Cursus PAV - Beeld en beeldcultuur PDF

Document Details

WelcomeMistletoe1408

Uploaded by WelcomeMistletoe1408

Ter Sterre

Juf Jolien – Juf Faith – juf Judith

Tags

beeldcultuur kunstgeschiedenis beeldtaal visual communication

Summary

This document appears to be course material relating to image and visual culture (beeld en beeldcultuur). It contains lesson plans, outlines, and sample questions.

Full Transcript

Cursus PAV Beeld en beeldcultuur Leerkracht Juf Jolien – Juf Faith – juf Judith Contact tersterre-sgr26.smartschool.be Schooljaar 2023 - 2024 Klas 3B DE / ZW / PDM Cursus van Ingevulde versie. 1 2 PICTO’...

Cursus PAV Beeld en beeldcultuur Leerkracht Juf Jolien – Juf Faith – juf Judith Contact tersterre-sgr26.smartschool.be Schooljaar 2023 - 2024 Klas 3B DE / ZW / PDM Cursus van Ingevulde versie. 1 2 PICTO’S SLEUTELCOMPETENTIES SC 1: Competenties op het vlak van lichamelijk, geestelijk en Gezondheid emotioneel bewustzijn/gezondheid SC 2: Competenties in het Taalvaardigheden Nederlands SC 4: Digitale competentie en mediawijsheid Computervaardigheden SC 5: Sociaal-relationele Sociale vaardigheden competenties SC 6: Competenties inzake Rekenvaardigheden en wiskunde, exacte wetenschappen natuurwetenschappen en technologie SC 7: Burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties Burgerzin inzake samenleven SC 8: Competenties met betrekking tot historisch Historische vaardigheden bewustzijn SC 9: Competenties met betrekking tot ruimtelijk Ruimtelijke vaardigheden bewustzijn SC 11: Economische en financiële Financiële geletterdheid competenties SC 13: Onderzoekscompetenties Onderzoekend leren SC 16: Cultureel bewustzijn en Cultuur bewustzijn culturele expressie 3 Inhoudsopgave 1 KIJK UIT! 5 1.1 HET OOG 5 1.2 DE WERELD ZIEN 7 2 VERBEELDING! 13 2.1 OPTISCHE ILLUSIE 13 2.2 BEELDENDE KUNSTEN 14 2.2.1 KUNSTWERKEN BEKIJKEN 14 2.2.2 BEELDENDE KUNSTEN 15 3 BEELDEN OP HET WITTE DOEK 17 3.1 BEN JIJ EEN FILMFREAK? 17 3.1.1 ENQUÊTE 17 3.1.2 ANALYSE 17 3.2 HET ONTSTAAN VAN DE FILM 19 3.3 THE MAKING OF 23 3.3.1 ACHTER DE SCHERMEN 23 3.3.2 DE OPNAMEHOEK 26 3.3.3 HOLLYWOOD VERSUS BOLLYWOOD 29 3.4 NAAR DE FILM 32 3.4.1 FILMGENRES 32 3.4.2 GESCHIKT VOOR IEDEREEN? 33 3.4.3 NAAR DE FILM 34 3.4.3.1 De kostprijs 34 3.4.4 WOORD VERSUS BEELD 36 4 BEELDTAAL 38 4.1 FIGUURLIJK TAALGEBRUIK 38 4.2 LOGO’S EN PICTOGRAMMEN 40 5 ZELFBEELD, MIJN IDENTITEIT 42 5.1 MIJN ZELFBEELD 42 5.2 DE KLEREN MAKEN DE MAN 43 5.2.1 WELKE KLEDINGSTIJL, PAST BIJ MIJN IDENTITEIT? 43 5.2.2 HET ETIKET VAN EEN KLEDINGSTUK 46 4 1 Kijk uit! 1.1 Het oog 1. Hoe werkt het oog? Benieuwd of jullie kijken of zien? ET 2.5 Bekijk dit filmpje en nummer de werking van het oog van 1 tot 6. 5 3 6 1 4 2 2. In de bovenstaande tekst zien we dat enkele woorden onderlijnd zijn. ET 2.12 Beantwoord de vragen. A. Welke woorden worden onderlijnd? Die & hij. B. Naar wat verwijzen deze woorden? De ooglens C. De onderlijnde woorden zijn dus i. D. Waarom worden verwijswoorden gebruikt? Zodat je niet telkens hetzelfde woord moet gebruiken maar kan variëren in je woordgebruik. E. Bekijk klassikaal de hulpfiche over de verwijswoorden. 5 3. Naar wat verwijzen de woorden die vetgedrukt staan? ET 2.12 Markeer het juiste antwoord. A. Het oog is een belangrijk lichaamsonderdeel. Het heeft heel veel functies. B. Wist je dat een gemiddeld mens ongeveer 10 000 keer knippert met zijn ogen. Vrouwen doen dit twee keer zo vaak als mannen. C. Knipperen is het kort sluiten en openen van het ooglid over de oogbol. Een mens knippert om de ogen vochtig te houden en om deze te beschermen tegen vuil. D. Elk oog heeft ongeveer 200 wimpers. Die houden het vuil en stof tegen. E. Niemand kan met de ogen open niezen. Het is echter een fabeltje dat je ogen eruit zouden komen als je ze open probeert te houden tijdens het niezen. 4. Vul het juiste verwijswoord in. Markeer bij welk woord ze horen. ET 2.12 A. Je kan je ogen verbranden in de zon, om deze / ze / die te beschermen draag je best een zonnebril. B. Honden communiceren met mensen door in hun ogen te kijken. C. Sommige blinde mensen kunnen zien in hun dromen. D. De structuur van onze ogen neemt een beeld waar alles ondersteboven staat, het zijn onze hersenen die het / ze omdraaien. E. Er bestaan 10 miljoen kleuren, het menselijk oog kan ze / dat / dit waarnemen. 