Aantekeningen El Siglo de Oro Geschiedenis PDF
Document Details
Uploaded by PrizeMatrix9691
Gymnasium Bernrode
Tags
Related
- Spain Builds an American Empire PDF (Class Notes)
- Parcial 13/06/2024 History Exam (PDF)
- European Presence in North America PDF
- Tema 5.1 y 5.2. Construccion del Estado Liberal (1833-1874) PDF
- Historia de España 2º Bachillerato 2020-2021 PDF
- Edexcel GCSE (9-1) History: Spain and the 'New World', c1490-1555 PDF
Summary
These lecture notes summarize the Spanish Golden Age (1469-1648). It covers various themes including the rise of new monarchies, religious reforms, and European expansion. The notes feature analyses of art, including paintings.
Full Transcript
El siglo de oro (1469-1648) =de lange 16e eeuw Introductie van de 7 thema’s: POWERPOINT 2 De opkomst van Nieuwe Monarchieën en de Bureaucratische Staat (Staatsvor- ming en Centralisatie) POWERPOINT 3 Identiteit en Taal in Europa POWERPOINT 4 De scheuring van de Christenheid: Reformatie en Contrar...
El siglo de oro (1469-1648) =de lange 16e eeuw Introductie van de 7 thema’s: POWERPOINT 2 De opkomst van Nieuwe Monarchieën en de Bureaucratische Staat (Staatsvor- ming en Centralisatie) POWERPOINT 3 Identiteit en Taal in Europa POWERPOINT 4 De scheuring van de Christenheid: Reformatie en Contrareformatie; Godsdienst- oorlogen POWERPOINT 5 (a) Europese expansie, Wereldhandel en Globalisering; (b) Verschuiving van het Europese Zwaartepunt van zuid naar noord POWERPOINT 6 (a) De Militaire Revolutie; (b) De Boekdrukkunst als structurele verandering __________________________________________________________________ PowerPoint 1 Inleiding Een eeuw hoeft niet altijd 100 jaar te zijn. à eindigt altijd met een datum dat een breuk vormt voor het verleden. Spanje staat centraal (dominante land). Titelverklaring El siglo de oro betekent de eeuw van goud. Dit heet zo, omdat Columbus Amerika had ontdekt en daar was veel goud. Verschillende tijdvakken spelen een rol, het verhaal speelt zich het meest af in de tijd van steden en staten/ontdekkers en hervormers/regenten en vorsten. De jaartallen 1469 en 1648 zijn gekozen omdat: – in 1469 trouwden Ferdinand van Aragon en Isabella van Castille, waardoor Spanje het leidende land was. – in 1648 Europese vrede ontstond die een einde maakte aan alle Europese conflicten en godsdienstoorlogen. De staten erkennen elkaar en ontwikkelden een nationale identiteit. Door deze vrede eindigden onder andere de 30-jarige en 80-jarige oorlog. (6/7) Het nieuwe paleis van Filips IV in Madrid: El nuevo palacio del retiro (1633). Het kostte hem ongeveer 2,5 tot 3 miljoen om het te laten bouwen. Meestal was Filips maar eens in de zoveel maanden aanwezig is zijn paleis. Dit omdat vorsten in deze tijd vaak op reis waren om hun gebieden fatsoenlijk te besturen. à op elke plek hadden ze een paleis nodig. Het was dus eigenlijk vooral. gebouwd om te laten zien hoeveel macht en rijk- dom hij had. (8) Schilderijen Er hingen veel schilderijen in salon de los reinos. Dit was de zaal waar de gasten werden ontvangen. daar gebruikte hij een iconografisch programma bij (=een samenhangend verhaal verteld door beelden). De koning representeerde zichzelf door het paleis en de schilderijen, en regelde het bestuur. Zijn ‘salon de los reinos gebruikte hij dus om indruk te maken op andere vorsten. De (kleine) schilderijen boven de ingang hadden allemaal een Hercules thema, de andere schilderijen gingen over de oorlogsoverwinningen en moest anderen onder de indruk maken van hun boodschap. Militaire overwinningen, mildheid, moed, protestanten verdrijven en plichtgetrouwheid zijn koninklijke deugden die zichtbaar zijn op de schilderijen in zijn salon. Het ging er ook om andere (Romeinse) keizers te overtreffen. (9) Diego Veláqzquez (1599-1660) Een voorbeeld van een van de schilderijen gaat over de verovering van Breda waarbij Justinus van Nassau die de sleutel van Breda overgeeft aan zijn Spaanse overwinnaar generaal Ambrosio Spinola. Kenmerkende aspect dat hierop aansluit: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat. (10 t/m 14 ) voorbeelden van schilderijen in salon de los reinos die ook allemaal betrekking hebben op een kenmerkend aspect. (15-16) Kenmerkende aspecten die bij deze serie horen: 19 t/m 24 Kenmerkende aspecten: 1 De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid. 2 Het begin van de Europese expansie overzee. 