Belangrijkste criteria stoornissen PDF
Document Details
Tags
Summary
This document outlines the key criteria for various mental health disorders. It covers mood disorders, such as Major Depressive Disorder and Bipolar Disorder, as well as anxiety disorders and panic disorder. Each disorder is described with its defining characteristics and diagnostic criteria.
Full Transcript
1. 2. 3. **Major Depressive Disorder** ----------------------------- ### 1. Aanhoudende depressieve stemming (ten minste 2 weken) - ### 2. Verminderde interesse of plezier in activiteiten (anhedonie) - ### 3. Ten minste vijf van de volgende symptomen, gedurende...
1. 2. 3. **Major Depressive Disorder** ----------------------------- ### 1. Aanhoudende depressieve stemming (ten minste 2 weken) - ### 2. Verminderde interesse of plezier in activiteiten (anhedonie) - ### 3. Ten minste vijf van de volgende symptomen, gedurende dezelfde periode van 2 weken (waarvan één van de twee bovengenoemde symptomen aanwezig moet zijn): - - - - - - - ### 4. Beperkingen in functioneren De symptomen veroorzaken clinisch significante stress of leiden tot beperkingen in het dagelijks functioneren, zoals op het werk, op school, of in sociale relaties. ### 5. Duur van ten minste twee weken De symptomen moeten minstens twee weken aanhouden zonder onderbreking om in aanmerking te komen voor de diagnose van een depressieve episode. ### 6. Uitsluiting van andere oorzaken De symptomen kunnen niet verklaard worden door een andere medische aandoening, middelenmisbruik (zoals drugs of alcohol), of een andere psychiatrische stoornis zoals schizofrenie of bipolaire stoornis. ### 7. Geen sprake van een manische of hypomane episode Er mag geen voorgeschiedenis van manische of hypomane episoden zijn. Indien dat wel het geval is, kan er sprake zijn van een bipolaire stoornis in plaats van MDD. ### Belangrijke punten om te onthouden: - - - - **Bipolar Disorder Type I** --------------------------- ### 1. Manische episode (vereist voor de diagnose van Bipolaire Stoornis Type I) - - #### Tijdens de manische episode moeten minstens drie (of meer) van de volgende symptomen (vier als de stemming alleen prikkelbaar is) aanwezig zijn: - - - - - - - ### 2. Ernst en functioneren - ### 3. Hypomane en depressieve episoden (niet vereist voor diagnose, maar vaak aanwezig) - - ### 4. Duur en wisseling van episoden - ### 5. Uitsluiting van andere oorzaken - ### 6. Geen hypomane episoden alleen - ### Belangrijke punten om te onthouden: - - - - **Bipolar Disorder Type II** ---------------------------- ### 1. Hypomane episode (vereist voor diagnose) - - #### Tijdens de hypomane episode moeten minstens drie (of meer) van de volgende symptomen (vier als de stemming alleen prikkelbaar is) aanwezig zijn: - - - - - - - ### 2. Geen ernstige beperkingen of psychoses tijdens hypomane episode - - ### 3. Depressieve episode (vereist voor diagnose) - - - - - - - - - - - ### 4. Geen volledige manische episodes - ### 5. Klinisch significante stress of beperking in functioneren tijdens de depressieve episoden - ### 6. Uitsluiting van andere oorzaken - ### Belangrijke punten om te onthouden: - - - - **Anxiety Disorders** ===================== 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. **Generalized Anxiety Disorder** -------------------------------- ### 1. Aanhoudende buitensporige angst en zorgen - - ### 2. Moeite om de zorgen onder controle te houden - ### 3. Ten minste drie van de volgende zes symptomen (bij kinderen is één symptoom voldoende): - - - - - - ### 4. Significante impact op functioneren - ### 5. Symptomen zijn niet het gevolg van andere oorzaken - - ### 6. Chronisch karakter - ### Belangrijke punten om te onthouden: - - - - - - - - - - - - - - - **Panic Disorder** ------------------ ### **1. Herhaalde onverwachte paniekaanvallen** - - - - - - - - - - - - - - - - ### **2. Aanhoudende bezorgdheid over toekomstige paniekaanvallen** - ### **3. Significante gedragsverandering vanwege de aanvallen** - - ### **4. De paniekaanvallen zijn niet veroorzaakt door andere oorzaken** - - ### **5. Geen specifieke uitlokkende factoren vereist** - ### **Belangrijke punten om te onthouden:** - - - - **Panic Attack Specifier** -------------------------- **Paniekaanvallen met specificatie** betekent dat paniekaanvallen optreden in combinatie met andere psychische stoornissen, zoals een **sociale angststoornis**, **posttraumatische stressstoornis (PTSS)**, of **depressie**, maar niet op zichzelf als een **paniekstoornis** worden beschouwd. - - - - Bijvoorbeeld: - - ### **Samenvatting van het verschil:** - - **Social Anxiety Disorder** --------------------------- ### **1. Intense angst voor sociale situaties** - - - - ### **2. Angst voor negatieve beoordeling** - ### **3. Vermijding van sociale situaties of doorstaan met intense angst** - ### **4. Disproportionele angst** - ### **5. Duur van de symptomen** - - ### **6. Significante beperkingen in functioneren** - ### **7. Niet veroorzaakt door een andere aandoening** - ### **8. Specifieke subtype: \'alleen prestatiegerelateerde situaties\'** - ### **Belangrijke punten om te onthouden:** - - - - **Specific Phobia** ------------------- ### **1. Duidelijke en aanhoudende angst voor een specifiek object of situatie** - - ### **2. Directe angstreactie bij blootstelling aan de fobische stimulus** - - ### **3. Vermijding van de fobische stimulus** - - ### **4. Disproportionele angst** - ### **5. Aanhoudende angst** - ### **6. Klinisch significante stress of beperkingen in functioneren** - - ### **7. Niet veroorzaakt door andere stoornissen** - ### **Subtypes van specifieke fobie:** Er zijn vijf erkende subtypes van specifieke fobie: 1. 2. 3. 4. 5. ### **Belangrijke punten om te onthouden:** - - - - **Agoraphobia** --------------- ### **1. Duidelijke angst of vrees voor twee (of meer) van de volgende situaties:** - - - - - ### **2. Vermijding van situaties vanwege de angst** - - ### **3. Onmiddellijke angstreactie bij blootstelling aan de gevreesde situatie** - - ### **4. Actieve vermijding of doorstaan met intense angst** - ### **5. Disproportionele angst** - ### **6. Duur van de angst of vermijding** - ### **7. Significante impact op het functioneren** - ### **8. De angst is niet beter verklaard door een andere aandoening** - - - - - - ### **Belangrijke punten om te onthouden:** - - - - **Obsessive Compulsive and Related Disorder** ============================================= 1. 2. 3. 4. 5. **Obsessive Compulsive Disorder (OCD)** --------------------------------------- ### **1. Aanwezigheid van obsessies, compulsies of beide** #### **Obsessies:** - - - #### **Compulsies:** - - - ### **2. Obsessies of compulsies zijn tijdrovend** - - ### **3. Inzicht in het overdreven karakter (in sommige gevallen)** - - ### **4. Symptomen niet het gevolg van middelen of andere stoornissen** - - ### **5. Specifieke specificaties (optional):** - - - - ### **Belangrijke punten om te onthouden:** - - - - **Trauma- and Stressor-Related Disorders** ========================================== 1. 