College 14 PDF
Document Details
Uploaded by EasedSerendipity3082
Universiteit van Amsterdam
dr. Arjan de Koomen
Tags
Summary
This college lecture discusses the Rococo style of art, including its historical context, characteristics, and origins. The lecture delves into the decorative principles and stylistic evolution of Rococo art, highlighting artists like Antoine Watteau and Jean-Honoré Fragonard.
Full Transcript
Lichtheid en lichtzinnigheid De kunst van het Tijdperk van de verlichting. dr. Arjan de Koomen De verlichting is de intellectuele beweging, Rococo is de naam voor de ornamentiek. - Begrip & Oorsprong Rococo - Decoratieve Principes - Franse 18de-eeuwse schilderkunst - De Bloei van de Duit...
Lichtheid en lichtzinnigheid De kunst van het Tijdperk van de verlichting. dr. Arjan de Koomen De verlichting is de intellectuele beweging, Rococo is de naam voor de ornamentiek. - Begrip & Oorsprong Rococo - Decoratieve Principes - Franse 18de-eeuwse schilderkunst - De Bloei van de Duitse Rococo - Het hoogtepunt: het gewelf van het trappenhuis de Residenz te Würzburg - Plaats in de kunstgeschiedenis Style Pompadour was de naam die in die tijd werd gebruikt voor Rococo. Madame Pompadour was Maîtresse en Titre van Lodewijk XV. Ze was daarom ook een voorbeeld voor hoe men zich kleedde. Lodewijk XV woonde op dit moment in Versailles. We zien de slaapkamer van Lodewijk XIV. Niet echt een lekkere slaapplek, het is nogal aanwezig. Bij het opstaan kwamen een heleboel mensen langs het bed van de koning en daarom was het ook een officieel vertrek in het paleis. Toen Lodewijk de XV daar ging wonen wilde hij zijn eigen vertrekken. Kleiner, minder zwaar. We zien de werkkamer. Opnieuw een hoop goud, maar de wanden zijn bijvoorbeeld heel anders gekleed. Eerst waren het pilasters en architraven, hier zijn het paneen waar elk hoekje is omgebogen, niks heeft een rechte hoek. Alles zwelt en heeft kleine krommingen. Hoe ontstaat dit idee? In de natuur zie je ook geen rechte lijnen. Hier zie je dat alles slingert. In de slingering van de natuur ligt het geheim van de schoonheid. In het algemeen is het een periode waar die natuur als inspiratie dient, in een meer informele levenssfeer. We zien het schilderij de Oestermaaltijd. Het is gesitueerd op Versailles en men komt net terug van de jacht. Er is een lunch, het is de eerste keer dat champagne is afgebeeld. Wat belangrijk is is dat je ziet hoe mensen hier niet als stijve hovelingen poseren, maar het is uit het leven gegrepen. Ze zijn chaotisch, manden gaan over de vloer, het is een gezellige en informele wereld. Dit werd meer het ideaal dan het strenge plechtige van daarvoor. Barok - Rococo zwaar - speels (speels is een belangrijk begrip, men is altijd op zoek naar het speelse, in de omgang, in decoratie) imposant - charmant (je probeert dus altijd het charmante, frivole te zoeken) publiek - intiem heroïsch - frivool krachtig - week olympisch - pastoraal (pastoraal: het herdersleven uit de antieke tijd, minder zwaar, amusanter) classicistisch - ‘natuurlijk’ (classicisme verdwijnt in een natuurlijke stijl) classicistisch - grillig (het grillige wordt als een decoratief principe omhelst) ‘mannelijk’ - ‘vrouwelijk’ (barok vertoont kracht, imposant, probeert indruk te maken. Rococo is behaaglijk, sympathiek, weinig krachtvertoon) Oorsprong van het Rococo We zien weer geen rechte hoek. We zien een ornament, een c curve, en daar komen allerlei schelmachtige vormen uit. De ene vorm geeft de andere vorm een antwoord. Zo krijg je een soort dansspel van vormen. Er groeien plantjes, er rent een engeltje doorheen. Heel speels en voor niet streng. Een oorsprong voor de belangstelling van dat grillige, krullerige komt onder andere van het verzamelen