Week 1: Schadevergoeding PDF
Document Details
Uploaded by LongLastingForgetMeNot
Universiteit van de Nederlandse Antillen, Curaçao
Tags
Summary
This document provides an introduction to Dutch compensation law (schadevergoeding). It covers the basic principles and types of damages, relevant legal regulations, and distinctions based on different types of obligations. It also encompasses case law references and legal material used in the class.
Full Transcript
**Week 1: Schadevergoeding** **Introductie** Welkom bij de eerste week van het vak Schade en recht. Deze week starten we met een inleiding van het schadevergoedingsrecht. Daarnaast bespreken we de verschillende soorten schade die in aanmerking komen voor schadevergoeding. Veel succes met studeren!...
**Week 1: Schadevergoeding** **Introductie** Welkom bij de eerste week van het vak Schade en recht. Deze week starten we met een inleiding van het schadevergoedingsrecht. Daarnaast bespreken we de verschillende soorten schade die in aanmerking komen voor schadevergoeding. Veel succes met studeren! **Verplichte Literatuur** De samenvatting van deze week is gebaseerd op de verplichte tentamenstof, te weten: **Literatuur** - T. Hartlief e.a., *Verbintenissenrecht uit de wet en Schadevergoeding* (Studiereeks Burgerlijk Recht, deel 5), Deventer: Wolters Kluwer 2024 (hierna: ***Studiereeks Burgerlijk Recht Deel 5***). **Jurisprudentie** - HR 21 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7491 (*Deloitte Belastingadviseurs/ H&H Beheer*); - HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1483** **(*Tennet/ABB*); - HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2987 (*Kansschade bij medische aansprakelijkheid*); - HR 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:208 (*Verzoeker/New India Assurance*); - HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:273 (*Eiser/De Goudse*); - HR 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1278 (*Aardbevingsschade Groningen I*); - HR 15 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1534 (*Aardbevingsschade Groningen II*). **Literatuur** ** ** **Onderwerp 1: Inleiding schadevergoedingsrecht ** ** ** **1 \| Inleiding** Het **leidende beginsel** van het schadevergoedingsrecht is dat *'de schade die het slachtoffer lijdt als gevolg van een bepaalde gebeurtenis, volledig dient te worden vergoed'*. Enkele uitzonderingen zijn te vinden in 6:100 BW, 6:98 BW en 6:109 BW. *** *** ***1.1 \| Het bereik van afdeling 6.1.10 *** Afdeling 6.1.10 heeft betrekking *'op alle wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding'*. Het maakt dus niet uit of de **aansprakelijkheid contractueel** is, in de zin van een toerekenbare tekortkoming, of **buitencontractueel**, in de zin van een onrechtmatige daad. Het maakt ook niet uit of de schade op schuld of juist op risico is gebaseerd. Men moet echter niet vergeten dat afdeling 6.1.10 alleen geldt voor **wettelijke** **verplichtingen** tot schadevergoeding. Bij de toepassing van afdeling 6.1.10 kan het van belang zijn op welke **grond** de aansprakelijkheid gebaseerd is, zodat de mogelijkheid bestaat om rekening te houden met de aard van de aansprakelijkheid. Dit is met name van belang in verband met het onderscheid tussen **schuld- en risicoaansprakelijkheid**. *** *** ***1.2 \| Definitie van schade *** Afdeling 6.1.10 kent geen duidelijk schadebegrip. De afdeling bepaalt wel welke schadeposten in aanmerking komen voor een vergoeding en waarin deze schadeposten bestaan. Schade valt in **twee elementen **te onderscheiden: 1. Vermindering of nadeel; - Dit betreft een vergelijking tussen twee toestanden: de toestand **zonder** de schadeveroorzakende gebeurtenis en de situatie **met** de schadeveroorzakende gebeurtenis 2. In een object (vermogen of iets anders). *** *** ***1.3 \| Vergeefs gemaakte kosten en verlies van kans*** Lastige gevallen zijn gevallen waarin vergoeding wordt gevorderd voor vergeefs gemaakte kosten. Dat zijn volgens de Hoge Raad *'uitgaven die iemand heeft gedaan ter verkrijging van een op zichzelf niet op geld waardeerbaar onstoffelijk voordeel en hij dit voordeel heeft moeten missen'*. Hieraan grenzen ook de gevallen waar sprake is van* 'een gemiste kans'*. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad kan men afleiden dat hij de schadevordering in geval van een gemiste kans steeds meer accepteert, vooral in het kader van medische aansprakelijkheid. Het blijft echter nog steeds lastig om de waarde van een kans te berekenen. De **verlies-van-kan-benadering** wordt vaak toegepast bij medische aansprakelijkheid. De volgende vraag staat centraal: '*Wat zou er gebeurd zijn indien tijdig een juiste diagnose zou zijn gesteld?*' Let op, deze benadering is niet beperkt tot medische aansprakelijkheid. Er dient sprake te zijn van een **reële kans**, die niet zeer klein is. ** ** **Onderwerp 2: Schadesoorten** ** ** **1 \| Vermogensschade en ander nadeel** Art. 6:95 BW geeft twee soorten van schade die voor vergoeding in aanmerking komen: 1. Vermogensschade 2. Ander nadeel (immateriële schade). Op ander nadeel heeft men recht naar **billijkheid** volgens art. 6:106, wat een uitzondering vormt op het beginsel van **volledige vergoeding**. **2 \| Vermogensschade: geleden verlies en gederfde winst** Onder vermogensschade valt zowel het geleden verlies, als de gederfde winst. In de contractuele sfeer kan een onderscheid gemaakt worden tussen negatief en positief belang. Dit heeft betrekking op de situatie waarin men de benadeelde poogt te brengen. 1. **Negatief belang**: situatie waarin de overeenkomst niet gesloten zou zijn. Deze situatie doet zich voor bij wilsgebreken. 2. **Positief belang**: situatie waarin de overeenkomst wel zou zijn gesloten en deugdelijk uitgevoerd zou zijn. Deze situatie doet zich voor bij wanprestatie. Negatief- en positief belang kunnen **nooit** tegelijkertijd worden vergoed, omdat het twee verschillende situaties betreft. Beide belangen kunnen wel zien op kosten en op gederfde winst. **3 \| Personenschade, zaakschade en zuivere vermogensschade** **Personenschade** is vermogensschade en (in sommige gevallen) immateriële schade en valt uiteen in: 1. Letselschade 2. Overlijdensschade **Zaakschade** betreft de schade als gevolg van beschadiging of vernietiging van een zaak. Zowel bij personenschade, als bij zaakschade bestaat de schade **in beginsel** uit vermogensschade. **Zuivere vermogensschade **betreft vermogensschade die niet het gevolg is van letsel- en overlijdensschade (personenschade) en ook niet van beschadiging van een zaak. **4 \| Bereddingskosten, expertisekosten en incassokosten** Naast vermogensschade bestaande uit geleden verlies en gederfde winst (art. 6:95) benoemt de wet ook nog een aantal speciale categorieën als vermogensschade (6:96), deze soorten zijn: 1. **Bereddingskosten**; 2. **Administratie- en expertisekosten**; 3. **Incassokosten**. Art. 6:96 lid 2 heeft als grens dat deze bepaling enkel recht geeft op vergoeding van bepaalde kosten, wanneer er een grondslag voor aansprakelijkheid is. Een mogelijke opening kan gevonden worden in art. 6:162 jo 6:98, indien 6:96 lid 2 niet opgaat. ***4.1*** ***\| Bereddingskosten*** **Bereddingskosten** zijn de redelijke kosten **ter voorkoming/beperking van schade**, die als gevolg van een gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mocht worden verwacht. Op de gelaedeerde rust een **schadebeperkingsplicht** (6:96 lid 2 sub a jo. 6:101). De kosten die gemaakt worden ter voorkoming/beperking van schade komen vervolgens voor vergoeding in aanmerking. Hiervoor wordt de **dubbele redelijkheidstoets **gehanteerd, de kosten worden vergoed indien: 1. De omvang van de kosten redelijk is; en 2. De maatregelen redelijk zijn. 1. Maatregel hoeft **niet succesvol** te zijn; 2. Maatregel moet getroffen zijn, **specifiek** met het oog op het voorkomen op beperken van de schade; 3. Maatregel moet gericht zijn op voorkoming van bepaalde **concrete schade** en niet op het voorkomen van schade is het algemeen. Dit betekent dat de schadeveroorzakende gebeurtenis zich al heeft **voorgedaan **of dat deze **onmiddellijk dreigt**. *** *** ***4.2*** ***\| Administratie- en expertisekosten*** De redelijke kosten ter **vaststelling van schade en aansprakelijkheid** komen in aanmerking voor schadevergoeding (6:96 lid 2 sub b). Deze mogelijkheid tot schadevergoeding is vooral van belang bij **personenschade**. De kosten worden gemaakt om de schade en aansprakelijkheid vast te stellen. Ook bij deze vorm schade wordt de **dubbele redelijkheidstoets **gehanteerd: 1. De gemaakte kosten moeten redelijk zijn; en 2. De omvang van de kosten moet redelijk zijn. Hierbij zijn enkele **factoren** van belang: 1. De **verhouding** tussen het schadebedrag en het bedrag van de expertisekosten; 