3 De protestantse reformatie had splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg. 4 Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat. 5 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. 6 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek. (17) Hercules en zijn betekenis in de Renaissance en Vroegmoderne Tijd. Herkules wordt teruggebracht in de tijd. Dit is onlogisch, omdat de tijd van de Grieken om meerdere goden draaide en het christendom heeft maar één god. (18) Iconografie m.b.t. Hercules: Hercules werd gezien als een sterk persoon (een superheld). Door al het lijden is hercules er alleen maar sterker uitgekomen. Door zijn lijden kunnen zonden van anderen vergeven worden. (19) Op een gegeven moment wordt Hercules als Christusfiguur gezien. D.m.v. hard werken wist hij een plek in de hemel te krijgen en hij is heeft veel geleden tot aan zijn dood à Zeus heeft medelijden en Hercules wordt opgenomen in de goden (hij gaat van gewoon mens naar god). (20)De koningen associeerden zich met Hercules en zeiden af te stammen van Hercules. Filips IV zag zichzelf zelfs als de zonnekoning die langs de dierenriem gaat. Op de munten van die tijd werden plaatjes gezet. Karel V deed dit ook met de zuilen van Hercules. Hij geeft hiermee aan dat de wereld nog groter is dan men denkt. (21) Deugden Er waren een aantal deugden die een keizer moest bezitten om een gebied te kunnen besturen: 1. Fortitudo/virtus = moed 2. Prudentia/pietas = wijsheid en voorzichtigheid 3. Justitia = rechtvaardigheid 4. Temperantia/clementia = matigheid en zelfbeheersing. Er moest een juiste afweging gevonden worden om als Spaanse koning te kunnen leiden, en Hercules had deze deugden ook. Hercules: Nec plus ultra = dat wat door niets wordt overtroffen/ de uiterste grens is bereikt. Men kende de gebieden rondom de Middellandse Zee, maar de zuilen van Hercules gaven het einde van de bekende wereld aan. Karel V ging juist uit van plus ultra = ontdekkingsreizen: er is meer dan het westelijke deel van de Middellandse Zee. (23) 1469: Het huwelijk van Ferdinand en Isabella en 1648: de Vrede van Westfalen. (24/25) Fernand Braudel (1902-1985) Braudel heeft de tijd onderscheiden in 3 tijden (3-delig boek) 1. Geografische tijd (eerste deel boek) Longue dureé: eeuwen. Veranderingen die een mensenleven niet meekrijgt (landschap) à veel invloed, maar verandert langzaam. 2. Sociale tijd (tweede deel boek) Moyenne dureé: tientallen jaren. Veranderingen op economisch en maatschappelijk gebied. à kan voor een deel overzien worden (bv. bevolkingsdichtheid). Structuur(= hetgeen dat blijft) en conjunctuur(= hetgeen dat verandert) 3. Individuele tijd (derde deel boek) Courté dureé: dagelijkse gebeurtenissen. Tijd van het leven van een mans. Hoe de individuele tijd eruitziet, ligt aan de andere tijden. Deze tijd gaat ook over wat er van de ene op de andere dag kan veranderen (bv. Onafhankelijkheid van een land) àDe stroming met deze kijk op de tijd kwam op in de 20e eeuw. à de Annaleshistorici zeggen dat je vooral naar de sociale tijd moet kijken om de geschiedenis te begrijpen. De geschiedenis moet worden geanalyseerd en verklaard in plaats van beschreven. Annaleshistorici verwetenschappelijkten de geschiedenis door cijfers te gebruiken (=cliometrie) àDe individuele tijd is belangrijk om naar de geschiedenis te kijken, maar oorzaken, gevolgen en verbanden leggen is belangrijker à lijkt op het communisme (het gaat om de gemeenschap) Zij schreven dus ook nooit biografieën, want het individu was volgens hen niet belangrijk. (26) 7 grote processen in de geschiedenis (tijd van de El