2. 3. 4. 5. 6. **Post Traumatic Stress Disorder (PTSD)** ----------------------------------------- ### **1. Blootstelling aan een traumatische gebeurtenis (Criteria A)** De persoon is blootgesteld aan een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel geweld op een van de volgende manieren: - - - - ### **2. Intrusieve symptomen (Criteria B)** De persoon ervaart één (of meer) van de volgende **herbelevingen** die verband houden met de traumatische gebeurtenis: - - - - - ### **3. Vermijding (Criteria C)** De persoon vertoont aanhoudende vermijding van prikkels die geassocieerd worden met de traumatische gebeurtenis, zoals: - - ### **4. Negatieve veranderingen in cognities en stemming (Criteria D)** Er treden negatieve veranderingen op in stemming en denken die begonnen na de traumatische gebeurtenis. Twee (of meer) van de volgende symptomen zijn aanwezig: - - - - - - - ### **5. Veranderingen in arousal en reactiviteit (Criteria E)** Er treden veranderingen op in het niveau van alertheid en reactiviteit die samenhangen met het trauma, met minstens twee van de volgende kenmerken: - - - - - - ### **6. Duur van de symptomen (Criteria F)** De symptomen in de bovengenoemde clusters (intrusieve symptomen, vermijding, negatieve veranderingen in cognities en stemming, en arousal/reactiviteit) duren **langer dan één maand**. ### **7. Significante verstoring in functioneren (Criteria G)** De symptomen veroorzaken **klinisch significante stress** of **beperkingen** in sociaal, beroepsmatig of ander belangrijk functioneren. ### **8. De symptomen zijn niet het gevolg van middelen of medische aandoeningen (Criteria H)** De symptomen mogen niet het gevolg zijn van de **fysiologische effecten van middelen** (bijv. drugs of alcohol) of een **andere medische aandoening**. ### **Specifieke specificaties (optional):** - - - - ### **Belangrijke punten om te onthouden:** - - - **Verschil diagnose kinderen ouder dan 6 jaar en jonger dan 6 jaar** ### **1. Blootstelling aan trauma (Criteria A):** Dit criterium is hetzelfde voor beide leeftijdsgroepen: - ### **2. Intrusieve symptomen (Criteria B):** Bij beide leeftijdsgroepen moeten er minstens **één intrusief symptoom** aanwezig zijn, maar de manier waarop deze symptomen zich manifesteren kan verschillen: - - ### **3. Vermijding en negatieve veranderingen in cognities en stemming:** Dit criterium is opgesplitst in twee aparte clusters voor kinderen van 6 jaar en ouder, maar samengevoegd in één cluster voor kinderen jonger dan 6 jaar. - - - - ### **4. Verhoogde prikkelbaarheid en arousal (Criteria E):** Dit criterium is vergelijkbaar voor beide leeftijdsgroepen, maar bij jongere kinderen kunnen symptomen van verhoogde prikkelbaarheid zich anders manifesteren, zoals: - - ### **5. Duur van de symptomen (Criteria F):** De duur van de symptomen moet in beide gevallen **langer dan één maand** aanhouden om te voldoen aan de diagnosecriteria. ### **6. Functionele beperkingen (Criteria G):** De symptomen moeten bij beide leeftijdsgroepen significante beperkingen veroorzaken in belangrijke levensgebieden, zoals het sociale leven, de school, of thuis. - - ### **7. Symptomen mogen niet het gevolg zijn van middelen of andere stoornissen (Criteria H):** Dit criterium is hetzelfde voor beide leeftijdsgroepen en vereist dat de symptomen niet worden veroorzaakt door middelengebruik of een andere medische of psychische stoornis. ### **Belangrijkste verschillen:** - - - **Acute Stress Disorder** ------------------------- **Acute Stress Stoornis (ASS)** is een angststoornis die zich ontwikkelt na blootstelling aan een traumatische gebeurtenis, vergelijkbaar met **posttraumatische stressstoornis (PTSS)**. Het verschil zit voornamelijk in de duur van de symptomen en de snelheid waarmee de symptomen zich ontwikkelen na het trauma. De belangrijkste criteria volgens de *DSM-5* voor acute stressstoornis zijn als volgt: ### **1. Blootstelling aan een traumatische gebeurtenis (Criteria A)** De persoon is blootgesteld aan een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding, of seksueel geweld, op een van de volgende manieren: - - - - ### **2. Negen (of meer) symptomen uit de volgende categorieën (Criteria B)** De symptomen moeten aanwezig zijn in **minstens negen symptomen** uit één of meer van de volgende vijf categorieën van symptomen: #### **a) Intrusieve symptomen:** - - - - #### **b) Negatieve stemming:** - #### **c) Dissociatieve symptomen:** - - #### **d) Vermijdingssymptomen:** - - #### **e) Arousal en reactiviteitssymptomen:** - - - - - ### **3. Duur van de symptomen (Criteria C)** De symptomen duren minimaal **drie dagen** en maximaal **één maand** na de blootstelling aan de traumatische gebeurtenis. Als de symptomen langer dan een maand aanhouden, kan dit wijzen op de ontwikkeling van **posttraumatische stressstoornis (PTSS)**. ### **4. Significante verstoring in functioneren (Criteria D)** De symptomen veroorzaken **klinisch significante stress** of **beperkingen** in belangrijke gebieden van het dagelijks functioneren, zoals op werk, school, of in sociale situaties. ### **5. Symptomen zijn niet het gevolg van middelen of medische aandoeningen (Criteria E)** De symptomen mogen niet het gevolg zijn van het gebruik van middelen (bijv. drugs of alcohol), medicatie of een andere medische aandoening. ### **Belangrijke punten om te onthouden:** - - - - - **Neurodevelopmental Disorders** ================================ 1. 2. 3. 4. 5. 6. **Autism Spectrum Disorder** ---------------------------- ### 1. Tekorten in sociale communicatie en interactie Deze tekorten moeten aanwezig zijn in meerdere contexten (dus niet alleen thuis, maar ook op school of in andere sociale situaties). Ze omvatten: - - - ### 2. Beperkte, repetitieve patronen van gedrag, interesses of activiteiten Minstens twee van de volgende vier gedragskenmerken moeten aanwezig zijn: - - - - ### 3. Vroeg begin van de symptomen De symptomen moeten vanaf de vroege kindertijd aanwezig zijn, hoewel ze misschien pas op latere leeftijd duidelijk worden als de sociale eisen toenemen. ### 4. Beperkingen in functioneren De symptomen moeten leiden tot significante beperkingen op het gebied van sociaal, beroepsmatig of ander belangrijk functioneren. ### 5. Uitsluiting van andere diagnoses De symptomen mogen niet beter worden verklaard door andere ontwikkelingsstoornissen, zoals een verstandelijke beperking. ASS kan wel samen voorkomen met andere stoornissen, maar moet apart kunnen worden gediagnosticeerd. ### Belangrijke punten om te onthouden: - - - **Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD)** --------------------------------------------------- ### **1. Onoplettendheid (Criteria A1)** Minstens **zes of meer symptomen** van onoplettendheid (voor kinderen tot 16 jaar), of vijf of meer symptomen (voor adolescenten vanaf 17 jaar en volwassenen), moeten aanwezig zijn gedurende **minstens zes maanden**. Deze symptomen moeten **onaangepast** zijn