BUSE Algemene Psychologie samenvatting (1).docx
Document Details
Uploaded by AdorablePentagon
PXL Hogeschool
Tags
Full Transcript
Algemene Psychologie Psychologie versus mensenkennis =============================== - -Is niet iedereen soms eens een psycholoog? - -Waar ligt dan het verschil met een 'echte' psycholoog? - Wat doen ze anders? - -Ze gaan dieper en wij algemener omdat ze meer kennis...
Algemene Psychologie Psychologie versus mensenkennis =============================== - -Is niet iedereen soms eens een psycholoog? - -Waar ligt dan het verschil met een 'echte' psycholoog? - Wat doen ze anders? - -Ze gaan dieper en wij algemener omdat ze meer kennis hebben. - -Wij baseren vaak op ervaringen en niet op theorieën en dit mag iet voor hun want ervaringen zijn subjectief. Natuurlijk zijn er ook thema's waar je beter gaat zijn (zelfde ervaring) Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving Psychologie= Leer van de ziel Waar is de ziel? - Is verschillend voor iedereen er is nog geen beschikt antwoord er op. Elk religie heeft ook een ander antwoord erop. - De ziel is ook niet meetbaar ( wiskundig) - Psychologen konden ook geen antwoord vinden hierdoor gaan ze vertrekken vanuit het gedrag ( emoties,...) Psychologie is een wetenschap. - Voor wiskunde is 1+1=2 - Voor psychologie 1+1=35 het is dus verschillend kan anders zijn 1. Mensenkennis ------------ - \~ Om anderen te beschrijven en hun beweegredenen te begrijpen - \~ Om je eigen gedrag af te stemmen op dat (te voorspellen) gedrag van een ander - \~ Om het gedrag van anderen te beïnvloeden - \~ Om over zichzelf en het eigen gedrag na te denken - \~ Om in te schatten hoe anderen over ons denken - \--) intuitief en subjectief - \--) op basis van beperkte ervaringen - \--) bouw je geleidelijk aan op 1.2. Psychologie ---------------- - Oorsprong = 'zielkunde' - *De psychologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het GEDRAG van de mens als individu.* - Zoekt naar het **WAAROM** van het gedrag - *De psychologie is een wetenschap waarbij zowel het gedrag van mensen wordt bestudeerd, als de gevoelens en de gedachten die mensen hebben bij het ervaren van hun gedrag en de omstandigheden waarin het plaatsvindt.* - \--) onderbouwde kennis (geen veronderstellingen!) - \--) objectief en methodisch **Belang van psychologische kennis voor een opvoeder?** - Om het gedrag te observeren - je hebt het nodig om je bezig te houden om de gedrag te kunnen observeren maar om dit te doen moet je gedragingen kunnen beschrijven en hierbij heb je de theorie nodig. ( gedrag kan verklaren voorspellen -\> dus niet via buikgevoel maar toch op wetenschappelijk verbouwd) - je moet snel kunnen reageren en door de theorie kan je gemakkelijker handelen. - helpt ook bij jouw eigen zelfkennis - helpt ook bij het doorverwijzen Psychologie als wetenschap ========================== Sinds 1879 -\> ter info=\> 19^de^ eeuw is voldoende 2.1: Het studieobject --------------------- = gedrag - Beschrijven: Wat? - Verklaren: Waarom?( de cliënt en de psycholoog ) - Voorspellen: Wanneer? Hoe? - Beïnvloeden: veranderen ### Van waaruit vertrekt de psychologie? - Betrekking op het individu - \--) maar ook op de maatschappij (invloed van maatschappij op individu) - \~ Maatschappelijke gebeurtenissen = problemen uit de praktijk\ vb. gameverslaving, schoolmoeheid, stress,... ( is dit een vb van individu of maatschappij?) 