van schelpen. Schelpen zijn nooit rechte lijnen, altijd verschillende curves. Dat heeft deze esthetiek opgeleverd. We zien een scala aan elementen bijeengebracht die als een rococo decoratie geschikt zijn We zien schelpmotieven boven de Venus, daar komen waterplanten bij, golven, schuim, maar ook dingen als koraal, sponsen, palmtakken. Alle dingen die van zichzelf zwierig en grimmig zijn. Het is gecomponeerde natuur. Het moet de vlotheid hebben van het natuurlijke. Wat gebeurde er in het bouwen zelf? We kijken naar Hôtel de Soubise, Parijs, vroege 18de eeuw. Je zien niet heel veel van het krullerige aan de buitenkant. Maar binnen zie je wat voor een decoraties de ovale zaal heeft. De voorkeur ligt bij de ovaal, het is een cirkel die zwelt. Daarin zijn weer bogen gemaakt, deze zijn weer omgroeid met grillig lijstwerk. Het is nog vroeg dus je ziet af en toe rechte lijnen. Schilderingen zitten in een soort zeshoekige onregelmatige vormen. Alsof er allerlei vegetatie het gebouw binnen gekomen is. Franse schilderkunst in de achttiende eeuw Juist in het wereld van de decoratie, daar zien we de rococo. Het woord komt waarschijnlijk van de Rocagne, een rotspartij en/of een kunstmatige rotspartij in tuinen. Aan het begin van de 19e eeuw vond men in kunstenaars kringen dit veel te overdreven. Het begon dus als een belachelijk makend woord. De decoratie is dus duidelijk Rococo, maar is die schilderkunst ook zo makkelijk te typeren? In een soort keuze van thema en sfeer is er wel een verwantschap. We bekijken een aantal Franse kunstenaars. Antoine Watteau wordt bestempeld als de eerste Rococo kunstenaar. In Les Fetes Venetiennes zien we een scene die niet in Venetie zou kunnen zijn. Er is te veel natuur in de scene. Dit heet zo omdat: De naam fetes venitiennes had een betekenis in de 18e eeuw. Waarom heet dit zo? Venetië werd geassocieerd met grote feesten. Optochten met verkleedpartijen, het feesten van Venetië had een grote reputatie. Dit had ook Frankrijk bereikt. We zien een Franse componist die Andre Campra heet. Hij maakte het opera-ballet Les Fetes Venitiennes. Daar wordt het carnaval van Venetië in verteld. Het idee is dat het een opera is die licht is, en daarom ook dit soort Venetiaanse scenes verbeeld als een lichte vorm van vermaak. Dus als hij een Fetes Venetiennes schildert is dit eigenlijk al een cultuur in Frankrijk. Het is een heel licht, aangenaam vermaakt. Laten we vooral niet te moeilijk doen thema. Wat nog meer heel typerend is voor deze tijd is dat de smaak van Venetië gold als het artistieke ideaal. Men zocht niet naar het Romeinse, maar het Venetiaanse. Ze wisten natuurlijk goed hoe ze moesten werken met kleur, en dat is wat er in deze tijd werd gezocht. We kijken naar een ander schilderij van Wateau, Le Pèlerinage a Cythère. Het is een groep kleine mensen. Het zijn elegante jonge mensen die een heerlijke dag hebben op het eiland van de liefde. Allerlei paren stappen hier in een gouden droomboot. Het is een soort lieftallige niksheid. Het is geen zwaar statement. Een soort generieke droom, wel klassiek geïnspireerd, maar niet over het geweld. Het gaat om het onbekommerde liefdesleven. Je kan zeggen dat Watteau zich op Rubens inspireerde. Maar bij Rubens zijn de figuren toch veel zwaarder en meer naar voren gehaald, bij Watteau is het heel licht. Het zijn bij Rubens toch zware figuren, zware kleuren, zware gebouwen en zware bomen. Watteau is heel luchtig. Een andere kunstenaar is François Boucher. We zien het werk Triomf van Venus. Wederom een lichtzinnig feest. Het spel van water, rotsen, opstuivend water is een groot kleurenspel. Een heerlijke combinatie van pastelkleuren en natuurverschijnselen. Ook dit heeft een Rubens-achtige inspiratie. Bij Rubens