Anatomische Functies PDF
Document Details
Uploaded by DarlingDrama
Vrije Universiteit Amsterdam
Tags
Summary
Deze document beschrijft de anatomie en functie van de hersenen, met nadruk op de verschillende delen en hun rol in neuropsychologie. Het belicht concept van neuroplasticiteit en verschillende modellen van hersenzones.
Full Transcript
lOMoARcPSD|45188880 Lecture Notes; neuropsychology Neuropsychologie (Vrije Universiteit Amsterdam) Scanne pour ouvrir sur Studocu Studocu n'est pas sponsorisé ou supporté par une université ou un lycée Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) ...
lOMoARcPSD|45188880 Lecture Notes; neuropsychology Neuropsychologie (Vrije Universiteit Amsterdam) Scanne pour ouvrir sur Studocu Studocu n'est pas sponsorisé ou supporté par une université ou un lycée Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 LECTURE NOTES neuropsychology LECTURE 1 Grijze stof bevindt zich in de buitenste laag van de hersenen, de cortex. Het heeft een grijsroze kleur en bevat de cellichamen van neuronen, dendrieten en synapsen. Belangrijke kenmerken van grijze stof zijn: Het vormt de cortex van de grote en kleine hersenen (cerebrum en cerebellum) Het bevat een hoge concentratie neuronen, vooral in het cerebellum Het speelt een cruciale rol bij informatieverwerking, bewegingscontrole, geheugen en emoties In het ruggenmerg vormt het een vlindervormige structuur in het centrum Witte stof bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen. Het heeft een witte kleur door de myelineschede rond de axonen Het vormt verbindingen tussen verschillende hersengebieden Het is verantwoordelijk voor de geleiding van zenuwsignalen In de hersenen bevindt het zich vooral aan de binnenkant, onder de grijze stof. In het ruggenmerg zit het juist aan de buitenkant, rond de grijze stof. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 Wit MRI =schade door verminderde bloedtoevoer veroorzaakt door een beroerte Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 Achterhersenen (Hindbrain) Deze ontwikkelden zich waarschijnlijk als eerste. Ze zijn essentieel voor het leven omdat ze basale functies regelen: Ademhaling Hartslag Motorische functies Middenhersenen (Midbrain) Deze ontwikkelden zich vermoedelijk als tweede. Ze regelen onder andere: Temperatuurregulatie Andere fundamentele lichaamsfuncties Voorhersenen (Forebrain) Dit deel ontwikkelde zich als laatste en is verantwoordelijk voor meer geavanceerde functies: Verfijnde waarnemingen Complex gedrag Hogere cognitieve functies zoals denken en redeneren Hierarchische organisatie Deze indeling weerspiegelt niet alleen de mogelijke evolutionaire ontwikkeling van de hersenen, maar ook de toenemende complexiteit van hersenfuncties. De achterhersenen zorgen voor de meest basale levensnoodzakelijke functies, terwijl de voorhersenen ons in staat stellen tot geavanceerd denken en gedrag. "Dissolution" is een term die het proces te beschrijven waarbij complexe hersenfuncties afbreken of verloren gaan. Meer primitieve hersengebieden nemen soms gedeeltelijk de functie over. Dit resulteert vaak in vereenvoudigd gedrag, omdat de meer geavanceerde functies van de beschadigde gebieden niet volledig kunnen worden gecompenseerd. Hebbiaanse theorie Neurale paden in de hersenen ontwikkelen zich op basis van ervaringen. Hoe vaker deze paden worden gebruikt, hoe sterker en efficiënter ze worden. o Wanneer neuronen herhaaldelijk samen actief zijn, wordt de verbinding versterkt. "Neurons that fire together, wire together" o Hoe vaker een bepaald neuraal pad wordt geactiveerd, hoe sneller o Herhaalde ervaringen of oefeningen versterken de relevante neurale paden, waardoor informatie beter wordt onthouden en vaardigheden verbeteren Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 The hebbian assumption of change In de neuropsychologie ligt de focus vaak op gedachten, gedrag en hun relatie tot de hersenen. Echter, veel relevante informatie bevindt zich buiten de hersenen en de psychologie, maar beïnvloedt beide wel degelijk. Voorbeeld: Identieke muizen, toch verschillend Het voorbeeld van de kloonmuizen illustreert dit punt. Hoewel ze genetisch identiek zijn, kunnen ze toch verschillen vertonen door omgevingsfactoren. 