2. De **overbodigheid** van de expertise in verband met de evidentie van het schadekarakter; en 3. De **bereidverklaring** van de gedaagde om de schade te vergoeden en de mogelijkheid om de schade eenvoudiger vast te stellen. *** *** ***4.3*** ***\| Incassokosten*** De redelijke kosten ter **verkrijging van voldoening buiten rechte **komen ten slotte ook in aanmerking voor schadevergoeding (6:96 lid 2 sub c). Denk hierbij aan de kosten van een ingebrekestelling en incassokosten. Iedere crediteur van een geldvordering die niet wordt voldaan heeft het recht op vergoeding van deze kosten. *** *** ***4.4 \| Verhouding tot een eventuele proceskostenveroordeling *** Een buitengerechtelijk traject kan uiteindelijk toch een gerechtelijk traject worden. 6:96 lid 2 hanteert een volledige vergoeding van de gemaakte kosten, terwijl een proceskostenveroordeling juist niet tot volledige vergoeding van de werkelijke gemaakte kosten leidt. Ingevolge het derde lid van 6:96 BW is lid 2 sub b en c niet van toepassing voor zover in het gegeven geval de proceskosten van toepassing zijn (241 Rv). **Onderwerp 3: Begroting** ** ** **1 \| Wijze van begroting** De schade wordt meestal vastgesteld door het te waarderen. Het slachtoffer moet dan stellen en (indien nodig) bewijzen dat de schuldenaar de schade heeft veroorzaakt. Hoe dat dan in zijn werk gaat, ziet men in art. 6:97 BW: *'De rechter begroot de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij geschat.'* De schade kan door de rechter op **twee verschillende wijzen** begroot worden: 1. **De concrete schadebegroting **(uitgangspunt): de schade wordt in het algemeen concreet begroot. Dat houdt in dat naar alle (individuele) omstandigheden aan de kant van het slachtoffer wordt gekeken. Men kijkt dus zowel naar objectieve maatstaven als naar subjectieve maatstaven. 2. **De abstracte schadebegroting **(uitzondering): in een aantal gevallen kiest de rechter toch voor de subjectieve schadebegroting. Hij abstraheert dan van de subjectieve omstandigheden en gebruikt meer objectieve maatstaven. De gedachte van deze wijze van begroten is vooral de **doelmatigheid**. De abstracte schadebegroting wordt vooral toegepast bij zaakbeschadiging. Het kan echter ook zo zijn dat de wet deze wijze voorschrijft. Goede voorbeelden zijn art. 7:36 BW en art. 6:119 BW. In een aantal gevallen is abstracte schadebegroting in de rechtspraak afgewezen. ***1.1*** ***\| Opeisbaarheid*** De manier waarop de schade wordt begroot, heeft invloed op het **tijdstip** dat een vordering opeisbaar wordt. Als de schade abstract wordt begroot, is de vordering opeisbaar op het moment dat de schade ontstaat. Wordt de schade concreet begroot, dan is de schade **opeisbaar** vanaf het moment dat het slachtoffer de schade zelf aan een derde moet vergoeden. (De derde kan dan het ziekenhuis zijn of de monteur, etc.) ***1.2 \| Winstafdracht *** Art. 6:104 BW bevat een bijzondere wijze van begroting, namelijk de **winstafdracht**: *'Indien iemand die op grond van onrechtmatige daad of een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis jegens een ander aansprakelijk is, door die daad of tekortkoming winst heeft genoten, kan de rechter op vordering van die ander de schade begroten op het bedrag van die winst of op een gedeelte daarvan'*. Art. 6:104 BW kan gezien worden als een bijzonder geval van de algemene regel van art. 6:97 BW. Het is in een dergelijk geval voor de getroffene niet goed mogelijk om de omvang van de schade te geven, doordat de benadeelde in bewijsnood verkeerd, terwijl wel duidelijk is dat de laedens voordeel heeft. Er moet volgens de Hoge Raad wel echt duidelijk sprake zijn van schade, waarbij voldoende is dat de **aanwezigheid van enige schade aannemelijk** is. Daarnaast geeft de Hoge Raad aan dat art. 6:104 BW het slachtoffer geen vordering tot winstafdracht verleent, maar de rechter de bevoegdheid geeft om de schade te begroten. Het **initiatief** voor toepassing van 6:104 ligt bij de benadeelde, waarbij een vordering aan zijn kant noodzakelijk is. De rechter is bij vordering van toepassing van 6:104 **niet verplicht** daartoe over te gaan. Een schadebegroting ex art. 6:104 BW heeft niet het karakter van een punitieve maatregel. De rechter moet met het oog hierop terughoudend zijn. Onder 'winst' in de zin van 6:104 BW moet worden verstaan: '*Ieder financieel voordeel dat de schuldenaar door zijn onrechtmatig handelen of tekortkoming heeft genoten'.