2.2. De methoden binnen de psychologie -------------------------------------- - Het beschrijvend onderzoek - De naturalistische observatie - De psychologische testen - Vragenlijsten - De gevalsstudie; casus - Het interview - Het correlationeel onderzoek - Het verklarend onderzoek\ - Het experiment (oorzaak -- gevolg) - Kenmerken: objectiviteit - opzettelijk en doelgericht gedrag - verificatiemogelijkheden en controle 2.3. De deelgebieden binnen de psychologie ------------------------------------------ Gemeenschappelijk: het gedrag van de mens + onderzoeksmethoden + begrippen/vakjargon ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image2.png) 2.4. De psycholoog versus de psychiater --------------------------------------- Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, nummer Automatisch gegenereerde beschrijving ### Verschil tussen psycholoog en (psycho)therapeut - **Therapeut / Psychotherapeut** - Iedereen die een (psycho)therapie toepast kan (psycho)therapeut genoemd worden. Het beroep is niet beschermd. - = Verzamelnaam voor iemand die beroepsmatig een methode toepast ter genezing van lichamelijke of geestelijke gezondheidsproblemen. - **Psycholoog** - De titel \"psycholoog\" is in België beschermd \--) niet iedereen mag zich psycholoog noemen - Een psycholoog hoeft niet perse werkzaam te zijn als therapeut \--) onderwijs/onderzoek) - Wanneer wel dan noemen we hem of haar meestal een [**klinisch psycholoog**](http://www.klinisch-psycholoog.be/content/wat-een-klinisch-psycholoog) 2.5 De opvoeder en de psycholoog/psychiater ------------------------------------------- Professioneel contact - doorverwijzen naar... bij vermoedens, vragen, etc - afstemmen met... bv in functie van handelingsplan en/of medicatie Overzicht van enkele belangrijke stromingen binnen de psychologie ================================================================= - Structuralisme en functionalisme - Behaviorisme - Psychoanalyse - Humanisme - Cognitieve psychologie 3.1 Maar eerst... de beginperiode --------------------------------- - Oorsprong is van filosofische aard - Door meer kennis van de fysiologie werd het bewustzijn ook observeerbaar en meetbaar - \--) wetenschappelijk kennis vergaren werd mogelijk - 1897: Willem Wundt = bakermat van de psychologie - installeerde het gebruik van wetenschappelijke methoden - focus op bewustzijn i.p.v. van persoonlijkheid (cfr. Filosofie) - gebruikt introspectie als methode ### Het structuralisme - Bouwt verder op de ideeën van Wundt - Psychologie wordt bekeken als een positieve wetenschap - Complexe ervaringen worden opgesplitst in elementaire componenten: sensaties -- gevoelens -- etc. - om zo bestudeerd te worden ### Het functionalisme - onderzoeken wat en hoe van de psychologische processen - willen m.a.w. de functie van het gedrag kennen 3.2 Het behaviorisme: Leerprocessen staan centraal -------------------------------------------------- - Optimistisch mensbeeld: "alle mensen zijn bij hun geboorte gelijk" - Mensen komen blanco op de wereld - Alle menselijk gedrag is aangeleerd door de omgeving en dus veranderlijk (af te leren) - Veel aandacht voor de objectiviteit - Psychologie moet zich enkel bezig met waarneembaar gedrag (te registeren) bezighouden - Beleving en gedachten zijn niet registreerbaar, dus niet bestaand en worden niet onderzocht - Ze analyseren Stimulus - Respons koppelingen (wat is de externe oorzaak, wat is gevolg voor het gedrag) - Experimenteren veel op dieren: mens = dier - *\--) Grondleggers: Pavlov, Skinner, Watson* - Klassieke conditionering - pavlov - Operante conditionering - skinner - Sociaal leren : modeling en shaping - bandura 3.3 De psychoanalyse -------------------- **[Grondlegger: Sigmund Freud]** - Theorie ontstond door ervaringen in de hulpverleningspraktijk - Vertrek vanuit subjectieve ervaringen - Gaan er vanuit dat mensen een