1. Verandering als basisaanname: De neuropsychologie gaat ervan uit dat de hersenen kunnen veranderen. 2. Revalidatie: Zonder het vermogen tot verandering zou revalidatie na hersenletsel niet mogelijk zijn. 3. Effectiviteit van therapieën: Psychologische therapieën werken alleen omdat onze psyche kan veranderen. Dit alles onderstreept dat onze hersenen en ons gedrag niet statisch zijn, maar voortdurend worden beïnvloed door zowel interne als externe factoren. Het vermogen tot verandering en aanpassing is essentieel voor ons leren, onze ontwikkeling en ons herstel na letsel of trauma. Biopsychosociaal model- George Engel 1977 Het biopsychosociale model is een holistische benadering in de gezondheidszorg die erkent dat gezondheid en ziekte worden beïnvloed door een complexe interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren. Roy Grinker de term "biopsychosociaal" al in 1952 introduceerde, wordt George Engel vaak gezien als de grondlegger van het model. Paradigmaverschuiving in de psychiatrie De introductie van het biopsychosociale model vertegenwoordigde een verandering in hoe we psychiatrische symptomen begrijpen en behandelen. Neuropsychiatrische Inventaris (NPI) De NPI gaat uit van de aanname dat psychiatrische symptomen manifestaties zijn van een ziekte. Dit weerspiegelt een meer traditionele, medische benadering van psychiatrische aandoeningen. Het Culturele Formulering Interview (CFI) Het CFI is een gestandaardiseerd beoordelingsinstrument ontworpen om clinici te helpen bij het uitvoeren van cultureel sensitieve diagnostische evaluaties en het verbeteren van patiëntenzorg. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 "quasi-Lamarckiaans" genoemd omdat: a) Mutaties worden veroorzaakt door omgevingsfactoren (stress) b) De geïnduceerde mutaties leiden tot aanpassing aan de stressfactor c) Het proces wordt gereguleerd, wat wijst op de adaptieve aard ervan Stress en epigenetische veranderingen 1. Binnen een levensduur: o Chronische stress kan leiden tot epigenetische veranderingen, waarbij de expressie van genen wordt beïnvloed zonder de DNA- sequentie zelf te veranderen. o Deze veranderingen kunnen invloed hebben op de stressrespons, immuunfunctie en zelfs hersenstructuur en -functie. 2. Over generaties heen: o Er is toenemend bewijs dat de effecten van stress kunnen worden doorgegeven aan volgende generaties via epigenetische mechanismen. o Dit sluit aan bij de Lamarckiaanse theorie, die stelt dat verworven eigenschappen kunnen worden doorgegeven aan nakomelingen. Mendel - Klassieke genetica Lamarck - Epigenetische code en fenotypische plasticiteit Phineas Gage 1. Oorzaken van hersenletsel: Hersenletsels kunnen ontstaan door verschillende soorten schade, zoals verwondingen, problemen met de bloedtoevoer of cellulaire problemen. 2. Lokalisatie: Verschillende hersengebieden hebben verschillende functies, concludeerde men dat bepaalde hersenfuncties anatomisch gelokaliseerd zijn. 3. Lateralisatie: De linker- en rechterhersenhelft hebben verschillende functies, sommige bewust en sommige onbewust. 4. Verdeling van functies: Het feit dat verloren functies soms kunnen worden gerehabiliteerd, leidde tot de conclusie dat andere delen van de hersenen kunnen compenseren voor beschadigde gebieden. 5. Hiërarchische organisatie: Men ontdekte dat de complexiteit van functies varieert afhankelijk van of een 'hoger' of 'lager' hersengebied is beschadigd. Hersenprocessen beginnen op lagere niveaus en worden verwerkt door steeds hogere niveaus. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 6. multiple memory systems: Dit verwijst naar het idee dat er niet één enkel geheugensysteem is, maar meerdere systemen die verschillende aspecten van het geheugen ondersteunen. Structuren die dicht bij elkaar liggen zijn proximaal; die ver van elkaar liggen zijn distaal. Elke beweging naar een hersenstructuur toe is afferent, terwijl beweging ervan af efferent is. De ventrale weg, ook wel bekend als de "wat-route", loopt van de occipitale kwab (visuele cortex) naar de temporale kwab. De dorsale weg, ook wel de "waar-route" genoemd, loopt van de occipitale kwab naar de pariëtale kwab. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 LECTURE 2 MS wordt veroorzaakt door beschadigde myeline. Bij MS stapelt de schade aan myeline zich op naarmate de ziekte vordert. Heterogene aandoening = patiënten hebben verschillende symptomen en ervaringen, afhankelijk van de grootte en locatie van het letsel, en hoe hun individuele hersenen functioneel zijn georganiseerd. Het heeft gevolgen op de hersenen en ruggenmerg. 7 jaar korter te leven. Typen MS Primair progressieve MS (PPMS): Symptomen beginnen en worden geleidelijk erger Geen geschiedenis van remissie (periodes zonder symptomen) Relapsing-remitting MS (RRMS): Relapse = actieve symptomen/myeline-schade Remissie = momenteel geen symptomen/myeline-schade Symptomen verdwijnen en verschijnen weer in de loop van de tijd Progressief relapsing MS (PRMS): Vergelijkbaar met RRMS, maar symptomen worden steeds invaliderender bij elke relapse Zeer zeldzaam en ernstig invaliderend Secundair progressieve MS (SPMS): Treedt op nadat de patiënt eerder RRMS had Remissies stoppen en symptomen worden gestaag erger Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 Beschadigde neuron 1. Bij MS beschouwt het immuunsysteem ten onrechte de myelineschede als een vreemde stof. 2. Immuuncellen (zoals T-cellen en macrofagen) dringen het centrale zenuwstelsel binnen en vallen de myeline aan. 3. Als de myeline wordt aangevallen en afgebroken, wordt het onderliggende axon blootgesteld. 4. Dit blootgestelde axon is kwetsbaar voor verdere schade. 5. ‘Sclerose' betekent verharding of littekens ontstaat. 6. Elektrische impulsen kunnen niet meer efficiënt langs de zenuw reizen. Typen neurons Unipolaire neuronen: Één uitloper die zowel als axon als dendriet Vooral bij ongewervelden Bipolaire neuronen: Één dendriet en één axon. De dendriet ontvangt signalen, terwijl het axon de signalen doorgeeft. Vaak in zintuigorganen zoals ogen en oren Pseudounipolaire neuronen: Eén uitloper die zich splitst in axon en dendriet Veel voorkomend bij sensorische neuronen Multipolaire neuronen: Eén axon en meerdere dendrieten Meest voorkomend type in het centrale zenuwstelsel. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 Hoe funtioneren neurons? Signaal ontvangst: Een neuron ontvangt een signaal van een naburige cel. Neurotransmitter afgifte: De terminal bouton (uiteinde van het axon) geeft neurotransmitters af over de synapse naar nabijgelegen dendrieten. Vier signalen in het ontvangende neuron: a. Inputsignaal: Het neuron ontvangt boodschappen van andere neuronen. b. Triggersignaal: Het neuron integreert de ontvangen boodschap. c. Geleidend signaal: Informatie wordt langs het axon naar de terminal boutons gestuurd. Bij MS gaat dit signaal vaak mis door beschadiging van de myelineschede. d. Outputsignaal: Chemische neurotransmitters worden vrijgegeven. Dit gebeurt wanneer neuronen 'vuren' (een actiepotentiaal genereren). Neuron als mini-fabriek 1. Vloeistof buiten de cel: Cerebrospinale vloeistof (CSV) o CSV is een heldere, kleurloze vloeistof die de hersenen en het ruggenmerg omringt. o Het fungeert als een kussen, dat de hersenen beschermt tegen fysieke schokken. o CSV helpt ook bij de verwijdering van afvalstoffen en de verspreiding van voedingsstoffen. 2. Vloeistof binnen de cel: Cytoplasma o Cytoplasma is de gelachtige substantie in de cel, exclusief de celkern. o Het bevat verschillende organellen en is waar veel cellulaire processen plaatsvinden. 3. Semipermeabel membraan o Het celmembraan is selectief doorlaatbaar, waardoor alleen bepaalde stoffen kunnen passeren. o Deze eigenschap is cruciaal voor het handhaven van de interne omgeving van de cel en het reguleren van de uitwisseling van stoffen. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 Genetisch materiaal en eiwitsynthese 1. Celkern en DNA o De celkern bevat het genetische materiaal (DNA) van de cel. o Reproduceren en opslaan van eiwitten 2. Endoplasmatisch reticulum (ER) o Het ER is een uitbreiding van het kernmembraan. o Het speelt een cruciale rol eiwitten opslaan. 