is het toch weer sterk, gespierd en groots. Bij Boucher is het allemaal erg licht gemaakt. Boucher werkte veel voor madame de Pompadour. Voor haar badkamer schildert hij Toilet of Venus. Het is heerlijk nonchalant, bloemen komen er op neer, engelen spelen met de kettingen. Een informele wereld. Deze Venus lijkt ook erg op madame de Pompadour zelf. We zien een portret van madame de Pompadour door Boucher. Ze moest altijd zo gekleed zijn dat iedereen altijd onder de indruk was. We zien een schitterende jurk met allemaal bloemenroesjes. Ze is op een hele informele manier gepositioneerd. Ze kijkt ook weg. Alles vermijden wat een portret te zwaar zou kunnen maken. Er zit wel een suggestie in. Ze heeft een boek vast en we zien de boekenkast. Ze is een geleerde intelligente vrouw. We zien haar favoriete hondje Mimi. We zien brieven geschreven. Als portret is het geweldig, alsof je even langs de ruimte liep en dit toen even zag. Een typisch 18e eeuwse manier om mens en wereld te willen zien. Als laatste franse kunstenaar kijken we naar Jean-Honoré Fragonard. Hij maakte Les hasards heureux de l’escarpolette. We zien een vrouw op een schommel in een soort park achtige situatie. Er is een man in de struiken gevallen, helemaal opgewonden rood. Er vliegt een schoentje door de lucht. Belangrijk is om de toestand van die man te begrijpen: de onderbroek bestond nog niet in die tijd. Hij kan onder haar rokken kijken, een heel ondeugende voorstelling. Ook als we kijken naar de bomen, het zijn bijna watten. Het is een soort fantasie, maar ook een feeëriek soort landschap. We weten dat het een opdracht is geweest van een belangrijke edelman die zijn Maîtresse wilde laten schilderen. Oorspronkelijke opdracht van Baron de Saint-Julien aan François Doyen “...schilder mijn maîtresse op een schommel en plaats mij in een zodanige positie dat ik de benen van het schattige ding kan zien en zelfs meer als je het schilderij nog levenslustiger zou willen maken.” We kijken naar Les Progrès de l'amour: Le rendez-vous van Fragonard. We zien hoe een minnaar het terras op klimt om zijn geliefde te ontmoeten. De boom is schitteren omhoog stuivend geschilderd. Het is een verhaal voor alle tijden. De 18e eeuw vond dit een heel mooi thema voor de kunst. Laat je meenemen naar een heerlijke wereld van ondeugendheden. We zien ook wat beeldhouwkunst uit die tijd. Ook dat heeft de neiging tot lichtheid en lichtzinnigheid. We zien L’Amour menaçant door Étienne-Maurice Falconet. Menaçant betekent dreigend. Welke dreiging dreigt hier? Verliefdheid. Zijn hand gaat naar de pijlenkoker. De grap was dat er handels zitten waardoor het beeld kan ronddraaien. Verliefdheid is aantrekkelijk maar ook gevaarlijk. Het is meer een: iemand gaat mijn slachtoffer worden. Maar ontzettend speels. Niet een onderwerp waar iets gewichtigs als beeldhouwkunst voor gebruikt zou worden. Er staan woorden van Voltaire onder: Qui que tu sois, voicy ton maître Il l’est, le fut ou le doit être Wie je ook bent, hier is je meester. Hij is het, hij was het, hij wordt het. Ook kijken we naar Amour se faisant un arc de la massue d’Hercule door Edmé Bouchardon. Hier zien we amor die uit de knots van Hercules de liefdesboog snijdt. Bijna een metafoor voor de overgang van de Barok naar de Rococo. Vanuit een Hercules motief naar een boog voor Amor, de liefde. Rococo in Duitsland In de 18e eeuw doet Duitsland weer mee met cultuur. Ze nodigen zowel Venetiaanse kunstenaars uit als Franse kunstenaars om aan het hof te schilderen. Deze worden uitgenodigd in Dresden. We kijken naar het Zwinger Paleiscomplex met Orangerie, feestzalen en galerieën van de Keurvorsten van Saksen. Deze Zwinger was waar al het leuke plaatsvond. Een omsloten gebied. Allemaal gebouwen