5. Maak de Kahoot rond de verwijswoorden. ET 2.12 6 1.2 De wereld zien 1. Kijk eens naar een wereldbol of naar foto’s van de aarde vanuit de ET 9.4 ruimte. Welke dingen op aarde kun je zien vanuit de ruimte? Welke dingen niet. Groen Werelddelen Aarde / zand Kan ik zien Water Wolken Sneeuw Steden Rivieren Huizen Kan ik niet zien Dieren Mensen Voertuigen 2. Bekijk de foto en beantwoord de vragen. ET 9.4 A. Men noemt onze aarde wel eens ‘de blauwe planeet’. Verklaar de naam. Er is veel water aanwezig. B. Markeer het juiste antwoord: Onze aardoppervlakte bestaat uit 71% / 29% water en uit 71% / 29% land. 7 3. Hier vind je een aantal begrippen die we niet kunnen zien vanuit de ET 9.3 ruimte maar toch aanwezig zijn op de aarde. Zet de volgende woorden ET 9.4 van het kader op de juiste plaats. Kies uit: evenaar, noordelijk halfrond, zuidelijk halfrond, noordpoolcirkel, zuidpoolcirkel Noordelijk halfrond Noordpoolcirkel Evenaar Zuidelijk halfrond Zuidpoolcirkel halfrond 4. Noteer nu ook in de lege kaders het oostelijk- of westelijk deel van de ET 9.3 aarde. Overtrek daarna de nulmeridiaan in het ROOD. ET 9.4 Oosterlijk halfrond Westelijk halfrond 8 5. Overtrek de nulmeridiaan in het ROOD en de evenaar in het GROEN. ET 9.4 6. Op de wereldkaart staan een aantal steden aangeduid. ET 9.3 Markeer wat correct is. ET 9.4 A. Chicago: noordelijk of zuidelijk halfrond, oostelijk of westelijk halfrond. B. Buenos Aires: noordelijk of zuidelijk halfrond, oostelijk of westelijk halfrond. C. Dakar: noordelijk of zuidelijk halfrond, oostelijk of westelijk halfrond. D. Sydney: noordelijk of zuidelijk halfrond, oostelijk of westelijk halfrond. WH OH NH ZH 7. Noteer op de kaart hierboven de juiste afkortingen. ET 9.4 A. Noordelijk halfrond B. Westelijk halfrond C. Oostelijk halfrond D. Zuidelijk halfrond 9 8. Nu we de onderdelen van de wereld een beetje kennen, gaan we op ET 2.5 onderzoek waarom wij België een dag en nacht hebben. Bekijk dit ET 9.4 filmpje. 9. Probeer nu de volgende zaken aan te duiden op de tekening hieronder. ET 9.4 - De aardas in het BLAUW. - Kleur het deel dat verlicht wordt in het GEEL. - Kleur het deel dat niet verlicht wordt in het GRIJS. - Teken de evenaar in het GROEN. 10. Hoe komt het nu dat we dag en nacht hebben? Leg uit in je eigen ET 2.8 woorden. Gebruik hiervoor deze afbeelding. ET 9.4 De zon kan slechts op een deel van de aarde schijnen. De kant die belicht is door de zon, is “dag”. De kant die niet belicht wordt door de zon is “nacht”. 10 11. Luister naar dit liedje. En vul de tekst aan. ET 2.5 ET 9.4 aardbol 365 twee dag Gelukkig Nieuwjaar jaar as scheef seizoenen 24 zomer zon weg nacht heelal zon 11 12. Bekijk deze onderstaande afbeelding en beantwoord de vragen. ET 9.4 A. De zon valt loodrecht op de: Steenbokskeerkring B. België ligt in het noordelijke halfrond. Probeer de ligging van België aan te duiden met een ROOD kruis. C. Op deze tekening is het in België zomer / winter want de dag duurt langer dan de nacht / korter dan de nacht / even lang als de nacht vanaf noordpoolcirkel tot noordpool: 24 u licht / donker. D. In het zuidelijke halfrond is het zomer / winter want de dag duurt langer dan de nacht / korter dan de nacht / even lang als de nacht vanaf zuidpoolcirkel tot zuidpool: 24 u licht / donker E. Op de evenaar dag duurt langer dan de nacht / korter dan de nacht / even lang als de nacht. F. Leg uit waarom iemand uit Australië dit kerstkaartje naar ons in België stuurt tijdens de kerstperiode. Dit filmpje kan je op weg helpen. Australië ligt naar de zon gericht, dus het is zomer terwijl het in België winter is. 12 2 Verbeelding! 2.1 Optische illusie 1. Bekijk deze schilderijen. En beantwoord de vragen. ET 6.3 A. Schilderij 1: Welke vlakke figuren zie je in dit schilderij? Vierkanten B. Schilderij 2: Hebben deze tegels verschillende hoeken? Neen C. Schilderij 3: Zijn de lijnen in de pijlen even lang? Ze zijn gelijk. D. Schilderij 4: Welke van middelste cirkel lijkt groter? De rechtste Wanneer we deze zaken gaan meten zien we dat onze hersenen dingen zien die er niet zijn. Dit heet optische illusie. 13 2.2 Beeldende kunsten 2.2.1 Kunstwerken bekijken 1. Bekijk deze kunstwerken. ET 16.2 Beantwoord de vragen. ET 16.4 Jackson Pollock Marcel Broodthaers Reflection of the Big Dipper Grande Casserole de Moules Wat zie jij op het kunstwerk? Wat zie jij op het kunstwerk? Persoonlijk antwoord Persoonlijk antwoord Welke kleuren overheersen? Welke kleuren overheersen? Blauw, zwart, geel Zwart en grijs. Welk materiaal wordt gebruikt? Welk materiaal wordt gebruikt? Schilderspaneel, verf Metaal Welk gevoel roept dit bij je op? Welk gevoel roept dit bij je op? Persoonlijk antwoord Persoonlijk antwoord 14 2.2.2 Beeldende kunsten 2. Bekijk de kunstwerken en maak de verbindoefening. ET 2.2 ET 16.2 Tweedimensionale afbeelding A Sculptuur F gemaakt met verf op doek, paneel of papier. D Foto die niet meer wordt nabewerkt. B Monoprint G B Foto die wordt bewerkt met C Assemblage E fotobewerkingsprogramma’s. A Een ruimtelijk kunstwerk op een D Installatie C speciaal daarvoor uitgekozen locatie C Driedimensionaal ruimtelijk beeld dat E Schilderij D ontstaat uit één geheel. F Drukwerktechniek waarbij je iedere F Analoge foto B print maar één keer kunt afdrukken. G Driedimensionaal kunstwerk dat G Bewerkte foto A ontstaat door het samenbrengen van bestaande voorwerpen. E 15 3. Beantwoord de vragen over bovenstaande beeldende kunstwerken. ET 16.3 ET 16.4 A. Hoe hebben de kunstenaars dynamiek en beweging in hun kunstwerken gecreëerd? Bij kunstwerk A en F door hetzelfde na elkaar te plaatsen. B. In welke kunstwerken herken je herhaling / ritme? A en F C. Kies één kunstwerk. Noteer de bedoeling van de kunstenaar. Persoonlijk antwoord D. Welk kunstwerk spreekt jou het meeste aan? Leg uit waarom. Ik kies voor kunstwerk Persoonlijk antwoord. Ik kies voor dit kunstwerk omdat Persoonlijk antwoord. 