Historische Methode: Bronnen 2024-25 PDF
Document Details

Uploaded by EminentAspen
UAntwerp
Tags
Summary
Dit document geeft een overzicht van verschillende bronnentypes en benadrukt het belang van vraaggestuurd onderzoek in de historische methodologie. Het bespreekt de verschillen tussen primaire en secundaire bronnen en laat zien hoe bronnen kunnen worden gebruikt om een historisch verhaal te ontleden.
Full Transcript
Historische Methode: Bronnen 2.1 Bronnentypes Overzicht 1. Bronnen en wetenschappelijke literatuur 2. Brongestuurd en vraaggestuurd onderzoek 3. ‘Unwitting evidence’ of ‘témoignage involontaire’ 4. Bronnentypes 1. Bronnen en wetenschappelijke literatuur...
Historische Methode: Bronnen 2.1 Bronnentypes Overzicht 1. Bronnen en wetenschappelijke literatuur 2. Brongestuurd en vraaggestuurd onderzoek 3. ‘Unwitting evidence’ of ‘témoignage involontaire’ 4. Bronnentypes 1. Bronnen en wetenschappelijke literatuur Definitie? Sporen van of getuigenissen over het verleden Alle bewijsmateriaal (‘evidence’) waarmee de historicus een verhaal over het verleden kan ondersteunen Metafoor van de ‘bronnen’ (° ca. 1800) Sources, Quellen, Fonte... Ipv. document, getuigenis, data, ‘monument’ (bv. Monumenta Germaniae Historica),... Connotatie? 3 1. Bronnen en wetenschappelijke literatuur Primaire bronnen en secundaire bronnen? (TOSH 74- 5) Afhankelijk van hoe dicht bij het verleden (relevant voor bv. mediëvisten); In deze opleiding spreken we over: (primaire) bronnen en (secundaire) wetenschappelijke literatuur ! Worden heel vaak verward, want verschijnen beiden in voetnoten Vuistregel: bronnen uit de periode die je bestudeert, wetenschappelijke literatuur over de periode die je bestudeert door collega historici 1. Bronnen en wetenschappelijke literatuur Pragmatisch onderscheid: hangt af van jouw onderzoeksdoel + heeft gevolgen voor hoe je hiermee omgaat Bv. Sigmund FREUD, Der Mann Moses und die monotheistische Religion, 1939: “Moses was een Egyptisch gouverneur onder Akhenaten, hij vluchtte uit Egypte om het monotheïsme van Akhenaten in leven te houden toen Toetanchamon het polytheïsme herstelde.” Voor wie is dit boek wetenschappelijke literatuur? Voor wie is dit boek een primaire bron? 5 2. Brongestuurd en vraaggestuurd onderzoek ‘Bronnenmateriaal’ (Tosh, hoofdstuk 4 ‘The raw materials’) Maar welk soort materiaal, welke soort grondstof? Tosh: verschil tussen source-oriented en problem-oriented onderzoek (Hoofdst 5.1) ‘Brongestuurd’ onderzoek: de historicus/-a haalt informatie uit de bron die er al ‘in’ zit; positivistisch antwoord ‘Vraaggestuurd’ onderzoek: de historicus/-a vertrekt vanuit een probleemstelling o.b.v. literatuur 2. Brongestuurd en vraaggestuurd onderzoek Vraaggestuurd onderzoek (=norm in universitair onderzoek) Vertrekken vanuit een afgebakend onderwerp Lezen in de secundaire literatuur over dit onderwerp: welke vragen stellen collega’s zich? welke problemen houden hen bezig? hoe wil jij hiermee in debat gaan? In functie van deze probleemstelling bronnen zoeken en bronnen bevragen Zonder richting en vorm te geven aan een onderzoek met een probleemstelling, levert een onderzoek niets op dan een onsamenhangende hoop feitjes Vb. vraaggestuurd onderzoek Abstract: Leidde de Zwarte Dood tot een gouden eeuw voor arbeid? De mortaliteitscrisis, die ongeveer een derde van de Europese bevolking doodde, veranderde radicaal de waardeverhoudingen tussen arbeid, land en kapitaal. Inderdaad, het reële loon steeg tot een niveau dat voor de industrialisatie nooit meer bereikt zou worden. Bijgevolg hebben generaties van historici de periode tussen 1350 en 1500 gekarakteriseerd als een gouden tijdperk voor arbeid. Recente literatuur over premoderne inkomststructuren trekt een dergelijke, rechtlijnige interpretatie echter in vraag. Zo blijken indices van reële lonen, die de basis vormen van de theorie, nauwelijks representatief voor het reële inkomen en sinds de jaren 1970-1980 zijn er geen nieuwe methodes voor dit probleem ontwikkeld. Dit onderzoeksproject stelt daarom een creatieve oplossing voor die ons in staat stelt om de