voor het ontwikkelingsniveau en een negatieve invloed hebben op sociale, academische, of beroepsmatige activiteiten: - - - - - - - - - ### **2. Hyperactiviteit en impulsiviteit (Criteria A2)** Minstens **zes of meer symptomen** van hyperactiviteit-impulsiviteit (voor kinderen tot 16 jaar), of vijf of meer symptomen (voor adolescenten vanaf 17 jaar en volwassenen), moeten aanwezig zijn gedurende **minstens zes maanden**. Deze symptomen moeten **onaangepast** zijn voor het ontwikkelingsniveau en een negatieve invloed hebben op sociale, academische, of beroepsmatige activiteiten: - - - - - - - - - ### **3. Aanvullende diagnostische criteria** Naast de aanwezigheid van de symptomen, moeten de volgende aanvullende criteria worden voldaan om de diagnose ADHD te stellen: #### **a) Duur en begin van de symptomen** - #### **b) Symptomen in meerdere situaties** - #### **c) Functionele impact** - #### **d) Symptomen mogen niet beter worden verklaard door een andere stoornis** - ### **4. Presentatietypen van ADHD** De diagnose ADHD kan worden geclassificeerd in drie verschillende **subtypen**, afhankelijk van welke symptomen overheersen: #### **a) ADHD, overwegend onoplettend beeld (inattentive):** - #### **b) ADHD, overwegend hyperactief-impulsief beeld (hyperactive/impulsive):** - #### **c) ADHD, gecombineerd beeld (combined):** - ### **5. Leeftijdsafhankelijkheid van de symptomen** - ### **Belangrijkste punten om te onthouden:** - - - - **Schizophrenia Spectrum and other Psychotic Disorders** ======================================================== 1. 2. 3. 4. **Schizophrenia** ----------------- ### **1. Kernsymptomen (Criteria A)** Ten minste **twee of meer** van de volgende symptomen moeten gedurende een aanzienlijke tijdsperiode van **minstens één maand** aanwezig zijn. Minstens één van deze symptomen moet 1, 2 of 3 zijn (de zogenaamde \'positieve symptomen\'): 1. 2. 3. 4. 5. ### **2. Duur (Criteria B)** De stoornis moet gepaard gaan met een **significante verstoring van het functioneren** op één of meer belangrijke levensgebieden (bijv. werk, sociale relaties, zelfzorg). Deze verslechtering in functioneren moet aanwezig zijn sinds het begin van de stoornis. ### **3. Duur van de symptomen (Criteria C)** De symptomen van schizofrenie moeten aanwezig zijn gedurende **minstens zes maanden**, inclusief minimaal één maand waarin de actieve fase van de stoornis aanwezig is (wanen, hallucinaties, of gedesorganiseerde spraak). Binnen deze zes maanden kunnen ook perioden van prodromale (voorafgaande) of restsymptomen vallen, waarin alleen negatieve symptomen of mildere vormen van de kernsymptomen aanwezig zijn. ### **4. Uitsluiting van andere aandoeningen (Criteria D, E en F)** - - - ### **5. Symptomen van de actieve fase (Criteria A1-A5)** Schizofrenie bestaat uit verschillende fases: de **prodromale fase** (voorafgaande fase met milde symptomen), de **actieve fase** (wanen, hallucinaties, desorganisatie), en de **restfase** (na de actieve fase, met minder intense symptomen). Om schizofrenie te diagnosticeren, moet de persoon tijdens de actieve fase duidelijk last hebben van ernstige symptomen zoals wanen, hallucinaties, of gedesorganiseerde spraak. ### **Belangrijke punten om te onthouden:** - - - - Schizofrenie wordt dus gekenmerkt door een combinatie van positieve symptomen (zoals wanen en hallucinaties), negatieve symptomen (zoals emotionele vervlakking), en desorganisatie van gedrag of spraak, samen met aanzienlijke verstoringen in sociaal of beroepsmatig functioneren. **Schizoaffective Disorder** ---------------------------- De **schizoaffectieve stoornis** is een psychiatrische stoornis die kenmerken combineert van zowel schizofrenie als een stemmingsstoornis, zoals depressie of een bipolaire stoornis. Dit betekent dat de persoon zowel psychotische symptomen (zoals wanen en hallucinaties) als stemmingssymptomen (zoals depressie of manie) ervaart. De diagnose van schizoaffectieve stoornis volgens de *DSM-5* wordt gesteld op basis van specifieke criteria, zoals hieronder beschreven. ### **1. Kerncriteria voor schizoaffectieve stoornis (Criteria A)** Er moet een **ononderbroken periode** van ziekte zijn waarin **een grote stemmingsstoornis** (depressieve episode of manische episode) **gelijktijdig** aanwezig is met de **kernsymptomen van schizofrenie**, zoals: 1. 2. 3. 4. 5. De stemmingsstoornis kan een **depressieve episode** zijn of een **manische episode**. Let wel: de depressieve episode moet voldoen aan de criteria voor een **ernstige depressieve episode** (inclusief depressieve stemming of verlies van interesse/plezier). ### **2. Periodes van psychose zonder stemmingsstoornis (Criteria B)** Er moeten gedurende ten minste **twee weken** binnen de ziekteduur **wanen of hallucinaties** zijn geweest **zonder** dat er symptomen van een stemmingsstoornis aanwezig zijn. Dit helpt schizoaffectieve stoornis te onderscheiden van een stemmingsstoornis met psychotische kenmerken, waarbij de psychotische symptomen alleen optreden tijdens stemmingsepisoden. ### **3. Symptomen van een stemmingsstoornis aanwezig voor een groot deel van de ziekteduur (Criteria C)** De symptomen van een **stemmingsstoornis** (depressieve of manische episoden) moeten **gedurende de grootste tijd van de actieve en restperiode** van de psychische stoornis aanwezig zijn. Dit betekent dat stemmingssymptomen een dominante rol spelen gedurende de meeste tijd van de ziekte. ### **4. Uitsluiting van andere oorzaken (Criteria D)** De symptomen mogen **niet het gevolg zijn van middelengebruik** (bijv. drugs of medicatie) of een andere **medische aandoening** (zoals een hersenletsel of andere fysieke oorzaak). ### **5. Twee subtypes van schizoaffectieve stoornis** De schizoaffectieve stoornis kan worden onderverdeeld in twee subtypes op basis van het type stemmingsstoornis dat de persoon ervaart: - - ### **6. Verloop en functioneren** - - ### **Belangrijke punten om te onthouden:** - - - - Dit betekent dat schizoaffectieve stoornis zowel elementen van schizofrenie als stemmingsstoornissen omvat, en dat het diagnostische onderscheid voornamelijk ligt in de **duur en onafhankelijkheid** van de psychotische symptomen ten opzichte van de stemmingssymptomen. **Feeding and Eating Disorders** ================================ 1. 2. 3. 4. 5. 6. **Anorexia Nervosa** -------------------- ### **1. Restrictie van energie-inname (Criteria A)** - - ### **2. Intense angst voor gewichtstoename (Criteria B)** - - ### **3. Verstoord lichaamsbeeld (Criteria C)** - - ### **4. Subtypes van anorexia nervosa** Er zijn twee subtypes van anorexia nervosa, afhankelijk van het gedrag dat de persoon vertoont: #### **a) Restrictieve type** - #### **b) Binge-eating/purging type** - ### **5. Lichamelijke en psychische gevolgen** - - ### **Ernst van de stoornis (op basis van BMI)** In de DSM-5 wordt de ernst van anorexia nervosa ook ingedeeld op basis van de body mass index (BMI) voor volwassenen, waarbij een lagere BMI een ernstiger ziektebeeld weerspiegelt: - - - - Bij kinderen en adolescenten wordt de ernst beoordeeld aan de hand van het verwachte gewicht voor hun leeftijd en lengte. ### **Belangrijke punten om te onthouden bij anorexia nervosa:** 1. 