4. Nu gaan we zelf aan de slag. ET 16.5 Beantwoord de vragen en voer de opdrachten uit. Jean Dubuffet is een Franse kunstenaar. Hij staat bekend voor zijn schilderijen maar ook voor zijn sculptuur, zoals op de foto. Bekijk dit filmpje en ga zelf aan de slag! 16 3 Beelden op het witte doek 3.1 Ben jij een filmfreak? 3.1.1 Enquête 1. Beantwoord de vragen van deze enquête. ET 2.9 3.1.2 Analyse 2. Reken deze percentages uit a.d.h.v. een verhoudingstabel. ET 6.1 Gebruik indien nodig de hulpfiche van de verhoudingen. ET 6.6 A. Reken uit hoeveel procent van de klas via digitale televisie naar films kijkt. - Gegeven: Verschillend van de resultaten uit de enquête. - Gevraagd: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..……… - Schatting: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..……… - Bewerking: …………………………….. …………………………….. - Antwoordzin: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..… - Hoe was je schatting? ☺ -  17 B. Reken uit hoeveel procent van de klas via Netflix naar films kijkt. - Gegeven: Verschillend van de resultaten uit de enquête. - Gevraagd: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..……… - Schatting: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..……… - Bewerking: …………………………….. …………………………….. - Antwoordzin: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..… - Hoe was je schatting? ☺ -  C. Reken uit hoeveel procent van de klas wekelijks naar een film kijkt. - Gegeven: Verschillend van de resultaten uit de enquête. - Gevraagd: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..……… - Schatting: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..……… - Bewerking: …………………………….. …………………………….. - Antwoordzin: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..… - Hoe was je schatting? ☺ -  18 3.2 Het ontstaan van de film 1. Bekijk het volgende filmpje en beantwoord de vragen. ET 2.5 ET 16.1 A. Over welk soort filmpje gaat het hier? Een stopmotion. B. Hoe wordt dit soort filmpje gemaakt? Foto’s worden na elkaar geplaatst en snel afgespeeld. C. Welke figuren gebruiken ze om dit filmpje te maken? Lego-mannetjes 2. Bekijk ook dit fragment en beantwoord deze onderstaande vragen. ET 2.5 ET 16.1 A. Wat was de onderzoeksvraag die de maker van dit filmpje wilde vastleggen op beeld? Komt een paard met 4 benen van de grond tijdens het lopen. B. Hoeveel foto’s werden er genomen? 12 foto’s. C. Wat was het antwoord op de onderzoeksvraag na het nemen van deze foto’s. Ja, het paard komt met 4 benen van de grond. 19 3. Lees deze tekst. ET 2.3 1 Het ontstaan van de film Een stopmotion Een stopmotion is eigenlijk de voorloper van een film. De Brit Edweard Muybridge paste dit principe als eerste toe. In 1879 ontwikkelde hij een apparaat, de zoöpraxiscoop. Dat aparaat zorgde er voor dat er afbeeldingen en foto's achter elkaar konden afspelen. In 1882 toonde hij dit aan het grote publiek. 5 Een film zijn heel veel plaatjes die achter elkaar afgespeeld worden in een bepaald tempo. Hierdoor ontstaat bewegend beeld, zonder dat wij zien dat het eigenlijk losse foto's zijn. Een film bevat vaak ook geluid, dat tegelijk met de film wordt afgespeeld. Dit hoeft niet altijd. Vooral films van vroeger hadden nog geen geluid. 2 Het ontstaan Film bestaat sinds 1895 en is dus ruim een eeuw oud. Inmiddels zijn er een hoop veranderingen geweest op het gebied van film. Zo hebben we nu geluid en kleur. Ook zijn de special effects veranderd en is het beeld minder schokkend. Sommige films hebben zo een invloed gehad op de wereld, dat ze nu nog steeds onder het grote publiek bekend zijn. Dit zijn iconische filmbeelden die waarschijnlijk iedereen kent. Films worden als vorm van kunst gezien door velen. Deze kunstvorm heeft de naam cinematografie. In 1893 maakte Thomas Edison de eerste projector en liet bij de vertoning ervan de film Annabelle's Dance zien (in 6 kleur). Kleur werd toentertijd met de hand toegevoegd. Hoewel La Sortie de l'usine Lumière à Lyon de eerste vertoonde film was, was Sallie Gardner at a Gallop uit 1880 de eerste film ooit gemaakt. Dit kwam eigenlijk voort 3 uit een experiment. Was er tijdens een paardenrace een moment waarop het paard geen been op de grond had? Fotograaf Edweard Muybridge kreeg de opdracht dit te onderzoeken en door middel van een heleboel camera's werd duidelijk dat dit inderdaad kon. De foto's konden achter elkaar geplakt worden en zo ontstond de eerste film. Hoewel je zou denken dat de eerste echte film in Hollywood is gemaakt, is dat niet zo. De eerste echte film is namelijk in Frankrijk gemaakt. De gebroeders Lumière gaven toen hun eerste voorstelling in Parijs in 1895 op 28 december. Toen werd de film La Sortie de l'usine Lumière à Lyon vertoond. Hoewel deze film maar 46 seconden 7 duurde en er niets meer te zien is dan arbeiders die de fabriek van de gebroeders Lumière verlaten, was de verbazing groot. Je moet dan ook bedenken dat dit de eerste keer was dat mensen überhaupt bewegende beelden zagen. Voor deze films verschenen, waren er al een aantal pogingen gedaan. 