goed idee, onder andere omdat hij getroffen is door het sonnet 'Mont Ventoux' van Jan Kal. Hij leent de oude Raleigh van André's vader. Ook de drie anderen besluiten mee te gaan. Joost en Bart reizen apart en trainen eerst in Zuid-Limburg, de Vogezen en de Alpen. Peter vindt dat maar onzin en besluit, net als de overige drie, regelrecht naar de afgesproken camping bij Bédoin te rijden. Bij de beklimming van de Galibier krijgt Bart last van hoogteziekte. Tijdens hallucinaties meent hij dat hij Joost moet redden omdat hij in een ravijn is gevallen en ziet hij Laura staan in een sexy, rode bikini. Als hij langsrijdt, fluistert ze 'Ik hou van jou' in zijn oor. Op de camping treffen de vrienden elkaar. Als ze de volgende dag besluiten de omgeving te gaan verkennen, blijven Laura (geen zin) en Bart (spierpijn) achter. Laura verleidt Bart en ze hebben seks in zijn tent. Ze vraagt hem er niets over aan de anderen te zeggen. Maar als de anderen terug zijn, merkt hij aan hun reacties dat ze weten wat er is gebeurd. De volgende dag, 25 juni, gaan Joost, Peter en Bart de Ventoux op. David, Laura en André volgen in de auto. Joost heeft zijn dag niet en Bart arriveert redelijk ontspannen als eerste op de top. Joost arriveert ongeveer een kwartier na Bart. En de ongetrainde Peter komt lange tijd na Joost aan. Hij heeft, zoals beloofd, onderweg nagedacht over een gedicht met zijn wielren ervaringen en haast zich om het op papier te krijgen. Als hij klaar is, vertelt hij op indrukwekkende wijze zijn parlando gedicht over vriendschap, liefde en dood. Daarna beginnen de drie aan de afdaling. Peter wordt overmoedig, passeert Bart in vliegende vaart, verliest de macht over het stuur, valt, glijdt nog door over het asfalt en stoot zijn hoofd tegen een paal van de vangrail en is op slag dood. Peter wordt naar het ziekenhuis gebracht en daarna naar Nederland overgebracht. Laura haakt af en vertrekt een dag later zonder enige reden naar Perugia (Italië) en is zelfs niet bij Peters begrafenis aanwezig. Peters vader sterft enkele weken later aan depressie over het verlies van zijn zoon, zijn moeder Olga verdwijnt kort daarna spoorloos. 2012 Bart vertelt zijn dochter dat hij haar heeft vernoemd naar Laura (in Peters dichtbundel heette Laura 'Anna') en destijds verliefd op haar was. Hij geeft haar Peters gesigneerde dichtbundel cadeau. Anna verklaart ook verliefd te zijn: op Lennart, een basketballer. David, André, Joost en Bart gaan trainen voor hun aanstaande beklimming van de Mont Ventoux. André verklaart dat hij ter nagedachtenis van zijn vader op diens Raleigh wil rijden en een daad wil stellen: zijn vader heeft hem vanwege Andrés criminele gedrag niet aan zijn sterfbed willen zien.