impact van de Zwarte Dood op de inkomensverdeling te meten. Enerzijds vervangt het de enge focus op indices van reële lonen met een sociaal divers kader, waarin ook het lot van de zelfstandige middenklasse opgenomen wordt. Anderzijds, stelt een vergelijking tussen Vlaanderen en Toscane de universele effecten van de mortaliteitscrisis in 8 vraag en belicht het in plaats daarvan de regionale en 2. Brongestuurd en vraaggestuurd onderzoek Wat betekent dit voor de vaardigheden van de historicus/-a? Vanuit de bron vertrekken Bronnen vinden (heuristiek); Bronnen lezen (paleografie, historische taalkunde, … “hulpwetenschappen”); Bronnen beoordelen op waarheid (klassieke historische kritiek); Vanuit de literatuur vertrekken Bronnen bevragen en interpreteren (hermeneutiek) Kennisnemen van wetenschappelijk debat in een bepaald subdomein (belang van specialisatie) Kennisnemen van andere menswetenschappen en sociale wetenschappen (sociologie, antropologie, filosofie, economie, … = interdisciplinariteit) 3. Témoignage involontaire, unwitting evidence Wat betekent vraaggestuurd onderzoek voor de bron? “Bronnen […] spreken slechts als je ze weet te ondervragen.” (BLOCH 1949) Bronnen zijn gegeven. Témoignage involontaire: “De historicus moet aan de bronnen inlichtingen ontwringen (extorquer) die de bron niet bedoelde te verschaffen.” (BLOCH 1949) ≈ Unwitting evidence: “When historians distance themselves from the contemporary significance of a document […] its reliability may be of only marginal significance: what counts is the incidental detail. (TOSH, 75, 112). Uit “Crime scenes: interbelluminterieurs in België” (Prof. dr. Marjan Sterckx, https://uurl.kbr.be/1366133 UGent) (inloggen) Bewuste versus onbewuste getuigen / bedoelde of onbedoelde getuigenis. , Bewuste creaties? Onbewuste sporen uit het verleden? “unwitting testimony” Amerikanen in Abu Ghraib unwitting testimony? “Unwitting” of heel erg “witting”? 15 Russische oorlogsmisdaden in Boetsja (Oekraine) 4. Bronnentypologie Taxànomie 1 van het dierenrijk volgens Borges’ ‘Chinese encyclopedie’: a) toebehorend aan de Keizer, b) gebalsemde dieren, c) getemde, d) speenvarkens, e) zeemeerminnen, Jorge Luis BORGES, “De f) fabeldieren, g) zwerfhonden, h) dewelke in deze analytische taal van John Wilkins” classificatie zijn opgenomen, i) dewelke tekeergaan in De cultus van het boek en als dwazen, j) ontelbare, k) dewelke zijn getekend andere essays, Amsterdam: met een heel fijn kameelharen penseel, l) enzovoort, Bezige Bij, 1990 m) dewelke net een vaas hebben gebroken, n) dewelke van ver op vliegen lijken 1 Deze typologie geldt dus enkel voor primaire bronnen, niet voor wetenschappelijke literatuur! 4. Bronnentypologie Volgens vindplaats: Bibliotheken: gepubliceerde bronnen (bv. een krant, een roman) Archieven: niet-gepubliceerde bronnen (bv. een brief, een interne nota, boekhouding) Opgelet: gepubliceerde bronnen zijn altijd gedrukte bronnen, maar niet-gepubliceerd is niet noodzakelijk hetzelfde als handgeschreven Archieven bezitten zelden handgeschreven verhalende bronnen 4. Bronnentypologie Volgens doelpubliek: Bedoeld voor het nageslacht (inclusief ‘wij’ historici); Bedoeld voor een eigentijds publiek; Welke categorie is meer betrouwbaar en waarom? Klopt dit wel? 4. Bronnentypologie (klassiek) A. Geschreven bronnen A.1 Ambtelijke bronnen archieven A.2 Narratieve bronnen bibliotheken B. Niet-geschreven bronnen B.1. Mondelinge bronnen B.2. Audiovisuele bronnen B.3. Materiële bronnen 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.1 Ambtelijke bronnen Uit hoofde van een ambt (organisaties, instellingen) opgestelde teksten; - Diplomatische bronnen; - Officiële documenten die rechtshandelingen stellen - Ze ‘beschrijven’ niet alleen, ze ‘doen’ iets (bv. notarisakte) - “Sociale boekhouding”; - Administratie, notulen van vergaderingen, rekeningen, … Waarom “betrouwbaarder” dan andere brontypes volgens positivisten als Leopold von Ranke (1795-1886)? 