4 (Bron: www.wikipedia.be) 4. Voer deze opdrachten uit. ET 2.12 A. Vond je deze tekst interessant of niet? Leg uit waarom. Persoonlijk antwoord. B. Zet een cijfer op de juiste plaats in de tekst. 1. De titel 3. Een alinea 5. De inleiding 7. Het slot 2. Een tussentitel 4. De bron 6. Het midden 20 C. Welk teksttype is dit? Kruis aan. O Een krantenartikel O Een online forum O Een affiche O Een dagboek O X Een webartikel O Een menukaart D. Welke tekstsoort is dit? Omcirkel. 5. Kan je ook deze vragen beantwoorden? ET 2.5 ET 8.1 ET 8.2 A. Wat is de onderzoeksvraag bij deze tekst? Hoe is de film ontstaan? B. Zet deze gebeurtenissen op de juiste plaats van deze tijdlijn a.d.h.v. het cijfer. 1. Edweard Muybridge vertoonde de eerste stopmotionfilm met foto’s aan het publiek. 2. De eerste projector werd uitgevonden door Thomas Edison. 3. De eerst gemaakte film met bewegende beelden: “Sallie Gardner at a Gallop”. 4. Edweard Muybridge ontwikkelde de zoöpraxiscoop. 5. De eerst vertoonde film met bewegende beelden: “La Sortie de l'usine Lumière à Lyon”. C. Plaats bij iedere gebeurtenis ook het juiste jaartal. 5 4 1 1895 1879 1882 3 2 1880 21 1893 D. Waar kunnen we deze gebeurtenissen situeren op de historische tijdlijn? Omcirkel de juiste periode. E. Het ontstaan van de film is een typisch kenmerk uit deze periode. Maar welke typische kenmerken heeft deze periode nog? Geef drie voorbeelden. - Wereldoorlog 1 en 2 - Start van de industrie. - De stoomtrein F. Welk soort bron is deze tekst? Omcirkel en gebruik indien nodig de soorten bronnen. Een geschreven bron. G. Bij welk(e) domein(en) horen deze uitvindingen? Gebruik indien nodig de hulpfiche van de domeinen. 22 3.3 The making of 3.3.1 Achter de schermen 1. Hoe en door wie wordt een film gemaakt? Noteer bij elke beschrijving ET 2.2 de overeenkomstige stappen van het productieproces. Kies uit: Opnames, storyboard, productieleider, release, beeld- en geluidsmontage, promotie, regisseur, scenario, producent NR. STAP BESCHRIJVING Vervolgens gaat de scenarist op zoek naar 4 Regisseur iemand die het filmen coördineert. Soms neemt de producent deze taak op zich. Hiervoor krijgt hij de hulp van zijn rechterhand, die heel wat praktisch werk op zich neemt. Hij 3 Productieleider stelt de filmploeg samen. Die bestaat uit de cameraman, de geluidsman, de sminckster, de setdresser, de decorbouwer, de scriptgirl… Nu de opnames gemaakt zijn, moet alles nog gemonteerd worden. Dit onderdeel kan verscheidende maanden in beslag nemen. De 7 Beeld- een geluidsmontage film wordt in stukjes geknipt en opnieuw aaneengeplakt volgens het scenario. Dit gebeurt eerst met de beelden en daarna het geluid. Om te beginnen wordt het verhaal voor de film geschreven. Deze fase kan soms maanden tot jaren duren. Het verhaal is volledig verzonnen 1 Scenario of gebaseerd op een boek of een theaterstuk. In dit document vind je niet alleen de verhaallijn terug, maar ook de dialogen, informatie over het decor, de personages… Daarna wordt de film voor eeuwig en altijd vastgelegd. Dat kost verschrikkelijk veel geld. Gemiddeld duurt deze opnameperiode een 6 Opnames zestal weken met 5 werkdagen van 12 uren. Er wordt dus elke filmdag maar gemiddeld drie minuten van de uiteindelijke film gerealiseerd. Nu de film helemaal klaar is, is het erg belangrijk dat het publiek hiervan op de hoogte wordt gebracht voor dat de film in de 8 Promotie bioscopen gespeeld wordt. Op tv zie je trailers en meestal is er ook een première met bekende personen en vips. 23 Ten tweede gaat de scenarist op zoek naar iemand die zijn geld investeert in de film. Dat kan een persoon zijn, maar ook een bedrijf. Als een film veel toeschouwers heeft, dan verdient 2 Producent deze persoon veel geld. Maar als de film flopt, draag hij ook de financiële gevolgen. Hij neemt ook de leiding van de productie op zich. Hij helpt zoeken naar de volledige filmploeg. Dan wordt elke scène gedetailleerd 5 Storyboard uitgetekend in overleg met de cameraman, vooral de dure of ingewikkelde scènes. Tot slot komt de langverwachte dag waarop de film voor het eerst aan het grote publiek wordt 9 Release getoond. Afhankelijk van het succes blijft de film enkele weken of maanden in zalen spelen. 2. Orden de verschillende stappen van 1 t.e.m. 9 zodat wat het eerst ET 2.12 gedaan wordt, nummer 1 krijgt. Hiervoor kunnen de signaalwoorden je op weg helpen. Markeer die signaalwoorden in de tekst. Gebruik indien nodig de hulpfiche van de signaalwoorden. 