voor de leuke dingen in het hof. Mooie paviljoen achtige architectuur met allerlei decoraties. Het is een soort feestelijk, haast organisch gegroeide architectuur. Het is geen strakke façade, een soort uitpuilend bon bon achtig gebouw. Het is een architectuur die alles waar architecten meestal van houden doorbreekt. De Zwinger is dus echt een feestarchitectuur die duidelijk laat zien wat de Rococo is. Amalienburg 1734-1739, Keizer Karel VII en Maria Amalia van Oostenrijk, hertogen van Beieren Schloss Nymphenburg bij München. Dit is een soort tuinpaviljoen. Het is gemaakt door een Franse en een Duitse architect. Het paleis wil niet imposant zijn, maar een plek waar hij en zij en vrienden zich kunnen terugtrekken. We zien de godin van de jacht, Diana, boven de ingang. Binnen is er een spiegelzaal, een feestzaal, met verzilveringen en blauwgrijze tinten en een Venetiaanse kroonluchter. Alles doet mee, spiegels, het licht van buiten. De decoraties zijn abstracte quasi natuurlijke dingen gemengd met echte natuurlijke dingen. Al die natuurlijkheden en grilligheden bij elkaar gebracht met kleine amortjes tussendoor. De tafel ziet er uit alsof er iets omhoog gegroeid is of naar beneden gelopen is. Als vormgevingsspel is dit een uitdaging. Het is een veel complexer denken dan vele andere onderwerpen. Dit kan je alleen maar goed doen als je een enorm vormgevoel hebt. We kijken naar een kerk in München, Asamkirche. Hij is naast een huis gebouwd. De kerk zit als het ware tussen twee gebouwen gepropt. Hij built ook uit, er zit een haast verkreukeld fronton bovenop. Het is van binnen nog voller dan barok. Alles moet welven. Alles is in beweging. Er zit een speelsheid in waarvan je je kan voorstellen dat niet elke geloven dit gepast vindt. Er zit een soort decoratielust in. We zien Die Wieskirche. We zien dat hij niet de traditionele basilica vorm heeft. Hij heeft een gekromde facade, om niet te denken in rechthoeken maar juist in een ovaal of veelhoekig centrale ruimte. Dit is veel meer wat de Rococo wil, namelijk licht laten toetreden. Lichte kleuren, pastel kleuren en allerlei ornamenten die de architecturale elementen omspelen. Deze worden door allerlei bochtwerk wat speelser gemaakt. We kijken naar de spreekstoel, het wemelt van de kleine knaapjes die heen en weer vliegen. Veel een voluut, een welvende rand, allemaal vormen en tegenvormen. Residenz Würzburg. Residenz van de prins-bisschop van Würzburg (1720-1744) opdrachtgevers: Johann Philipp Franz von Schönborn, Friedrich Carl von Schönborn, Carl Philipp von Greiffenclau. Vroeger had je bisschoppen die tegelijkertijd ook vorst waren over een gebied: prins-bisschop. Het was een enorm paleis, het had ongeveer de afmetingen van Versailles. De schilder die hier een grote rol speelde was Giamattista Tiepolo. Hij kwam uit Venetië. Hij reist heel veel in zijn leven. Hij zat 3 jaar lang in Würzburg. Hij kwam hier op uitnodiging via een bankier in Venetië. 10.000 Rheinische gulden + 3.000 gulden reisgeld + gratis kost en inwoning voor beschildering van de Kaisersaal, Giambattista (53) en zijn zonen Domenico (23) en Lorenzo (14) arriveerden 12 december 1750. Hier beschilderde hij het trappenhuis links van het midden, en de feestzaal aan de achterkant. De architect die het trappenhuis en de zaal ontwierp was Balthasar Neumann. Hij was in die tijd een beroemdheid. Hij had gewelven gemaakt, een hele grote overspanning, waar hij het gewelf horizontaal wist te metselen en dan een curve maakt. Zelfs in de oorlog heeft het gewelf het gehouden. Tiepolo begon met de zaal aan de tuin. De Kaiserzaal. Het is een ruimte van Rococo architectuur. Het is hoeklood, alle gewelven groeien naar elkaar toe met een onregelmatige ovaal in het midden. Deze