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.1 Ambtelijke bronnen: diplomatische bronnen Oorkondes, wetten, … Bv. de ontmaskering van de “Donatio Constantini” door Lorenzo Valla (1440) op grond van “anachronismen” 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.1 Ambtelijke bronnen: diplomatische bronnen Interne reglementen, verordeningen, … 4. Bronnentypologie: geschreven A.1 Ambtelijke bronnen bronnen: diplomatische bronnen Processen-verbaal, handelingen Bv. Parlementaire handelinge n 4. Bronnentypologie (klassiek) A. Geschreven bronnen A.1 Ambtelijke bronnen Diplomatische bronnen “Sociale boekhouding” A.2 Narratieve bronnen B. Niet-geschreven bronnen B.1 Mondelinge bronnen B.2 Audiovisuele bronnen B.3 Materiële bronnen 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.1 Ambtelijke bronnen: sociale boekhouding Notulen, minuten, ledenlijsten, … Ambtelijke bronnen omvatten niet alleen bronnen van de staat! Gent, Amsab -ISG, BWP Afdeling Gent, “Notulen Middencomiteit”, 15/01/1902 – 13/05/1903. 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.1 Ambtelijke bronnen: sociale boekhouding Administratie; Antwerpen, Felixarchief, Doodsoorzakenregister Antwerpen 1866, zie https://sosantwerpen.be/ 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.1 Ambtelijke bronnen: sociale boekhouding Rekeningen; “Great Rolls of the Pipe”, 12e eeuw tot 1833 4. Bronnentypologie A. Geschreven bronnen A.1 Ambtelijke bronnen Diplomatische bronnen “Sociale boekhouding” A.2 Narratieve bronnen B. Niet-geschreven bronnen B.1 Mondelinge bronnen B.2 Audiovisuele bronnen B.3 Materiële bronnen 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.2 Narratieve of verhalende bronnen Vertellen een verhaal voor een publiek (ook aan het nageslacht …) Niet altijd een chronologisch relaas gebeurtenissen Beschrijving van een fenomeen Let op: categorie ‘narratieve bronnen’ omvat zowel non- fictie als fictie Overlap met ambtelijke bronnen? Wie? Waarover? Met welke bedoeling? Aan wie? 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.2 Narratieve bronnen Kroniek; Doel? Teleologie? 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.2 Narratieve bronnen Reisverhalen; Genreconventies? Felix Fabri, Evagatorium in Terrae Sanctae, 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.2 Narratieve bronnen Pers; Neutraliteit? Selectiviteit? Opinie, propaganda? 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.2 Narratieve bronnen Brieven; Sociale draagwijdte? Vb. Correspondentie Lepoutre 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.2 Narratieve bronnen ‘Egodocumenten’: Dagboeken, mémoires, … Opletten met optimistische gelijkstelling ‘intiem = echt(er)’ 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.2 Narratieve bronnen Fictie als historische bron? Cultuurgeschiedenis; Collectieve verbeelding Strategie van ‘témoignage involontaire’? 4. Bronnentypologie: geschreven bronnen A.2 Narratieve bronnen Enkele valkuilen en aandachtspunten: Sociale draagwijdte (geletterdheid) Teleologie (kennis van de afloop stuurt het verhaal) Genres (genreconventies bepalen wat wel en niet in het verhaal komt) Zelfcensuur, zelfbedrog Vermenging waarheid en fictie 4. Bronnentypologie A. Geschreven bronnen A.1 Ambtelijke bronnen Diplomatische bronnen “Sociale boekhouding” A.2 Narratieve bronnen B. Niet-geschreven bronnen B.1 Mondelinge bronnen B.2 Materiële bronnen B.3 Audiovisuele bronnen 4. Bronnentypologie: niet- geschreven bronnen B.1 Mondelinge bronnen Zie TOSH, hoofdst 11. “Memory and the Spoken Word” Toepassingen: - ‘Mondelinge overlevering’ in samenlevingen ‘zonder geschiedenis’ (J. Vansina) - Eigentijdse geschiedenis - NB: Productie van de bron! - Getuigenissen verzamelen … ‘Témoignage involontaire’? 4. Bronnentypologie: niet- geschreven bronnen B.2 Visuele en audiovisuele bronnen Méér dan een ‘plaatje bij een praatje’ (H. Beunders)? Valkuilen iconische afbeeldingen; Amsab-ISG (FO 4. Bronnentypologie: niet- geschreven bronnen B.3 Materiële bronnen Méér dan een illustratie? Interactie met archeologie en erfgoed, museale collecties; Van “historische sensatie” (Johan Huizinga) tot re- enactment? Twelve Angry Men, Sidney Lumet (1957) https://archive.org/details/12AngryMe n1957