Cursus Voeding in de Maatschappij Epidemiologie 2024-2025 PDF
Document Details
![AdorableZither8988](https://quizgecko.com/images/avatars/avatar-7.webp)
Uploaded by AdorableZither8988
Tags
Summary
Dit document is een cursus over voeding binnen de maatschappij en epidemiologie. Het belicht de gezondheidszorg, de ontwikkeling van voedingspatronen, en de invloed van maatschappelijke factoren zoals religie, cultuur, en economie op voedingsgewoonten. Keywords: voedingsgewoonten; epidemiologie.
Full Transcript
**Voorwoord** In de cursus "voeding in de maatschappij -- epidemiologie" wordt voeding gesitueerd binnen de maatschappij en de gezondheidszorg. De cursus kan opgedeeld worden in twee delen. Het eerste deel start met een inleiding tot de gezondheidszorg en welzijnszorg. Vervolgens komt het ontstaan...
**Voorwoord** In de cursus "voeding in de maatschappij -- epidemiologie" wordt voeding gesitueerd binnen de maatschappij en de gezondheidszorg. De cursus kan opgedeeld worden in twee delen. Het eerste deel start met een inleiding tot de gezondheidszorg en welzijnszorg. Vervolgens komt het ontstaan en de ontwikkeling van voedingspatronen aan bod. Verder worden methodieken voor het verzamelen van voedselconsumptiegegevens toegelicht en worden de huidige voedingsgewoonten kritisch bestudeerd aan de hand van onderzoeksresultaten. Tenslotte wordt de invloed van verschillende maatschappelijke factoren op voedingsgewoonten besproken met name o.a. de invloed van religie, filosofie, cultuur, inkomen, socioeconomische achtergrond, reclame, voorlichting en media. In het tweede deel van de cursus worden basisbegrippen uit de epidemiologie en epidemiologische designs toegelicht en ge llustreerd met voorbeelden vanuit de voeding. **1** **Inleiding tot de organisatie van de gezondheidszorg en** [1.1 Gezondheidszorg en welzijnszorg 8](#gezondheidszorg-en-welzijnszorg) [1.1.1 Begrippen 8](#begrippen) [1.1.2 Domeinen binnen de gezondheidszorg 8](#domeinen-binnen-de-gezondheidszorg) [1.2 Curatieve gezondheidszorg 9](#section) [1.2.1 Zorgniveaus binnen de curatieve gezondheidszorg 9](#zorgniveaus-binnen-de-curatieve-gezondheidszorg) [1.2.2 Het ziekenhuislandschap 10](#het-ziekenhuislandschap) [1.3 Preventieve gezondheidszorg 13](#preventieve-gezondheidszorg) [1.3.1 Omschrijving van het begrip preventie 13](#omschrijving-van-het-begrip-preventie) [Het belang van preventie 15](#het-belang-van-preventie) [1.3.2 Preventiebeleid in Belgiº 15](#preventiebeleid-in-belgi%C2%BA) [1.4 Het beroep van diºtist binnen de gezondheidszorg 18](#het-beroep-van-di%C2%BAtist-binnen-de-gezondheidszorg) [1.5 Maatschappelijke voorzieningen m.b.t. voeding 19](#maatschappelijke-voorzieningen-m.b.t.-voeding) [1.5.1 De Federale overheid 19](#de-federale-overheid) [1.5.2 De Vlaamse overheid 20](#section-1) [1.5.3 Andere Belgische organisaties actief op vlak van voeding 20](#andere-belgische-organisaties-actief-op-vlak-van-voeding) [1.5.4 Europese en internationale organisaties 21](#europese-en-internationale-organisaties) [2 Voedingsgewoonten](#section-2) [2.1 Inleiding 22](#inleiding) [2.2 Verzamelen van voedselconsumptiegegevens 22](#verzamelen-van-voedselconsumptiegegevens) [2.2.1 Inleiding 22](#inleiding-1) [2.2.2 Werken met biomerkers 23](#werken-met-biomerkers) [2.2.3 Dubbele portietechniek 23](#dubbele-portietechniek) [2.2.4 De voedingsanamnese 24](#de-voedingsanamnese) [2.3 Maatschappelijke factoren van invloed op het ontstaan van voedingspatronen 31](#maatschappelijke-factoren-van-invloed-op-het-ontstaan-van-voedingspatronen) [2.3.1 Geografische en klimatologische factoren 31](#geografische-en-klimatologische-factoren) [2.3.2 Technologische ontwikkelingen 31](#technologische-ontwikkelingen) [2.3.3 Economische en politieke factoren 31](#economische-en-politieke-factoren) [2.3.4 Culturele factoren 31](#culturele-factoren) [2.3.5 Sociale factoren 31](#sociale-factoren) [2.4 Een historische terugblik op het ontstaan en de ontwikkeling van voedingspatronen 33](#een-historische-terugblik-op-het-ontstaan-en-de-ontwikkeling-van-voedingspatronen) [2.4.1 Inleiding 33](#inleiding-2) [2.4.2 De vroege mens en zijn voeding 33](#de-vroege-mens-en-zijn-voeding) [2.4.3 Domesticatie van planten en dieren 34](#domesticatie-van-planten-en-dieren) [2.4.4 Verspreiding van voedsel over de wereld 34](#verspreiding-van-voedsel-over-de-wereld) [2.4.5 Het pre- industrieel voedingspatroon vanaf de late middeleeuwen 35](#het-pre--industrieel-voedingspatroon-vanaf-de-late-middeleeuwen) [2.4.6 De ontwikkeling van het moderne voedingspatroon in de 19^e^ --20^e^ eeuw 36](#de-ontwikkeling-van-het-moderne-voedingspatroon-in-de-19e-20e-eeuw) [2.5 Recente evoluties in voedingsgewoonten 39](#recente-evoluties-in-voedingsgewoonten) [2.5.1 Enkele cijfergegevens m.b.t. huidige voedingsgewoonten 39](#enkele-cijfergegevens-m.b.t.-huidige-voedingsgewoonten) [2.5.2 Recente technologische ontwikkelingen in de voedselproductie en een vernieuwd aanbod 40](#recente-technologische-ontwikkelingen-in-de-voedselproductie-en-een-vernieuwd-aanbod) [2.5.3 Ontwikkelingen in de distributiesector 41](#ontwikkelingen-in-de-distributiesector) [2.5.4 Maatschappelijke evoluties in consumentengedrag 42](#maatschappelijke-evoluties-in-consumentengedrag) [2.5.5 Voedselomgeving: voedselwoestijnen en voedselmoerassen 46](#voedselomgeving-voedselwoestijnen-en-voedselmoerassen) [3 Maatschappelijke thema's](#maatschappelijke-themas) [3.1 Voeding en budget 47](#voeding-en-budget) [3.1.1 Inleiding 47](#inleiding-3) [3.1.2 Plaats van de voeding in het huishoudbudget 47](#plaats-van-de-voeding-in-het-huishoudbudget) [3.1.3 Prijsbepalende factoren 48](#prijsbepalende-factoren) [3.1.4 Verantwoord bezuinigen op voeding 49](#verantwoord-bezuinigen-op-voeding) [3.2 Voeding en socio-economische verschillen 50](#voeding-en-socio-economische-verschillen) [3.2.1 Inleiding 50](#inleiding-4) [3.2.2 Verschillen in voedingsgewoonten 50](#verschillen-in-voedingsgewoonten) [3.2.3 Sociale ongelijkheid ook voor voeding 51](#sociale-ongelijkheid-ook-voor-voeding) [3.2.4 Voedingsinterventies bij kansarmen 51](#voedingsinterventies-bij-kansarmen) [3.3 Ondervoeding versus voedselzekerheid 52](#ondervoeding-versus-voedselzekerheid) [3.3.1 Ondervoeding kent vele gezichten 52](#ondervoeding-kent-vele-gezichten) [3.3.2 Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen 54](#duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen) [3.3.3 Ontwikkelingssamenwerking -- voedselzekerheid 55](#ontwikkelingssamenwerking-voedselzekerheid) [3.4 Alternatieve voeding 57](#alternatieve-voeding) [3.4.1 Wat zijn alternatieve voedingssystemen en hoe ontstaan zij ? 57](#wat-zijn-alternatieve-voedingssystemen-en-hoe-ontstaan-zij) [3.4.2 Soorten alternatieve voeding 58](#soorten-alternatieve-voeding) [3.5 Voeding, voorlichting en reclame 60](#voeding-voorlichting-en-reclame) [3.5.1 Voorlichting en reclame als vorm van communicatie 60](#voorlichting-en-reclame-als-vorm-van-communicatie) [3.5.2 Reclame als verkooptechniek 61](#reclame-als-verkooptechniek) [3.5.3 Welke middelen hanteert de reclame? 61](#welke-middelen-hanteert-de-reclame) [3.5.4 Zullen reclame en voedingsvoorlichting onze voedingsgewoonten be nvloeden? 62](#zullen-reclame-en-voedingsvoorlichting-onze-voedingsgewoonten-be-nvloeden) [3.6 Voeding en media 63](#voeding-en-media) [3.6.1 Inleiding 63](#inleiding-5) [3.6.2 Voedingsdesinformatie van informatie onderscheiden 63](#voedingsdesinformatie-van-informatie-onderscheiden) [3.6.3 Advies "communicatie over voeding en gezondheid" 64](#advies-communicatie-over-voeding-en-gezondheid) [4 Voedingsepidemiologie](#voedingsepidemiologie) [4.1 Inleiding 67](#inleiding-6) [4.1.1 Wat is (voedings) epidemiologie? 67](#wat-is-voedings-epidemiologie) [4.1.2 Complexiteit van voeding 68](#complexiteit-van-voeding) [4.1.3 Doel van (voedings) epidemiologie 68](#doel-van-voedings-epidemiologie) [4.1.4 Epidemiologie en evidence-based handelen 69](#epidemiologie-en-evidence-based-handelen) [4.2 Ziektefrequentiematen, associatiematen en standaardisering voor leeftijd 69](#ziektefrequentiematen-associatiematen-en-standaardisering-voor-leeftijd) [4.2.1 Ziektefrequentiematen (beschrijvende epidemiologische maten) 70](#ziektefrequentiematen-beschrijvende-epidemiologische-maten) [4.2.2 Demografische maten 72](#demografische-maten) [4.2.3 Associatiematen -- risicobegrip -- odds ratio 74](#associatiematen-risicobegrip-odds-ratio) [4.2.4 Standaardisering voor leeftijd 76](#standaardisering-voor-leeftijd) [4.3 Epidemiologische designs 77](#epidemiologische-designs) [4.3.1 Inleiding 77](#inleiding-7) [4.3.2 Dwarsdoorsnede-onderzoek 77](#dwarsdoorsnede-onderzoek) [4.3.3 Ecologisch onderzoek 78](#ecologisch-onderzoek) [4.3.4 Patiºnt controle onderzoek 78](#pati%C2%BAnt-controle-onderzoek) *Voeding in de maatschappij -- epidemiologie 4* 4.4 Problemen in (voedings)epidemiologisch onderzoek \...\...\...\...\...\..... 82 4.5 Begrippenlijst epidemiologie \...\...\...\...\...\...\...\...\...\...\...\...\...\...\...\...\..... 86 **Inleiding** Het eerste hoofdstuk geeft een inleiding tot de **organisatie van de gezondheidszorg en welzijnszorg** in Belgiº. Als toekomstig voedings- en dieetkundige kan je zo je latere mogelijke werkterreinen wat beter plaatsen. In dit gedeelte worden ook organisaties voorgesteld waar je terecht kan voor informatie. In het tweede hoofdstuk, **"voedingsgewoonten"** wordt gestart met methodieken rond het verzamelen van voedselconsumptiegegevens. Vervolgens wordt **de invloed van allerlei maatschappelijke factoren** op het ontstaan van **voedingspatronen** besproken. Hier wordt eerst een algemeen kader geschetst met aandacht voor het ontstaan en de ontwikkeling van voedingspatronen om te komen tot recente evoluties in het Belgische voedingspatroon. In het derde hoofdstuk worden een aantal **maatschappelijke thema's** uitgediept. In het vierde hoofdstuk, **voedingsepidemiologie** worden een aantal basisbegrippen uit de voedingsepidemiologie toegelicht, alsook de verschillende soorten onderzoek. Dit deel bereidt jullie voor om in het OPO "wetenschappelijk project" op een correcte manier ("evidence-based") met onderzoeksgegevens aan de slag te gaan. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | +------------------------------+ | | | | **Leerdoelen** | | | | | | | | | | - De student verklaart | | | | | maatschappelijke | | | | | processen en factoren | | | | | die de | | | | | voedingsgewoonten, de | | | | | gezondheid en de | | | | | gezondheidszorg be | | | | | nvloeden; | | | | | | | | | | - De student situeert | | | | | voedings- en | | | | | dieetkundigen binnen de | | | | | gezondheidszorg en | | | | | welzijnszorg; | | | | | | | | | | - De student interpreteert | | | | | kritisch actuele | | | | | cijfergegevens m.b.t. | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | - De student selecteert | | | | | methodieken voor het | | | | | correct verzamelen van | | | | | voedselconsumptiegegeven | | | | | s; | | | | | | | | | | - De student licht | | | | | basisbegrippen en | | | | | onderzoeksmethodiek van | | | | | epidemiologisch | | | | | onderzoek toe. | | | | | | | | | | **Evaluatievormen en | | | | | -criteria** | | | | | | | | | | De **evaluatie** van dit OLA | | | | | gebeurt via een mondeling | | | | | examen (100% ExM) met | | | | | beperkte voorbereidingstijd | | | | | tijdens de examenperiode. | | | | +------------------------------+ | | +===================================+===================================+ | | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Meer info vind je in de studiewijzer op Canvas en in de ECTS fiche van dit opleidingsonderdeel. **1 Inleiding tot de organisatie van de gezondheidszorg en welzijnszorg in België** 1.1 Gezondheidszorg en welzijnszorg ----------------------------------- ### 1.1.1 Begrippen Onder invloed van diverse factoren is onze samenleving geëvolueerd naar een uitermate complex systeem. Welzijnsfuncties worden door gespecialiseerde, formele organisaties vervuld. Mede door het verdwijnen van grote gezinsverbanden is de overheid meer en meer de zorg voor de zwakke mens gaan regelen en organiseren. In onze samenleving is de welzijnszorg voor de overheid een miljardeninvestering. Daarom kunnen we spreken van een **verzorgingsstaat**. De overheid regelt en financiert het overgrote deel van de welzijnszorg. **Welzijnszorg** is een maatschappelijke sector die zich richt op personen of groepen die niet ten volle kunnen participeren aan het maatschappelijk leven. De overheid maar ook particulieren, vrijwilligers, professionals, organisaties, projecten enz. bieden daarbij zorg en ondersteuning in de vorm van therapieën, andere behandelingen, begeleiding, activiteiten, onderdak, enz... **Gezondheidszorg** is het geheel van voorzieningen en maatregelen om zieken te genezen (curatief), ziek worden te voorkomen en de gezondheid op peil te houden en te verbeteren (preventief). ### 1.1.2 Domeinen binnen de gezondheidszorg De **preventieve zorg** legt de nadruk op het voorkomen van ziekten. Bijvoorbeeld: campagnes gezonde voeding en beweging, tabakspreventie. De **curatieve zorg** is gericht op genezing, stabilisatie van de ziekte en revalidatie. Bijvoorbeeld: genezen van kanker, stabiliseren van diabetes mellitus, herstel na een heupoperatie. De **geestelijke zorg** behandelt cliënten met psychische of psychiatrische problemen. Bijvoorbeeld: alcoholisme, depressie, anorexia nervosa. De **gehandicaptenzorg** biedt zorg, hulp en dienstverlening aan personen met een fysiek en/of verstandelijke beperking. De **ouderenzorg** biedt ondersteuning aan mensen die bij het ouder worden meer en vaker last krijgen van aandoeningen op geestelijk en lichamelijk vlak. Deze zorg is erop gericht om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren. **Thuiszorg** is professionele verzorging en verpleging die bij cliënten thuis wordt geleverd. De thuiszorg behoort tot de extramurale gezondheidszorg of eerstelijns gezondheidszorg (zie verder). Ze levert verschillende soorten dienstverlening. De belangrijkste zijn verpleging, kraamzorg, huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging en gespecialiseerde verzorging/verpleging. De doelstelling van die hulp- en dienstverlening is dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, en daar verzorgd kunnen worden. Thuiszorg wil er ook voor zorgen dat mensen (sneller) naar huis kunnen terugkeren, bijvoorbeeld na een opname in het ziekenhuis, om daar verdere hulp te krijgen. Thuiszorg is er voor iedereen: jong of oud, gezinnen met kinderen of alleenstaande ouderen. De thuiszorg vormt samen met de ouderenzorg (voorzieningen zoals woonzorgcentra of serviceflats) de "woonzorg". Dat begrip omvat dus zowel de zorg die zorgbehoevenden krijgen om in hun natuurlijke thuismilieu te kunnen blijven of ernaar terug te keren (thuiszorg), als de zorg die in een thuisvervangend milieu aan ouderen geboden wordt. **Mantelzorg** is de langdurige zorg voor chronisch zieken, gehandicapten en hulpbehoevenden door naasten: familieleden, vrienden, kennissen en buren. Kenmerkend is de reeds bestaande persoonlijke band tussen de mantelzorger en zijn of haar naaste. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | +------------------------------+ | | | | **Preventieve en curatieve | | | | | gezondheidszorg.** | | | | +==============================+ | | | | Geef een aantal concrete | | | | | voorbeelden van | | | | | voorzieningen en/of | | | | | maatregelen | | | | +------------------------------+ | | | | - Geef een aantal concrete | | | | | voorbeelden van | | | | | voorzieningen en/of | | | | | maatregelen die | | | | | thuishoren binnen de | | | | | curatieve | | | | | gezondheidszorg? | | | | | | | | | | - Geef een aantal concrete | | | | | voorbeelden van taken | | | | | welke diëtisten kunnen | | | | | opnemen in de | | | | | verschillende domeinen. | | | | +------------------------------+ | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ 1.2 Curatieve gezondheidszorg ----------------------------- ### 1.2.1 Zorgniveaus binnen de curatieve gezondheidszorg In België is de gezondheidszorg geregeld volgens verschillende 'lijnen' (of ingedeeld in verschillende echelons). Dit wil zeggen dat er zorgverlening verstrekt wordt op verschillende niveaus van specialisatie. De scheiding tussen deze lijnen is echter niet steeds duidelijk te maken. Het centrale criterium is dat de patiºnt in zijn gang door de gezondheidszorg al naargelang de aard van zijn aandoening van het eerste echelon, zo nodig, geleid wordt naar het hogere echelon (en weer terug). Op **echelon 0** **(nulde lijn)** situeert zich de informele zorg, mensen die op nietprofessionele basis de zorg voor een ander opnemen. Deze categorie omvat de zelfzorg en de mantelzorg (gezin, buren, vrienden, vrijwilligers,...). De zelfzorg is de laatste decennia sterk tot ontwikkeling gekomen in de zogeheten zelfhulpgroepen. Leden vinden steun bij elkaar en zoeken samen naar oplossingen. Tot de **eerste lijn** van de professionele zorg behoren formeel georganiseerde diensten met breedspectrum voorzieningen voor een brede waaier van probleemgebieden en een ruime doelgroep. De eerstelijnsgezondheidszorg is de rechtstreeks toegankelijke hulp, zonder verplichte doorverwijzing. De drempel is laag en de aanpak is nog ambulant (zie verder). De Vlaamse overheid hervormde de eerstelijnszorg. Participatie was het kernwoord in het veranderingstraject, zowel voor burger als professional. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | ![](media/image5.png) | +------------------------------+ | | | | **Eerstelijnszones** | | | | | | | | | | Info over de organisatie van | | | | | de eerstelijnszones kan je | | | | | via onderstaande link | | | | | terugvinden. We bekijken dit | | | | | samen tijdens de les. | | | | | | | | | | [[Eerstelijnszones]{.underli | | | | | ne}](https://www.eerstelijns | | | | | zone.be/) | | | | +------------------------------+ | +-----------------------------------+-----------------------------------+ De **tweedelijnsgezondheidszorg** omvat tot op zekere hoogte gespecialiseerde zorg en beslaat kleinere doelgroepen. De drempel is hoger en men wordt ernaar verwezen vanuit de eerste lijn. Tot dit echelon behoren o.a. de geneesheerspecialisten (kinderartsen, gynaecologen, hart-, long-, nier-, huid-, neus-keeloor,...specialisten). Deze gespecialiseerde zorg wordt vaak in een ziekenhuis verschaft, maar er zijn ook veel zorgverleners die buiten de muren van het ziekenhuis hun diensten aanbieden De **derde lijn** omvat de zeer gespecialiseerde zorg die intramuraal is en enkel op doorverwijzing mogelijk. Enkele voorbeelden zijn: vruchtbaarheidsbehandeling, complexe revalidatie na ongevallen, gespecialiseerde hart- en andere ingrepen, orgaantransplantaties, \... Doorgaans kan deze zorg worden teruggevonden in (universitaire) gespecialiseerde ziekenhuizen Men spreekt binnen de zorg van **intramurale, extramurale en transmurale zorg**. Intramurale zorg is de zorg die gedurende een onafgebroken verblijf van meer dan 24u wordt geboden in een zorginstelling. Extramurale of ambulante zorg krijgt de zorgvrager in de praktijk van de hulpverlener of aan huis. Transmurale zorg focust op de samenwerking tussen de ziekenhuizen en externe zorgverleners, waarbij de patiºnt centraal staat. Concreet betekent dit dat de zorg die de patiºnt krijgt in het ziekenhuis, niet los staat van de zorg die na het ziekenhuis volgt of die eraan is voorafgegaan. Transmurale zorg is een stap naar integrale zorg en wordt in de huidige hervorming van de zorgsector nagestreefd. ### 1.2.2 Het ziekenhuislandschap Een ziekenhuis is 'een instelling waarin op elk ogenblik geëigende medischspecialistische onderzoeken en/of behandelingen in het domein van de geneeskunde, de heelkunde en eventueel de verloskunde in multidisciplinair verband kunnen verstrekt worden binnen het nodige en aangepaste medisch, medisch-technisch, verpleegkundig, paramedisch en logistiek kader aan personen die er worden opgenomen en er kunnen blijven, omdat hun gezondheidstoestand dit geheel van zorgen vereist om op een zo kort mogelijke tijd de ziekte te bestrijden of te verlichten, de gezondheidstoestand te herstellen of te verbeteren of de letsels te stabiliseren' (Wet van 7 augustus 1987 op de