2. 3. 4. 5. **Bulimia Nervosa** ------------------- ### **1. Terugkerende episodes van eetbuien (Criteria A)** Een eetbui wordt gekenmerkt door beide van de volgende kenmerken: - - ### **2. Terugkerend compensatoir gedrag (Criteria B)** Om gewichtstoename te voorkomen, vertoont de persoon regelmatig **ongepast compensatoir gedrag**. Dit kan verschillende vormen aannemen, zoals: - - - - ### **3. Frequentie van eetbuien en compensatoir gedrag (Criteria C)** De episodes van eetbuien en ongepast compensatoir gedrag moeten gemiddeld **minstens één keer per week** plaatsvinden, gedurende een periode van **drie maanden**. ### **4. Zelfwaardering buitensporig beïnvloed door lichaamsvorm en gewicht (Criteria D)** Bij bulimia nervosa is de **zelfwaardering** van de persoon onevenredig beïnvloed door het **lichaamsgewicht en de lichaamsvorm**. De persoon hecht een **extreem hoge waarde** aan slankheid en lichaamsvormen, en heeft vaak een verstoord lichaamsbeeld. ### **5. Uitsluiting van anorexia nervosa (Criteria E)** De stoornis wordt niet vastgesteld als de eetbuien en het compensatoir gedrag uitsluitend optreden tijdens episodes van **anorexia nervosa**. Dit betekent dat bulimia nervosa moet worden onderscheiden van anorexia nervosa, waarbij een significant laag lichaamsgewicht kenmerkend is. ### **Subtypes van bulimia nervosa** Er zijn geen officiële subtypes zoals bij anorexia nervosa, maar de mate van compensatoir gedrag kan variëren, van **frequent braken** tot **occasionele** andere vormen van compensatie zoals overmatige lichaamsbeweging. ### **Ernst van de stoornis (op basis van frequentie van compensatoir gedrag)** In de DSM-5 wordt de ernst van bulimia nervosa ingedeeld op basis van de **frequentie van compensatoir gedrag**: - - - - ### **Lichamelijke en psychische gevolgen van bulimia nervosa** Door het terugkerende compensatoir gedrag kunnen er ernstige **lichamelijke gevolgen** optreden, zoals: - - - - Psychisch kunnen mensen met bulimia nervosa kampen met gevoelens van **schaamte**, **schuld** of **depressie** door hun eetbuien en compensatoir gedrag. Ze hebben vaak ook **lage eigenwaarde** en **angst** gerelateerd aan hun lichaamsvorm en gewicht. ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van bulimia nervosa:** 1. 2. 3. 4. 5. **Binge Eating Disorder** ------------------------- ### **1. Terugkerende episoden van eetbuien (Criteria A)** Een eetbui wordt gekenmerkt door beide van de volgende kenmerken: - - ### **2. De eetbuien worden geassocieerd met minstens drie van de volgende kenmerken (Criteria B)** De eetbuien gaan gepaard met ten minste drie van de volgende gedragingen of gevoelens: - - - - - ### **3. Nood of leed over de eetbuien (Criteria C)** De persoon ervaart **aanzienlijke psychologische stress** of verdriet over de eetbuien. Dit kan zich uiten in gevoelens van schaamte, schuld, of walging na een eetbui. ### **4. Frequentie van eetbuien (Criteria D)** De eetbuien moeten gemiddeld **minstens één keer per week** voorkomen, gedurende een periode van **drie maanden**. ### **5. Geen regelmatig gebruik van compensatoir gedrag (Criteria E)** In tegenstelling tot bulimia nervosa, wordt bij **binge eating disorder** geen regelmatig **compensatoir gedrag** vertoond zoals braken, vasten, overmatige lichaamsbeweging of misbruik van laxeermiddelen. De persoon probeert dus niet op ongepaste manieren het effect van de eetbui te compenseren. ### **Ernst van de stoornis (op basis van frequentie van eetbuien)** De ernst van de stoornis wordt ingedeeld op basis van de frequentie van de eetbuien: - - - - ### **Fysieke en psychologische gevolgen van binge eating disorder** Mensen met BED kunnen lichamelijke gezondheidsproblemen ontwikkelen, waaronder: - - - Psychologisch kan BED leiden tot: - - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Binge Eating Disorder:** 1. 2. 3. 4. 5. **Pica** -------- ### **1. Aanhoudend eten van niet-voedingsstoffen gedurende minstens één maand (Criteria A)** De persoon consumeert regelmatig **niet-voedingsmiddelen of niet-voedingsstoffen** die niet bedoeld zijn voor menselijke consumptie. Dit kan verschillende soorten niet-eetbare stoffen omvatten, zoals: - - - - - - - ### **2. Het eetgedrag is niet passend voor de ontwikkelingsleeftijd (Criteria B)** Het gedrag moet **niet passend zijn voor de ontwikkelingsfase** van de persoon. Bijvoorbeeld, het eten van niet-voedingsmiddelen kan als normaal worden beschouwd bij zeer jonge kinderen, maar als het voorkomt bij kinderen boven de leeftijd waarop dergelijk gedrag normaal is (meestal ouder dan 2 jaar), wordt het als abnormaal beschouwd. ### **3. Het eetgedrag is niet cultureel of sociaal geaccepteerd (Criteria C)** Het consumeren van deze niet-eetbare stoffen moet niet worden verklaard door culturele of religieuze praktijken. In sommige culturen wordt het bijvoorbeeld als normaal beschouwd om bepaalde niet-voedingsmiddelen te consumeren, zoals klei of aarde, maar dat zou geen diagnose van Pica rechtvaardigen. ### **4. Het eetgedrag moet voldoende ernstig zijn om klinische aandacht te verdienen (Criteria D)** Het gedrag mag niet exclusief voorkomen tijdens de context van een andere stoornis (zoals autisme of schizofrenie), tenzij het ernstig genoeg is om extra klinische aandacht te verdienen. Dit betekent dat, hoewel Pica vaker voorkomt bij mensen met ontwikkelingsstoornissen of mentale gezondheidsproblemen, het gedrag op zichzelf problematisch genoeg moet zijn om een diagnose te rechtvaardigen. ### **Mogelijke lichamelijke en medische complicaties van Pica** Pica kan leiden tot ernstige **gezondheidsproblemen**, zoals: - - - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Pica:** 1. 2. 3. 4. **Rumination Disorder** ----------------------- ### **1. Herhaalde regurgitatie van voedsel (Criteria A)** - - ### **2. Het gedrag kan niet verklaard worden door een medische aandoening (Criteria B)** - ### **3. Niet uitsluitend tijdens een andere eetstoornis (Criteria C)** - ### **4. Gedrag is ernstig genoeg om interventie te rechtvaardigen (Criteria D)** - - - - ### **Mogelijke lichamelijke en psychologische gevolgen** - - - ### **Diagnose bij verschillende leeftijdsgroepen** - - ### **Samenvatting van de belangrijkste criteria voor Rumination Disorder:** 1. 2. 3. 4. **Personality Disorders** ========================= Cluster A: 1. 2. 3. Cluster B: 1. 2. 3. 4. Cluster C: 1. 2. 3. **Cluster A** ------------- **Paranoid Personality Disorder** --------------------------------- **Paranoïde Persoonlijkheidsstoornis (PPS)** wordt gekenmerkt door een **pervasief wantrouwen en achterdocht** tegenover anderen, waarbij hun motieven als kwaadaardig worden geïnterpreteerd. Mensen met deze stoornis hebben vaak een constant wantrouwen, zelfs zonder duidelijke redenen, wat hun relaties en sociale interacties sterk beïnvloedt.