24 3. Lees dit krantenartikel. In dit artikel werden enkele signaalwoorden ET 2.12 weggelaten. Vul jij ze aan? Kies uit: maar, dus, zoals, bijvoorbeeld, nadat, met andere woorden. Grootste plannen: er zijn nog 31 Marvel-projecten in ontwikkeling De afgelopen 13 jaar heeft Marvel Studios maar liefst 29 films en tv-series gelanceerd. Bijvoorbeeld: Iron Man, Captain America, The Avengers. Dit jaar nog, komen er daar twee films bij, zoals ‘Eternals' en ‘Spider-Man: No Way Home’ en één tv-reeks (‘Hawkeye’) bij. Met andere woorden dat dit het totaal op 32 projecten brengt. Maar als we Victoria Alonso, één van de toplui bij Marvel Studios, moeten geloven, zijn er in totaal 31 nieuwe projecten in ontwikkeling. Dat vertelde ze in een interview met het Argentijnse radiostation 221 Radio. Nadat haar gevraagd werd of er 35 projecten in ontwikkeling waren, antwoordde ze: “We werken op dit moment aan 31 projecten. Dus voeg er alsjeblieft niet nog eens vier aan toe." (Bron: www.hln.be) 4. Verbind de volgende filmmedewerkers met hun taak. ET 2.4 Houdt de microfoon in de Cameraman hoogte Grimeur Filmt tijdens de opnames Scriptgirl Zorgt voor het decor Is verantwoordelijk voor het Boomer geluid, technicus Verzorgt de make-up van de Setdresser acteurs en actrices Houdt de opeenvolging in de Geluidsman gaten 25 3.3.2 De opnamehoek 5. De positie van de camera tegenover het te filmen object of personage ET 6.3 bepaalt de opnamehoek. Er zijn voornamelijk 3 mogelijkheden: Kikvorsperspectief, normaal perspectief en vogelperspectief. Zet de opnamehoeken bij de juiste afbeelding. Kikvorsperspectief vogelperspectief Neutraal 26 6. Deze opnamehoeken kan je wat vergelijken met de wiskundige ET 6.3 aanzichten. Je filmt een hond vanuit verschillende plaatsen. Vanuit die verschillende camerastandpunten krijg je verschillende aanzichten van de hond. Noteer bij elke foto hieronder het nummer van de camera waarmee de foto genomen is. 6 4 2 5 1 3 27 7. De meest gebruikte aanzichten zijn het vooraanzicht, het ET 6.3 bovenaanzicht en het rechterzijaanzicht. Kan jij de gevraagde aanzichten tekenen op het grondplan? Tip: de pijl duidt het vooraanzicht aan. VOORAANZICHT RECHTER BOVENAANZICHT ZIJAANZICHT 8. Je wilt een stopmotion maken. Welke bouwstenen heb je nodig om ET 6.3 dit blokkenbouwsel te maken. Zet een kruisje. X 28 3.3.3 Hollywood versus Bollywood 9. Lees deze onderstaande teksten over Hollywood en Bollywood. ET 2.5 Beantwoord daarna de vragen. A. Waar zijn beide plaatsen gelegen? - Verenigde Staten : Los Angeles (Hollywoord) - India : Bombay B. Hoe komt Bollywood aan zijn naam? Dit is een samensmelting van Hollywood en Bombay. C. Waarom is Hollywood een geschikte plaats om een studio te bouwen? Het is er mooi weer dus je kan er buiten filmen. 29 D. Waarom komt Bollywood soms in opspraak voor hun romantische komedies? Het zijn remakes uit films van Hollywoord. E. Wanneer verscheen de eerste kleurenfilm? Rond de jaren ’50. 10. In Hollywood reikt men ook jaarlijks Oscars uit. Zoek wat informatie ET 13.4 op rond deze term. A. Een Oscar, wat is dat nu juist? Dit is een prijsuitreiking voor films uit de VS. B. Wanneer wordt die uitgereikt? Persoonlijk antwoord (hangt af van het jaartal af). C. Geef 3 categorieën waarop een film beoordeeld kan worden. Persoonlijk antwoord van de leerlingen. (Bijvoorbeeld: beste scenario, beste vrouwelijke bijrol, beste animatiefilm…) D. Zoek op wie er in 2021 de Oscar kreeg voor: - Beste film: Nomadland - Beste mannelijke hoofdrolspeler: Anthony Hopkins - Beste vrouwelijke hoofdrolspeler: Frances MC. Dormand - Origineelste liedje: Judas and the Messiah – Fight for you - Welke film viel het meest in de prijzen: Nomadland 30 11. Vandaag de dag worden er niet alleen in Hollywood of Bollywood ET 9.4 films gemaakt. Films komen uit de hele wereld. Duid de landen van herkomst aan op de onderstaande wereldkaart. Gebruik indien nodig de atlas. NR. TITEL FILM LAND VAN HERKOMST 1. De Rode Lantaarn China 2. De man zonder verleden Finland 3. Y tu mama tambiién Mexico 4. The Fast Runner Canada 5. Undead Australië 6. Monssons Wedding India 7. Noll Tolerans Zweden 8. Whale Rider Nieuw-Zeeland 9. Bonbon en perro Argentinië 10. Nochnoi Dozor Rusland 4 72 10 1 3 6 5 9 8 31 3.4 Naar de film 3.4.1 Filmgenres 1. Films worden ingedeeld in categorieën die het thema van de film ET 16.1 beschrijven. Deze filmcategorieën noemen we filmgenres. Welke filmgenres ken jij? Speel deze Kahoot! 2. Welke filmgenres passen er bij deze beschrijvingen? ET 2.2 FILMGENRE BESCHRIJVING Filmgenre waarbij de hoofdrolspelers geen Animatiefilm levende wezens zijn maar hand- of computergetekende figuren. Filmgenre waarin muziek een centraal gegeven Musical is. Filmgenre waarbij gevechten en tactieken tijdens Oorlog een oorlog een overheersende rol spelen. Filmgenre waarin de toeschouwer inhoudelijk veel te zien krijgt van bepaalde persoonlijke en Drama meestal emotionele ontwikkelingen van één of meer personages in het verhaal. Filmgenre waarin toekomstige techniek en Science-Fiction wetenschap, het leven in de toekomst zelf en ander leven centraal staan. Filmgenre dat als doel heeft de kijker te Komedie amuseren of te laten lachen. Filmgenre waarin angst en gruwel voor een soort Horror monster de rode draad worden. Filmgenre waarin grootste massa scènes en Spektakel spektakel gegarandeerd worden. 