is beschilderd. Lichte architectuur met heel veel speelsheid en decoratie. De gewelven die naar de ramen gaan zijn als een soort tunnels geboord. Deze zijn dan weer gedecoreerd met goede en witte decoratie motieven, ook uit Venetië. In de middenovaal zien we een thema waar Apollo Beatrix van Bourgondië naar Frankenland brengt. Dat is een huwelijk wat ergens in de middeleeuwen had plaatsgevonden. Zij trouwde met keizer Frederic Barbarossa. Dat werd bezegeld door bisschop Herold. Dat wordt ook uitgebeeld. In die tijd was er een oorlog waar men moest kiezen tussen Pruisen en de Oostenrijkers, met de keizers van het Romeinse rijk. Dit toont aan dat Würzburg altijd een connectie heeft gehad met de keizers. Als je naar de scene kijkt ziet het er totaal niet middeleeuws uit. Het is bijna een beetje een 16e eeuws schilderij mrt de kostuums. Dus eigenlijk op zijn 16e eeuws Venetiaans geschilderd. Aan de andere kant wordt uitgebeeld hoe de bisschop Herold ook hertog van Frankenland mocht worden. Aan de ene kant doet de bisschop iets voor de keizer en aan de andere kant krijgt hij iets van de keizer. Nadat hij dit gemaakt had werd hij ook gevraagd voor een andere opdracht, namelijk de opdracht op het trappenhuis gewelf te beschilderen. Dat is de Hauptstiege, de hoofdtrap. Trappenhuizen worden heel belangrijk in de barok periode. Het wordt een onderdeel van het paleis, het is een mooi theatraal element. Hoe belangrijker het was, des te meer de prins-bisschop naar beneden kwam. Heel belangrijk werd je buiten opgewacht, een ambassadeur werd meestal halverwege de trap ontmoet en als wij op bezoek zouden zijn zou hij niet naar beneden komen. We zien het ontwerp voor de plafond scene. Dat moest uiteindelijk in fresco op het gewelf worden geschilderd. Het gebouw is in twee kleuren wit uitgebeeld, op een hele lichte manier weergegeven. Ze dragen dat gewelf met de schildering. De rand van de trap wordt bevolkt met figuren. Het is een ruimte van ongeveer 15 bij 20 meter. Daar is een voorstelling gemaakt die bestaat uit de vier werelddelen. Azië was het oudste continent. Je ziet een figuur op een Indische olifant die Azië representeert. Het is heel snel geschilderd. Tiepolo kon zonder veel uit te moeten werken meteen goed schilderen, met een vrij rede kwast en vrij makkelijk schaduwpartijen neer te kunnen zetten. De personificatie hangt een beetje op de olifant, allerlei Aziatische figuren. Azië was ook de plek waar het schrift was uitgevonden. We zien de oorsprong van het schrift en wijsheid. Rond het Diana beeld hangen kalfskloten. Zo worden er allerlei elementen die met Azië te maken hebben neergezet. Hij componeert het allemaal heel informeel. Dat is de kwaliteit daarvan. Het is een gefantaseerde stoet figuren, maar ze lijken toevallig een beetje rond te hangen. Het is heel behaaglijk. Heel de wereld wordt aan je voorgetoverd. Maar wel een beetje alsof ze op de rand van een zwembad zitten. We zien de personificatie van Amerika met gevederte. Daar worden nog wat leuke dingen gedaan als de witte Europeaan die bang is voor krokodillen en kannibalen. In de hoeken zie je weer het schelpmotief. We zien de personificatie van Afrika met zwarte figuren op kamelen. Een tent wordt gemaakt, struisvogels en apen rennen er omheen. Alles is op de rand gezet en in het midden gebeurd er eigenlijk vrij weinig. In de Barok gaven ze centraal het thema groot weer, hier mag dat centrum juist leeg blijven. We zien ook Europa. Er gebeurd wel iets in de lucht, we zien boven Europa op de stier een portret van de opdrachtgever. We zien bij Europa een mijter en een staf. Er is ook een zelfportret van Tiepolo zelf, zijn zoon en de architect. We zien de hele lucht en Apollo verschijnt als beschaving brengende