\ Beginning early adulthood, 4 or more symptoms: ### **1. Aanhoudend wantrouwen zonder voldoende basis (Criteria A1)** - ### **2. Preoccupatie met ongerechtvaardigde twijfels over loyaliteit of betrouwbaarheid van anderen (Criteria A2)** - ### **3. Terughoudendheid om anderen te vertrouwen uit angst dat informatie tegen hen zal worden gebruikt (Criteria A3)** - ### **4. Zoekt verborgen bedreigingen of beledigingen in onschuldige opmerkingen (Criteria A4)** - ### **5. Koesteren van wrok (Criteria A5)** - ### **6. Neemt waargenomen aanvallen op zijn/haar karakter snel en heftig waar, en reageert met woede (Criteria A6)** - ### **7. Terugkerende onterechte verdenkingen over de trouw van hun partner (Criteria A7)** - ### **Algemene criteria:** - - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Paranoïde Persoonlijkheidsstoornis:** 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. **Schizoid Personality Disorder** **Schizoïde Persoonlijkheidsstoornis (SPS)** wordt gekenmerkt door een **patroon van afstandelijkheid in sociale relaties** en een **beperkt scala aan emotionele expressie** in interpersoonlijke situaties. Mensen met deze stoornis lijken vaak emotioneel koud en ongeïnteresseerd in sociale contacten, zelfs met familieleden. Ze geven de voorkeur aan eenzaamheid en tonen weinig verlangen naar intieme relaties of hechte vriendschappen.\ Beginning early adulthood, 4 or more symptoms: ### **1. Weinig verlangen naar hechte relaties (Criteria A1)** - ### **2. Voorkeur voor solitaire activiteiten (Criteria A2)** - ### **3. Weinig interesse in seksuele ervaringen met anderen (Criteria A3)** - ### **4. Geniet van weinig of geen activiteiten (Criteria A4)** - ### **5. Weinig of geen vrienden buiten directe familie (Criteria A5)** - ### **6. Onverschillig voor lof of kritiek van anderen (Criteria A6)** - ### **7. Emotionele kilheid en afstandelijkheid (Criteria A7)** - ### **Algemene criteria:** - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Schizoïde Persoonlijkheidsstoornis:** 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. **Schizotypical Personality Disorder** -------------------------------------- **Schizotypische Persoonlijkheidsstoornis (STPS)** wordt gekenmerkt door een **patroon van sociaal en interpersoonlijk tekortschieten**, waarbij mensen ongemak ervaren in nauwe relaties, vergezeld van cognitieve of perceptuele vervormingen en excentriek gedrag. Personen met deze stoornis hebben vaak merkwaardige overtuigingen, gedachten, of gedragingen die hen onderscheiden van anderen en die hen verhinderen om gezonde sociale relaties aan te gaan.\ Beginning early adulthood, 5 or more symptoms: ### **1. Vreemde overtuigingen of magisch denken (Criteria A1)** - ### **2. Vreemde of ongewone waarnemingen (Criteria A2)** - ### **3. Vreemd of excentriek gedrag en spraak (Criteria A3)** - ### **4. Achterdocht of paranoïde ideeën (Criteria A4)** - ### **5. Inadequate of beperkte emotionele expressie (Criteria A5)** - ### **6. Weinig vrienden of vertrouwelingen (Criteria A6)** - ### **7. Extreme sociale angst, ondanks bekendheid (Criteria A7)** - ### **8. Vreemde gedachten of spraakpatronen (Criteria A8)** - ### **Algemene criteria:** - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Schizotypische Persoonlijkheidsstoornis:** 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. **Cluster B** ------------- **Antisocial Personality Disorder** ----------------------------------- **Antisociale Persoonlijkheidsstoornis (ASPD)** wordt gekenmerkt door een **patroon van onverschillig of schending van de rechten van anderen**. Mensen met deze stoornis tonen vaak een gebrek aan respect voor maatschappelijke normen, morele regels, en de gevoelens van anderen. Ze vertonen vaak impulsief en roekeloos gedrag, en hebben een gebrek aan schuldgevoel over hun daden, vooral als deze schadelijk zijn voor anderen.\ Beginning early adulthood, three or more ### **1. Herhaaldelijk gedrag dat in strijd is met sociale normen of wettelijke regels (Criteria A1)** - ### **2. Bedrog of manipulatie voor eigen voordeel (Criteria A2)** - ### **3. Impulsiviteit en moeite met plannen (Criteria A3)** - ### **4. Prikkelbaarheid en agressiviteit (Criteria A4)** - ### **5. Roekeloos negeren van veiligheid van zichzelf en anderen (Criteria A5)** - ### **6. Aanhoudend onverantwoord gedrag (Criteria A6)** - ### **7. Gebrek aan spijt of schuldgevoel (Criteria A7)** - ### **Andere vereisten:** - - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Antisociale Persoonlijkheidsstoornis:** 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. **Histrionic Personality Disorder** ----------------------------------- **Histrionische Persoonlijkheidsstoornis (HPD)** wordt gekenmerkt door een patroon van **excessieve emotionaliteit** en **aandacht zoeken**. Mensen met deze stoornis voelen zich vaak ongemakkelijk wanneer ze niet in het middelpunt van de aandacht staan en gebruiken vaak dramatisch of flirterig gedrag om de aandacht van anderen te krijgen. Ze hebben een neiging om hun emoties en relaties te overdrijven.\ Beginning early adulthood, five or more symptoms: ### **1. Voelt zich ongemakkelijk als hij/zij niet in het middelpunt van de aandacht staat (Criteria A1)** - ### **2. Inadequaat seksueel verleidelijk of provocerend gedrag (Criteria A2)** - ### **3. Snelle, oppervlakkige en wisselende emoties (Criteria A3)** - ### **4. Gebruikt uiterlijk om aandacht te trekken (Criteria A4)** - ### **5. Vage en oppervlakkige manier van spreken (Criteria A5)** - ### **6. Zelfdramatisering, theatraal gedrag, en overdrijving van emoties (Criteria A6)** - ### **7. Gemakkelijk beïnvloedbaar door anderen of door situaties (Criteria A7)** - ### **8. Beoordeelt relaties als intiemer dan ze werkelijk zijn (Criteria A8)** - ### **Samenvatting van de belangrijkste criteria voor Histrionische Persoonlijkheidsstoornis:** 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. **Borderline Personality Disorder (BPD)** ----------------------------------------- Om te voldoen aan de diagnose van BPS, moet een persoon voldoen aan **minstens 5 van de 9 criteria**. ### **De belangrijkste criteria voor Borderline Persoonlijkheidsstoornis zijn:** ### **1. Intense angst voor verlating (Criteria A1)** - - ### **2. Instabiele en intense interpersoonlijke relaties (Criteria A2)** - - ### **3. Identiteitsstoornis of instabiel zelfbeeld (Criteria A3)** - - ### **4. Impulsiviteit in ten minste twee gebieden die schadelijk zijn (Criteria A4)** - - - - - - - ### **5. Terugkerende suïcidale gedragingen of zelfbeschadigend gedrag (Criteria A5)** - - ### **6. Stemmingsinstabiliteit of sterke emotionele wisselingen (Criteria A6)** - - ### **7. Chronisch gevoel van leegte (Criteria A7)** - ### **8. Ongepaste, intense woede of moeite met het beheersen van woede (Criteria A8)** - - ### **9. Kortdurende paranoïde ideeën of dissociatieve symptomen (Criteria A9)** - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Borderline Persoonlijkheidsstoornis:** 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. **Narcissistic Personality Disorder** ------------------------------------- **Narcistische Persoonlijkheidsstoornis (NPS)** wordt gekenmerkt door een patroon van **grandiositeit**, een **overmatige behoefte aan bewondering**, en een **gebrek aan empathie** voor anderen. Mensen met NPS hebben vaak een opgeblazen gevoel van hun eigen belangrijkheid en zijn zeer gevoelig voor kritiek, ondanks dat ze zich zelfverzekerd kunnen voordoen.