IMG_3707.jpeg

# Stoffen Stoffen kunnen in verschillende vormen voorkomen: vast, vloeibaar of gas. Deze verschillende vormen worden **fases** genoemd. ## Faseaanduidingen Er zijn vier fasen, die allen een eigen faseaanduiding hebben: * **vast** = s (solid) * **vloeibaar** = l (liquid) * **gas** = g * **opgelo...

# Stoffen Stoffen kunnen in verschillende vormen voorkomen: vast, vloeibaar of gas. Deze verschillende vormen worden **fases** genoemd. ## Faseaanduidingen Er zijn vier fasen, die allen een eigen faseaanduiding hebben: * **vast** = s (solid) * **vloeibaar** = l (liquid) * **gas** = g * **opgelost in water** = aq (aqua) *Met water (s) wordt ijs bedoeld en met water (g) waterdamp of stoom. Suiker (s) is de witte vaste stof, suiker (aq) is suiker opgelost in water.* ## Faseovergang Er zijn zes faseovergangen: * vast → vloeibaar: **smelten** * vloeibaar → vast: **stollen** * vloeibaar → gas: **verdampen** * gas → vloeibaar: **condenseren** * vast → gas: **sublimeren** of **vervluchtigen** * gas → vast: **sublimeren** of **rijpen** *Sublimeren kan dus zowel de overgang van vast naar gas als de overgang van gas naar vast betekenen.* ## Stofeigenschap Elke stof is herkenbaar aan zijn stofeigenschappen. Stofeigenschappen zijn onder andere **smeltpunt**, **kookpunt**, **smaak**, **geur**, **kleur**, **dichtheid**, **brandbaarheid** en **geleidbaarheid** voor elektrische stroom. Van water zijn het **smeltpunt** van 0 °C en het **kookpunt** van 100 °C stofeigenschappen. Een **scheikundige verandering** (= een chemische reactie) is vaak te herkennen aan een verandering van stofeigenschappen.