onbewuste - bewuste - voorbewuste hebben - Gedrag is resultaat van unieke levensgeschiedenis en biologische aanleg (eerste levensjaren erg belangrijk) - maar ook het resultaat van een conflict tussen onbewuste wensen (=driften Erosdrift en de Thanatosdrift)) - en de maatschappij cfr. ES -- ICH - UBERICH - Zowel optimistisch (via deze techniek kom je tot de bewustwording van de wortels van je gedrag) als pessimistisch(onbewuste driften sturen ons gedrag) mensbeeld 3.4 Het humanisme ----------------- - Reactie op behaviorisme (te mechanistische kijk) en psychoanalyse (te irrationeel) - Mens wordt in zijn geheel bekeken èn in het hier en nu - Benadrukken de persoonlijke vrijheid van de mens, mens is zelf verantwoordelijk voor zijn leven (zelfrealisatie) - Subjectiviteit staat centraal: eigen ervaring van de mens is het uitgangspunt om persoon te begrijpen - Optimistische visie: alle vertrouwen wordt gegeven aan de groeimogelijkheden van het individu - De mens wil 'van nature' groeien en zich vervolmaken (de mens ontwikkelt zijn hele leven lang!) - Centralisme: belevingen en gedrag ontstaan binnen het individu - *Grondleggers: Rogers/Maslov* [Hedendaagse benadering in de zorg!] - Voorwaarden voor een gezonde persoonlijkheid: - Zelfactualisatie/positieve kracht - Positieve aanvaarding - Zelfwaardering - Indien niet voldaan \--) - afwijkend gedrag - psychische stoornissen 3.5 De cognitieve psychologie ----------------------------- [Reactie op behaviorisme] - Centralisme: innerlijke cognitieve processen bestuderen om het waarom van gedrag (=motivaties) te verklaren - Van mechanistisch mensbeeld (mens = computer \--) input/output - Over een organistisch mensbeeld ( mens = informatieverwerker in wisselwerking met omgeving) - Naar een personalistisch mensbeeld (mens = actief en creatief wezen die op basis van zijn informatieverwerking zelf richting geeft aan zijn leven; actieve invloed op zichzelf en omgeving = optimistisch mensbeeld) - Informatieverwerking centraal: mens verwerkt continu info en hij geeft zelf vorm en inhoud aan zijn gedrag - *Grondlegger: Piaget* Waarneming en persoonswaarneming ================================ **[Waarnemen is noodzakelijk om:]** - te overleven, - ons te oriënteren, - onszelf te ontwikkelen en - om de omgeving te beleven **[Gewaarwording]** - = zintuigelijke waarneming - = opnemen van prikkels uit de omgeving, die naar de hersenen gestuurd worden - Synoniem = **sensatie** **[Waarneming ]** - = bewustwording en verwerking van een door één van de zintuigen ontvangen prikkel (buitenwereld) of van een interne prikkel (binnenwereld) - Noodzakelijk om te (over)leven (\~ alarmfunctie) - Synoniem = **perceptie** **[De zintuigen]** - **Het zicht:** Visueel, zichtbaar spectrum, alarmfunctie - **Het gehoor:** Auditief, alarmfunctie, lokaliseren geluid, informatie zonder zien, ruimte oriëntering - **Reukzin:** voedsel, alarmfunctie, seksuele leven, emotionaliteit, olfactorisch - **Smaakzin:** Gustatief, alarmfunctie, voorkeur voor zoet, hangt samen met geur - **Tast:** tactiel, alarmfunctie, grootste orgaan(huid), regelen lichaamswarmte - **Thermoceptie:** aanvoelen koud/warm - **Nociceptie:** pijn voelen door vervorming van de huid - **Evenwichtszin** - **Proprioceptie:** lichaamsbewustzijn door spierspanning 2. Het waarnemingsproces --------------------- 1. **[Fysisch moment]**: Er moet een prikkel zijn vooraleer we waarnemen=\> stimuli a. absolute drempel= Minimale intensiteit dat een prikkel moet hebben b. differentiële drempel (= onderscheidingsdrempel)= het verschil in intensiteit tussen twee prikkels dat nodig is om ze nog net als twee verschillende prikkels aan te voelen. 