\ Beginning early adulthood, 5 or more symptoms: ### **1. Grandioos gevoel van eigen belangrijkheid (Criteria A1)** - ### **2. Fantasieën van grenzeloos succes, macht, genialiteit, schoonheid of ideale liefde (Criteria A2)** - ### **3. Geloven dat ze \"bijzonder\" of uniek zijn (Criteria A3)** - ### **4. Behoefte aan buitensporige bewondering (Criteria A4)** - ### **5. Recht hebben op speciale behandeling (Criteria A5)** - ### **6. Interpersoonlijke uitbuiting (Criteria A6)** - ### **7. Gebrek aan empathie (Criteria A7)** - ### **8. Afgunst of het geloven dat anderen jaloers op hen zijn (Criteria A8)** - ### **9. Arrogantie of hooghartig gedrag (Criteria A9)** - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Narcistische Persoonlijkheidsstoornis:** 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. **Cluster C** ------------- **Avoidant Personality Disorder** --------------------------------- **Avoidant Personality Disorder (AvPD)**, of vermijdende persoonlijkheidsstoornis, wordt gekenmerkt door **een patroon van sociale geremdheid**, gevoelens van ontoereikendheid, en **overgevoeligheid voor negatieve evaluatie**. Mensen met deze stoornis vermijden vaak sociale situaties vanwege een intens gevoel van verlegenheid of angst voor afwijzing.\ Beginning early adulthood, 4 or more symptoms: ### **1. Vermijden van activiteiten met interpersoonlijk contact vanwege angst voor kritiek of afwijzing (Criteria A1)** - ### **2. Onwil om met mensen om te gaan tenzij er zekerheid is van acceptatie (Criteria A2)** - ### **3. Geremdheid in intieme relaties vanwege angst voor schaamte of belachelijkheid (Criteria A3)** - ### **4. Obsessie met kritiek of afwijzing in sociale situaties (Criteria A4)** - ### **5. Geremdheid in nieuwe sociale situaties vanwege gevoelens van ontoereikendheid (Criteria A5)** - ### **6. Zien zichzelf als sociaal onbeholpen of inferieur (Criteria A6)** - ### **7. Overmatige terughoudendheid om risico's te nemen uit angst voor schaamte (Criteria A7)** - ### **Algemene criteria:** - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Avoidant Personality Disorder:** 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. **Dependent Personality Disorder** ---------------------------------- **Dependent Personality Disorder (DPD)** wordt gekenmerkt door een **extreme behoefte** aan verzorging, wat leidt tot **onderdanig en vastklampend gedrag** en een intense angst om in de steek gelaten te worden. Mensen met deze stoornis hebben vaak moeite om zelf beslissingen te nemen en vertrouwen in hoge mate op anderen voor emotionele en praktische steun.\ Minstens 5 (of meer) symptomen: ### **1. Moeite met het nemen van alledaagse beslissingen zonder advies of geruststelling (Criteria A1)** - ### **2. Behoefte dat anderen de verantwoordelijkheid nemen voor belangrijke aspecten van hun leven (Criteria A2)** - ### **3. Moeite met het uiten van onenigheid uit angst steun of goedkeuring te verliezen (Criteria A3)** - ### **4. Moeite met het ondernemen van projecten of dingen op eigen initiatief (Criteria A4)** - ### **5. Overdreven inspanningen om steun te krijgen van anderen, zelfs als dat leidt tot onaangename taken (Criteria A5)** - ### **6. Voelen zich hulpeloos of ongemakkelijk wanneer ze alleen zijn (Criteria A6)** - ### **7. Zoeken onmiddellijk nieuwe relaties voor steun wanneer een relatie eindigt (Criteria A7)** - ### **8. Onrealistische angst om alleen gelaten te worden (Criteria A8)** - ### **Algemene criteria:** - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Dependent Personality Disorder:** 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. **Obsessive Compulsive Personality Disorder** --------------------------------------------- **Obsessieve-Compulsieve Stoornis (OCD)** wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van **obsessies**, **compulsies**, of beide. Obsessies zijn **dwangmatige, terugkerende gedachten**, beelden of impulsen die angst veroorzaken. Compulsies zijn **herhaalde handelingen of mentale handelingen** die iemand uitvoert om de obsessieve angst te verminderen of te neutraliseren. De obsessies en compulsies kunnen veel tijd in beslag nemen en het dagelijks functioneren verstoren. ### **Belangrijkste criteria voor OCD volgens de DSM-5:** ### **A. Aanwezigheid van obsessies, compulsies, of beide:** 1. - - 2. - - ### **B. Tijdrovend of verstorend:** - ### **C. Niet beter verklaard door andere stoornissen:** - ### **D. Niet toe te schrijven aan middelen of lichamelijke aandoeningen:** - ### **Specifiers:** - - - - ### **Hoeveel criteria moeten worden voldaan?** - - - - - ### **Samenvatting van de belangrijkste criteria:** - - - - **Dissociative Disorders** 1. 2. 3. **Dissociative Identity Disorder** ---------------------------------- **Dissociatieve Identiteitsstoornis (DIS)**, voorheen bekend als meervoudige persoonlijkheidsstoornis, wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee of meer afzonderlijke persoonlijkheidstoestanden of identiteiten, die invloed hebben op het gedrag, geheugen en zelfgevoel van een persoon. Deze stoornis ontstaat meestal als gevolg van ernstige trauma\'s in de vroege jeugd. ### **De belangrijkste criteria voor Dissociatieve Identiteitsstoornis (DIS) volgens de *DSM-5*:** ### **A. Twee of meer afzonderlijke persoonlijkheidstoestanden:** - - - ### **B. Gaten in herinneringen (amnesie):** - ### **C. Lijden en verstoring in het functioneren:** - ### **D. Niet een normaal onderdeel van culturele of religieuze praktijken:** - - ### **E. Niet veroorzaakt door middelen of medische aandoeningen:** - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Dissociatieve Identiteitsstoornis:** 1. 2. 3. 4. 5. **Dissociative Amnesia** ------------------------ **Dissociatieve Amnesie** is een dissociatieve stoornis waarbij iemand **niet in staat is om belangrijke persoonlijke informatie te herinneren**, meestal met betrekking tot traumatische of stressvolle gebeurtenissen. Deze vorm van geheugenverlies gaat verder dan normale vergeetachtigheid en kan variëren in duur en ernst. ### **De belangrijkste criteria voor Dissociatieve Amnesie volgens de *DSM-5*:** ### **A. Onvermogen om belangrijke autobiografische informatie te herinneren:** - - ### **B. Klinische lijdensdruk of beperkingen in functioneren:** - ### **C. Niet veroorzaakt door middelen of medische aandoeningen:** - ### **D. Niet beter verklaard door een andere dissociatieve stoornis:** - ### **Specifieke subtypes van Dissociatieve Amnesie:** - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Dissociatieve Amnesie:** 1. 