ziekenhuizen). **Soorten ziekenhuizen in Vlaanderen** - De **algemene ziekenhuizen** ontvangen dag en nacht patiºnten voor medische, gespecialiseerde hulp. Volgende activiteiten zijn aanwezig in een basisziekenhuis: chirurgie, inwendige geneeskunde, anesthesiologie, radiologie, basisactiviteiten klinische biologie en apotheek, revalidatie, zorgprogramma voor oncologische basiszorg (zie verder). Een algemeen ziekenhuis kan ook de diensten geriatrie, materniteit, pediatrie en neuropsychiatrie aanbieden. - **Categorale of gespecialiseerde ziekenhuizen** zijn kleinere ziekenhuizen die specifieke zorg voor een bepaalde doelgroep. Het zijn ziekenhuizen gericht op revalidatie, al dan niet in combinatie met de zorg voor ouderen (geriatrie). - De **universitaire ziekenhuizen** bieden minstens dezelfde dienstverlening als een algemeen ziekenhuis. In de universitaire ziekenhuizen en in een paar grotere algemene ziekenhuizen worden ook ziektes behandeld die een heel gespecialiseerde behandeling vereisen. De universitaire ziekenhuizen zijn ook telkens verbonden aan een academische faculteit geneeskunde. Per universiteit met een faculteit geneeskunde met volledig leerplan kan 1 universitair ziekenhuis erkend worden. In een universitair ziekenhuis worden niet enkel patiºnten behandeld en verzorgd, er worden ook artsen en verpleegkundigen opgeleid. Een aantal personeelsleden houdt zich bezig met wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe technologieºn. - Een **psychiatrisch ziekenhuis** biedt behandeling en verzorging voor wie ernstige psychische problemen heeft. De ziekenhuizen beschikken daarvoor over gespecialiseerde afdelingen. Zo bestaan er afdelingen voor de behandeling van depressie, middelen- en alcoholmisbruik, psychotische stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, eetstoornissen, psychische stoornissen bij ouderen,.... De specialisaties verschillen van ziekenhuis tot ziekenhuis. De klemtoon kan liggen op acute problematiek, andere op het chronische en langdurige karakter ervan. Sommige ziekenhuizen hebben een afdeling voor kinderpsychiatrie, andere voor ouderenpsychiatrie. Om zo goed mogelijk in te spelen op uw behoeften als patiºnt, bestaat er naast de klassieke ziekenhuisopvang - waarbij men wordt opgenomen voor een paar dagen of langere tijd - ook het systeem van daghospitalisatie en polikliniek. - **Daghospitalisatie**: de patiºnt gaat naar een ziekenhuis voor een ingreep en kan diezelfde dag nog naar huis. Vroeger verbleef men langere tijd in een ziekenhuis na een operatie, nu gebeuren meer en meer ingrepen in daghospitalisatie. - **Polikliniek**: een plaats waar je als ambulant patiºnt op consultatie kan gaan bij specialisten, meestal na doorverwijzing door de huisarts. Een polikliniek maakt vaak deel uit van een algemeen of universitair ziekenhuis. ##### Ziekenhuisdiensten, zorgprogramma's, zorgtrajecten In een standaard ziekenhuis zijn er verschillende **verpleegkundige diensten**. Een ziekenhuisdienst biedt een bepaalde vorm van (gespecialiseerde) zorg aan patiënten. De bedden, dus eigenlijk de plaatsen waarover zo'n dienst beschikt, dragen een eigen kenletter en/of cijfer. Zo staan bijvoorbeeld de kenletters 'M' of '26' voor kraamdienst, 'D' of '22' voor dienst diagnose en geneeskundige behandeling en 'I' of '48' verwijst naar de dienst voor intensieve zorgen. Naast deze diensten beschikt een ziekenhuis over **medisch-technische** en **medische diensten**. Dit zijn ondersteunende diensten voor de andere specialismen of heel specifieke diensten waar patiºnten niet echt verblijven. Medisch-technische diensten beschikken over heel gespecialiseerde toestellen, zoals een CT-scanner (Computer Tomografie) voor medische beeldvorming, radiografie of PET-scanner (Positronen Emissie Tomografie). Voorbeelden van medische diensten, waarover niet elk ziekenhuis beschikt, zijn de transplantatiecentra en het brandwondencentrum. Mogelijke benamingen van diensten / afdelingen binnen diensten zijn : - Algemeen inwendige ziekten - Cardiologie - Dermatologie - Endocrinologie, diabetologie en metabole ziekten - Gastro-enterologie - Geriatrie - Gynaecologie- materniteit - Heelkunde - Hematologie - Immunologie, allergologie en reumatologie - Intensieve zorgen (IC) - Nefrologie -- nierdialyse - Neonatologie - Neurologie, neuropsychiatrie - NKO : Neus-Keel-Oorziekten (hals-kaak) - Oncologie - Orthopedie - Palliatieve zorgen - Pediatrie -- neonatale zorg - Pneumologie - Psychiatrie, psychogeriatrie - Spoedgevallen - Urologie **Zorgprogramma's** werden in de Belgische gezondheidszorg ingevoerd om de patiºnt op het juiste moment de gepaste zorg te verlenen. Die zorg wordt in een geco rdineerd verband aangeboden: zowel via opname in een ziekenhuis, als via polikliniek of als ØØndagsbehandeling. Zorgprogramma's of 'klinische zorgpaden' werken multidisciplinair en transmuraal. Dat betekent dat meerdere zorgverleners en verschillende disciplines samenwerken, over de grenzen van het ziekenhuis heen en tussen de zorginstellingen onderling. De huidige zorgprogramma's zijn gespecialiseerde zorgprogramma's die gericht zijn op groepen van patiºnten met een specifieke pathologie zoals bv. cardiologie en oncologie of gericht naar bepaalde doelgroepen zoals kinderen en de geriatrische patiºnt. **Zorgtrajecten** situeren zich in de ambulante sector en zijn een contract tussen de patiºnt, een huisarts en een specialist. Momenteel bestaan er zorgtrajecten voor patiºnten met chronische nierinsufficiºntie, voor patiºnten met diabetes type 2, voor patiºnten met longcovid. Vanaf 1 december 2023 bestaat het zorgtraject obesitas bij kinderen en jongeren. Vanaf 1 februari 2024 startte het zorgtraject eetstoornissen bij jongeren. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **Zorgtrajecten** | | | ------------------------------- | | | --------------------- | | | Zoek meer info op over de besta | | | ande zorgtrajecten. | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ **Kort verblijf versus lang verblijf** Men spreekt ook van ziekenhuizen 'kort(durig) verblijf' en 'lang(durig) verblijf'. In een ziekenhuis 'kort verblijf' blijven de meeste patiënten van enkele dagen tot enkele weken, uitzonderlijk maanden. 1.3 Preventieve gezondheidszorg ------------------------------- ### 1.3.1 Omschrijving van het begrip preventie Naast de vorige echelons (zie [Zorgniveaus binnen de curatieve gezondheidszorg]) spreekt men nog van een basisechelon met een preventief karakter. Een gangbare definitie van **algemene preventie** is: +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **Algemene preventie:** | | | ------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------- | | | "Alle initiatieven van coördina | | | tie, overleg, stimulering, inform | | | atie of | | | waarschuwing, gericht op het vo | | | orkomen, wegwerken of neutraliser | | | en van factoren die systematisch | | | hinderlijk zijn voor de gunstige | | | ontplooiing van de populatie, of | | | gericht op het bevorderen van fac | | | toren die deze ontplooiing in de | | | hand werken." | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Men maakt een onderscheid tussen primaire, secundaire, tertiaire en quaternaire preventie. Bij **primaire preventie** wil men de incidentiegegevens (zie [Incidentie]) doen dalen. Bij **secundaire preventie** wil men de prevalentiegegevens (zie [Prevalentie]) binnen een bepaalde populatie doen dalen. Bij **tertiaire preventie** (leunt sterk aan bij de curatieve geneeskunde) wil men de verdere evolutie van een ziekte of van problemen naar verwikkelingen, aftakeling en overlijden vermijden of minstens vertragen. Men richt zich hier tot zieken die meestal continue behandeling nodig hebben om erger te voorkomen. Onder **quaternaire preventie** tenslotte verstaat men alle maatregelen om de kwaliteit van het leven te behouden of te verbeteren wanneer het gezondheidsprobleem niet meer verholpen of ongedaan gemaakt kan worden. Quaternaire preventie wil het menswaardig omgaan met gezondheid, ziekte en sterven accentueren en nastreven. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | +------------------------------+ | | | | **Geef (concrete) | | | | | voorbeelden van:** | | | | | | | | | | - **Primaire preventie:** | | | | | | | | | | - **Secundaire | | | | | preventie:** | | | | | | | | | | - **Tertiaire preventie:** | | | | | | | | | | - **Quaternaire | | | | | preventie:** | | | | +------------------------------+ | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Het belang van preventie ======================== Zowel op mondiaal als op Europees als op Nationaal niveau zijn de problemen t.g.v. zwaarlijvigheid, inactiviteit en voeding meer prioriteit geworden. Er wordt aangenomen dat **algemene preventie** i) **noodzakelijk** is en ii) moet **vooraf gaan aan de initiatieven van individuele preventie**. Typisch voor algemene preventie is dat men grote groepen of de hele bevolking moet betrekken terwijl slechts bij enkelen een gezondheidsprobleem ontstaat. Preventie is veelbelovend in termen van gezondheidswinst maar meestal kan men dit slechts verwezenlijken tegen een meerkost voor de gezondheidssector. Anderzijds leiden zowel de ongunstige voedingssamenstelling als overgewicht afzonderlijk tot veel gezondheidsverlies. Jaarlijks gaat het om steeds weer tal van nieuwe gevallen van o.a. obesitas, hart- en vaatziekten, hypertensie, diabetes mellitus type 2 en bepaalde types van kanker. Ook vallen er jaarlijks heel wat doden en leven we gemiddeld hierdoor enkele jaren korter. De kosten voor de gezondheidszorg die hiermee gepaard gaan, lopen in de miljarden euro's. De huidige wetenschappelijke kennis rond voeding zou ons in staat moeten stellen om de volksgezondheid in belangrijke mate te verbeteren en bevordering van een gezonde voeding en meer beweging zou prioriteit moeten worden. Toch wordt slechts een kleine fractie van de publieke middelen ter beschikking gesteld van doelgerichte preventieve en gezondheidsbevorderende initiatieven die specifiek gericht zijn op deze leefstijlfactoren. In gans Europa bestaat er een discrepantie tussen enerzijds de publieke en economische kosten als gevolg van vermijdbare mortaliteit en morbiditeit en anderzijds de investeringen in preventie. **Iedereen heeft een rol te spelen in het verbeteren van het voedingspatroon. Om tot goede resultaten te komen, zal er bovendien samengewerkt moeten worden.