Deel VII Cursus Grondwettelijk recht 2023-2024.docx
Document Details
Uploaded by WellBalancedHazel
2023
Tags
Full Transcript
XI. HET GRONDWETTELIJK HOF. =========================== 1. **Het Grondwettelijk Hof: plaats in het bestel.** De samenstelling van het Grondwettelijk Hof.[^2^](#_bookmark1) ============================================================== - een evenwicht tussen het aantal Nederlandstalige en Frans...
XI. HET GRONDWETTELIJK HOF. =========================== 1. **Het Grondwettelijk Hof: plaats in het bestel.** De samenstelling van het Grondwettelijk Hof.[^2^](#_bookmark1) ============================================================== - een evenwicht tussen het aantal Nederlandstalige en Franstalige rechters; - een evenwicht tussen Nederlandstaligen en Franstaligen in de werking van het Hof; - een evenwicht tussen het aantal leden met ervaring als magistraat of professor en met ervaring als gewezen parlementslid. 3. Bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof.[^3^](#_bookmark2) ========================================================= a. **Normen die door het Grondwettelijk Hof worden getoetst ('gecontroleerd').** Normen waaraan het Grondwettelijk Hof toetst. ============================================= Toezicht op de bevoegdheidsverdelende regels: ============================================= Toezicht uitoefenen op limitatief opgesomde artikelen van de Grondwet: ====================================================================== Instrumenten waarmee de bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof wordt uitgeoefend. ================================================================================= i. **Vernietiging:** - de federale ministerraad of een gemeenschaps- of gewestregering; - de voorzitter van een parlementaire vergadering op verzoek van twee derden van de leden van de betrokken vergadering; - iedere natuurlijke of rechtspersoon (zowel Belgen als vreemdelingen) die een voldoende belang heeft bij de vernietiging van de wet, het decreet of de ordonnantie in kwestie. Overeenkomstig artikel 147, derde lid Gw. kan de zaak bij het Hof aanhangig worden gemaakt door "*ieder die doet blijken van een belang*". Het vereiste belang wordt ruim geïnterpreteerd door het Hof doordat wordt aangenomen dat er een voldoende belang is in hoofde van de persoon waarvan de situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.[^16^](#_bookmark15) Het ingeroepen nadeel kan zowel van materiële als van morele aard zijn. Het nadeel kan zowel op een juridische als op een feitelijke situatie betrekking hebben. Schorsing:[^17^](#_bookmark16) ============================== - [een ernstig middel]: de schending van een bevoegdheidsverdelende of grondwettelijke regel moet worden vermeld die op het zicht van een summier onderzoek kan worden beschouwd als zijnde voldoende om mogelijk tot een latere vernietiging van de betrokken norm te leiden. - er moet worden aangetoond dat [een moeilijk te herstellen ernstig nadeel] dreigt te worden geleden indien de tenuitvoerlegging van de betrokken wetskrachtige norm niet wordt opgeschort. Prejudiciële vraagstelling:[^19^](#_bookmark18) =============================================== 1. Zijn uitgesloten van de principiële verplichting, de wetten, de decreten en ordonnanties waardoor een constituerend verdrag betreffende de Europese Unie of EVRM of een Aanvullend Protocol bij dit Verdrag instemming verkrijgt. (art. 26, §1*bis* Bijzondere Wet grondwettelijk Hof). 2. Het rechtscollege is er niet toe gehouden een prejudiciële vraag te stellen, wanneer de zaak niet door het betrokken rechtscollege kan worden behandeld om redenen van onbevoegdheid of niet-ontvankelijkheid, tenzij wanneer die redenen ontleend zijn aan normen die zelf het onderwerp uitmaken van het verzoek tot het stellen van de prejudiciële vraag (art. 26, §2, tweede lid Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof). 3. Het rechtscollege is er niet toe gehouden een prejudiciële vraag te stellen, wanneer het Grondwettelijk Hof reeds uitspraak heeft gedaan op een vraag of een beroep met een identiek onderwerp (art. 26, §2, tweede lid Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof). 4. Het rechtscollege waarvan de beslissing vatbaar is voor, al naar het geval, hoger beroep, verzet, voorziening in cassatie of beroep tot vernietiging bij de Raad van State, is er niet toe gehouden een prejudiciële vraag te stellen wanneer de wet, het decreet of de ordonnantie een bevoegdheidsverdelende regel of een artikel van de Grondwet bedoeld klaarblijkelijk niet schendt of wanneer het rechtscollege meent dat het antwoord op de prejudiciële vraag niet onontbeerlijk is om uitspraak te doen. (art. 26, §2, derde lid Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof) 5. Behalve wanneer ernstige twijfel bestaat over de verenigbaarheid van een wet, een decreet of een ordonnantie met een van de bevoegdheidsverdelende regels of artikelen van de Grondwet, waaraan het Hof mag toetsen, en geen vraag of beroep met hetzelfde onderwerp bij Samenloop van grondrechten. ===========================