2. **[Fysiologisch moment:]** Prikkels opgenomen door zintuigen-\> omgezet in een zenuwimpuls en via sensorische zenuwen naar de hersenen ( receptie van ieder zenuw is specifiek) 3. **[Psychisch moment:]** zenuwimpuls in hersenen bereikt-\> gewaarwording/ sensatie= perceptie Perceptie= verwerking van, interpretatie van gewaarwording of sensatie komende van één of meer zintuigen 4.2 Kenmerken van waarnemen --------------------------- - **Adaptief** - = gewenning treedt op bv. ring -- trein -... - **Relatief =** waarnemen van contrasten, we nemen iets waar ten opzichte van iets anders - = iets is klein t.o.v. iets groot; iets is koud t.o.v. iets warms - \--) Geleidelijke veranderingen zijn moeilijk waarneembaar - ==) veranderingsblind (door aandacht te richten op specifieke eigenschappen, verlies je andere eigenschappen uit het oog. - **Selectief:** ons brein selecteert informatie uit onszelf en uit de buitenwereld - **Beïnvloedbaar:** bv. experiment van Loftus en Palmer - ==) Alle waarneming is subjectief ! - De persoon heeft een actieve rol 3. Factoren die de waarneming beïnvloeden -------------------------------------- - **Aandacht** (passief -- actief) - **Motivatie en emotie** - meer waarneming als je gemotiveerd bent - emoties kleuren de waarneming en sturen de waarneming (vb. angst spuit) - Perceptuele waakzaamheid = je merkt eerder voorwerpen of situaties op waarnaar je verlangt (honger, auto,...) - Perceptuele afweer = "dingen die je niet wilt zien, zie je niet" - **Organisatie:** waarneming wordt beïnvloed door 'de organisatie'/de samenhang van prikkels Bv. Visser zal eerder kijken naar natuurboeken in een dagbladhandel dan een belegger die kiest voor financiële dagbladen ### 4.3.1 De gestaltpsychologie - Vooral in Duitsland (1912): Hebben voornamelijk de waarneming van de mens bestudeerd - Gestalt betekent: geheel - Onze waarneming gebeurt in 'gehelen'; gehelen die in interactie staan met de omgeving - Vb muziek - Benadrukt de gehele mens die niet te herleiden is in één van zijn delen. - De mens is een levend organisme die steeds in interactie is met zijn omgeving. - De mens = 1 Gestalt, 1 geheel - hebben de gestaltwetten geformuleerd om aan te geven hoe dat ons waarnemingssysteem werkt - =) Als ons brein de prikkels die wij via de zintuigen waarnemen niet zo zou organiseren, dan zouden wij overrompeld worden door prikkels.... En dat geeft een zeer beangstigend en verwarrend gevoel... **[Basisprincipe: 3 gestaltwetten]**\ Het gedrag kan alleen verklaard worden door het geheel (gestalt) van alle inwerkende factoren in aanmerking te nemen. - 1^ste^ wet: het geheel is meer/belangrijker dan de som van de delen - 2de wet: de wet van figuur -- achtergrond - 3^de^ wet: de waarneming verloopt globaal - Aanvullend: de groeperingswetten **[1^ste^ wet: het geheel is meer dan de som van de delen]** ![](media/image4.png) Vb. Lijkt dat naargelang deze prikkels zijn opgenomen in een ander geheel ze aanleiding kunnen geven tot verschillende, soms foutieve waarnemingen **[2de wet: de wet van figuur -- achtergrond]** **[Waarom iets als een figuur wordt waargenomen en het andere als achtergrond, wordt door de structuratiefactoren bepaald: ]** - grootte - contrast - beweging - herhaling - intensiteit **[3^de^ wet: de waarneming verloopt globaal]** ![](media/image6.png) **[We zien gehelen/gestalten en daarna de details]** - Vb. ASS (sommigen van hen zien eerder details, daarna geheel = is zeer verwarrend voor hen...)