** +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **Meer samenwerking op verschil | | | lende terreinen is zeer belangrij | | | k.** Ga op | | | ------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------- | | | zoek naar een aantal voorbeelde | | | n van hoe het probleem van zwaarl | | | ijvigheid zou | | | kunnen aangepakt worden door ee | | | n betere samenwerking. | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ ### 1.3.2 Preventiebeleid in Belgiº Ook in Belgiº worden er reeds initiatieven genomen. Op **nationaal niveau** werd begin 2006 vanuit het Ministerie van Volksgezondheid een "Nationaal Voedings- en gezondheidsplan" gelanceerd. Tien multidisciplinaire werkgroepen stelden de omvang van de problematiek vast en stelden haalbare acties voor op verschillende domeinen. Het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid legde de krijtlijnen van het preventieve gezondheidsbeleid in Vlaanderen vast. Een belangrijk initiatief op **Vlaams niveau** in 2008 was de (toen) "nieuwe gezondheidsdoelstelling rond voeding en beweging voor de periode 2009-2015". Daarmee sloot Vlaanderen zich aan bij de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en Europese beleidsinitiatieven. De hoofddoelstelling was: *"het realiseren van gezondheidswinst op bevolkingsniveau door een stijging van het aantal mensen dat voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht nastreeft."* Deze hoofddoelstelling werd opgesplitst in 5 subdoelstellingen, namelijk: 1. Tegen 2015 stijgt het percentage personen dat voldoende fysiek actief is om gezondheidswinst te behalen met 10% punten; 2. Tegen 2015 daalt het percentage sedentaire personen met 10% punten; 3. Tegen 2015 stijgt het percentage moeders dat met borstvoeding start 4. Tegen 2015 eten meer mensen evenwichtig overeenkomstig de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek; 5. Tegen 2015 blijft het percentage personen met een gezond gewicht minstens behouden. ![](media/image5.png)Deze Vlaamse gezondheidsdoelstellingen 2009-2015 rond voeding en beweging, tabak, alcohol en drugs liepen eind 2015 af. Om te komen tot nieuwe doelstellingen voor de periode van 2017 tot 2025 werd, conform het preventiedecreet, een participatief traject doorlopen dat op 16 en 17 december 2016 uitmondde in de "Gezondheidsconferentie Preventie". +-----------------------------------------------------------------------+ | **Zie ook:** | | | | [[www.zorg-en-gezondheid.be/gezondheidsconferentie2016]]( | | http://www.zorg-en-gezondheid.be/gezondheidsconferentie2016) | +-----------------------------------------------------------------------+ De gezondheidsconferentie formuleert gezondheidsdoelstellingen en stelt tegelijk ook een actieplan voor met wetenschappelijk onderbouwde strategieºn om de doelstelling te realiseren. Zij heeft ook tot doel om het draagvlak af te toetsen, engagementen in het werkveld te stimuleren en de kennis van bewezen strategieºn (evidence) te verhogen om zo richting te geven aan het beleid voor de komende jaren. Met de gezondheidsconferentie is de gezondheidsbevordering en ziektepreventie een nieuwe weg ingeslagen. De koerswijziging zit hem in het formeel omarmen en van het begrip **"Health is in all policies".** In **mei 2021** werd er door een aantal sleutelfiguren het initiatief genomen om een preventieplatform op te richten. Het preventieplatform roept alle overheden van Belgiº op om meer in te zetten en te investeren in het bevorderen van een gezonde leefstijl en een gezonde leefomgeving, met speciale aandacht voor gezondheidsongelijkheid en de meest kwetsbaren. Concreet wil men op korte termijn dat: - De adviezen naar de burgers omtrent een gezonde fysieke en psychische leefstijl opgenomen worden in alle overheidscommunicatie, op de officiºle website, tv- en radiospots, promomaterialen,... naast de bestaande maatregelen. - Beleidsmakers en experten in interviews en andere boodschappen in de media nadrukkelijker inzoomen op het belang van een gezonde leefstijl. - De overheden van dit land expliciet aangeven hoe ze een gezonde leefomgeving kunnen realiseren die mensen in staat stelt om gezond te leven en te werken, en vooral kwetsbare groepen de mogelijkheid biedt om gezonde en betaalbare keuzes te maken inzake voeding, beweging, roken, alcohol,... - Maatregelen m.b.t. gezondheidsbevordering versterkt en versneld uitgerold worden. - Acties tot gedragsverandering in alle settings (school, werk, gezin, vrije tijd, lokale gemeenschap, \...) met de versterkte en meer uitgebreide steun van diverse partner- en preventieorganisaties. - Actieve en gezonde buurtwerking en --acties in wijken ( 'gezonde, zorgzame buurten'), bv. gezondheidswandelingen, babbelbanken, samen gezond koken, vrijwilligerswerk, uitkijken naar mensen die in eenzaamheid leven,... - Methodieken rond geestelijke gezondheid veel actiever verspreiden in alle steden en gemeenten, bv. de 'geluksdriehoek'. - Extra aandacht en methodieken voor kwetsbare burgers (via outreachend werken) zodat de gezondheidsongelijkheid niet verder toeneemt en op termijn opnieuw verkleint. - Financiºle prikkels voor scholen & bedrijven om in te zetten op het psychisch & fysiek welzijn van respectievelijk leerlingen, leerkrachten en werknemers in het algemeen. - Meer metingen van gezondheidsimpact en deze samen met de sociale- en economische impact centraal te stellen in planningsprocessen die onze leef- en werkomgeving vormgeven. Daarnaast wil het preventieplatform dat er een Interfederaal Preventieakkoord opgemaakt wordt door de federale overheid met concrete en ambitieuze gezondheidsdoelstellingen en bilaterale afspraken en financieringsmechanismen met de Gemeenschappen en lokale overheden. Men wil dat "Health in All Policies" meer gestalte krijgt door de opmaak van een integraal plan met prioritaire acties en investeringen per beleidsdomein. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **Zie ook:** | | | ------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | ----- | | | [[https://www.preventieplatform | | |.org/]](https://www.p | | | reventieplatform.org/) | | | [[https://www.preventieplatform | | |.org/charter]](https: | | | //www.preventieplatform.org/chart | | | er) | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Gezond Leven schreef een [[memorandum met beleidsprioriteiten voor preventie] [en gezondheidsbevordering]](https://www.gezondleven.be/files/Gezond-Leven_Memorandum-2024.pdf) (ook terug te vinden via website preventieplatform) en een memorandum verkiezingen 2024 ([[Investeren in preventieve] [gezondheidszorg: nu meer dan ooit \| Memorandum Verkiezingen 2024 \| Gezond] [Leven)]](https://www.gezondleven.be/over-gezond-leven/memorandum) om het belang van preventie telkens opnieuw in de kijker te zetten. 1.4 Het beroep van diºtist binnen de gezondheidszorg ---------------------------------------------------- **Het beroep van diºtist behoort tot de paramedische beroepen en is dankzij het KB van 19 februari 1997 ook wettelijk beschermd.** +-----------------------------------------------------------------------+ | | +-----------------------------------------------------------------------+ | | +-----------------------------------------------------------------------+ | een arts kan worden belast, 1997) | | | | - Het KB kan teruggevonden worden op Canvas. | | | | - We overlopen kort even het KB en leggen de link met de | | eindcompetenties van de opleiding. | +-----------------------------------------------------------------------+ De paramedicus is iemand die voor zijn beroep medische behandelingen doet, maar geen arts of tandarts is. De paramedicus voert een taak uit naast de geneeskundige (medicus), en meestal onder zijn toezicht. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | ![](media/image5.png) | +------------------------------+ | | | | **Oefeningen en opdrachten** | | | | | | | | | | - Ga voor jezelf eens na | | | | | om welke redenen jij | | | | | voor deze studierichting | | | | | hebt | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | - Situeer de diºtiste | | | | | binnen de | | | | | gezondheidszorg. | | | | | | | | | | - Lees het artikel | | | | | "Multidisciplinaire | | | | | samenwerking in de | | | | | zorgverlening" terug te | | | | | vinden op Canvas. | | | | +------------------------------+ | +-----------------------------------+-----------------------------------+ 1.5 Maatschappelijke voorzieningen m.b.t. voeding ------------------------------------------------- Hieronder volgt een beknopt overzicht van organisaties welke actief zijn op vlak van voeding. Niet met de bedoeling om volledig te zijn maar om aan te tonen dat heel wat instanties zich om voeding bekommeren. Je kan deze instanties raadplegen bij je zoektocht naar informatie en hulpmiddelen. Bovendien kan je deze lijst verder bijsturen en aanvullen in de loop der jaren. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | +------------------------------+ | | | | **Enkele interessante | | | | | websites:** | | | | +==============================+ | | | | | | | | | (https://www.socialsecurity. | | | | | be/) | | | | +------------------------------+ | | | | - (http://www.belgium.be) | | | | | | | | | | - (http://www.health.belgi | | | | | um.be) | | | | +------------------------------+ | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ ### 1.5.1 De Federale overheid De bevoegdheden inzake het gezondheidsbeleid in Belgiº zijn verdeeld over de federale en regionale overheden en de gemeenschapsoverheden. De verschillende ministers werken elk samen met de administraties die overeenkomen met hun bevoegdheden: federale overheidsdiensten of FOD (http://www.belgium.be). De **Federaal Overheidsdienst van Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu** (http://www.health.belgium.be) is verantwoordelijk voor : - Gezondheidszorgvoorzieningen; - Basisgezondheidszorg en crisisbeheer; - Voedselketen (voedselveiligheid, dieren en planten); - Leefmilieu. De Federaal Overheidsdienst van Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu herbergt verschillende diensten, instellingen en partners. - Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen (www.favv.be); - De Hoge Gezondheidsraad: met o.a. werkgroep verantwoordelijk voor o.a. de brochure "Voedingsaanbevelingen voor België" en "Maten en gewichten: Handleiding voor een gestandaardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen"; - Sciensano ([[https://www.sciensano.be/nl])](https://www.sciensano.be/nl) die o.a. de Nationale voedselconsumptiepeiling en gezondheidsenquŒte co rdineert. De FOD **Economie, KMO, Middenstand en energie** herbergt het Nationaal instituut voor statistiek (N.I.S.) (http://www.statbel.fgov.be) met o.a. kerncijfers over tal van gezondheidsindicatoren en heel wat interessante links. ### ### 1.5.2 De Vlaamse overheid ##### Het beleidsdomein "Welzijn, volksgezondheid en gezin" (www.wvg.vlaanderen.be, sd) bestaat uit een departement en verschillende intern en extern verzelfstandigde agentschappen. Het departement en de intern verzelfstandigde agentschappen vormen samen het Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en gezin. De belangrijkste verantwoordelijkheden liggen op volgende vlakken: - Preventieve gezondheidszorg: het bevorderen van een gezonde levenswijze waarbinnen gezonde voeding en beweging ook veel aandacht krijgen; - Persoonsgebonden aangelegenheden. Het **Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid** (http://www.zorg-engezondheid.be/) heeft volgende taken: Formuleren van gezondheidsdoelstellingen; - Adviseren van de Vlaamse Gezondheidsraad; - Gezondheidsbevordering met o.a. campagnes zoals Vlaams actieplan Voeding en Beweging; - Samenwerking met verschillende organisaties en diensten zoals LOGO's (Lokaal GezondheidsOverleg (http://www.vlaamselogos.be/)) en het Vlaams Instituut gezond Leven (https://www.gezondleven.be/, sd). ### 1.5.3 Andere Belgische organisaties actief op vlak van voeding - Kind en Gezin ( (http://www.kindengezin.be/); - Vlaams centrum voor agro-en visserijmarketing (http://www.vlam.be/); - NUBEL v.z.w. (Nutriºnten Belgiº) (http://www.nubel.com/); - NICE v.z.w. (Nutrition Information Center) met o.a. het tijdschrift Nutrinews (http://www.nice-info.be/); - ICAN (Institut Communautair de l'alimentation et de la Nutrition); - NUTRICARE v.z.w.; - Informatiecentra van firma's voedingsproducten; - FEVIA (de voedingsindustrie) (http://www.fevia.be/); - Belgische cardiologische liga (http://liguecardioliga.be/?lang=nl) - Stichting tegen kanker (www.kanker.be); - Diºtistenvereniging: VBVD ( Vlaamse Beroepsvereniging van - Consumentenorganisaties: Onderzoeks-en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (O.I.V.O. = overkoepelend orgaan met een studiedienst, een documentatiedienst en een dienst informatie en educatie) (http://www.oivo.be/); - The Belgian Nutrition Society (BNS) is een multidisciplinair netwerk voor wetenschappers op vlak van voeding en volksgezondheid - Zelfhulpgroepen en patiºntenverenigingen: Trefpunt Zelfhulp van de Vlaamse gemeenschap (www.zelfhulp.be); - Mutualiteiten: vaak heel wat voorlichtingsmateriaal m.b.t. gezonde voeding: -... ### 1.5.4 Europese en internationale organisaties Steeds meer kadert het gevoerde nationale beleid in een supranationale context. **Europese organisaties** - De Raad van Europa: de grootste Europese politieke instelling met een subcomitØ voeding; - Witboek voor voedselveiligheid: basis voor Europese voedselautoriteit; - Wetenschappelijk comitØ voor de menselijke voeding; - EFCOSUM-project (European Food Consumption Survey method) met als doel de harmonisatie van voedselconsumptiepeilingen in Europa; - Europees netwerk of Public Health Nutrition; - European food information council (www.eufic.org); - Groenboek betreffende het bevorderen van de gezonde voeding en lichaamsbeweging. **Internationale organisaties** - The Food and Agriculture Organization (F.A.O.), ontstaan in 1945 na een bijeenkomst over de voedselvoorziening in de Wereld, houdt zich bezig met problemen rond het voedsel zelf zoals productie en distributie (www.fao.org); - The World Health Organization (W.H.O), opgericht in 1948, houdt zich bezig met meer klinische aspecten van de voeding, meer voedingsproblemen in het belang van de gezondheid (www.who.int)) en Europese afdeling (www.euro.who.int). Enkele voorbeeld van activiteiten: - Wetboek: Codex Alimentarius; - Internationale conferentie over voeding met als voorbeeld de Wereldvoedseltop; - Unicef : voorbeeld van een geldfonds, gebaseerd op vrijwillige schenkingen die zich vooral bezighouden met het lot van de kinderen (www.unicef.org); - International Food Information Council (IFIC) ( -.... 2 Voedingsgewoonten =================== 2.1 Inleiding ------------- Mensen verschillen van elkaar in tal van facetten, zo ook in hun voeding. Er zijn individuele verschillen maar toch merken we ook veel gelijkenissen binnen groepen van mensen. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | +------------------------------+ | | | | **Voedingsgedrag:** | | | | | kenmerkend gedrag van mensen | | | | | hoe zij omgaan met hun | | | | | voeding. Dit wordt o.a. | | | | | bepaald door | | | | | persoonsgebonden factoren | | | | | zoals o.a. | | | | | | | | | | fysiologische en | | | | | psychologische behoeften, | | | | | smaakvoorkeur, inkomen, | | | | | werksituatie, opvoeding en | | | | | opleiding. | | | | | | | | | | **Voedingsgewoonten:** een | | | | | steeds terugkerend gedrag | | | | | ten aanzien van het kiezen, | | | | | bereiden en nuttigen van de | | | | | voeding. | | | | | | | | | | **Voedingspatroon:** de | | | | | wijze waarop een individu, | | | | | een groep of een volk zich | | | | | gewoonlijk voedt (stabiele | | | | | component van het | | | | | voedingsgedrag). Het | | | | | voedingspatroon omvat de | | | | | keuze van voedingsmiddelen | | | | | (voedselpakket), het | | | | | maaltijdpatroon (de | | | | | verdeling van de maaltijden | | | | | over de dag), het | | | | | menupatroon (de volgorde van | | | | | de gerechten in de maaltijd) | | | | | en het eetpatroon (de wijze | | | | | waarop men bepaalde | | | | | voedingsmiddelen of | | | | | gerechten eet). | | | | +------------------------------+ | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Het is voor gezondheidswerkers van belang inzicht te hebben in voedingspatronen en be nvloedende factoren om enerzijds gezondheidsrisico' s te kunnen signaleren maar anderzijds ook om in te zetten bij voedingsvoorlichting en dieetbegeleiding. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | ![](media/image5.png) | ---------------------- | | | **Zoek voorbeelden** | | | ---------------------- | +-----------------------------------+-----------------------------------+ 2.2 Verzamelen van voedselconsumptiegegevens -------------------------------------------- ### 2.2.1 Inleiding Het verzamelen van voedselconsumptiegegevens kan in **verschillende domeinen** interessant zijn. We onderscheiden onder andere: - Hulpverlening (vb. zelfstandige praktijk, klinische setting); - Epidemiologisch onderzoek (bv. gezondheidsenquŒte en Nationale voedselconsumptiepeiling); - Marktonderzoek (bv. meest gegeten fruitsoort,...); - Huishoudbudgetonderzoek; Wetenschappelijk onderzoek. Er zijn verschillende **manieren om voedselconsumptiegegevens te achterhalen:** - Werken met biomerkers; - Chemische analyse van een dubbele portie; - Voedingsanamnese: mondelinge en schriftelijke technieken, eventueel gevolgd door analyse op basis van voedingsmiddelentabellen of berekeningsprogramma's (hierop wordt verder gebouwd in fase 2 tijdens beroepsgericht communiceren). ### 2.2.2 Werken met biomerkers +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **Het werken met biomerkers:** | | | het meten van bepaalde variabelen | | | in menselijke | | | ------------------------------- | | | --------------------------------- | | | ---------------- | | | weefsels en uitscheidingsproduc | | | ten die verband houden met de opn | | | ame van een | | | bepaalde voedingsstof. | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Al naargelang het doel, zijn **verschillende biomerkers mogelijk**: - Energie: dubbelgemerkte watermethode; - Eiwitgehalte: stikstofbalans, N in urine; - Natrium: Na in urine; - Vitamines en mineralen: bloedwaarden,.... - Sensortechnologie: zelfmetingen van bloed. Werken met biomerkers heeft volgende **voordelen**: - Het bepalen van de validiteit van een andere methode; - Rekent ook af met de biologische beschikbaarheid; - Bepaling van vb. Na in urinestaal (24 uur) is betrouwbaarder dan cijfers in voedingsmiddelentabellen omwille van grote variaties van Na in de voeding. Werken met biomerkers kent ook zijn **nadelen** en beperkingen: - Kostbaar; - Er zijn, naast voedselinname, veel determinanten die de concentratie van voedingsstoffen in bepaalde weefsels bepalen (bv. ziekte); - Voor sommige voedingsstoffen niet beschikbaar (bv. koolhydraat, vet). ### 2.2.3 Dubbele portietechniek +-----------------------------------+-----------------------------------+ | **De dubbele portietechniek** i | | | s een methode waarbij eenzelfde p | | | ortie en soort | | | ------------------------------- | | | --------------------------------- | | | ---------------- | | | voedsel als wat gegeten werd ch | | | emisch geanalyseerd wordt. | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Werken met de dubbele portietechniek heeft een aantal **voordelen**: - Een valide methode; - Eerder te gebruiken voor experimenteel metabolisch onderzoek en balansstudies; - Kan eveneens gebruikt worden om de validiteit van andere methodes te toetsen. Werken met de dubbele portietechniek heeft ook zijn **nadelen** en beperkingen: - Duur en tijdrovend; - Afhankelijk van de gebruikte analysemethode. ### 2.2.4 De voedingsanamnese ##### 2.2.4.1 Definitie +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | +------------------------------+ | | | | **Voedingsanamnese** is een | | | | | verzamelnaam voor | | | | | verschillende technieken om | | | | | de voedselconsumptie van een | | | | | persoon te schatten. De | | | | | keuze voor welke methodiek | | | | | wordt gekozen is afhankelijk | | | | | van het doel, de doelgroep | | | | | en de beschikbare middelen. | | | | | | | | | | De voedingsanamnese wordt in | | | | | de gezondheidszorg voor | | | | | andere doelen gebruikt dan | | | | | in wetenschappelijk | | | | | onderzoek. | | | | +------------------------------+ | +-----------------------------------+-----------------------------------+ ##### 2.2.4.2 Doel De voedingsanamnese is een belangrijk instrument om **individuele gegevens over de voeding van een cliºnt te verkrijgen**. Samen met de resultaten van ander diºtistisch onderzoek (diºtistische anamnese en antropometrie) stelt dit de diºtist in staat om te komen tot een diºtistische diagnose. Met diºtistische diagnose bedoelt men het beroepsspecifieke oordeel van de diºtist over het gezondheidsprofiel van de cliºnt (als basis voor het op te stellen van een behandelplan). Het stelt de diºtist ook in staat om het **voedings- of dieetadvies zo goed mogelijk te laten aansluiten op de bestaande voedingsgewoonten**. Daarnaast kan de voedingsanamnese nog voor **andere doeleinden** gebruikt worden. Soms wordt de verkregen informatie ook gebruikt om de cliºnt bewust te maken van zijn voedingsgewoonten, om hem te motiveren er iets aan te veranderen. Ze kan ook gebruikt worden om een behandeling of advies te evalueren. De voedingsanamnese kan ook een hulpmiddel zijn bij een medische diagnose, in de zoektocht naar de oorzaak van een medisch probleem (Diºtistisch Consult, 2016). Bij het geven van algemene voedingsadviezen is het niet altijd noodzakelijk dat er een uitgebreide voedingsanamnese wordt afgenomen. Afhankelijk van het doel van de voedingsanamnese worden nutriºnten en/of energie geschat (op basis van voedingsmiddelengebruik) of berekend (op niveau van nutriºnten). ##### 2.2.4.3 Basiselementen bij de keuze van de anamnesetechniek Per situatie dient men te bekijken welke anamnesetechniek het best gekozen wordt. Een goede kennis van de kenmerken van elke methode in functie van het doel is hierbij zeer belangrijk. +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Tijdsaspect: | | +===================================+===================================+ | | - Heden / verleden | | | | | | - Korte termijn / lange termijn | | | | | | - Jaarbasis / seizoensbasis | | | | | | - Werkdagen / weekdagen / | | | specifieke maaltijden / | | | dagpatroon | | | | | | - Duur van de anamnese: afname | | | en verwerking. | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Vaststelling van hoeveelheden: | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | - Wegen van voedingsmiddelen | | | | | | - Schatten van de hoeveelheid | | | op basis van huishoudelijke | | | maten die de patiºnt gebruikt | | | | | | - Standaardmaten en | | | voedingsmiddelenmodellen | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Aspecten van betrouwbaarheid (zie | | | verder bij het deel | | | epidemiologie) | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Doel van de anamnese | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Vereisten onderzoeker / cliºnt | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ *Tabel 1: basiselementen bij de keuze van de anamnesetechniek* **2.2.4.4 Basistechnieken** ##### Mondelinge technieken Deze methoden worden ook **recall-methoden** genoemd. Bij deze methoden wordt de voedselconsumptie doorlopen gedurende een bepaalde periode in het **verleden** (recall betekent letterlijk herroepen). De gegevens worden verzameld door middel van een **interview**. Deze methode heeft **voor- en nadelen**. Het voordeel is dat zowel de cliºnt als de onderzoeker verduidelijking kunnen vragen. Anderzijds is het verzamelen van deze gegevens vaak een belasting voor de cliºnt. Het is lastig om te vertellen wat en hoeveel men in de afgelopen tijd geconsumeerd heeft. Het geheugen van de cliºnt speelt een belangrijke rol. Indien men zich niet meer goed herinnert wat en hoeveel men geconsumeerd heeft, kan de afgenomen voedingsanamnese onvolledig zijn. Binnen de mondelinge technieken onderscheiden we: 24 hours recall, dietary history (beknopte en uitgebreide versie) en mondelinge voedselfrequentielijst. **A. 24 hours recall** +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Bij de **24 hours recall** word | | | t gevraagd wat en hoeveel men in | | | de afgelopen 24 | | | ------------------------------- | | | --------------------------------- | | | ----------------- | | | uur heeft gegeten en gedronken, | | | in chronologische volgorde van h | | | et opstaan de | | | vorige dag tot het opstaan op d | | | e dag van het gesprek. | | | (ook: 24-uur-navraagmethode / 2 | | | 4 uur recall-methodiek) | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Om zo min mogelijk kans te hebben op het vergeten van producten koppelt de interviewer eetmomenten vaak aan activiteiten op de navraagdag. De hoeveelheden worden geschat met huishoudelijke maten en/of foto's of modellen van de voedingsmiddelen. De afname vraagt ongeveer **10 -15 min**. Deze methode heeft **voor- en nadelen**. De diºtist krijgt snel een eerste indruk over het maaltijdenpatroon van de cliºnt en van mogelijke knelpunten in de voeding. Afname en verwerking vragen niet zo veel tijd. Maar de 24 h recall betreft een momentopname. Voor gebruik in de individuele gezondheidszorg is het een beperking dat slechts de voeding van de voorgaande dag wordt nagevraagd. Er wordt geen volledig beeld verkregen van het gebruikelijke voedingspatroon. Wanneer men in voedselconsumptie-onderzoek de gemiddelde inname voor een **grote groep** wil vaststellen, is de 24 h recall een valide methode. Om meer informatie over de binnenpersoonsvariatie te verkrijgen, is het raadzaam om de 24 h recall nog eens te herhalen. **B. Dietary history** +-----------------------------------+-----------------------------------+ | ![](media/image6.png) | ------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | ------------------------ | | | **De dietary history** is een m | | | ondelinge voedingsanamnesemethode | | | om informatie te verzamelen over | | | voedingsgewoonten. De methode ga | | | at uit van de veronderstelling da | | | t iedereen een zekere regelmaat i | | | n zijn eetpatroon heeft. Met de c | | | liºnt worden de verschillende maa | | | ltijden in de loop van de dag doo | | | rgenomen. Hierbij verdient het aa | | | nbeveling het weekend afzonderlij | | | k te beschouwen, aangezien de maa | | | ltijden dan sterk kunnen afwijken | | | van die op werkdagen. | | | ------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | --------------------------------- | | | ------------------------ | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Bij de dietary history wordt door de diºtist samen met de cliºnt **de gebruikelijke voeding doorgenomen** en geregistreerd op een al dan niet voorgestructureerd registratieformulier. Men maakt een onderscheid tussen de beknopte en de uitgebreide dietary history. De afname van een beknopte dietary history vraagt ongeveer **20 tot 30 min** , een uitgebreide **1 tot 1,5 uur.** Ook de dietary history heeft **voor- en nadelen**. De betrouwbaarheid van de methode is hoger indien men het voedingspatroon nagaat gedurende een langere periode in het verleden. Bij het navragen van een jaar krijg je ook gegevens over de verschillende seizoenen. Men krijgt een vrij goede indruk over de inname van energie en macronutriºnten. Met de uitgebreide dietary history kan men erg volledige gegevens verkrijgen. De beknopte maar vooral de uitgebreide dietary history zijn zowel voor de respondent als voor de onderzoeker erg belastend. Ook de verwerking neemt meer tijd in beslag. In een diºtistenpraktijk wordt de beknopte dietary history zeer vaak gebruikt. Omwille van de tijdsinvestering zowel in afname als verwerking wordt de uitgebreide dietary history veel minder gebruikt. Deze laatste dient eerder voor wetenschappelijk onderzoek. **C. Mondelinge voedselfrequentielijst** +-----------------------------------+-----------------------------------+ | Met de **voedselfrequentiemetho | | | de** kan geschat worden **hoe vaa | | | k bepaalde** | | | ------------------------------- | | | --------------------------------- | | | -------------- | | | **voedingsmiddelen geconsumeerd | | | worden gedurende een specifieke* | | | * | | | **periode**. | | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Er wordt gewerkt met een **vragenlijst**. Men vraagt de frequentie van gebruik na van voedingsmiddelen die voor een desbetrefend onderzoek het meest essentieel zijn. De te onderzoeken personen kunnen op betrekkelijk eenvoudige wijze worden ingedeeld in groepen met een hoge en lage consumptie van bepaalde voedingsmiddelen of voedingsstoffen. De **duur** van de anamnese wordt bepaald door de omvang van de vragenlijst. De verwerking kan snel gaan, zeker als deze elektronisch wordt ingevuld. Al naargelang het doel heeft deze methode ook weer **voor- en nadelen**. De vragenlijst is erop gericht om op een eenvoudige, weinig tijdrovende wijze een indruk te krijgen van de kwaliteit van de gebruikte voeding. Bij een te lange vragenlijst kan echter een kruisverhoorsfeer ontstaan en moet men blijven motiveren. Het aantal vragen kan beperkt worden, ook door te vragen naar groepen producten in plaats van afzonderlijke producten. Een mogelijk nadeel is dan dat men groepen producten niet gemakkelijk herkent. Het is eenvoudiger om een vraag te beantwoorden als een product specifiek bij naam wordt genoemd. Een voedselfrequentielijst wordt vooral gebruikt indien men grote groepen wil bevragen. Individuen kunnen op die manier worden ingedeeld in groepen met een hoge en een lage consumptie van voedingsmiddelen of voedingsstoffen. Indien men ook hoeveelheden duidelijk wil inschatten, verdient het aanbeveling te werken met een (**semi)kwantitatieve frequentievragenlijst**. Hier worden ook hoeveelheden nagevraagd. Anderzijds kunnen hoeveelheden ook worden berekend door de frequenties te vermenigvuldigen met standaardporties. Een semikwantitatieve voedselfrequentielijst wordt dikwijls toegepast