Hoofdstuk 10: Vier functies van een dagvaarding PDF

Summary

This document details the four functions of a summons. It covers the aspects of identifying the defendant, specifying the court, the charges, and the defendant's rights. It also details the summons issuance procedures, and the applicable legal provisions.

Full Transcript

**Vier functies van een dagvaarding** 1. In de dagvaarding wordt aangegeven wie precies de verdachte is: de persoonsduidingsfunctie 2. In de dagvaarding wordt aangegeven voor welke rechter en welk gerecht de verdachte dient te verschijnen: de oproepingsfunctie. 3. In de dagvaarding wor...

**Vier functies van een dagvaarding** 1. In de dagvaarding wordt aangegeven wie precies de verdachte is: de persoonsduidingsfunctie 2. In de dagvaarding wordt aangegeven voor welke rechter en welk gerecht de verdachte dient te verschijnen: de oproepingsfunctie. 3. In de dagvaarding wordt aangegeven van welk strafbaar feit de verdachte precies wordt verdacht de beschuldigingfunctie     4. In de dagvaarding wordt aangegeven welke rechten de verdachte toekomen: de informatiefunctie. **De persoonsduidingsfunctie van de dagvaarding** In de dagvaarding dient in ieder geval de persoon van de verdachte te worden aangeduid. In de meeste gevallen komen daar nog verscheidene andere gegevens bij, zoals zijn adres, geboortedatum en woonplaats. Wanneer fouten worden gemaakt in het aanduiden van de persoon van de verdachte, wordt in beginsel de dagvaarding nietig verklaard.      *Uitreiking van de dagvaarding  * De dagvaarding moet op enig moment, namens de officier van justitie, aan de  verdachte worden uitgereikt (art. 258 lid 1 Sr). De dagvaarding moet zijn betekend. De justitiële instanties moeten hun best doen de verdachte daadwerkelijk te bereiken.   *Het betekenen van de dagvaarding* - In beginsel moet er zo veel mogelijk in persoon worden uitgereikt (art. 36e lid I sub a SV). - Wanneer uitreiking in persoon niet is voorgeschreven, dient de uitreiking te geschieden op het adres waar de betrokkene als ingezetene is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens (BRP) (art 36e lid 1 onder b sub 1 Sv). I   - Wanneer de betrokkene niet als ingezetene in de BRP staat ingeschreven,  moet er aan de (laatst bekende) woon- of verblijfplaats worden uitgereikt  Sv)(art. 36e lid 1 onder b sub 2 Sv).  - Als dit niet kan, moet het op het feitelijke woon- of verblijfplaats worden uitgereikt ( art-36e-lid-2-Sv)-    Wanneer op het adres iemand wordt aangetroffen, wordt zijn identiteit gecontroleerd (art. 36h lid 3 Sv) en, indien mogelijk, vastgelegd in de akte van uitreiking (art. 36h lid 1).   Betekening op elektronische wijze geldt als een betekening in persoon als de geadresseerde zich op de voorgeschreven wijze elektronisch heeft geïdentificeerd (art. 36f lid 2 Sv). Als een van deze voorschriften niet wordt nageleefd, kan de rechter de betekening nietig verklaren (art. 36n lid 1 Sv). De rechter heeft geen verplichting om betekening nietig te verklaren; dat zal vaak samenhangen met het feit of er daadwerkelijk belangen van/voor de verdachte zijn geschonden.       *De termijn van dagvaarden* De bepaling van artikel 265 Sv stelt de algemene betekeningstermijn op tien dagen   **De oproepingsfunctie van de dagvaarding** Een foutieve aanduiding van dat adres maakt de dagvaarding in beginsel nietig.  Het niet vermelden van tijdstip of jaar van de terechtzitting hoeft niet per se te impliceren dat de dagvaarding nietig is.Verder moet in de dagvaarding worden aangegeven welke rechter de verdachte dient te verschijnen (politierechter, rechtbank,hof of Hoge Raad).  