2. 3. 4. 5. Mensen met dissociatieve amnesie kunnen zich geen belangrijke details of soms zelfs hele periodes van hun leven herinneren. De stoornis wordt vaak geassocieerd met trauma, en psychotherapie wordt meestal ingezet om de verloren herinneringen te herstellen of het trauma te verwerken. **Depersonalization/Derealization Disorder** -------------------------------------------- **Depersonalisatie-/Derealizatiestoornis** wordt gekenmerkt door **aanhoudende of terugkerende ervaringen van depersonalisatie**, derealisatie, of beide. Bij depersonalisatie voelt iemand zich **losgekoppeld van zijn eigen lichaam of mentale processen**; bij derealisatie voelt de omgeving **onwerkelijk of vervormd**. Ondanks deze ervaringen blijft de realiteitstoetsing intact, wat betekent dat mensen zich ervan bewust zijn dat hun ervaringen niet overeenkomen met de realiteit. ### **De belangrijkste criteria voor Depersonalisatie-/Derealizatiestoornis volgens de DSM-5:** ### **A. Aanhoudende of terugkerende ervaringen van depersonalisatie, derealisatie, of beide:** 1. 2. ### **B. Realiteitstoetsing blijft intact:** - ### **C. Klinische lijdensdruk of beperkingen in het functioneren:** - ### **D. Niet veroorzaakt door middelen, lichamelijke aandoeningen of andere mentale stoornissen:** - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Depersonalisatie-/Derealizatiestoornis:** 1. 2. 3. 4. 5. **Somatic Symptom and Related Disorders** ========================================= 1. 2. 3. **Somatic Symptom Disorder** ---------------------------- **Somatic Symptom Disorder** (somatisch-symptoomstoornis) wordt gekenmerkt door een intense focus op lichamelijke symptomen, die gepaard gaat met **disproportionele gedachten, gevoelens, of gedragingen** met betrekking tot deze symptomen. De symptomen veroorzaken aanzienlijke **lijdensdruk** of **verstoring van het dagelijks functioneren**, zelfs wanneer er geen duidelijke medische verklaring is. ### **De belangrijkste criteria voor Somatic Symptom Disorder volgens de DSM-5:** ### **A. Een of meer lichamelijke symptomen:** - ### **B. Excessieve gedachten, gevoelens of gedragingen die verband houden met de lichamelijke symptomen of gezondheidszorgen, wat tot uiting komt in minstens één van de volgende drie manieren:** 1. 2. 3. ### **C. Chronische symptomen:** - ### **Specifiers:** - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Somatic Symptom Disorder:** 1. 2. 3. **Illness Anxiety Disorder (hypochondria)** ------------------------------------------- ### **A. Excessieve preoccupatie met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte:** - ### **B. Weinig of geen somatische symptomen:** - ### **C. Disproportionele angst over gezondheid:** - ### **D. Excessief gezondheidsgedrag of vermijding:** - ### **E. Duur van de symptomen:** - ### **F. Niet beter verklaard door een andere mentale stoornis:** - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Illness Anxiety Disorder:** 1. 2. 3. 4. 5. **Conversion Disorder** ----------------------- ### **A. Eén of meer symptomen van veranderingen in vrijwillige motorische of zintuiglijke functies:** - ### **B. De symptomen kunnen niet verklaard worden door een medische aandoening:** - ### **C. Klinische lijdensdruk of beperking van het dagelijks functioneren:** - ### **D. De symptomen worden niet opzettelijk veroorzaakt:** - ### **Veelvoorkomende symptomen bij Conversiestoornis:** 1. - - - - - 2. - - - 3. - ### **Specifiers:** - - - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Conversiestoornis:** 1. 2. 3. 4. **Sleep-Wake Disorders** ======================== 1. 2. 3. 4. 5. **Insomnia Disorder** --------------------- **Insomnia Disorder** (slapeloosheidsstoornis) wordt gekenmerkt door aanhoudende problemen met het **initiëren** of **volhouden van slaap**, of door vroegtijdig wakker worden en niet meer in slaap kunnen vallen. Deze slaapproblemen veroorzaken **significante lijdensdruk** en **verstoring van het dagelijks functioneren**. ### **De belangrijkste criteria voor Insomnia Disorder volgens de DSM-5:** ### **A. Moeite met het initiëren of volhouden van slaap, of niet uitgerust wakker worden:** - 1. 2. 3. ### **B. Slaapproblemen veroorzaken significante lijdensdruk of verstoring van het dagelijks functioneren:** - ### **C. Slaapproblemen komen minstens 3 nachten per week voor:** - ### **D. Slaapproblemen zijn langdurig:** - ### **E. Slaapproblemen treden op ondanks een adequate mogelijkheid om te slapen:** - ### **F. Niet veroorzaakt door andere factoren:** - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Insomnia Disorder:** 1. 2. 3. 4. 5. 6. **Narcolepsy** -------------- **Narcolepsie** is een neurologische slaapstoornis die wordt gekenmerkt door een **onbedwingbare slaapaanvallen** en vaak gepaard gaat met verlies van spiercontrole (kataplexie), verstoringen van de REM-slaap, en andere symptomen. Mensen met narcolepsie vallen overdag plotseling in slaap, zelfs in situaties waarin dit ongepast kan zijn, zoals tijdens gesprekken of activiteiten. ### **De belangrijkste criteria voor Narcolepsie volgens de DSM-5:** ### **A. Herhaalde periodes van onbedwingbare slaapaanvallen:** - ### **B. De aanwezigheid van ten minste één van de volgende kenmerken:** 1. - - - 2. - 3. - ### **C. Niet beter verklaard door andere aandoeningen:** - ### **Aanvullende symptomen van Narcolepsie (niet noodzakelijk voor de diagnose, maar vaak aanwezig):** 1. 2. 3. ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Narcolepsie:** 1. 2. 3. 4. 5. **Central Sleep Apnea** ----------------------- **Centrale slaapapneu** (CSA) is een slaapstoornis waarbij de ademhaling tijdens de slaap herhaaldelijk stopt en start vanwege een probleem met de **centrale zenuwsturing** van de ademhaling. In tegenstelling tot obstructieve slaapapneu, waarbij de luchtweg fysiek geblokkeerd is, komt CSA voort uit het feit dat de hersenen tijdelijk geen signaal geven om te ademen. ### **De belangrijkste kenmerken van Centrale Slaapapneu (CSA):** 1. 2. 3. 4. 5. 6. **Obstructive Sleep Apnea Hypopnea** ------------------------------------ **Obstructieve slaapapneu-hypopneu (OSAH)** is een slaapstoornis waarbij de ademhaling herhaaldelijk wordt onderbroken tijdens de slaap vanwege een **fysieke blokkade** (obstructie) van de bovenste luchtwegen. Dit resulteert in **gedeeltelijke (hypopneu) of volledige (apneu) ademstilstanden** tijdens de slaap. ### **De belangrijkste kenmerken van Obstructieve Slaapapneu-Hypopneu (OSAH):** 1. 2. 3. 4. 5. 