in onderzoek (zie verder). ##### Schriftelijke technieken Binnen de schriftelijke technieken onderscheiden we traditioneel: schriftelijke voedselfrequentielijst en eetdagboek. Er ontstaan echter voortdurende nieuwe technieken. Een schriftelijke methode kost de onderzoekers minder tijd voor de afname wat de technieken goedkoper maakt dan een mondelinge methode. A. **Schriftelijke voedselfrequentielijst** Deze **methode** lijkt sterk op de mondelinge voedselfrequentielijst waarbij er ook gewerkt wordt met een vragenlijst. Er wordt evenzeer beroep gedaan op het geheugen. Er zijn in de loop van de tijd diverse gevalideerde vragenlijsten ontwikkeld. De cliºnt moet hier zelf schriftelijk de vragen beantwoorden wat **zowel voor- als nadelen** heeft t.o.v. de mondelinge variant. Eenmaal de vragenlijst is opgesteld, heeft men geen gespecialiseerde onderzoekers nodig. Een schriftelijke voedselfrequentielijst kan ook via het internet afgenomen worden en zo gemakkelijk elektronisch verwerkt worden. Respondenten moeten wel met een computer kunnen werken. Hierdoor kan selectiebias ontstaan. Vragenlijsten verouderen bovendien snel door wijzigingen in het voedingsmiddelenaanbod. Bij een schriftelijke voedselfrequentielijst hoort ook een goede instructie. Dit is nodig om te vermijden dat men de cliºnt nadien moet bellen om ontbrekende of onduidelijke gegevens na te gaan. B. **Eetdagboek** +-----------------------------------+-----------------------------------+ | | +------------------------------+ | | | | Bij de **dietary record** of | | | | | **eetdagboekmethode** worden | | | | | de gegevens verzameld door | | | | | middel van het **wegen of | | | | | schatten van geconsumeerde | | | | | voedingsmiddelen en drank**. | | | | | | | | | | De respondent (of | | | | | onderzoeker) **noteert wat | | | | | gedronken en gegeten wordt | | | | | bij en tussen de maaltijden | | | | | en dit gedurende ØØn of | | | | | meerdere dagen**, vaak een | | | | | dag in de week en een | | | | | weekenddag. | | | | +------------------------------+ | +-----------------------------------+-----------------------------------+ Afhankelijk van de gewenste nauwkeurigheid zijn er volgende mogelijkheden. - Bij de **estimated record methode** worden alle geconsumeerde voedingsmiddelen en drank genoteerd en hoeveelheden geschat in huishoudelijke maten. - Bij de **weighed methode** worden alle voedingsmiddelen gewogen en genoteerd alvorens ze geconsumeerd worden. - Bij de **observed weighed recordmethode** worden de voedingsmiddelen door de ondervrager gewogen (in de thuissituatie). De ondervrager verblijft een aantal uren per dag in het gezin. Deze laatste methode wordt eerder gebruikt in voedselconsumptie -- onderzoek. Het is te kostbaar, tijdrovend en een belasting voor het hele gezin en wordt niet toegepast bij onderzoek naar individuele voedselinname. Voor het welslagen van de methode is het van belang dat de cliºnt een goede instructie krijgt en gemotiveerd wordt om zo nauwkeurig mogelijk de instructies op te volgen. Hierbij is deskundigheid van een diºtist gewenst. Om niets te vergeten en ter preventie van onderrapportering, wordt alles best zo snel mogelijk na de inname genoteerd. De cliºnt heeft best iets bij de hand om gegevens meteen te kunnen registreren (notitieboekje, dictafoon, smartphone waarmee hij bv. foto's kan maken...). In hoeverre enkele dagen representatief zijn voor de voedselinname van een individu is afhankelijk van de mate van stabiliteit van het voedingspatroon. Met een driedaagse opschrijfmethode komen niet altijd bijzonderheden en extraatjes in beeld. Een dagboek van een ganse week geeft meer informatie maar is belastend voor de cliºnt en het is mogelijk dat het dagboek de laatste dagen minder goed wordt ingevuld. Bij een omvangrijke populatie volstaan voor de meeste nutriºnten 3 4 dagen. De dagboekmethode kent een aantal **voordelen**. - Een algemeen voordeel is dat er geen beroep gedaan wordt op het geheugen van de proefpersonen. - Het wegen of schatten van voedingsmiddelen en het noteren op formulieren geeft ook vrij nauwkeurige gegevens m.b.t. de hoeveelheden geconsumeerde voedingsmiddelen op die dagen. - Zelfregistratie zou het bewustzijn rond eetgedrag verhogen alsook de therapietrouw (afhankelijk van de doelstelling van het onderzoek kan dit ook een nadeel zijn). - De afname is weinig tijdrovend voor de onderzoeker. Er zijn echter ook **nadelen** verbonden aan deze methode: - Het bijhouden van een eetdagboekje vergt veel tijd, motivatie en enig inzicht van de cliºnt waardoor niet iedereen in staat of bereid is om hier aan mee te werken. Bereidingswijze wordt vaak niet vermeld. - De inname van de voeding kan tijdens het opschrijven veranderen. Al schrijvend worden de mensen zich bewust van wat zij eten. Het opschrijven kan echter ook een remmend effect hebben op de voedselinname. - Het verwerken van een 7 daagse opschrijfmethode kan hoog oplopen. Ondertussen zijn er online dagboekjes beschikbaar alsook **apps** die men kan downloaden op **smartphones en tablets**. Ze zijn gebruiksvriendelijk maar vaak blijft de informatie oppervlakkig. Soms kan er met foto's gewerkt worden. Het kan doorgestuurd of gedeeld worden met professionals. Soms zijn de apps gekoppeld aan een bepaald bedrijf en een marketingstrategie. Te vaak zijn zij gericht op het tellen van calorieºn en afslanken. Het kan een hulpmiddel zijn om snel voedingswaarde gegevens te verzamelen maar dan moet er een betrouwbare voedingsdatabase aan gekoppeld worden. Ze hebben niet allemaal dezelfde kwaliteit. Een goede app vind je met volgende tips. (Former M.2013) - Bekijk voorbeeldschermen; - Bekijk de reviews en ga na of hij vaak vermeld wordt in vakliteratuur en wetenschappelijke artikels; - Download eerst een gratis versie, een koopversie is vaak uitgebreider maar niet altijd veel beter; - Volg blogs, websites en nieuwsbrieven; - Kijk door wie hij ontwikkeld is (voedingscentrum, diºtisten of bedrijven). ###### 2.2.4.5 Hulpmiddelen bij het afnemen van een voedingsanamnese Bij vrijwel alle anamnesetechnieken kunnen hulpmiddelen gebruikt worden om inzicht te krijgen in hoeveelheid, soort en merk van een gebruikt voedingsmiddel. Diºtisten maken vb. vaak gebruik van een vitrinekast waarin ze **lege verpakkingen** verzamelen alsook **voorbeelden van portiegroottes**. Voor het inschatten van portiegroottes en het omzetten van huishoudelijke maten en portiegroottes naar gram kan ook gewerkt worden met een **portiegrootteboek** of met andere **fotoboeken**. Ook het inschakelen van voedingsmodellen behoort tot de mogelijkheden. Voor meer gedetailleerde informatie moet je gebruik maken van "**Maten en gewichten,** handleiding voor gestandaardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België". Soms is het gewicht erg afhankelijk van het merk. Merkgebonden informatie uit "Maten en gewichten" kan snel verouderd zijn. In dat geval kan het beter zijn van naar de **verpakking** te kijken of het gewicht op te zoeken via het internet. 2.3 Maatschappelijke factoren van invloed op het ontstaan van voedingspatronen ------------------------------------------------------------------------------ ### 2.3.1 Geografische en klimatologische factoren Geografische en klimatologische factoren bepalen welke voedingsmiddelen van nature beschikbaar zijn. In de koude poolstreek waar geen landbouw mogelijk is, bestaat het voedsel uit vlees en vis. In ons gematigd klimaat is zowel dierlijk als plantaardig voedsel aanwezig. Welke gewassen geteeld kunnen worden, is afhankelijk van het klimaat. Ook het seizoen kan een rol spelen. ### 2.3.2 Technologische ontwikkelingen Door technologische ontwikkelingen op vlak van productie, bewerking, transport en opslag is het voedselaanbod enorm uitgebreid. In andere landen is de voeding eerder eenzijdig door een gebrek aan technologische middelen. ### 2.3.3 Economische en politieke factoren Welvaart of armoede bepalen op internationaal, nationaal en individueel vlak welke voedingsmiddelen kunnen gekocht worden. Verschillende overheidsdiensten houden zich bezig met het voedingsbeleid zoals beslissingen over voedselprijzen, in- en uitvoer van producten, budgetten voor gezondheidsvoorlichting en reclame.... ### 2.3.4 Culturele factoren Wat en hoe iemand eet, is sterk cultureel bepaald. Volkeren hebben hun eigen waarden en normen over wat eetbaar en smakelijk is, hoe eten wordt bereid en gegeten. Ook hoe belangrijk eten is, is cultuurgebonden. De verschillende eetculturen komen aan bod in de kookworkshops. ### 2.3.5 Sociale factoren Eten is een sociaal gebeuren. Maaltijden maken een belangrijk deel uit van onze dagelijkse bezigheden. Het ligt voor de hand dat mensen uit de directe omgeving mee bepalen wat iemand eet. De invloed kan betrekking hebben op productkeuze, bereidingswijze, duur van de maaltijd, de gegeten hoeveelheid maar ook op voedselvoorkeuren en attitudes. Mensen kunnen elkaar bewust stimuleren maar ook onbewust. Een voorbeeldfunctie kan vervuld worden door ouders, vrienden of leden van een groep waar iemand graag bij wil horen, ja zelfs door televisiepersoonlijkheden. Het aanbieden van eten en drinken is een vorm van gastvrijheid. Voedsel en drank zijn ook verbonden met heel wat religieuze gebeurtenissen van het jaar en ook in verschillende kritische momenten van de levenscyclus speelt voeding een rol. In dit opzicht kunnen voedingsmiddelen ook een symbolische functie hebben. **Eten kan verschillende sociale functies vervullen:** **Genot- of gastronomische functie.