Driedimensionale Kunst - H3 Kunstbeschouwing (2024-2025) PDF
Document Details

Uploaded by CheaperCanyon6438
Onze-Lieve-Vrouw Ten Doorn
Tags
Summary
This document provides an overview of 3-Dimensional art, covering materials and techniques like sculpting. It details how volume is created in sculpture. The document is suitable for secondary school students.
Full Transcript
Kunstbeschouwing H3 - Driedimensionale kunst 1 Materiaalkeuze en techniek - techniek → komt van het Grieks → tèchne → ‘kunst’ - techniek → oorspronkelijk de essentie van kunst - kunstenaar → realiseert zijn ideeën met bepaalde materialen en technieken 2 Ruimte overw...
Kunstbeschouwing H3 - Driedimensionale kunst 1 Materiaalkeuze en techniek - techniek → komt van het Grieks → tèchne → ‘kunst’ - techniek → oorspronkelijk de essentie van kunst - kunstenaar → realiseert zijn ideeën met bepaalde materialen en technieken 2 Ruimte overwelven - overkapping/overwelving → bouwkunde - naast overwelving → lichtinval, kleuren, materialen,... ook een grote rol - egyptenaren → bouwden piramides en rotsgraven - → als grafmonumenten voor hun farao's + tempels voor hun goden - romaanse kerken → tongewelf - gotische kerken → kruisribgewelf - dwarsbalken / architraven - → vervaardigd uit zandsteen - → vervoerden het via de Nijl per schip - bv. Taj Mahal → koepel als overwelving - piramide van Kukulcan → trapsgewijze volumes op elkaar - basilica → gebouw met rechthoekig grondplan, middenbeuk en zijbeuken - → uit klassieke oudheid - Romeins beton → samenstelling van kalk, water en puin van bakstenen / rotsen - plafond van basilica → houten cassetteplafond - als er een troon was → geplaatst in de apsis - een ronde koepel aansluiten op een vierkant grondplan → hanggewelven / pendentieven: 3 Plastiek: ontstaan van volume - volume → ontstaat niet alleen als er een ruimte overbrugd moet worden - meerdere technieken om driedimensionale kunst te maken - term ‘plastiek’ gaat over alle objecten met volume - plastiek komt uit het Grieks → plassein → kneden / modelleren - sculptuur komt uit het Latijn → sculpere → kappen / beitelen - driedimensionale kunst → ingedeeld worden tussen: - reliëf / ronde bosse of het vrijstaande beeld - reliëf → komt van het italiaans → rilievo / rilevare → ‘omhoog laten komen’ - via reliëf → overgang tweedimensionale → driedimensionale kunst - als de plastiek een vrijstaand beeld wordt → wordt langs alle kanten bekeken - → ronde bosse - plastiek → te verdelen volgens een ander principe - volume ontstaat door: - materiaal weg te nemen (kappen / snijden), - door materiaal toe te voegen (boetseren / modelleren), of: - door elementen samen te voegen (assembleren) 3.1 Materiaal assembleren - sinds de 20e eeuw → onderdelen van verschillende materialen monteren tot 1 geheel - installatiekunst → maakt duidelijk dat: - klassieke opdeling tussen schilderkunst, beeldhouwkunst en artchitectuur - → niet meer houdbaar - installatiekunst → opgebouwd uit verschillende voorwerpen - → geen kader als grens tussen kunst en omgeving - objet trouvé → gevonden voorwerp - readymade → voorwerp als kunst zetten zonder context - dadaïsme → tijdens WOI ontstaan, als reactie op zinloosheid van oorlog en traditionele kunst - gebruik maken van alledaagse voorwerpen - → om te spotten met traditionele kunst - assemblagekunst → toevallig gevonden voorwerpen samenbrengen in sculpturale vormen - surrealisme → realistisch geschilderd maar is niet realistisch - → precies een droomwereld 3.2 Materiaal wegnemen - Michelangelo noemde materiaal wegnemen ‘per forza di levare’ - → hout snijden of kappen 3.2.1 Steen - kunstenaar kan kiezen tussen: zandsteen, marmer, hardsteen, arduin of graniet - deze sten bezitten verschillende hardheden → zal invloed hebben op de keuze - sculpteur bewerkt de steen van grof naar fijn met verschillende soorten beitels - sporen van beitels en boorgaatjes in een kunstwerk → duidt op de non-finito staat van het kunstwerk (nog niet klaar) - licht laten reflecteren → slijpstenen, schuurlinnen en schuurpoeders 3.2.2 Hout - hout → makkelijker om in te snijden want is minder hard - hout → blootgesteld aan temperatuur-en vochtigheid schommelingen - blijft ook niet rechtop staan zoals een stenen blok - kunstenaars gebruiken