6. **Note:** Bij **CSA** stoppen de hersenen met het aansturen van de ademhaling. Bij **OSA** is er een fysieke blokkade van de luchtwegen, ondanks dat de hersenen proberen te ademen. **Circadian Rhythm Sleep-wake Disorders** ----------------------------------------- **Circadian Rhythm Sleep-Wake Disorders** zijn slaapstoornissen die optreden wanneer het interne biologische ritme van een persoon (de circadiane klok) niet goed is afgestemd op de externe omgeving, zoals de natuurlijke cyclus van licht en donker. Dit kan leiden tot problemen met slapen, wakker worden en de algehele slaapkwaliteit. ### **De belangrijkste criteria voor Circadian Rhythm Sleep-Wake Disorders volgens de DSM-5:** ### **A. Aanhoudende verstoring van het slaap-waakritme:** - - - - - ### **B. De verstoring leidt tot klinische lijdensdruk of beperking van functioneren:** - ### **C. Niet beter verklaard door andere slaapstoornissen of medische aandoeningen:** - ### **D. De symptomen zijn consistent met de aard van de circadiane ritmestoornis:** - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Circadian Rhythm Sleep-Wake Disorders:** 1. 2. 3. 4. **Sexual Dysfunctions** ======================= 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. **[Geldt voor bijna alle stoornissen (anders, aangegeven bij stoornis):]** A. B. C. Specify whether: - - Specify whether: - - Specify current severity: - - - ### **Delayed Ejaculation** A. ### **Erectile Disorder** A. ### **Female Orgasmic Disorder** A. Specify whether: - ### **Female Sexual Interest/Arousal Disorder** A. ### **Genito-Pelvic Pain/Penetration Disorder (GPPD)** A. ### **Male Hypoactive Sexual Desire Disorder** A. ### **Premature (Early) Ejaculation** A. B. [Specify current severity:] - - - **Genderdysforie** ------------------ **Genderdysforie** is een toestand waarin er een significante **ongenoegen of lijdensdruk** is vanwege een verschil tussen iemands **ervaren of uitgedrukte gender** en het **toegewezen geslacht bij de geboorte**. Dit gaat verder dan het niet tevreden zijn met het eigen lichaam; het betreft intense emotionele en psychologische spanningen die interfereren met het dagelijks leven. ### **De belangrijkste criteria voor Genderdysforie volgens de DSM-5:** ### **Voor kinderen:** **A.** Er moet sprake zijn van **een duidelijke incongruentie** tussen het ervaren/uitgedrukte gender en het toegewezen geslacht, met een duur van **ten minste 6 maanden**, en minstens **zes** van de volgende kenmerken (waarbij het eerste kenmerk verplicht is): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. **B.** De aandoening moet **klinische lijdensdruk** of een significante verstoring in het functioneren veroorzaken op sociaal, school- of andere belangrijke levensgebieden. ### **Voor adolescenten en volwassenen:** **A.** Er moet sprake zijn van **een duidelijke incongruentie** tussen het ervaren/uitgedrukte gender en het toegewezen geslacht, met een duur van **ten minste 6 maanden**, en minstens **twee** van de volgende kenmerken: 1. 2. 3. 4. 5. 6. **B.** De aandoening moet **klinische lijdensdruk** of significante verstoringen in het functioneren veroorzaken op sociaal, beroepsmatig, of andere belangrijke gebieden van het leven. ### **Specifiers:** - - ### **Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van Genderdysforie:** 1. 2. 3. 4. **Substance-Related and Addictive Disorders** ============================================= - - - - **Alcohol Use Disorder** ------------------------ ### **Belangrijkste criteria voor Alcoholmisbruikstoornis volgens de DSM-5:** 1. - - - - 2. - 3. - - 4. - 5. - 6. - 7. - 8. - 9. - ### **Ernst van de Stoornis:** De diagnose van alcoholmisbruikstoornis kan als volgt worden gecategoriseerd, afhankelijk van het aantal symptomen: - - - ### **Samenvatting van de belangrijkste criteria voor Alcoholmisbruikstoornis:** 1. 2. 3. 4. 5. ### **Early Remission** - - - - ### **Sustained Remission** - - - - **Alcohol Withdrawal** ---------------------- 1. 2. 3. 4. **Cannabis Use Disorder** ------------------------- 1. 2. 3. 4. 5. De diagnose van cannabisgebruikstoornis kan als volgt worden gecategoriseerd, afhankelijk van het aantal symptomen (in een 12 month period): - - - **Cannabis Withdrawal** ----------------------- 1. 2. 3. 4. 5. **Parafillic Disorders** ======================== - - - **Pedophillic Disorder** ------------------------ ### **1. Seksuele Aantrekking tot Kinderen** - ### **2. Duur van de Aantrekking** - ### **3. Gedragingen** - - ### **4. Levenssituatie** - - ### **5. Afwezigheid van een andere seksuele stoornis** - ### **6. Kennis van de Ontwrichting** - ### **7. Types** - - ### **8. Verlies van Controle** - **Voyeuristic Disorder** ------------------------ ### **1. Seksuele Aantrekking tot Observatie** - ### **2. Gedragingen** - - ### **3. Lijden of Functionele Beperkingen** - ### **4. Duur van de Aantrekking** - ### **5. Afwezigheid van andere stoornissen** - ### **6. Ontbreken van Geweld of Dwang** - ### **7. Moeite met Relaties** - ### **8. Risico op Ontdekking** - **Fetishistic Disorder** ------------------------ ### **1. Seksuele Aantrekking tot Objecten of Lichaamsdelen** - ### **2. Duur van de Aantrekking** - ### **3. Dwangmatige Aard** - ### **4. Lijden of Functionele Beperkingen** - ### **5. Afwezigheid van Geweld of Dwang** - ### **6. Niet te wijten aan andere aandoeningen** - ### **7. Variëteit van Fetisjen** - ### **8. Ontwikkeling van de Stoornis** - **Neurocognitive Disorders** ============================ - - - **Alzheimer** ------------- ### **1. Geheugenverlies** - ### **2. Cognitieve Deterioratie** - - - - ### **3. Verlies van Functionele Capaciteiten** - - - - ### **4. Gedrags- en Persoonlijkheidsveranderingen** - - - - ### **5. Verstoorde Oriëntatie** - ### **6. Uitsluiting van Andere Oorzaken** - - - - ### **7. Duur van de Symptomen** - ### **8. Neurologische Evaluatie** - - - ### **9. Familiaire Voorgeschiedenis** - **Vascular Dementia** --------------------- **Vasculaire dementie** is een type dementie dat ontstaat door een verminderde bloedtoevoer naar de hersenen, vaak als gevolg van beroertes of andere vasculaire aandoeningen. Hier zijn de belangrijkste criteria en kenmerken die vaak worden overwogen bij het stellen van de diagnose vasculaire dementie: ### **1. Cognitieve Deterioratie** - - - - ### **2. Aantoonbare Vasculaire Oorzaken** - - - - - ### **3. Duur van de Symptomen** - - ### **4. Verlies van Functionele Capaciteiten** - - - - ### **5. Variabiliteit in Symptomatologie** - ### **6. Uitsluiting van Andere Oorzaken** - - ### **7. Gedrags- en Persoonlijkheidsveranderingen** - - - - ### **8. Geschiedenis van Vasculaire Aandoeningen** - - - - - **Delirium** ------------ **Delirium** is een acute en vaak fluctuerende toestand van verstoorde cognitie en aandacht, meestal als gevolg van een onderliggende medische aandoening, intoxicatie of ontwenningsverschijnselen. Het wordt gekenmerkt door een snelle verandering in mentale status en vereist een zorgvuldige beoordeling voor een juiste diagnose. Hier zijn de belangrijkste criteria voor delirium: ### **1. Acute Ontwikkeling** - ### **2. Fluctuerende Aard van Cognitie** - - - - ### **3. Verstoorde Aandacht** - - - ### **4. Cognitieve Veranderingen** - - - - - ### **5. Geassocieerd met een Medische Aandoening** - - - - - ### **6. Uitsluiting van Andere Aandoeningen** - ### **7. Lichamelijke Evaluatie** - ### **8. Duur van de Symptomen** -