Als de verdachte dit niet weet, kan dat zijn verdediging schaden.   *Absolute bevoegdheid* Het soort gerecht en daarmee het soort rechter.   Hoofdregels: - kantonrechter \--\> overtredingen - rechtbank \--\>  misdrijven - politierechter \--\> Artikel 51 wet RO juncto 367 Sv - kinderrechter \--\> Artikel 51 wet RO juncto 495 Sv - gerechtshoven \--\> hoger beroep - hoge raad \--\> in cassatie *Relatieve bevoegdheid* De daadwerkelijke locatie van de rechtbank. Hoofdregels: - rechtbank binnen welks rechtsgebied het strafbare feit is begaan - De rechtbank binnen welks rechtsgebied de verdachte zijn woon of verblijfplaats heeft     - De rechtbank binnen welks rechtsgebied de verdachte zich bevind Sv) - rechtbank binnen welks rechtsgebied de verdachte zijn laatst bekende woon- of verblijfplaats heeft gehad - De rechtbank binnen welks rechtsgebied er al een vervolging tegen de verdachte is gestart - De rechtbank waarvan het rechtsgebied grenst aan een territoriale zee of anders in Amsterdam - De rechtbank Amsterdam, de rechtbank Oost-Brabant, de rechtbank Overijssel en de rechtbank Rotterdam, indien de officier van justitie bij Landelijk Parket met de vervolging van het strafbare feit is belast. - De rechtbank Amsterdam, de rechtbank Oost-Brabant, de rechtbank Overijssel en de rechtbank Rotterdam, indien de officier van justitie bij Functioneel Parket met de vervolging van een bij een AmvB te wijzen strafbare feit - De rechtbank Amsterdam, de rechtbank Oost-Brabant, de rechtbank Overijssel en de rechtbank Rotterdam, indien het gaat om een schending van de EU-richtlijn -  De rechtbank Midden-Nederland is uitsluitend bevoegd indien opsporingsambtenaren, die op grond van de wet geweld mogen gebruiken, worden vervolgd naar aanleiding van het gebruik van geweld in de uitoefening van die functie - Als het om geen van de bovenstaande gevallen gaat \--\> Rechtbank Amsterdam **De beschuldigingsfunctie van de dagvaarding: de tenlastelegging** In de tenlastelegging wordt opgenomen van welk strafbaar feit de beschuldigde precies wordt verdacht. Deze beschuldiging valt uiteen in twee delen. 1. De gedraging 2. De delictsomschrijving van het strafbaar feit *Inhoudelijke vereisten tenlastelegging (feit, tijd en plaats)  * - artikel 261 Sv   1. In de tenlastelegging moet duidelijk zijn omschreven welk strafbaar feit de verdachte zou hebben gepleegd (feit) 2. De tenlastelegging moet een opgave van het feit behelzen, met vermelding van de tijd wanneer het feit zou zijn begaan (tijɗ) 3. De tenlastelegging moet een opgave van het feit behelzen met vermelding van de plaats waar het feit zou zijn begaan (plaats) *De tenlastelegging moet voldoende feitelijk zijn* Het Openbaar Ministerie zal het delict waarvan de verdachte wordt beschudigd, zo feitelijk mogelijk moeten omschrijven.   *De tenlastelegging mag niet innerlijk tegenstrijdig zijn  * wanneer in de tenlastelegging feiten worden genoemd die niet naast elkaar kunnen bestaan.   *De tenlastelegging moet ook de wettelijke voorschriften van het feit vermelden*   In welke bepaling van het Wetboek van Strafrecht wordt de gedraging strafbaar gesteld? Noteer deze!   **De wettelijke informatiefunctie van de dagvaarding  ** De gedrukte zijde van de dagvaarding \--\> Opsomming van de rechten van de verdachte 1. Verdachte kan bezwaarschrift  tegen de dagvaarding kan indienen (art. 260 lid 4 Sv) 2. verdachte dient erop te worden gewezen dat hij kan verzoeken om  rechtsbijstand (art. 27ca lid 2 Sv) 3.  