\ \ Bij het voorbeeld \"Zoek de 8 fouten\" kunnen we ons terecht de vraag stellen hoe het komt dat deze 8 fouten zo moeilijk te vinden zijn. Op het eerste zicht zijn beide tekeningen aan elkaar gelijk. Na inspanning gaan we details met elkaar vergelijken om verschillen te ontdekken. Anders gezegd: eerst zien we globaal, na inspanning zien we details. - Belangrijke vertegenwoordigers: [Koffka, Köhler, Wertheimer] **[De groeperingswetten:]** - Wet van nabijheid in tijd en ruimte Prikkels die dichter bij elkaar gelegen zijn worden vlugger waargenomen als behorende tot dezelfde figuur - Wet van gelijkheid ![](media/image8.png) Elementen die een of ander opzicht gelijk zijn aan elkaar worden vlugger waargenomen als behorend tot eenzelfde figuur. - Wet van continuïteit: - mensen structureren prikkels liever tot continue dan discontinue gehelen ![Afbeelding met illustratie Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image10.png) - Wet van geslotenheid: - vlugger figuren waarnemen die een sluitend geheel vormen. Dit zijn lijntjes, maar ons brein ziet het als een cirkel \...![Belle Declercq on emaze](media/image12.png) **[Mensbeeld:]** - Organistisch mensbeeld: de mens benaderen als geheel (holistisch) - De mens is in interactie met de omgeving (verhoudingen, invloeden) - Optimistische visie: de mens is geen maaksel maar een groeisel - Object: de subjectieve ervaring van de persoon met de nadruk op de waarneming 4.4 Vreemde waarnemingen ------------------------ - **Subliminale waarnemingen**: waarneming onder de waarnemingsdrempel (vb. reclame tijdens film). - **Hallucinaties**: iets waarnemen waaraan geen prikkel vooraf gaat (stemmen horen) - **Waan**: er is een prikkel, iedereen kan deze waarnemen maar 1 persoon ervaart deze als bijzonder (thee vergif). - **Illusies:** er is een 'foute waarneming; iedereen neemt prikkel waar en iedereen\ wordt misleid (optische illusies). Eens door \--) dan rechtzetten - **Synesthesie:** verschillende zintuigen werken samen ; de waarneming door 1 zintuig, kan de waarneming van een andere zintuig oproepen (vb muziek). We moeten bewust zijn dat iedereen een eigen waarneming heeft. We moeten kritisch zijn tegenover onze eigen waarneming. Bv. Denk aan het blauwe jurk-\> het ziet er bruin creme kleur uit door het licht dat vanachter schijnt. 4.5 Persoonswaarneming ---------------------- =sociale perceptie - Kenmerken: - adaptatie - relativiteit - selectief - organisatie ### 4.5.1 Inhouden van persoonswaarneming waar letten we op als we iemand waarnemen? - **Demografische kenmerken:** leeftijd sekse, etnische achtergrond, sociale klasse - **Sociale rollen**: dochter, zus, moeder,...schept bepaalde verwachtingen - **Uiterlijk:** kledij, gezicht, dun/dik,... - **Karakter:** gedrag wordt bepaald door het waarnemen van het karakter van iemand - **Emoties**: beïnvloeden onze reactie en interpretatie - **De bedoelingen of motieven** van iemand ### 4.5.2 Indrukvorming =hangt af van kenmerken van onszelf en kenmerken van de waargenome persoon. **[Aspecten van de waargenomene]** 1. **gestaltprincipes** a. **bv. De wet van figuur -- achtergrond: agressief kind in leefgroep valt op tov rustige kinderen** b. **bv. wet van nabijheid: mensen zien in groep \--) vermoeden dat ze bij elkaar horen** c. **consistentieprincipe:** zijn voor- en afkeuren van andere personen in balans brengen\ (zorgen dat jouw waarneming/interpretatie van een persoon klopt; de betekenis verandert, niet de waarneming van de persoon) - Jan is tijdens de wiskunde les een primus. - Jan is tijdens de taalles een gemiddelde leerling. - Dezelfde klas\ - Dezelfde leerling\ - Andere context\ - De waarneming van 'Jan als gestalt' is telkens anders - Het gebeurt dat wanneer één bepaalde leerling afwezig is, je een totaal andere klassfeer krijgt. - Een klas die les krijgt van leerkracht X zal zich heel anders gedragen dan wanneer ze les krijgt van leerkracht Y. - Door enkele zwakke leerlingen toe te voegen aan de klas, kan het beeld van de klas totaal veranderen. **[Primacy effect]** - De informatie die we eerst over iemand krijgen, beïnvloedt het globale oordeel over die persoon. - *Welke zaken bepalen bij jou of je iemand na een eerste ontmoeting wel of niet moet hebben?