** Mensen nemen voedsel tot zich omdat ze er genoegen in scheppen. Deze genotwaarde is cultuurafhankelijk en was vroeger een voorrecht van de rijken. De aanvang van de gastronomie dateert uit de Franse Revolutie. Door het verdrijven van de adel kwamen de koks op straat te staan en om in hun onderhoud te voorzien richtten zij restaurants op. In onze maatschappij is de gastronomie tot in alle klassen verspreid. Voedsel is een belangrijk middel om een **eigen identiteit** te benadrukken, is een element van de identiteit van een groep mensen of soms van een heel volk. Ze worden er soms naar genoemd. Een afwijkend voedingspatroon bevordert de eigen identiteit en de samenhorigheid van de groep. Zo onderscheiden migranten zich van de plaatselijke bevolking. Door dat afwijkende gedrag schermt men zich enigszins af van de omgeving. Voedsel kan ook een gevoel van geborgenheid en welbehagen geven. Hoewel de rol van voedsel in de **religieuze belevenis** sterk is teruggedrongen, kennen we toch nog steeds een aantal religieuze symbolen in het Christendom (b.v. het symbool van brood en wijn). In de Islam wordt eten beschouwd als een zaak om God te eren. Ook het Jodendom kent een aantal spijswetten. Het samen eten of drinken geeft ons de gelegenheid met elkaar in verbinding te komen in een gezin, op het werk of op de school, op sociale gelegenheden, tussen zakenlui\....: voedsel als **communicatiemiddel** De consumptie van bepaalde voedingsmiddelen kan een bijdrage leveren tot een zeker aanzien, een zekere **status van de gebruiker in de samenleving**. Het aanzien van een bepaald voedingsmiddel kan van tijd tot tijd verschillen en van cultuur tot cultuur. \" Wiens brood men eet, diens woord men spreekt". Voedsel kan als middel worden gebruikt om **invloed en macht** over anderen uit te oefenen. Ook in het politieke wereldgebeuren speelt voedsel een rol als machtsmiddel. Het weigeren van voedsel is ook een individueel machtsmiddel b.v. hongerstaking. Kinderen worden vaak beloond of gestraft door middel van het geven of juist niet geven van voedsel. Kleine kinderen kunnen voedselweigering ook als machtsmiddel gebruiken. 2.4 Een historische terugblik op het ontstaan en de ontwikkeling van voedingspatronen ------------------------------------------------------------------------------------- ### 2.4.1 Inleiding Uit de geschiedenis van de mensheid blijkt dat er niet ØØn natuurlijke en ideale voeding is voor de mens van vroeger en nu. De voedingsgewoonten hebben zich telkens aangepast aan de heersende ecosystemen op aarde en de ontwikkeling van voedingspatronen hangt in grote mate af van de wijze waarop de mens in staat was zijn voedselvoorziening te beheersen. Deze evolutie is ook bepalend geweest voor het denken over voeding. ### 2.4.2 De vroege mens en zijn voeding Weinig is bekend over wat de eerste hominiden aten, zo 'n 14 miljoen jaar geleden. Waarschijnlijk is de mens altijd een omnivoor geweest. Als omnivoor heeft de mens een veel kortere darm dan we normaal bij een even grote herbivore primaat zouden verwachten. De mens heeft zich van de andere primaten onderscheiden doordat hij zich beter kon aanpassen aan wisselende voedselbronnen. Bovendien verbruikte hij als tweevoeter minder energie dan een viervoeter. De vroege mens leefde in kleine groepjes en verzamelde voedsel zoals vruchten, noten, zaden en wat kleine dieren. De eerste voeding was grotendeels vegetarisch. Hun lichaamsbouw liet niet toe grote dieren te slachten en op te eten zonder werktuigen. De zoektocht naar eten was echter niet altijd even succesvol en er werd vaak hongergeleden. 11 miljoen jaren later werd de mens een jager en een verzamelaar. Door de jacht en het gebruik van werktuigen kon het aandeel van dierlijke producten toenemen. Deze vergroting en betere beheersing van de voedselvoorziening hadden tot gevolg dat grotere mensengroepen gevoed konden worden en konden uitbreiden naar het Noorden. Het gebruik van vuur vond minstens 500000 jaar geleden ingang en dit zorgde voor de verdere ontwikkeling van jachttechnieken en werktuigen. De Neanderthalers waren, wat hun voeding betreft, voornamelijk afhankelijk van de jacht. Lichamelijk veranderden de kaaksbeenderen en de tanden en de darmlengte. Ongeveer 40000 jaar geleden verdwenen de Neanderthalers en kregen we de Homo sapiens die steeds meer op ons begint te gelijken. De beheersing van vuur werd universeel. Het roosteren van vlees is waarschijnlijk de oudste bereidingstechniek. Men begint, na de komst van potten en pannen, ook voedsel te koken. Pas in het nieuwe stenen tijdperk werden potten gebruikt. Door het verhitten werden een aantal producten beter verteerbaar, konden giftige stoffen onschadelijk gemaakt worden, werden gevaarlijke vormen van microbiºle besmetting vermeden. Zonder de techniek van koken zouden granen zich niet hebben kunnen ontwikkelen tot basisvoedsel van grote delen van de wereld. Doordat er minder gekauwd moest worden werden de kiezen geleidelijk aan kleiner en ook de kauwspieren en robuuste kaken namen af. ### 2.4.3 Domesticatie van planten en dieren Zo' n 10000 jaar geleden, in het nieuwe stenen tijdperk, ontstonden, mede door een toenemende bevolkingsdruk, naast verzamelen en jagen nieuwe systemen voor de voedselvoorziening: landbouw en veehouderij. De mens ging er steeds meer toe over voedselvoorraden aan te leggen en begon conserveringstechnieken te ontwikkelen. Zo konden sommige mensen vrijgesteld worden van werkzaamheden en kon men in grotere permanente nederzettingen wonen. Wat de voedselvoorziening en bereiding betreft, begon een arbeidsverdeling op basis van geslacht tot stand te komen. Het hele proces van domesticatie van planten heeft geleid tot 2 algemene landbouwsystemen: - Landbouw gebaseerd op generatieve vermeerdering van granen; - Vegetatieve landbouw van wortelen en knollen De mens werd steeds meer afhankelijk van 1 basisvoedsel en zo ontstonden er verschillende voedingspatronen in verschillende werelddelen: - Granen in drogere tropische en subtropische gebieden van Aziº, Afrika en Midden-Amerika; - Wortelen en knollen in vochtige laaglanden van Afrika en Amerika De gemengde landbouw kwam op. De stoppenvelden na de oogst werden weidegronden voor vee dat voor goede bemesting zorgde. De nomadische veeteler werd sedentair. Hiernaast bleven voedsel verzamelen, jacht en visserij nog heel belangrijk voor een groot aantal volkeren. De hele ontwikkeling ten gevolge van de domesticatie van planten en dieren heeft uiteindelijk als gevolg gehad dat de landbouw de basis is geworden van onze voedselvoorziening. De huidige wereldvoedselvoorziening is nu afhankelijk geworden van het wel en wee van een beperkt aantal gewassen. Tijdens de middeleeuwen (450 -1450) kwamen de eerste socio-economische verschillen. Notabelen en monniken waren beter gevoed dan de lage volksklasse. ### 2.4.4 Verspreiding van voedsel over de wereld Als gevolg van handel, oorlog, migratie, kolonisatie en het samensmelten van volkeren hebben verschillende culturen en de daarmee verbonden planten en dieren zich over de wereld verspreid. Een aantal voedingsmiddelen hebben een zeer belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de mens zoals de vraag naar zout, denk maar aan het betalen met zout waarvan het woord 'salaris' komt. De verspreiding en acceptatie van voedsel kon inhouden dat het een aanvulling was op het bestaande voedingspatroon of andere voedingsmiddelen ging vervangen zodat het voedingspatroon er duidelijk door veranderd werd. Voor de acceptatie van nieuw voedsel waren er toch wel enkele voorwaarden, namelijk het moest: - Economisch voordeel bieden; - Subjectief voordeel bieden zoals smaak en prestige; - Gemakkelijk in te passen zijn in de bestaande bereidingswijzen; - Ter plaatse verbouwd kunnen worden. Zo is b.v. de aardappel in de 18 e eeuw vanuit Amerika naar Europa gekomen en basisvoedsel geworden in de plaats van brood. Zo hebben ook koffie, thee, cacao en suiker ingang gevonden. ### 2.4.5 Het pre- industrieel voedingspatroon vanaf de late middeleeuwen Aanvankelijk woonde bijna iedereen nog op het platteland. Voor zijn voedselvoorziening was men afhankelijk van wat men zelf verbouwde. **Pre-industriºle voedingskenmerken zijn:** - Granen als basisvoedsel onder vorm van brood en pap, later verdrongen door de aardappel; - Weinigen konden zich vlees veroorloven; - Bier als volksdrank; - Weinig variatie; - Weinig groenten en fruit; - Zwaar verteerbaar voedsel; - Grotere hoeveelheden en minder regelmatig dan nu; - Weinig geraffineerd voedsel; - Weinig vetten; - Een sterke seizoensinvloed. Dan ontwikkelden een aantal plaatsen zich als steden en op het platteland worden nu ook gewassen geteeld voor de plaatselijke markt. De geldeconomie begon. De stedelijke overheid en de gilden oefenden toezicht uit op de voedselaanvoer en voedselvervalsing werd bestraft. Echte hongersnood kwam in de 17^e^ eeuw niet voor. Economische achteruitgang in de 18^e^ eeuw maakte velen wel afhankelijk van bedeling. Mede als gevolg van de grote bevolkingsdruk vonden aan het eind van de late Middeleeuwen allerlei veranderingen plaats zoals import van nieuwe voedingsmiddelen en het ontstaan van tuinbouwbedrijven. ### 2.4.6 De ontwikkeling van het moderne voedingspatroon in de 19^e^ --20^e^ eeuw Het ontstaan en de ontwikkeling van het huidige voedingspatroon is nauw verbonden met de sociaal-economische gevolgen van de **Industriºle Revolutie.** Een voedingsmiddelenindustrie ontstond om de snelgroeiende stedelijke bevolking van voedingsmiddelen te voorzien. De sociale verhoudingen begonnen zich te wijzigen en er ontstond een arbeidende klasse. De toestand van deze arbeidende klasse was in de eerste fase van de Industriºle Revolutie ronduit slecht en de voeding bestond vaak uit een eenzijdig aardappelmenu. Maar het proces van industrialisatie, technische vooruitgang en productiestijging heeft, zij het schoksgewijs en met vele sociale spanningen, uiteindelijk geleid tot een duidelijke vergroting van de welvaart. We kunnen een zestal **hoofdfactoren** onderscheiden die een belangrijke invloed hebben uitgeoefend op het **ontstaan van het postindustrieel voedingspatroon**: - Een langzaam maar gestaag toenemende welvaart; - Gewijzigde werkomstandigheden; - Technologische ontwikkelingen in de voedingsmiddelenindustrie (conservenindustrie); - Ontwikkelingen in de agrarische sector (meer op grondstoffen gericht); - De opkomst van het moderne distributiesysteem; - Maatregelen van particulieren en overheid; - Verbetering van onderwijs en ontwikkelingspeil van de bevolking. Typische **kenmerken en eisen van het post-industrieel voedingspatroon** (voor 1950) zijn: - De mens is niet meer direct zelf betrokken bij voedselproductie en voedselvoorziening en de seizoensinvloed verminderde; - Veel en goedkoop voedsel voo