Een verdachte dient erop te worden gewezen dat hij getuigen op de  zitting kan laten verschijnen (art. 260 lid 4 en art. 263 lid 1 jo. 287 lid 2 Sv) 4. Een verdachte dient erop te worden gewezen dat hij deskundigen op de zitting kan laten verschijnen (art. 260 lid 4 Sv) 5. verdachte dient erop te worden gewezen dat hij, wanneer hij niet de zitting verschijnt, het risico van medebrenging loopt. Bij medebrenging wordt de verdachte door de politie opgehaald om verplicht op de zitting te verschijnen. 6. verdachte dient erop te worden gewezen welke getuigen, deskundigen of andere personen het Openbaar Ministerie heeft opgeroepen 7. Verdachte moet eventueel op de hoogte worden gebracht van zijn rechten **Wijzigen en/of aanvullen van de dagvaarding** *Het wijzigen van de tenlastelegging* artikel 313 Sv \--\> officier van kan justitie vorderen tenlastelegging wordt gewijzigd. Rechter moet dit wel toewijzen.   *Het aanvullen van de tenlastelegging* Artikel 312 Sv \--\> Indien uit het onderzoek omstandigheden zijn bekend geworden die, niet in de dagvaarding vermeld, volgens de wet tot verzwaring van straf grond opleveren, is de officier van justitie bevoegd deze alsnog mondeling ten laste te leggen. **Het begin van het onderzoek ter terechtzitting  ** *Uitroepen van de zaak, personalia, cautie, verwijdering* Begin \--\> Uitroepen van de zaak   **personalia van de verdachte** - 27a lid 1 Sv - voor- en achternaam; - geboorteplaats; - geboortedatum; - BRP-adres; - feitelijke verblijfplaats. **Oplettendheid voor de verdachte en cautie (art. 273 lid 2 Sv)** Verdachte wordt erop gewezen dat behandeling van zijn strafzaak serieuze aangelegenheid is. Cautie \--\> niet tot antwoorden verplicht       **Verwijdering van de verdachte (art. 273 lid 3 Sv)** Wanneer een verdachte op enige manier de orde verstoort, kan de voorzitter besluiten hem te waarschuwen. Als de verdachte zich vervolgens nog eens misdraagt, kan de voorzitter hem verwijderen uit de rechtszaal.   **Ondersteuning door een tolk (art. 274 en 275 Sv)**   **Behandeling bij verstek** - wanneer een strafzaak buiten aanwezigheid van de verdachte wordt behandeld. - Voordat dit mag beginnen, moet er aan een aantal proviso\'s worden voldaan: - Is de dagvaarding nietig? - Verdachte heeft dagvaarding niet ontvangen? \--\> Nietig - Verdachte heeft dagvaarding wel ontvangen? \--\> Recht op aanwezigheid is opgegeven - Is er sprake van een gemachtigde advocaat? - Is er een niet-gemachtigde advocaat die toch verweer mag voeren? \--\> Bouterse-exceptie **Verstekverlening (art. 280 Sv)** Verstekverlening kan vervallen worden verklaard als de verdachte en/of diens gemachtigde advocaat alsnog verschijnt   *Preliminaire verweren* verdachte of zijn raadsman is bevoegd een preliminair verweer direct na de bevraging van de personalia van de verdachte, voor te dragen en toe te lichten.   *Voordracht van de zaak* door de officier van justitie. Onder het voordragen van de zaak wordt verstaan het oplezen van de tenlastelegging of samenvatting daarvan   **Verhoor tijdens het onderzoek ter terechtzitting** *Het verhoor van de verdachte* Op grond van artikel 286 Sv ondervraagt de voorzitter de verdachte als eerste. Wanneer er verschillende verdachten (me er dan één) zijn, kan de voorzitter bepaalde volgorde van ondervraging bevelen.   *De* getuige de personen die iets omtrent een strafbaar feit kunnen verklaren. Rechten en plichten: 1. getuige kan onder voorwaarden een verschoningsrecht hebben. 2. getuige moet in beginsel ten overstaan van de rechter verschijnen. 3. getuige moet in beginsel ten overstaan van een rechter verklaren 4. getuige moet de waarheid vertellen. Soorten getuigen - reguliere getuige; - de anonieme getuige; - bedreigde getuige; - kroongetuige; - afgeschermde getuige. **Verschoningsrecht** Soms hoeft een getuige de wet geen antwoord te geven op vragen die hem worden gesteld. Verschillende soorten: 1. Verschoningsrecht wegens verwantschap. - Artikel 217 SV   2. Professioneel verschoningsrecht - degenen die uit hoofde van stand, beroep of ambt, tot geheimhouden zijn verplicht. 