3. Golgi-apparaat o Het Golgi-apparaat modificeert, verpakt en distribueert eiwitten. o Het fungeert als een cellulair postkantoor, dat eiwitten sorteert en naar hun juiste bestemmingen stuurt. 4. Eiwittransport o Eiwitten bewegen door de buisjes van de cel als items op een lopende band. o Dit systeem zorgt voor een efficiënte verdeling van nieuw gesynthetiseerde eiwitten door de hele cel. Celonderhoud Lysosomen Dit zijn membraangebonden organellen die verteringsenzymen bevatten. Ze hebben een dubbele rol: 1. Assisteren bij het transport van materialen binnen de cel. 2. Afbreken van cellulair afval, beschadigde organellen en vreemde materialen. Epgenetisch meganisme DNA = de basiscode mRNA = de interpretatie van de code Polypeptideketen = het resultaat Epigenetica bepaalt welke genen tot expressie komen (zet genen "aan" en "uit") Genen veranderen niet, maar fenotypes wel. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 DNA-transcriptie 1. Doel: Een werkbare kopie (RNA) maken van de instructies (DNA) in onze cellen. 2. Plaats: Dit gebeurt in de celkern, waar ons DNA zich bevindt. 3. Hoe het werkt: Een speciaal enzym (RNA-polymerase) vindt het juiste stukje DNA. Het enzym 'leest' één streng van het DNA. Terwijl het leest, maakt het een RNA-kopie. Deze kopie is bijna hetzelfde als het DNA, maar gebruikt U in plaats van T. 4. Resultaat: We krijgen een RNA-molecuul dat een kopie is van een stukje DNA. 5. Wat gebeurt er daarna: Deze RNA-kopie verlaat de celkern en wordt gebruikt om eiwitten te maken. DNA-methylering Wat is het? o Kleine chemische 'vlaggetjes' (methylgroepen) worden op het DNA geplakt. o Deze vlaggetjes bestaan uit 1 koolstof- en 3 waterstofatomen. Wat doet het? o Deze vlaggetjes werken als 'stopborden' voor de genen. o Ze maken het moeilijker voor de cel om die genen 'aan te zetten' of te gebruiken. Hoe werkt het? o De vlaggetjes blokkeren de 'startknop' (promotor) van een gen. o Hierdoor kan het gen niet goed worden afgelezen of 'tot expressie komen'. Waarom is het bijzonder? o Het verandert hoe een gen werkt zonder de DNA-code zelf te veranderen. o Het is als het dimmen van een lamp zonder de lamp zelf te vervangen. Wat is het resultaat? o Meestal zorgt het ervoor dat genen minder actief worden of helemaal 'uit' gaan. o Kortom, DNA-methylering is een manier waarop de cel bepaalde genen kan 'uitzetten' zonder de DNA-code zelf te veranderen. Het is als het aanbrengen van stopborden op de genetische snelweg. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 Histone methylation 1. Histonen: o Histonen zijn eiwitten die een cruciale rol spelen in de structuur van chromatine (het complex van DNA en eiwitten in de celkern). o Ze fungeren als spoelen waaromheen het DNA zich wikkelt, wat helpt bij het compact maken van DNA in de celkern. 2. Histon-modificaties: o Histonen kunnen verschillende chemische modificaties ondergaan, waaronder methylatie. o Deze modificaties beïnvloeden hoe strak het DNA om de histonen is gewikkeld, wat op zijn beurt de toegankelijkheid van het DNA voor transcriptie beïnvloedt. 3. Effect op genexpressie: o "Opgespoeld" DNA (links in de afbeelding): Het DNA is strak om de histonen gewikkeld, waardoor het minder toegankelijk is voor transcriptiefactoren. Dit resulteert in verminderde of geen genexpressie. o "Afgespoeld" DNA (rechts in de afbeelding): Het DNA is losser gewikkeld, waardoor het toegankelijker is voor transcriptiefactoren. Dit bevordert genexpressie. 4. Methylatie en chromatinedichtheid: o Methylatie van histonen verhoogt vaak de dichtheid van de chromatinestructuur. o Meer methylatie leidt meestal tot meer "opspoeling" van het DNA, wat resulteert in verminderde genexpressie. o Echter, de exacte effecten van histonmethylatie kunnen variëren afhankelijk van welke specifieke aminozuren in het histon worden gemethyleerd. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 mRNA wijziging mRNA staat voor messenger RNA. Dit is een molecuul dat een kopie maakt van de genetische instructies uit ons DNA en deze naar de "eiwitfabriekjes" (ribosomen) in de cel brengt. Op die manier kan de cel eiwitten maken, die belangrijk zijn voor allerlei functies in je lichaam. Wat betekent "Dynamic regulators of gene expression"? mRNA reguleert genexpressie, wat inhoudt dat het controleert hoe en wanneer bepaalde genen in je lichaam actief zijn. Niet alle genen worden altijd "aan" gezet, en mRNA helpt bepalen welke genen op welk moment eiwitten maken. Wat doen de 13 chemische aanpassingen? mRNA kan worden aangepast door chemische veranderingen. In dit geval verwijst het naar 13 verschillende aanpassingen die het mRNA- molecuul kan ondergaan. Wat doen deze aanpassingen? 1. Ze kunnen de snelheid of de efficiëntie van het proces waarbij eiwitten worden gemaakt uit mRNA beïnvloeden. 2. Kunnen ook andere processen op gang brengen, zoals de afbraak van mRNA (hoe lang het in de cel blijft), of de plaats waar het mRNA zich in de cel bevindt. Golgi bodies and cytoskeletons Een belangrijk kenmerk van cellen is het cytoskelet, dat bestaat uit drie filamenteuze structuren: microtubuli, neurofilamenten en microfilamenten. Deze drie filamenten vormen een steiger die zich uitstrekt van het ene uiteinde van de cel naar het andere en die de cel, zijn dendrieten en synaptische uiteinden hun kenmerkende vorm geeft. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 Poorten (Gates): Dit verwijst naar eiwitten die functioneren als moleculaire poorten in celmembranen. Deze eiwitten kunnen van vorm veranderen om een doorgang te openen of te sluiten. Ze reguleren de passage van specifieke moleculen of ionen door de celmembraan. Pompen: Dit zijn membraaneiwitten die actief stoffen tegen een concentratiegradiënt in transporteren. Ze gebruiken energie om hun vormverandering aan te drijven. Door deze vormverandering kunnen ze moleculen of ionen van één kant van de membraan naar de andere verplaatsen. Wanneer vuren neuronen? Alles-of-niets principe: Neuronen vuren volledig of helemaal niet. Er is geen gedeeltelijke overdracht van informatie. Rustpotentiaal: Neuronen hebben een rustspanning van -70 µV ten opzichte van de buitenvloeistof. Deze vloeistof bevat ionen (elektrisch geladen moleculen) zoals Na+ en K+. Ionenconcentraties: Natrium (Na+) en Kalium (K+) zijn belangrijke ionen, beide met een lading van +1. De verdeling van deze ionen creëert de elektrische potentiaal. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 Neurotransmitters en receptoren: Neurotransmitters zijn chemische boodschappers die de spanning van neuronen veranderen. Ze binden aan receptoren op de dendrieten van ontvangende neuronen. Ionkanalen: Neurotransmitters beïnvloeden ionkanalen in het ontvangende neuron. Deze kanalen kunnen openen of sluiten, wat de elektrische lading van het neuron verandert. Verandering in lading: Het openen of sluiten van ionkanalen verandert de ionenconcentratie in de cel. Dit leidt tot een verandering in de algehele elektrische lading van het neuron. In de rust in alles in principe gesloten. Sommige kanalen openen en de sodium ionen treden binnen. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 Sommatie Beïnvloeding van actiepotentiaal: Synaptische signalen kunnen de kans op een actiepotentiaal verhogen of verlagen. EPSP (Excitatory Post-Synaptic Potential): Een excitatoire prikkel die de kans op een actiepotentiaal verhoogt. Maakt het neuron meer geneigd om te 'vuren'. IPSP (Inhibitory Post-Synaptic Potential): Een remmende prikkel die de kans op een actiepotentiaal verlaagt. Maakt het neuron minder geneigd om te 'vuren'. Temporele summatie: Meerdere zwakke signalen van één bron, snel na elkaar. Deze signalen worden opgeteld over tijd. Resulteert in één groot signaal. Ruimtelijke summatie: Meerdere zwakke signalen van verschillende bronnen, gelijktijdig. Deze signalen worden opgeteld over ruimte (verschillende locaties op het neuron). Mechanismen van neuroplasticiteit Neuroplasticiteit = structurele (fysieke) reorganisatie na leren of letsel Neurale flexibiliteit = adaptieve functionele veranderingen (tijdelijk of pre- structureel) Mechanismen van plasticiteit: 1. Aanpassing van homologe