Summary

This document describes database management systems (DBMS), focusing on relational database management systems (RDBMS). It explains concepts such as relational models, data structures, and data integrity. It's likely part of a course or textbook on database design.

Full Transcript

**[Hoofdstuk 1]** - DBMS = Database Management System, verzameling computerprogramma's - Databanksysteem = databank + DBMS - RDBMS = relationele DBMS - Gebruikt relationeel gegevensmodel (tabellen, rijen,...) - Toepassingsoftware zorgt voor verbinding met DBMS - DBMS ve...

**[Hoofdstuk 1]** - DBMS = Database Management System, verzameling computerprogramma's - Databanksysteem = databank + DBMS - RDBMS = relationele DBMS - Gebruikt relationeel gegevensmodel (tabellen, rijen,...) - Toepassingsoftware zorgt voor verbinding met DBMS - DBMS verzorgt toegang tot relevante databanken - Databank gebruikers - Data-administrators (DA) = i/onderneming centraal verantwoordelijk voor data - Dbontwerper vertaalt conceptueel model nr logisch n intern model - DBA (Database Administrator of databankbeheerder) implementeert n monitort DB - Applicatieontwikkelaar schrijft databankprogramma's/databankapplicaties - Eindgebruikers gebruikt databankapplicaties n voert op die manier databankacties uit - Datamodel: weergave v/gegevens met hun kenmerken n hun relaties - Databankmodel bestaat uit versch. datamodellen: conceptueel, logisch en fysiek - Gegevensonafhankelijkheid - Fysieke gegevensonafhankelijkheid: wijziging v/opslagspecificaties hebben x invloed op logisch model noch op applicatie wordt opgevangen door DBMS - Logische gegevensonafhankelijkheid: min. aanpassingen aan applicaties bij wijzigingen aan logisch model - (On)gestructureerde gegevens - Gestructureerde gegevens: kunnen i/logisch DM voorgesteld worden - Ongestructureerde gegevens: kunnen x op zinvolle manier worden geïnterpreteerd door applicatie - Semigestructureerde gegevens: structuur v/gegevens is zeer onregelmatig of zeer wisselend - Redundantie: gegevens die gedupliceerd zijn - Integriteit: maken v/regels of meer/beter relaties leggen - Integriteitsregels: worden gedefinieerd op basis v/conceptueel model n opgeslagen i/cataloog - (syntactische regels) leggen vast hoe gegevens worden opgeslagen denk maar aan int, double of string i/programmeren - (Semantische regels) leggen vast of data die gegeven is correct is, denk maar aan \# karakters dat string kan hebben - Cataloog = schatkist v/DBMS - Definities n beschrijving v/elementen i/DB (=metadata) - Definities logisch gegevensmodel n intern gegevensmodel - Zorgt voor synchronisatie n consistentie v/gegevensmodellen - Opslagplaats voor integriteitsregels, n andere info zoals gebruikers,... **[Hoofdstuk 2]** - Entity Relationship Diagram heeft volgende bouwstenen: - Entiteittypes (bv. leerling) - Attribuuttypes (bv. naam) - Relatietypes (bv. i/geschreven entiteit) - Entiteittype: bestaat i/reële wereld - Entiteit = instantie v/entiteittype denk maar i/programmeren dat entiteittype klasse is n entiteit object v/die klasse - Attribuuttype beschrijft entiteittype denk maar i/programmeren dat elke klassen hun eigen attributen hebben die klasse beschrijven - Kandidaatsleutelattributen - Enkelwaardig (bv. geboortejaar, jaar overlijden) \| meerwaardig (hobby's, talen) - Meestal is 1 kandidaatsleutel voldoende om entiteit uniek te beschrijven (bv. rijksregisternummer v/persoon) maar soms zijn er meerdere kandidaatsleutels nodig om iets uniek te beschrijven (bv. er kunnen meerdere winkels zijn met zelfde naam) - Enkelvoudige kandidaatsleutels bestaat uit 1 kandidaatsleutels n wordt onderlijnd - Samengestelde kandidaatsleutel bestaat uit meerdere kandidaatsleutels n worden samen aangeduid met 'u'-constraint - Relatietype = verzameling v/relaties tussen instanties (+)1 al dan x versch. entiteittypes - Men spreekt respectievelijk v/unair of recursieve (n=1), binair (n=2), ternair (n=3) of n-air (n \> 3) relatietype - Entiteittypes kunnen onderlinge verbanden hebben: SCHILDERIJ is geschilderd door SCHILDER - Er kunnen (+)1 entiteittypes betrokken zijn i/relatie: 1 entiteittype: ARTIEST kan afstammeling zijn v/andere SCHILDER - Relatie-attribuut - Ook relatietypes kunnen eigenschappen hebben: wnnr kenmerk eigenschap is v/relatietype n x v/1 v/betrokken entiteittypes w spreken v/relatie-attribuut - Als iets voldoet aan relatie dan kan je attribuut aanmaken op relatie: we spreken v/relatie-attribuut - Cardinaliteiten: - Elke relatietype heeft minimum- n maximumcardinaliteit - Maximumcardinaliteit: - Kan 1 STUDENT toegekend zijn aan meer dan 1 BACHELORPROEF? Neen 1 - Kan 1 BACHELORPROEF toegekend zijn aan meer dan 1 STUDENT? Neen 1 - Minimumcardinaliteit: - Moet 1 STUDENT toegekend zijn aan min. 1 BACHELORPROEF? Neen 0 - Moet 1 BACHELORPROEF min. toegekend zijn aan 1 STUDENT? Neen 0 - Relatietypes worden vaak gekrakteriseerd door maximumcardinaliteit v/elk v/rollen i/geval v/unaire of binaire relatie geeft dit aanleiding tot: - 1-op-1 relatie 1:1 - 1-op-veel relatie 1:N of N:1 - Veel-op-veel relatie M:N of N:M **[Hoofdstuk 3]** - Zwak entiteittype is bestaansafhankelijk v/(+)1 andere entiteittypes n heeft die entiteittypes nodig om zich te kunnen identificeren - Zwakke entiteittypes kunnen x kandidaatsleutel hebben maar zwakke entiteittypes hebben wel kandidaatsleutelattribuuttypes - Als entiteit minimumcardinaliteit v/1 nodig heeft dan spreken we v/zwak entiteit - Kandidaatsleutelattributen - Om 1 te maken voor zwak entiteit wordt er altijd kandidaatsleutel gelegd op relatie n op (+)1 attributen v/zwakke entiteit **[Hoofdstuk 4]** - Mandatory: je moet 1 v/subentiteiten zijn - Voluntary/Optional: je moet x subentiteit hebben - OR: je kan maar 1 v/subentiteiten zijn - AND: je moet meer dan 1 v/subentiteiten zijn - Participatie constraint mandatory of optional? - Disjoint constraint and of or?

Use Quizgecko on...
Browser
Browser