32 Filmgenres gebaseerd op gebeurtenissen vanuit Historisch het verleden. Fantasy Filmgenre met vreemde wezens. Filmgenre dat het landelijke leven uit het westelijk deel van de VS tussen 1865 en 1890 Western weergeeft. Ook wel eens een cowboyfilm genoemd. Filmgenre waarbij gevecht scènes, Actie achtervolgingen, stuntwerk belangrijker zijn dan het verhaal. Misdaad Criminaliteit en recht zijn belangrijk in dit genre. Romantiek Filmgenre waarin liefde een centraal thema is. 3.4.2 Geschikt voor iedereen? 3. In België bestaat er een filmkeuringscommissie. Zij geven alle film een ET 16.4 icoontje of symbooltje die aangeven welk thema of onderwerp er in een film werd behandeld. Bekijk dit filmpje en combineer de icoontjes met hun verklaring in deze online oefening. 4. Surf naar deze site en kies zelf 3 films. Bekijk welke pictogrammen ET 13.4 deze films krijgen. ET 16.4 A. Film 1: Persoonlijk antwoord. B. Film 2: Persoonlijk antwoord. C. Film 3: Persoonlijk antwoord. 33 3.4.3 Naar de film 3.4.3.1 De kostprijs 5. Hoeveel kost dat, zo’n bioscoopavond? ET 6.1 Los deze onderstaande vraagstukken op. ET 6.5 Rond steeds af tot op twee cijfers na de komma. A. Emma gaat met twee vrienden naar de cinema. Met hun studentenkaart betalen ze voor een film €8,70 per persoon. Ze nemen een snoepmenu voor drie personen voor €19,95. Hoeveel kost dit avondje uit per persoon? - Gegeven: Duid aan in het GEEL. - Gevraagd: Duid aan in het GROEN. - Schatting: €21 : 3 = €7 - €7 + €9 = €16 - Bewerking: Stap 1: €19,95 : 3 = € 6,65 Stap 2: €8,70 + €6,65 = €15,35 - Antwoordzin: Per persoon moeten ze €15,35 betalen. - Hoe was je schatting? ☺ -  B. Een filmticket kost €8,70 en er komen 915 437 mensen de nieuwste James Bond film in de cinema van Kortrijk bekijken. Wat waren de inkomsten van deze ticketverkoop? - Gegeven: Duid aan in het GEEL. - Gevraagd: Duid aan in het GROEN. - Schatting: €9 X 1 000 000 = €9 000 000 X 915 - Bewerking: 437 Personen 1 persoon 915 437 personen Prijs €8,70 €7 964 301,9 X 915 - Antwoordzin: De inkomsten waren €7 964437 301,9. - Hoe was je schatting? ☺ -  34 C. Wanneer er een volledige filmzaal volzet is, zijn alle 320 plaatsen ingenomen. Als één ticketje €8,70 kost. Hoeveel inkomsten hebben ze dan? - Gegeven: Duid aan in het GEEL. - Gevraagd: Duid aan in het GROEN. - Schatting: €9 X 300 = €2 700 X 320 - Bewerking: Plaatsen 1 plaats 320 plaatsen Prijs €8,70 € 2 784 X 320 - Antwoordzin: De inkomsten voor de volle filmzaal zijn € 2 784. - Hoe was je schatting? ☺ -  D. Wanneer er maar 60% van deze filmzaal gevuld is, hoeveel inkomsten verliezen ze dan? - Gegeven: Duid aan in het GEEL. - Gevraagd: Duid aan in het GROEN. - Schatting: € 3 000 : 100 X 50 = €30 X 60 = € 1 800; € 3 000 - € 1 800 = € 1 200 - Bewerking: : 100 X 60 Procent 100% 1% 60% Inkomsten €2 784 €27, 84 €1 670, 4 : 100 X 60 € 2 784 - € 1 670,4 = € 1 113,6 - Antwoordzin: Er is een verlies van €1 113,6. - Hoe was je schatting? ☺ -  35 3.4.4 Woord versus beeld 5. Een verhaal voor een film wordt vaak zelf geschreven maar soms ET 2.3 is het een verfilming van een boek. Mensen uit de filmindustrie ET 2.5 kleven dus een gezicht op jouw beeld van een personage. Je krijgt 2 beschrijvingen van een personages uit een boek. Maak voor één personage een tekening. 36 6. Beantwoord deze onderstaande vragen. ET 13.4 E. Zoek drie films op die hun verhaal hebben gehaald uit een boek. - Persoonlijk antwoord. - Persoonlijk antwoord. - Persoonlijk antwoord. F. Van waar kunnen filmmakers nog een verhaal halen? - Strip. - Waargebeurd verhaal. - Documentaire / biografie. 37 4 Beeldtaal 4.1 Figuurlijk taalgebruik 1. Welke spreekwoorden of uitdrukkingen herken je in de afbeeldingen? ET 2.11 Noteer ook de betekenis ernaast door deze op te zoeken m.b.v. het internet. Spreekwoord / uitdrukking Betekenis Ogen op zijn / haar rug Alles zien hebben Sterretjes zien Duizelig zijn Door een roze bril kijken Alles positief zien 38 Zich in de kaarten laten Zijn plannen niet kunnen kijken verbergen Een afwachtende houding De kat uit de boom kijken aannemen Iets door de vingers zien Iets toestaan 39 4.2 Logo’s en pictogrammen 1. Schrijf de naam van het bedrijf neer bij de volgende logo’s. ET 13.4 Nike Delhaize Unicef NMBS 2. Welke merken gebruiken deze lettertypes bij het woord ‘Project ET 13.4 Algemene Vakken’? Walt Disney Coca Cola 3. Waarop kan een bedrijf of een organisatie zoal een logo aanbrengen? ET 13.4 Zoek enkele voorbeelden op en noteer. Het is herkenbaar en verkoopt beter. 40 4. Zet het cijfer van de pictogrammen voor de juiste verklaring. ET 13.4 9 restaurant 4 Rode Kruis 2 Informatiekantoor 1 helm verplicht 3 roken verboden 8 toilet voor de mannen 7 uitgang 6 ijsjes verboden 5 stilte gewenst 5. Ken jij alle gevaarssymbolen? Speel dit spel. ET 13.4 41 5 Zelfbeeld, mijn identiteit 5.1 Mijn zelfbeeld 1. Zoek met behulp van het internet op wat de definitie is van de ET 7.2 woorden ‘zelfbeeld’. ET 13.4 ZELFBEELD: Een beeld dat iemand van zichzelf heeft. 