3. Het journalistieke verschoningsrecht - bronnen te kunnen beschermen (art. 218a Sv) 4. Verschoning wegens gevaar voor veroordeling. **Eed of belofte    ** Christelijk of onchristelijk   *Het verhoor van de getuige* de-auditu\'-verklaringen \--\> Verklaring dat op papier is gemaakt van een getuige. Deze is door de getuige ondertekend.   **Afwijzen van getuigenverhoor** Gronden: 1. Afwijzing getuigenverhoor door officier van justitie. - het onwaarschijnlijk is dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn op het onderzoek zal verschijnen - gezondheid of het welzijn van de getuige op enige manier in gevaar kan worden gebracht - verdachte daardoor redelijkerwijs in zijn verdediging wordt geschaad **Het getuigenverhoor   ** - welke personen zijn er verschenen? - welke volgorde de getuigen dienen te worden gehoord? - identiteit van de getuige vastgesteld op de wijze omschreven in artikel 27a Sv - naam en voornamen, geboortedatum, woon- of verblijfplaats zijn beroep, of hij bloed- of aanverwant is van de verdachte en zo ja, in welke graad - Vervolgens wordt de getuige beëdigd (art. 290 lid 4 Sv) - Nu kunnen alle procesnemers vragen aan de getuige stellen *Het deskundigenverhoor  * Wetboek van Strafvordering titel IIIc   Taken van een deskundige: - deskundige kan worden opgedragen de rechter voor te lichten; - een deskundige kan daartoe zo nodig een onderzoek instellen; - deskundige kan over het onderzoek een redengevend (schriftelijk) verslag moeten uitbrengen; - een deskundige geeft aan welke methode hij heeft toegepast, in welke mate deze methode en de resultaten daarvan betrouwbaar zijn; - een deskundige geeft aan welke bekwaamheid hij heeft bij het toepassen van de methode; - deskundige kan op de zitting aan de rechter vertellen wat zijn wetenschappelijk oordeel is over het onderzoek, dat hij moest doen Rechten en plichten: Beëdiging en een deskundige kan niet worden gegijzeld     **Contra-expertise** Kun je als verdachte ook zelf vragen om een rapportage van een tegendeskundige? de verdachte op grond van artikel 228 lid 4 Sv zelf een deskundige aanwijzen die het onderzoek van de deskundige aanwezig.   *Het slachtoffer en de benadeelde partij* **Het slachtoffer** 51a Sv e.v. **De benadeelde partij (art. 51f e.v. Sv)** degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit. Tijdens de terechtzitting kan men als benadeelde besluiten om zich in de  procedure te voegen tot uiterlijk vlak vóór het requisitoir van de officier van justitie. Benadeelde partij heeft geen spreekrecht   **Requisitoir, pleidooi, re- en dupliek en laatste woord**   *requisitoir* 'vordering\' (eis) die tegen de verdache wordt gedaan.   *Het pleidooi* artikel 311 lid 2 Sv Verdediging van de verdachte. Dit is optioneel voor de verdachte. Pleitnota \--\> het standpunt van de betreffende partij nader toegelicht. Ook wordt daarin vaak gereageerd op het standpunt van de wederpartij.   *Re- en dupliek* Repliek \--\> Reactie van de OvJ op het pleidooi Dupliek \--\> Wederreactie van de verdachte/raadsman   **De verdachte heeft immer het laatste woord**   **Onderbreking, schorsing en sluiting onderzoek ter rechtzitting** Soorten onderbrekingen 1.  Onderbrekingen van onderzoek (art. 277 lid 2 Sv) 2. Schorsing voor bepaalde tijd (art. 281 lid 1 en 2 Sv) 3. Schorsing voor onbepaalde tijd (art. 281 lid 1 Sv) **sluiting onderzoek ter terechtzitting** 345 lid 1 Sv

Use Quizgecko on...
Browser
Browser