god van het licht. De thematiek is hoe de beschaving wordt gebracht naar de wereld en uiteraard is Europa daar het meest ontvankelijk voor. Het is aardig om dit fresco te contrasteren met een belangrijk fresco van de Romeinse barok door Pietro da Cortona uit de tijd van Bernini. Dit fresco was loodzwaar. Het centrum is bedekt met wespen, de architectuur is zwaar. In deze tijd werd een gewelf schildering opgevat als: geef er gewicht aan, maak het belangrijk. In de Rococo zien we lichtheid. Het fresco door Tiepolo was een hoogtepunt van de 18e eeuwse schilderkunst. Het is ook het grootste werk uit de 18e eeuw. Alle kwaliteiten van de 18e eeuw zitten er in. Het is gemaakt door iemand uit Venetië die met een enorm gemak lucht, licht en kleur bij elkaar brengt. Het is een zware opdracht, maar heel speels aangepakt door iedereen op de rand te plaatsen met een lege luchtpartij. Tiepolo ging hierna terug naar Venetië. Hij was niet gelukkig in Duitsland. Daarna werd hem gevraagd naar Madrid te komen, hier was een nieuw paleis gebouwd. Hier is hij na 9 jaar wonen overleden. Voor een Franciscale kerk had hij een schildering gemaakt. Dat was een kerk gebouwd in opdracht van de koning. Daar heeft hij een altaarstuk voor gemaakt. Dat is iets minder frivool, dus het is iets zwaarder. Het is de Onbevlekte Ontvangenis. Ze staat op de maan. Zijn altaarstuk, wat geldt als een mooi voorbeeld voor religieuze rococo kunst met veel wolken, kleuren, lichtval. Het is er af gehaald en vervangen door het visioen van San Pascual. Dit is vervangen omdat men in die tijd het werk van Tiepolo te frivool vond voor in de kerk. Anton Raphael Mengs wordt de eerste man van de nieuwe smaak: neo-classicisme. Dit is een reactie op de rococo. Dit werd geïnspireerd door een belangrijke criticus: Johann Winckelmann. Dat is een Duitse kenner van de klassieke kunst. Hij bepleitte duidelijk dat de kunst door mensen als Bernini en Tiepolo op het verkeerde spoor was gekomen en nu weer terug moest naar het klassieke voorbeeld want dat is zuivere kunst, goede smaak. Veel en goed gaan zelden samen, en hij die aan zijn vriend schreef: "Ik heb geen tijd gehad om korter te zijn" wist dat niet het vele maar het weinige moeilijk is. Tiepolo doet meer in een dag dan Mengs in een week, maar de eerste wordt gezien en vergeten, de tweede blijft eeuwig. Dit is interessant want het neo-classicisme gelooft dat de taal van Mengs eeuwigdurend is, maar Tiepolo is uiteindelijk bekender geworden dan Mengs. Het leidde uiteindelijk tot kunst zoals Jacques-Louis David, Eed der Horatieërs, 1784. Wat we hier zien is bij uitstek wel strijdhaftig, broers die besluiten te strijden tegen andere broers. Vrouwen en zussen bezorgd. Wat ook gebeurd is een afkeer van het Venetiaanse en de terugkeer naar het Romeinse. Men zou zelfs terug moeten gaan tot het Griekse. Venetië vs. Rome Lichtheid vs. Gewichtigheid Frivoliteit vs. Vastberadenheid Sensualsisme vs. Rationalisme Bel Esprit (lichte geestigheid) vs. Heroïsche Daad Erotiek vs. Geweld Festivitas (feestelijkheid) vs. Gravitas (ernst, zwaarheid) Dus het einde van de 18e eeuw keert zich af van de lichtheid en lichtzinnigheid en gaat op zoek naar de grootsheid van de klassieken. De balans tussen het zware en het lichte zien we ook in het dispuut op de Franse academie tussen de Rubenisten en de Poussinisten. Poussin was de volgeling van Rafael waar Rubens een weelderige dynamische schilder. Disegno tegen Colore. 18de eeuw: Overwinning van de dynamische Barok; evolueert in lichtere versie. Venetiaanse licht en colore, de toets van Rubens en de speelsheid van Bernini. De decoratieve sfeer en de daarbij behorende lichtheid van de architectuur kom je zelfs tegen in de schilderkunst en beeldhouwkunst.