2. Hoe denken anderen over jou? Is dat positiever of negatiever dan wat jij denkt? Beluister de vragen die de leerkracht zal voorlezen. Als de stelling bij je past kruis je het vakje aan. De som van de getallen levert je een persoonlijke score op. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 0-5 punten Je hebt over het algemeen een positieve manier van denken en je voelt je goed over jezelf. Grote kans dat je de dingen doet die je wilt doen en je bent blij bent met het leven dat je leidt. Tegenslagen betrek jij niet direct op jezelf waardoor je goed kunt meeveren en snel de boel weer op de rit hebt. Good for you! 6-12 punten Je vind jezelf waarschijnlijk wel ok maar heel erg enthousiast ben je niet. Kijk wat vaker naar de zonnige kant van het leven en probeer minder hard te zijn voor jezelf. Iedereen heeft zijn goede en minder goede eigenschappen. Probeer je mindere eigenschappen te accepteren en wees trots op alles wat je goed doet. Dat is echt een hele hoop! 12 punten of meer Jij bent wel heel erg kritisch op jezelf. Ben je wel gelukkig of op z’n minst tevreden met hoe je leven tot nu toe is? Probeer helder te krijgen waarom je zo hard bent voor jezelf en probeer grip te krijgen op je negatieve gedachten. Een goede coach kan hier bij helpen. Als jouw negatieve zelfbeeld zich uit in zwaardere problematiek (eet- of angststoornissen, depressieve gevoelens etc.) trek dan aan de bel bij een professional! 42 5.2 De kleren maken de man 5.2.1 Welke kledingstijl, past bij mijn identiteit? 1. Beantwoord de onderstaande vragen. ET 7.2 ET 2.5 A. Beschrijf welke kleren jij nu draagt. Persoonlijk antwoord. B. Kleren zijn belangrijk / niet belangrijk voor mijn zelfbeeld. C. Welke stellingen passen bij jou? O Mijn kleren zijn in de mode. O Mijn kleren zijn praktisch. O Mijn kleren zijn niet duur. O Mijn kleren zijn van een bepaald merk. O Mijn kleren zijn mooi. D. Wat heb jij in je kleerkast hangen? We onderscheiden vijfbasisstijlen. Omcirkel het cijfer dat aangeeft of de kledingstijl bij jou persoonlijkheid past op de volgende pagina. Het gaat om kledij die bij jou past, dus niet wat je mooi kan vinden. 1 = Dit pas niet bij mijn persoonlijkheid. 2 = Ik weet het niet / neutraal. 3 = Dit past goed bij mijn persoonlijkheid 43 44 2. Hieronder zie je conclusies van twee onderzoeken over de samenhang ET 2.5 van kledingstijl en persoonlijkheid bij vrouwen en mannen. Lees deze twee conclusies. 3. Beantwoord met jouw mening. ET 7.2 A. Wat is jouw kledingstijl? Persoonlijk antwoord. B. Welke persoonlijkheidskenmerken worden in de onderzoeken aan jouw kledingstijl gekoppeld? Persoonlijk antwoord. C. Ga je hiermee akkoord? Leg uit waarom wel / niet. Persoonlijk antwoord. 45 4. Welke kledingstijl draag je best voor de volgende situaties? ET 2.3 A. Sollicitatiegesprek: Persoonlijk antwoord. B. Gewone schooldag: Persoonlijk antwoord. C. Sportdag: Persoonlijk antwoord. D. Trouwfeest: Persoonlijk antwoord. 5.2.2 Het etiket van een kledingstuk 5. Bekijk onderstaande etiketten en beantwoord de vragen. ET 2.5 A. Welke info kan je allemaal aflezen op een etiket? Wasvoorschriften zoals graden om te wassen, strijken, drogen… Samenstelling stof, waar gemaakt. 46 6. Bekijk de kledingstukken van de klas. Noteer in de tabel hieronder het ET 2.5 land waar de kledingstukken gemaakt zijn. KLEDINGSTUK LAND …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. …………………………………………….. 7. Bekijk deze wereldkaart. Verbind de plaatsen met de naam van het ET 9.4 land. 4 3 5 1 6 7 2 47 1 Bangladesh 2 India 3 België 4 China 5 Hong Kong 6 Vietnam 7 Roemenië Vlag Turkije 8. Duid deze plaatsen aan op de kaart. Maak hieronder een legende. ET 9.4 1 Afrika 2 Antarctica 3 Azië 4 Europa 5 Noord-Amerika 6 Zuid-Amerika 7 Oceanië 48 9. Beantwoord deze onderstaande vragen. ET 6.1 ET 6.6 A. Behoren de landen die jullie kleren maken tot de grootste textiel producerende landen ter wereld? O JA O NEE B. Hoeveel % van de kledingstukken van jouw klas zijn gemaakt in België? - Gegeven: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..………. - Gevraagd: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..……… - Schatting: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..……… - Bewerking: …………………………….. …………………………….. - Antwoordzin: …………………………..…………………………..…………………………..…………………………..