Full Transcript

  De anatomische houding en bewegingen De anatomische houding is een standaard lichaamshouding om bewegingen te kunnen beschrijven. In de anatomische houding staat iemand rechtop en kijkt recht naar voren. De voeten staan parallel naast elkaar. De armen hangen naast het lichaam met de handpalmen naa...

  De anatomische houding en bewegingen De anatomische houding is een standaard lichaamshouding om bewegingen te kunnen beschrijven. In de anatomische houding staat iemand rechtop en kijkt recht naar voren. De voeten staan parallel naast elkaar. De armen hangen naast het lichaam met de handpalmen naar voren.  De anatomische houding bestaat uit drie bewegingsvlakken. Deze vlakken zijn: Het frontale vlak → verdeelt het lichaam in een voorkant en achterkant. Het sagittale vlak (sagitta = pijl) → verdeelt het lichaam in een linker en rechterhelft. Het transversale vlak (dwarsdoorsnede) → verdeelt het lichaam in een bovenkant en onderkant. Bewegingen vinden niet alleen in een vlak plaats, maar ook om een bewegingsas. Net als bij de vlakken bestaan er ook drie soorten bewegingsassen: Transversale as → van links naar rechts Sagittale as → van achteren naar voren Longitudinale as (lengte-as) → van onder naar boven Heart vector created by macrovector - www.freepik.com Type bewegingen → welke bewegingen kunnen wij maken? Doordat er drie vlakken of assen bestaan, zijn er ook drie soorten bewegingen mogelijk: zijwaartse bewegingen, voor of achterwaartse bewegingen en horizontale bewegingen. Belangrijk om te onthouden is dat vlakken en assen altijd loodrecht op elkaar liggen. Omdat duidelijk moet zijn welke beweging bedoeld worden, hebben bewegingen anatomische namen die onafhankelijk zijn van een taal. Alle bewegingen hebben anatomische/Latijnse namen. 3 typen anatomische bewegingen 1. Zijwaartse bewegingen in het frontale vlak om de sagittale as. De belangrijkste bewegingen om een sagittale as zijn:  Abductie → arm of been van het lichaam af bewegen Adductie → arm of been naar het lichaam toe bewegen Laterorotatie → opzij roteren van schouderblad bij abductie arm Mediorotatie → naar midden roteren van schouderblad bij adductie arm Radiaal-abductie → hand opzij knikken naar radius (spaakbeen) Ulnair-abductie → hand opzij knikken naar ulna (ellepijp) Eversie → buitenrand voet optillen Inversie → binnenrand voet optillen Latero- of lateraalflexie → opzij buigen van de wervelkolom 2. Bewegingen in sagittale vlak en om de transversale as Voorwaartse bewegingen, dit zijn de belangrijkste die in meerdere gewrichten mogelijk zijn: Flexie → buiging van knie, elleboog of wervelkolom Extensie → strekking van knie, elleboog of wervelkolom Anteflexie → arm of been naar voren bewegen Retroflexie → arm of been naar achteren bewegen Dit zijn de overige bewegingen die in het sagittale vlak mogelijk zijn: Dorsaalflexie pols → handrug naar onderarm (dorsaal = rug) Palmairflexie pols → handpalm naar onderarm (palmair = palm) Dorsaalflexie enkel → de voetrug naar de scheen bewegen Plantairflexie enkel → de voetzool van je af bewegen (plantair = voetzool) 3. Bewegingen in transversale vlak & om een longitudinale as Dit zijn rotatie bewegingen. Horizontale bewegingen: Endorotatie → knie, heup of schouder naar binnen draaien Exorotatie → knie, heup of schouder naar buiten draaien Laterorotatie → wervelkolom opzij draaien Supinatie onderarm → duim naar buiten draaien (ezelsbruggetje: soep eten) Pronatie onderarm → duim naar binnen draaien (ezelsbruggetje: proost) Overige bewegingen Dan zijn er nog diverse bewegingen die complexer zijn en moeilijker te omschrijven zijn. Voorbeelden van deze bewegingen zijn: Elevatie → het optillen van de schoudergordel Depressie → het omlaag brengen van de schoudergordel Supinatie enkel → binnenkant voet omhoog draaien (inversie met een draai) Pronatie enkel → buitenkant voet omhoog draaien (eversie met een draai) Ons bewegingsapparaat is opgebouwd uit het skelet, de spieren en botten. Het skelet maakt deel uit van het bewegingsapparaat, maar kent meer belangrijke functies dan alleen bewegen. Ons skelet bestaat uit 206 botten en heeft een aantal functies: het geeft vorm aan het lichaam, het geeft het lichaam steun en maakt bewegen mogelijk (aanhechting voor spieren en biedt bescherming van organen. Bot/been bestaat uit kalk, fosforzouten, mineralen en lijmstoffen. Bot ontwikkelt zich en verandert met de leeftijd. Naarmate we ouder worden neemt het gehalte aan lijmstoffen af en het gehalte aan mineralen toe. Bot wordt daardoor minder elastisch en gevoeliger voor breuken. Kinderen lopen daarom ook minder snel botbreuken op dan ouderen.

Use Quizgecko on...
Browser
Browser