Werken met justitiecliënteel Deel 1 PDF
Document Details
Uploaded by UnparalleledLimeTree8303
Thomas More Hogeschool
Tags
Summary
Dit is een module over justitiecliënteel, met negen basisprincipes en vijf basisprincipes. De module behandelt het werken met justitiabele personen, inclusief hun rechten, behoeften, en de rol van de justitieassistent.
Full Transcript
Werken met justitiecliënteel Module 5: De justitiehuizen, deel 1: visie en methodische uitgangspunten 1. De negen basisprincipes in de omgang met justitiabelen (Niet vanbuiten kennen) 1. We respecteren de fundamentele rechten van de justitiabele en maken geen onderscheid op grond van ge...
Werken met justitiecliënteel Module 5: De justitiehuizen, deel 1: visie en methodische uitgangspunten 1. De negen basisprincipes in de omgang met justitiabelen (Niet vanbuiten kennen) 1. We respecteren de fundamentele rechten van de justitiabele en maken geen onderscheid op grond van geslacht, genderidentiteit, genderexpressie, nationaliteit, … 2. We houden in de mate van het mogelijke, rekening met de persoonlijke situatie van de justitiabele waaronder de individuele behoeften, risico’s en de positieve factoren 3. We informeren de justitiabele over wat er van hem wordt verwacht en over het doel van de tussenkomst van de JH 4. We streven naar de medewerking van de justitiabele, en informeren hem over de gevolgen van een gebrek aan medewerking 5. We vragen het betrokken slachtoffer of de betrokken naaste of nabestaande, in de mate van het mogelijke, om diens instemming 6. We horen, in de mate van het mogelijke, de justitiabele en geven zijn standpunt weer in de rapporten → Wij hebben wel een mening, maar willen ook de mening van de justitiabele 7. We respecteren de deontologische regels 8. In geval van interventies t.a.v. een justitiabele die nog niet is schuldig is bevonden, respecteren we het vermoeden van onschuld → Je bent pas schuldig als ze dit besloten hebben in de rechtbank 9. In een burgerrechtelijke opdracht nemen we het belang van de minderjarige als centraal uitgangspunt, we betrekken de minderjarige op een passende wijze en we houden rekening met de belevings- en leefwereld in zijn beide thuissituaties → Alles is in belang van het kind! 2. De vijf basisprincipes 1. Emancipatorisch werken 2. Responsabiliserend werken 3. Niet-normerend optreden 4. Niet-plaatsvervangend optreden (niet-substitutie) 5. Schadebeperkend werken: proportionaliteit en ‘minimale’ interventie 2.1 Emancipatorisch werken Doel: justitiabele krijgt terug greep op zijn leven. Hij is in staat om zelfstandig te leven → JA stimuleert de justitiabele om te werken aan de competenties die hiervoor nodig zijn; wijst hem de weg Bv. voorwaarde: werk zoeken. Jusitiabele kan slechts beperkt lezen en schrijven en hij beschikt niet over computervaardigheden. JA brengt hem in contact met het project ‘Brug Binnen Buiten’ van het CAW. Hij heeft nu een buddy die hem helpt in de zoektocht naar werk. 2.2 Responsabiliserend werken De justitiabele wordt gestimuleerd, ‘geresponsabiliseerd’ om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen keuzes. De justitie geeft hem de informatie, de mogelijkheden om overwogen keuzes te maken maar de eindverantwoordelijkheid ligt bij de cliënt. Bv. Slachtofferonthaal. Ilse twijfelt of ze het gerechtelijk dossier van haar vermoorde moeder wil inkijken. De JA geeft haar informatie over de inhoud van het dossier zodat ze hierin een weloverwogen keuze kan maken. Ze proberen aan probleem inzicht te werken Stimuleren om een slachtoffer te vergoeden Wanneer iemand beslist om terug het slecht pad op te gaan, zijn ze daar zelf verantwoordelijk voor en niet de omgeving. 