* Voor de begroting van de winst moet volgens de Hoge Raad uitgegaan worden van het netto-voordeel (na aftrek van de lasten die aan het verkrijgen daarvan verbonden zijn). ***1.3 \| Toekomstige schade *** Op grond van art. 6:105 BW kan ook **toekomstige schade** vergoed worden. De rechter is niet verplicht tot toewijzing over te gaan. De bewijslast van de toekomstige schade rust op de gelaedeerde, maar hier worden **niet al te zware eisen** aan verbonden, omdat de laedens de gelaedeerde de mogelijkheid heeft ontnomen om zekerheid over de hypothetische toekomst te verschaffen in het geval dat het ongeval niet had plaatsgevonden. De rechter kan de schuldenaar **veroordelen tot vergoeding** van een bedrag ineens, dan wel tot periodieke betaling. ** ** **Onderwerp 4: Vorm van schadevergoeding** ** ** **1 \| Schadevergoeding in geld of in natura** Schadevergoeding wordt in beginsel voldaan in geld volgens art. 6:103 BW. Op vordering van de benadeelde is het echter ook mogelijk om een **andere vorm van betaling** door de rechter toe te kennen. De rechter heeft hierin een **discretionaire bevoegdheid**. Het initiatief tot een andere vorm ligt bij de benadeelde; hij moet de andere vorm vorderen. Een bijzondere vorm van schadevergoeding anders dan in geld is bijvoorbeeld 6:167 BW. ** ** **Onderwerp 5: Letselschade en immateriële schade ** ** ** **1 \| Inleiding** Onder personenschade vallen **letselschade** en **overlijdensschade**. Wij gaan deze twee termen vanaf nu afzonderlijk behandelen. Een persoon die letselschade heeft opgelopen, waar een ander verantwoordelijk voor is, kan op grond van art. 6:95 BW jo. art. 6:96 BW in aanmerking komen voor een vergoeding van zijn vermogensschade. Als aan de voorwaarden van art. 6:106 BW wordt voldaan, heeft deze persoon ook recht op smartengeld. ** ** **2 \| Letselschade en smartengeld ** Degene die letsel heeft opgelopen, waarvoor een ander aansprakelijk is, heeft in ieder geval recht op vergoeding van zijn vermogensschade (art. 6:95 BW en art. 6:96 BW). Als er echter aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, heeft iemand ook nog het recht op **smartengeld**. Smartengeld (art. 6:95 jo. art. 6:106 BW) heeft betrekking op vergoeding van het **andere nadeel** in de zin van art. 6:95 BW, op **immateriële schade of ook wel ideële schade**. Art. 6:106 lid 1 BW geeft een limitatieve opsomming van gevallen waarin op grond van deze bepaling smartengeld gevorderd kan worden: - **Sub a**: Indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig (immaterieel) nadeel toe te brengen; - **Sub b**: Indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast; - **Sub c**: Indien het nadeel gelegen is in aantasting van de nagedachtenis van een overledene en toegebracht is aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner of een bloedverwant tot in de tweede graad van de overledene, mits de aantasting plaatsvond op een wijze die de overledene, ware hij nog in leven geweest, recht zou hebben gegeven op schadevergoeding wegens het schaden van zijn eer of goede naam. ** ** Smartengeld heeft **twee functies**: 1. Compensatiefunctie; en 2. Genoegdoening. ** ** Smartengeld in Nederland werkt echter heel anders dan in bijvoorbeeld de VS. Daar worden bizarre bedragen toegekend voor de meest vreemde gebeurtenissen. In Nederland is de rechter vrij **terughoudend** met het toekennen van smartengeld. Vergoedingen boven de €50.000 komen dan ook vrij weinig voor. De rechter kijkt bij zijn beoordeling naar de omstandigheden van het geval, de jurisprudentie en naar de bekende Smartengeldnummers van het tijdschrift Verkeersrecht. Smartengeld heeft ook een **hoog persoonlijk karakter**. Zie in dit verband dan ook lid 2 van art. 6:106 BW. In beginsel heeft dus alleen de gekwetste zelf het recht op smartengeld. Schrik- en affectieschade wordt in Nederland dus bijna nooit toegekend. Hieronder zo meteen meer. ** ** **3 \| Omvang van de vergoeding** De vergoeding van smartengeld moet naar **billijkheid** worden vastgesteld. De rechter heeft een **discretionaire bevoegdheid** bij het bepalen van de omvang van de schade en mag rekening houden met alle omstandigheden, denk hierbij aan: de aard van de aansprakelijkheid, duur, aard en intensiteit van de pijn en het verdriet en de gederfde levensvreugde die het gevolg zijn van de betrokken gebeurtenis.