* - *Klopt het dat het nadien even duurt voordat je een ander beeld krijgt van die persoon? (Positiever of negatiever)* **[Het halo- en het horneffect]** - Met het [halo-effect] wordt bedoeld dat een in het oog springende positieve eigenschap van een persoon de totale indruk bepaalt. - *b.v.: Sinds mijn moeder vertelde dat Sien in het weekend vrijwilligerswerk doet bij een organisatie voor vluchtelingen heb ik heel wat meer sympathie voor Sien. Ze lijkt ook toffer sindsdien.* - Het [horn-effect] is een in het oog springende negatieve eigenschap van een persoon bepaalt de totale indruk, andere (misschien positieve eigenschappen) worden niet meer opgemerkt. - *b.v.: Sinds mijn vriendin me heeft toevertrouwd dat haar vader haar vroeger regelmatig sloeg, moet ik niet meer van hem weten. Hij lijkt me vals en onbetrouwbaar sindsdien.* 4.6 De opvoeder en de (persoons)waarneming ------------------------------------------ - Veel valkuilen - **adaptatie**: bepaald gedrag niet meer zien terwijl het toch problematisch is; - **relativiteit:** minder gevoelig worden voor geleidelijke veranderingen; resultaten niet vergelijken tussen cliënten - **selectie:** bewust blijven dat je beeld van de persoon nooit volledig is. - Onze waarneming is geen kopie van de werkelijkheid!!!!! - ==) in functie van de job \--) briefing proberen zo objectief mogelijk te zijn **[Observeren]** - DOELGERICHT waarnemen of kijken gedurende een welbepaalde tijd - Met al onze zintuigen, maar we gebruiken niet al onze zintuigen bij elke observatie - Ook hierbij gaan we interpreteren!!! = subjectief - doelgericht waarnemen in de omgang met cliënten - ==) we kunnen de interpretatie proberen los te koppelen en proberen objectief te observeren **[Tips om goed te observeren ]** - Wees je bewust van de situatie-, zender,- en ontvangergebonden factoren -\> beïnvl soms onbewust je observatie - Doe regelmatig observaties, niet éénmalig - Zo gevarieerd mogelijk - Zo objectief mogelijk (bewust w van je referkader) - Onopvallend mogelijk - Nauwkeurig mogelijk Het gedrag ========== Fysiologische is altijd lichamelijk-\> bv. hartslag dat omhoog gaat -\> stress, zenuwen,... Je hebt altijd een doel in een gedrag. Gedrag wordt beïnvloed door GEDRAGSDETERMINANTEN ------------------------------------------------ - Persoonlijke gedragsdeterminanten: maken de mens uniek - lichamelijke functies bv. Je bent kort dan zie je de bovenkant van de koelkast niet terwijl je man het wel ziet - psychische Bv. ik ben kwaad, als ik kwaad ben teken ik - Psychomotorische - Situatiefactoren/omgeving - fysische omgeving =niet door de mens gemaakt, de klimaat, het natuur, het weer bv. Oerwoud bewonend je moet snel in een boom kunnen klimmen voor het gevaar van andere dieren. - sociaal-culturele omgeving = De opvoeding, de school, de kerk, de moskee, religie-\> ze leren je aantal gedragingen aan. = wisselwerking tussen persoonlijke en situatiefactoren Gedragsdeterminanten = kenmerk/iets dat uw gedrag bepaald kan u zelf zijn of iets van uw omgeving ![Afbeelding met tekst, Lettertype, schermopname, wit Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image14.png) Het nature -- nurture debat --------------------------- - Nature= wat je aangeboren hebt - Nurture: wat je krijgt in je omgeving en opvoeding. Is alles wat we doen aangeboren/ aangeleerd? ### De persoonlijke gedragsdeterminanten -. **Interne factoren** - Nativisten - aanleg, alles staat vast; aangeboren, biologisch, passief proces; wachten op rijping van het lichaam - = NATURE - **EXTERNE FACTOREN** - Empiristen - gedrag is aangeleerd, opvoeding; actief proces; door ervaring; leren; herhaling - Vb. wilde kinderen - **Zelfbepaling** - Wilskracht, doorzettingsvermogen, keuzes maken **[INTERACTIEMODEL]**\ wisselwerking tussen aanleg, milieu/opvoeding en eigen inbreng Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, lijn Automatisch gegenereerde beschrijving Attributietheorie ================= - Attributie: iets ergens aan toeschrijven; wat is de oorzaak van ons gedrag? - Causale attributie: er is een oorzakelijk, rechtstreeks verband tussen gedrag en de voorliggende oorzaak. (causale= oorzaak) - Interne/externe oorzaken - Fundamentele attributiefout: de neiging om gedragingen van anderen toe te schrijven aan hun persoonlijkheid of hun karakter. Situationele factoren worden onderschat. - Zelfdienende attributies: een attributie maken die je goed uitkomt. **[Bij een positief gevoel van eigenwaarde]** - Voor jezelf - "Succes = mijn inspanning" - "Mislukking = externe omstandigheden" - Voor anderen - Omgekeerd ![](media/image16.png) **[Bij een negatief gevoel van eigenwaarde]** - Attributies verschuiven en radicaliseren - 'Blind voor eigen successen' - 'Helderziend voor nederlagen' **[Interne attributie van succes]** - Je kan trots zijn: succes door jouw toedoen - Stijging zelfwaardering - Interne attributie van mislukking - Verlaging zelfwaardering - Externe toekenning succes - Minder fierheid - Minder schaamte: 'ik kon er niets aan doen' Zelfkennis ========== Persoonlijkheid --------------- **[Objectief beschreven door BIG FIVE -- model ]** - introvert (\--) extravert \~ op de voorgrond treden - neuroticisme (\--) emotionele stabiliteit \~ omgaan met stress - (intellectuele)openheid \~ praktisch gericht of meer academisch - altruiïsme/aangenaamheid naar anderen \~ mensgericht of zakelijk - betrouwbaarheid \~ flexibel of gedreven en opgeruimd De manier hoe wij mekaar kijken is hoe wij in het leven staan. Zelfperceptie ------------- De manier hoe jij naar jezelf kijkt. - \~ zelfbeeld \~ zelfkennis \~ zelfconcept - Hoe zie je jezelf? - Hoe evalueer/waardeer je jezelf? - \~ Antwoord op de vraag: Wie ben ik? - verandert constant = dynamisch het veranderd naarmate je groeit - = subjectief - = omvattender dan je persoonlijkheid - **= Sociaal proces** - We vergelijken ons met anderen, met mensen dicht bij ons - ==) theorie van de **sociale vergelijking** - = door ons te vergelijken met anderen, leren we iets over ons zelf - \--) opwaartse vergelijking \--) maakt ambitieus maar kan ons onzeker maken - \--) neerwaartse vergelijking \--) om een goed gevoel over jezelf te houden - = **Affectieve evaluatie** - \~ sociale identitietstheorie van (Tajfel en Turner, 1986) = iedereen heeft de behoefte aan een positief zelfbeeld 7. Aspecten van het zelfbeeld -------------------------- - **Psychisch** bestaan : Persoonlijkheidskenmerken, vaardigheden, bekwaamheden die men denkt te bezitten,of juist het gebrek eraan\ - Persoonlijkheid\ - Vaardigheden: wat kan je en wat niet? - **Fysisch** voorkomen: Uiterlijk, kracht, uithouding, gewicht,\...