… - Hoe was je schatting? ☺ -  10. Op het etiket van je jeans staat er waar je broek gemaakt werd. Maar ET 7.4 eigenlijk hebben heel jeansbroeken bijna de hele wereld gezien. Bekijk ET 9.4 deze afbeelding en beantwoord de vragen. A. Waarom legt een jeansbroek zo’n lange weg af om uiteindelijk in onze kast te eindigen? Geef twee redenen o Er wordt over de hele wereld jeans verkocht. o Jeans wordt zo goedkoop mogelijk gemaakt, in landen waar de productie- kost laag is. B. Leggen alle jeansbroeken dezelfde weg af? Nee. 49 11. Bekijk dit filmpje en beantwoord de vragen. ET 2.2 ET 7.4 ET 9.3 A. Vul deze tekst aan. Kies uit: informatie, beslissingen, bedrijven, trends, verbonden Globalisering betekent dat mensen, bedrijven en landen over de hele wereld steeds meer met elkaar verbonden zijn. Daarbij gaat het niet alleen om producten, maar ook over informatie, cultuur en politiek. Trends in Amerika en de mode in Milaan bepalen voor een deel wat er in België in de winkel hangt. Beslissingen die de Belgische regering neemt, hangen deels af van de Amerikaanse president. B. Globalisering kan voor- en nadelen hebben. Kleur de voordelen in het GROEN en de nadelen in het ROOD. o Meer keuze uit verschillende producten. o Producten worden goedkoper. o Grondstoffen worden schaars. o Uitwisselen van informatie. o Schade aan onze milieu, door transport bijvoorbeeld. o Grotere kloof tussen arm en rijk. o Slechte werkomstandigheden in armere landen. o Betrokkenheid tussen de landen. 12. Horen deze krantenkoppen bij een voor- of nadeel? ET 2.5 Kleur in het juiste kleur. ET 7.4 ET 9.4 A. Wereld zegt 7,4 miljard euro toe voor ontwikkeling coronavaccin. B. Nieuw onderzoek bewijst: Europees elektronisch afval vervuilt Azië en Afrika. C. Binnenkort zijn 3 miljard mensen met elkaar verbonden via het internet in een ontwikkelende wereld. D. Wereldwijde CO2-uitstoot kent snelste groei in zeven jaar. 50 13. De hoofdrolspelers van globalisering zijn multinationals. Dit zijn grote ET 2.5 bedrijven in meerder landen. Bekijk deze onderstaande afbeelding en ET 7.4 beantwoord de vragen. ET 9.4 A. Wat valt er je op? Vele merken horen bij één bedrijf. B. Welke bekende merken maken deel uit van het bedrijft Nestlé? L’Oreal, Nescafé, Vittel, Perrier Kit Kat … C. Wist je dat Kit-Kat en Diesel van hetzelfde bedrijf komen? JA / NEE D. Wat valt er je op als je de snoeprepen Bounty, Twix en Snicker zoekt? Het is hetzelfde bedrijf. E. Waarom zou een bedrijf gelijkaardige producten onder verschillende namen uitbrengen? Om meer mensen te kunnen aanspreken. F. Zijn deze uitspraken waar of niet waar? Kruis aan. - Een bedrijf heeft inkomsten van merken die elkaars concurrent zijn? X Juist O Fout - Er is een reden waarom er Pepsi Cola in de PizzaHut geserveerd wordt. X Juist O Fout 51 14. Bekijk dit filmpje. Welke eigenschappen horen er bij deze bevolking? ET 2.3 Geef ze het juiste kleur. ET 7.4 - Producent = GEEL ET 9.4 - Multinationals = ROZE - Consument = BLAUW 1 Verdient zeer weinig Maakt enorm veel winst Betaalt te veel Heeft weinig invloed op Heeft geen invloed op de Heeft erg veel invloed op 2 de wereldhandel. wereldhandel. de wereldhandel. Kan (bijna) niet kiezen aan Heeft de keuze uit erg Kan kiezen met wie hij 3 wie hij zijn producten veel producten van erg handel drijft. verkoopt. weinig aanbieders. Kent de spelregels van de wereldhandel bijna niet Kent de spelregels van de Kent de spelregels van de 4 kent de spelregels van de wereldhandel niet. wereldhandel erg goed. wereldhandel bijna niet. 15. Globalisering kan iets positief zijn. Maar aan welke doelstellingen ET 7.4 hebben we nog heel veel werk als we de negatieve gevolgen bekijken. Omcirkel. 52 16. Wat kunnen wij als persoon doen om de negatieve gevolgen van ET 7.4 globalisering aan te pakken? Grondstoffen worden Recycleren, tweedehands kopen… schaarser. Schade aan milieu. Bio kopen, lokaal kopen Grotere kloof tussen Bewust kopen, Oxfam wereldwinkel, bij de boer zelf arm en rijk. aankopen… Slechte Producten kopen die niet in armere landen gemaakt werkomstandigheden worden. in armere landen. 53 17. Lees in de inleiding van dit krantenartikel. ET 2.3 ET 2.5 ET 2.12 54 A. Waarom volstaat de titel niet om te weten wat er in de tekst staat? De titel is een vraag maar je weet daarmee het antwoord nog niet. B. Beantwoord de volgende vragen met informatie uit de inleiding. - Wat? Effect van corona op de wereldeconomie. - Wie? Franse minister Bruno Le Maire - Waarom? Snelle globalisering. - Wanneer? Sinds corona (februari 2020) C. Markeer de woorden die je niet begrijpt in de tekst. D. Zoek nu deze woorden op met een online woordenboek. Maak hieronder een overzicht. ………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………….. ………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………….. ………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………….. ………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………….. ………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………….. ………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………….. ………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………..………….. E. Waar gaan volgens de tekst bedrijven in de toekomst op inzetten? Bedrijven willen regionaler gaan werken. F. Naar waar verwijzen de onderstreepte woorden naar? Corona versterkt dit besef. Het ene land kan het andere economisch besmetten. Dat is een bedrijfsstrategie waarbij ondernemingen hun activiteiten spreiden over vele landen, overal ter wereld. Globale waardenketens. Ze gaan hun bedrijfsmodel terug onder de loep nemen. De bedrijven. 55

Use Quizgecko on...
Browser
Browser