2.3 Niet-normerend optreden De JA is zich bewust van de eigen waarden en normen. In de analyse en de begeleiding vertrekt hij van de ‘objectieve’ situatie en de betekenisgeving van de cliënten en probeert hem te verstaan. De JA is niet (ver)oordelend. Bv. de JA beschrijft feitelijk de opvoedingsaanpak van beide ouders in het kader van een burgerrechtelijke opdracht. We gaan niet veroordelen Je gaat proberen om te vertrekken vanuit de objectieve waarheid Je eigen waarden en normen moet je proberen aan de kant te zetten. (Kan soms hard botsen met je eigen waarden en normen) 2.4 Niet-substitutie De JA treedt niet op in de plaats van de justitiabele. De JA vertrekt vanuit de mogelijkheden en de competenties van de justiabele. De JA bevordert de zelfwerkzaamheid en het autonoom functioneren van de justitiabele. Bv. De JA gaat samen met het slachtoffer op zoek naar de ‘juiste’ woorden om mee te delen aan de strafuitvoeringsrechtbank over de voorwaardelijke invrijheidstelling van de dader. 2.5 Schadebeperkend werken De tussenkomst van justitie mag niet leiden tot bijkomende schade of mag geen onrecht doen. De interventies moeten proportioneel zijn en men kiest voor een ‘minimale’ interventie. Bv. teruggave overtuigingsstukken aan de familie > met respect voor de beleving van de betrokkenen. → We willen vermijden dat mensen opnieuw slachtoffer worden 3. Achterliggende VISIE: Reasonable Hope Hoop als een rode draad doorheen de contacten met justitiabelen C.r. Snyder, Handbook of hope: Theory, Measures and Applications, 2000) Reasonable Hope : 1. Is relationeel. “Ik kan hopen omdat wij hopen” 2. Situeert zich in het hier en nu. Het proces is belangrijk 3. Vertrekt vanuit het geloof dat niks vast staat, alles kan en zal veranderen 4. Is bescheiden hoop; je neemt kleine stapjes om tot een groter effect te krijgen (ripple-effect) 5. Aanvaardt en erkent dat het leven moeilijk en zwaar kan zijn, maar dit hoeft zo niet te blijven → Hoop op een beter leven → Focus op herstel = een positieve benadering → Mensen hervallen in oude gewoontes, maar we zoeken nog steeds naar wat er anders kan Centrale vraag: “Waar hoopt de cliënt op?” “Welk verschil zal dit betekenen in zijn leven” (zie o.a. F. Bannink, Positieve psychologie in de praktijk, 2009) Kom tot gewenste doelen 1. Bepaal de bestemming of the goals → Werken met ‘rekbare’ doelen: lange termijndoelen die realistisch zijn maar ook zorgen voor uitdaging 2. Bepaal de routekaart of pathway thinking → Welke weg ga je volgen om de doelen te bereiken en welke obstakels denk je tegen te komen en welke oplossingen heb je dan? → Werken met tussendoelen 3. Het vervoersmiddel of agency thinking → Zoeken naar motivatie, zicht krijgen op eigen competenties en mogelijkheden om de doelen te bereiken → Meer dan alleen geen misdrijven meer plegen vb. : - Ik wil de relatie met mijn partner herstellen - Een stabieler leven op vlak van financiën - Terug een vaderrol opnemen in het leven van mijn zoon 4. De werkalliantie in een gedwongen kader Het verplichtend karakter zorgt voor complexiteit in het benoemen van de soort ‘relatie’ die de justitiabele en de justitieassistent heeft. → Men spreekt over ‘alliantie’ in plaats van ‘relatie’ Werkalliantie = de ‘relatie’ tussen de gedetineerde en de justitieassistent → doel = om samen dingen te bereiken 4.1 Drie specifieke kenmerken van de werkalliantie 1. Richting en kader Informeren en duidelijkheid scheppen over de verwachtingen van de opdrachtgever en de begeleidingsafspraken, meldingsplicht → De rolverklaring Op zoek gaan naar gezamenlijke doelstellingen = afstemmen van de verwachtingen, ideeën en doelstellingen van de verschillende actoren 2. Verbinding De justitiabele voelt zich begrepen, hij heeft inspraak over de concrete invulling van de verwachtingen Er wordt naar hem geluisterd en zijn inbreng wordt gewaardeerd Motiverende gespreksvoering is belangrijk 3. Vertrouwen Vertrouwen is voor beide partijen belangrijk. Enerzijds vertrekt de Justitieassistent vanuit een basisvertrouwen t.a.v. de justitiabele Anderzijds hoopt men vertrouwen tot stand te brengen t.a.v. de professionaliteit, de bedoelingen en de betrokkenheid van de Justitieassistent → Brengt spanningsvelden met zich mee Transparantie is heel belangrijk in het eerste stuk Wat kan er van de justitieassistent verwacht worden en wat niet? Zonder verbinding kan je geen traject lopen Niet zo zeer vertrouwen in je mag hier nu