\ \~ filmpje Dove - Hoe we zouden willen zijn\ = Ideaalbeeld : het is te hoog gegrepen en je welbevinden kan verslechteren 8. Het zelfbeeld opbouwen ---------------------- ### informatiebronnen van belang om het zelfbeeld te vormen: 5 vormen - Introspectie: - Stil staan bij eigen mentale processen: **kijken naar zichzelf en nadenken\ **Waarneming van eigen gevoelens en gedachten, attitudes en vaardigheden - Zelfontleding: - Een oordeel vormen over **eigen gedrag.** Waarom heb ik dat gedaan? - Looking-glass self - Interpretatie van de reactie van anderen op ons gedrag - Anderen als spiegel - Interpretatie van anderen op jouw gedrag-\> jij leid het af van het gedrag van anderen -\> Er wordt dus niks gezegd. - Uitspraken van anderen - Over eigenschappen die je bezit - "je bent lui", "je bent te bezorgd", \... - Autobiografische herinneringen - Je verleden, wat je ooit meemaakte 9. ***Het zelfbeeld handhaven*** - Handhaving = in stand houden van iets - Zelfbeeld komt langzaam tot stand - \--) aanvankelijk ruimte voor uitbreiding, verfijning, verandering - Eens je zelfbeeld compleet, verander je het niet graag - \--) weerstand tegen verandering - Mensen zien zichzelf graag langere tijd als één en dezelfde persoon - **Mechanismen** om informatie te neutraliseren en om het zelfbeeld te behouden - Selectieve waarneming - Uit veelheid ervaringen pik je die zaken die je zelfbeeld bevestigen. - Selectieve blootstelling - Je zoekt situaties op die je zelfbeeld bevestigen - Bv. kranten die je leest, films die je kijkt, levensstijl vrienden - Kleine kans op confrontatie met opvattingen, normen, levenswijzen die afbreuk zouden kunnen doen - Selectieve interpretatie - 'zelfdienende vertekening' - \- Informatie is voor meer dan één uitleg vatbaar - \- Je interpreteert informatie zodanig dat het past bij jouw zelfbeeld - \~ attributietheorie - Zelfpresentatie - Bij anderen een positief beeld scheppen bv. Sollicitatie 10. Zelfwaardering -------------- - Affectieve evaluatie van onszelf = **Subjectief & Dynamisch** - Je denkt over jezelf na in positieve en negatieve termen - Bv. je bent tevreden met\..., je wil veranderen in\... - Deze oordelende houding kan ons denken, gevoelens en gedrag sterk beïnvloeden - ==) heeft gevolgen voor ons **welbevinden** ![Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype Automatisch gegenereerde beschrijving](media/image18.png) - Hoe iemand kijkt hangt af van - \--) Willen/kunnen aanvaarden van de werkelijkheid: zoals men echt denkt, voelt, doet - \--) Geen genoegen nemen (bewust of onbewust) met de werkelijkheid - = zich een te positief, te negatief beeld vormen van zichzelf. - Waarnemingen van zichzelf worden - Aanvaard: **realistisch zelfbeeld** - **Vertekend beeld van zichzelf** (verkeerd zelfbeeld) - Niet-realistisch wensbeeld: **onvervulbaar ideaalbeeld** 11. Belang van zelfkennis? ---------------------- - Zelfkennis is basis van veel van ons gedrag - Zelfkennis verhoogt kwaliteit van omgang met anderen - Zelfkennis en zelfaanvaarding -\> aanvaarding van anderen - Zelfkennis en zelfaanvaarding -\> **zelfvertrouwen** 12. Een opvoeder en zelfvertrouwen ------------------------------ Je krijgt mensen die ermee zitten-\> negatief zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen - Hierbij moet je weten waar jouw zelfbeeld staat. Assertiviteit ============= Afbeelding met tekst, diagram, schermopname, ontwerp Automatisch gegenereerde beschrijving - Assertief is een keuze gedrag-\> is het de moeite waard? - Vluchtend/ subassertief: geen grenzen vaak ja zeggen - Manipulatief: boodschap overbrengen met hints. Bv. mensen er bij trekken en dan zeggen wij vinden dat je niks doet op werk. Bv. Buur leent grasmaaier al weken en je laat alle folders van gamma en brico in de brievenbus stoppen met een cirkel op de grasmaaiers.