gebieden: tegenovergestelde hersenhelft neemt een sensorisch/cognitief proces over 2. Cross-modale hertoewijzing: verlies van één sensorisch/cognitief proces versterkt de overgebleven zintuigen/processen 3. Kaartuitbreiding: sommige gebieden nemen nieuwe functies aan om verlies te compenseren 4. Compensatoire maskerade: hersenen gebruiken alternatieve paden/strategieën voor verwerking in plaats van een verloren vermogen (zoals het gebruik van een kaart als de GPS kapot is) Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 Cholinergic system Motorische neuronen in het somatische zenuwstelsel zijn cholinerg: ACh is hun belangrijkste neurotransmitter. Motorische neuronen in de hersenen en het ruggenmerg sturen hun axonen naar de skeletspieren, waaronder de spieren van de ogen en het gezicht, de romp, ledematen, vingers en tenen. Zoals hun naam al aangeeft, bemiddelen SNS motorische neuronen al onze bewegingen. Bij een skeletspier zijn ze cholinerg en exciterend, en ze produceren spiercontracties. Het cholinerge systeem speelt een rol bij normaal waakgedrag en wordt verondersteld een functie te hebben bij aandacht en geheugen. Mensen met de degeneratieve ziekte van Alzheimer - die begint met lichte vergeetachtigheid, voortschrijdt naar ernstige geheugenstoornissen en zich later ontwikkelt tot gegeneraliseerde dementie - vertonen bij autopsie een krimp en verlies van cholinerge neuronen. Dopaminerge (DA) paden Dopaminerge paden zijn netwerken van neuronen die dopamine (een neurotransmitter) gebruiken om signalen door te geven. Deze paden beginnen in de hersenstam en sturen hun signalen naar verschillende delen van de hersenen. 1. Nigrostriatale baan: o Dit pad is essentieel voor het mogelijk maken van beweging. Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 o Dopamine helpt om de bewegingen soepel en gecoördineerd te laten verlopen. Problemen in dit pad kunnen leiden tot bewegingsstoornissen, zoals de ziekte van Parkinson. 2. Mesolimbische baan: o Dit pad is sterk betrokken bij beloning en plezier, en het speelt een grote rol in verslaving. Dopamine wordt vrijgegeven als reactie op belonende prikkels, zoals drugs of voedsel. o Bij verslaving wordt de mesolimbische baan vaak overgestimuleerd, wat leidt tot afhankelijkheid. o Dit pad is ook relevant bij schizofrenie, omdat dopamine-onbalans in dit gebied wordt gelinkt aan de symptomen van deze aandoening, zoals hallucinaties of wanen. Wat is het? Een netwerk in de hersenen dat de stof noradrenaline gebruikt om signalen door te geven. Belangrijkste functies: Reguleert alertheid, aandacht en stressreacties. Helpt bij leren en geheugen. Waar zit het? Begint in de locus coeruleus (een klein gebied in de hersenstam). Verspreidt zich van daar naar veel delen van de hersenen. Wat doet het? Maakt je lichaam en geest klaar voor actie. Verhoogt hartslag en bloeddruk bij stress. Verbetert concentratie en informatieverwerking. Waarom is het belangrijk? Speelt een rol bij stemming en angst. Betrokken bij aandoeningen zoals depressie en ADHD Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 Magnetoencephalography (MEG) 1. Wat meet het precies? o De timing en locatie van hersenactiviteit. 2. Voordelen: o Zeer nauwkeurig in tijd (milliseconden). o Redelijk nauwkeurig in locatie. o Niet-invasief (geen straling of injecties nodig). 3. Toepassingen: o Onderzoek naar hersenfuncties. o Helpt bij het lokaliseren van epileptische aanvallen. o Bestuderen van cognitieve processen. EEG (Electro-encefalogram) Meet de elektrische activiteit van de hersenen met behulp van elektroden die op de hoofdhuid worden geplaatst. Het registreert hersengolven, die informatie geven over hersenactiviteit. Single-cell recording Intracellulaire vs extracellulaire opnames Micro-elektrode wordt naast een enkel neuron geplaatst (bijna aanrakend) of in de cel Elektrische lading wordt geregistreerd Directe meting van hersenactiviteit Invasief Invasief, kan niet worden gebruikt om mensen te bestuderen Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected]) lOMoARcPSD|45188880 LECTURE 3 Téléchargé par TOUFIK TABRIL ([email protected])