alles zeggen, maar wel we gaan samen bekijken wat er mogelijk is. → ik als justitieassistent vertrouw er op dat jij je best gaat doen om mee te werken Justitieassistent houden niet alles voor zichzelf Heeft geen beroepsgeheim, wel discretieplicht 4.1.1 De rolverklaring aan de start Toelichting van het kader waarin gewerkt wordt en de functie/opdracht van de JA Hoe is de procedure voor de justitiabele tot nog toe verlopen: wat weet hij al? Informeren, verduidelijking geven over: o De concrete maatregel die uitgesproken werd, de voorwaarden o De verwachtingen t.a.v. de justiabele: medewerking, houden aan afspraken o Wat er gebeurt als hij beslist om niet mee te werken, als hij zich niet aan de voorwaarden houdt o Verduidelijking wat de justitiabele kan verwachten van de JA: begeleiden, toezicht/controle en rapportage, meldingsplicht 4.2 Begeleiding en toezicht Doel v an de justitiële opdracht = het verlagen van de kans op recidive op korte en lange termijn door: 1. Risicobeheersing : het beperken van het risico op recidive tot een minimum door een duidelijk kader 2. Te werken aan gedragsverandering : werken aan duurzame verandering in de achterliggende individuele – familiale – contextuele problemen ofwel de criminogene factoren → Het is het verkleinen van de kans op recidive op langere termijn 4.3 Voorbeeld van de samenhang Samen met de justitiabele zijn delictketen (triggers, kantelmomenten) bespreken en een aandachtsplan opstellen zodat hij kan anticiperen op triggers = begeleidende activiteit, gericht op risicobeheersing Navragen aan de justitiabele of hij zich heeft ingeschreven bij een uitzendbureau = een controlerende activiteit, gericht op gedragsverandering in de arbeidscontext van de justitiabele Dit vraagt van de Justitieassistent een houding die gekenmerkt wordt door: Openheid , authenticiteit, empathie èn Transparantie en duidelijkheid Dit vraagt het inzetten van een combinatie van v aardigheden : ondersteunen èn confronteren motiveren èn begrenzen benoemen en samen zoeken waarderen èn corrigeren praktisch oplossingsgericht werken 5. Reactantie door de justitiabele “Reactantie is de natuurlijke reactie van iemand die zijn vrijheid bedreigd ziet. Reactantie is als basisreactie universeel. Het is verzet tegen de inperking van handelingsvrijheid. Het is voorspelbaar waar en wanneer het optreedt: als iemand wordt geconfronteerd met maatregelen of besluiten die de (ervaring van) vrijheid inperken” (R. H. Rooney) = de weerstand die de justitieassistenten voelen als ze in gesprek gaan met een gedetineerde. → is een heel natuurlijke reactie voor iemand die in een gedwongen situatie zit. Verschijningsvormen: ‘Ja’ zeggen, maar nee doen Onverschilligheid Boosheid op alles wat justitie is Ontkenning of minimaliseren van het delict Het onderhandelen over de voorwaarden Strategische zelfpresentatie: zichzelf beter voordoen dan dat hij in werkelijkheid is Ontkennen, minimaliseren, het slachtoffer had maar dit moeten doen, ik heb dit of dit niet gedaan, onderhandelen (als ik zorg dat dit in orde is, krijg ik dan meer tijd voor dat? Verschil met weerstand tegen verandering = tegenzin om de moeilijkheden onder ogen te zien die gepaard gaan met veranderingen > motiverende technieken inzetten → als mensen je opleggen wat je moet doen, brengt dit van alles te weeg. 5.1 Hoe omgaan met reactantie? 1. Beschouw reactantie als een normale reactie Tips: o Geef erkenning o Blok de justitiabele niet af (binnen aanvaardbare grenzen) o Reageer niet direct o Blijf weg uit welles-nietes-spel o Vermijd oordelen o Stel concrete vragen over feiten 2. Kom tot gezamenlijke doelen bv. het zoeken naar werk als voorwaarde maar ook de wens van de justitiabele 3. Maak een contract met de justitiabele waarin je concreet afspreekt hoe en wanneer de justitiabele opnieuw meer vrijheden kan verwerven → Kijk wat er achterliggend zit? Waar heeft die schrik voor? → Benoem wat je ziet/hoort, stel in vraag waarom? → Probeer te gaan naar de betekenisgeving achter de situatie → Kom tot gezamenlijke doelen vanuit wensen