vooral hout uit eigen regio - afhankelijk van het hout → elasticiteit / taaiheid kan verschillen - hout wordt meestal horizontaal gesneden, steen → verticaal - beelden werden uitgehold om schade te vermijden zoals schimmel, vocht, houtworm,... - standaard werden houten beelden gepolychromeerd - → het beeld schilderen in verschillende kleuren om kleurrijker en realistischer te maken - in 19e eeuw, veranderde de smaak → veel beelden afgebeitst → verflagen werden verwijderd - → werden gevoeliger omdat de polychromie een beschermlaag vormde - stenen beelden, portaalsculpturen,... werden ook vaak gepolychromeerd - als de kunstenaar zelf het model levensgroot in steen uithouwt - → taille directe - als de ateliermedewerkers dit doen - → taille indirecte - kleine originele model overbrengen naar het steenblok (taille indirecte) - → hiervoor werden instrumenten gebruikt als: - passers, pantograaf → zorgden ervoor dat de verhoudingen correct waren - pantograaf → vorm van een parallellogram - eerste been staat vast en tweede beweegt mee met het middelste scharnierpunt - → gebruikt de theorie van de congruente hoeken 3.3 Materiaal toevoegen - materiaal toevoegen → kan door boetseertechnieken, maar ook door giettechnieken - → correcties aanbrengen tijdens het proces (ipv wegsnijden van materie) - het beeld wordt vaak ondersteund door geraamte of armatuur 3.3.1 Boetseertechnieken - koud / warm boetseren / modelleren→ koud modelleren kan met stucco en papier-mâché - stucco → vorm van decoratieve versiering in architectuur - → mengeling van kalksteen / gips met zand, marmerpoeder en water - deze techniek werd al beschreven in de 1ste eeuw v.C. door Vitruvius - stucco → italiaanse techniek - → wordt in 4 / 5 lagen aangebracht met behulp van mallen / matrijzen - andere manier is het ter plaatse modelleren met armaturen - afwerking bestaat uit: bijsnijden, schaven en beschilderen - papier-mâché → kneedbare massa van papiervezels, stro en lijm - → wordt geperst in een mal / matrijs - warm modelleren → verwerken van materiaal in een warme toestand zoals keramiek - klei → wordt geboetseerd en gebakken tot terracotta → betekent ‘gebakken aarde’ - bijenwas → verwarmd + kneedbaar → gebruikt voor kleinere werken met ijzerdraad als kern - deze beeldjes → moeilijk te bewaren door hun vettigheid - veel werken in gips → was of terracotta dienden als bozzetto (model) voor grotere kunstwerken - maar (!!) niet elk klein beeldje was een bozzetto - het creatieve proces → ligt vooral in het ontwerpen van het model - → niet in het kappen of gieten van het uiteindelijke stuk. 3.3.2 Giettechnieken - hoe lager het smeltpunt → makkelijker om mee te werken - Volgorde Fases v/h gietproces 1 kunstenaar kneedt het wassen model, voor een vol metalen beeld → massief, voor een hol beeld → op een kern 2 bouwen van een mantel rond het wassen beeld 3 rond het geheel → kleioven gebouwd 4 de harde kern + mattel worden gebakken tot een harde vorm 5 de hete vloeibare brons wordt in 1 geut in de holle vorm gegoten 6 na afkoeling → mantel wordt vw van het metaal 7 de staven worden afgezaagd en het werk wordt geplojist - deze methode → verlorenwastechniek - brons → heel geschikt voor driedimensionale objecten, want: vloeibare vorm bij het stollen - → volgt de kleinste details van de mal - afwerking → beeld polijsten en/of ciseleren - ook de vorming van het patina (verweringslaag) → doet kiezen voor brons - tegenwoordig: siliconen mallen / matrijzen gebruiken - voor het gieten →polyester 4 Ontwerpen - plastiek → vereist veel voorbereidende fasen want het kan moeilijk verandert worden - alles moet op voorhand nauwkeurig berekend worden - grafische ontwerpen → tekeningen - plastische ontwerpen → bozzetto’s - plastiek → moet uit verschillende gezichtshoeken bekeken worden 4.1 Plastisch ontwerpen - kunstenaar ontwikkelt eerst: kleine driedimensionale modellen - → gekneed uit ijzerdraad en was - modellen ondergaan daarna verschillende schaalvergrotingen - → worden gepreciseerd vr giettechniek - bij beeldhouwtechnieken → eerst op kleine schaal in definitief materiaal gemaakt (hout/steen) - bij de schaalvergroting → kunstenaar laat referentiepunten achter - ruimtelijke coördinaten die erbij helpen - pantograaf kan hierbij ook gebruikt worden