Siglo de Oro) (27) 2. Het begin van staatsvorming en centralisatie Eerst was er sprake van het feodale stelsel. à de koning leende land uit aan vazallen die het land in zijn naam beheerden. à het idee was dat de koning dan kon blijven regeren. à de vazallen verdeelden hun land ook weer. à de nakomelingen van de vazallen gingen het land als eigen zien (decentralisatie) à nieuwe monarchieën ontstaan à de macht wordt steeds gecentraliseerd rond één persoon (bureaucratische staat) (28) 3. Onststaan van Natiestaat In deze periode ging het Latijn steeds meer naar de achtergrond à ontwikkeling nationale talen. Men ging een eigen identiteit ontwikkelen en ging op zoek naar wat elkaar verbond. (29) 4. Scheuring binnen het christendom In de middeleeuwen was een groot deel christen. Dit veranderde (reformatie), waardoor dit grote deel wegviel. Sommigen bekeerden zich liever naar de Islam i.p.v. terugkeren naar de kerk. Dit ging niet binnen een dag. (30) 5. Globalisering en Europese expansie Nieuwe wereld: ontdekkingsreizen en handelscontacten zorgden voor o.a. globalisering, expansie en slavernij. (31) 6. Door de opening van de Atlantische oceaan Door deze opening wordt het economisch zwaartepunt verplaatst van de Middellandse Zee naar de Atlantische oceaan. Dit zie je vandaag de dag nog steeds: verdeling Noord- en Zuid-Europa. (32) 7. ontwikkeling à grote legers, vuurwapens, strategie, etc. à er ontstaan huurlingen legers à nieuwe fortificaties (schuiner en met grachten) (33) 8. Boekdrukkunst 1e informatiereformatie. Kennis en ideeën (van de protestanten) werden verspreid door de uitvinding van de drukpers door Johannes Gutenberg. PowerPoint 2 ~ Costui si può chiamare quasi principe nuovo Kenmerkend aspect: het begin van staatsvorming en centralisatie. (2) In de Nederlanden zagen we wel een start van de centralisatie en staatsvorming, maar nog niet volledig. In Duitsland en Italië zie je dit pas na de periode van de El Siglo de Oro. (3) Het verhaal van staatsvorming en centralisatie begint bij het Iberisch Schiereiland (bestond uit 5 verschillende rijken). Granada (in het zuiden) is in 1450 het laatste Islamitische deel van het schiereiland. Hierdoor was er geen eenheid. De vazal zag zijn uitgeleende land als eigendom omdat het van generatie tot generatie ging à decentralisatie in plaats van meer macht voor de vorst, maar dat wilde Ferdinand juist! (4) Niccolò Machiavelli ~ II Principe à Filosoof, in de politiek gezeten en verbannen. Niccolò zette uiteen hoe een waardig heerser volgens hem moet heersen. Italië was als een v.d. enige nog verdeeld in verschillende rijken. Hij vond het een gevaar om als land waar iedereen dezelfde taal spreekt, geen eenheid te creëren. Hij was bang dat Italië uiteindelijk opgeslokt zou worden door andere (grote) rijken. Die visie die hij heeft op de machthebber is dat heersers best moreelverwerpende middelen mochten gebruiken (bv. Gebruikmaken van censuur of propaganda) om zo jouw eigen macht te vergroten. (=machiavellisme) à geweld mocht geen reden zijn om iets wel of niet te doen. (5)Een leider had volgens Niccolò virtu nodig. Voor effectief optreden en situaties beoordelen, was moed maar ook wreedheid nodig, anders komt men in opstand. (6 t/m9) In 1513 schrijft Niccolò over Ferdinand Aragón. à “Costui si può chiamare quasi principe nuovo”. “Ferdinand stelde in het begin van zijn regeerperiode weinig voor, maar door zelf dingen te doen, werd hij koning van de christenheid.” Dit kwam door grote militaire acties (om de macht uit te breiden). Hij viel Granada aan om de Islamieten weg te jagen. Dit begon al in 800, maar het lukt pas als Ferdinand aan de macht komt). Dit legt volgens Niccolò basis voor zijn macht. Het lukte hem vanwege: 1. Het was op dat moment rustig, omdat iedereen een gemeenschappelijke vijand had: de islamieten (slimme retoriek)=reconquista 2. Feodale baronnen leverden soldaten naar Granada à geen opstand, want Ferdinand krijgt trouwe legers die eerst van de baronnen waren (uitschakelen baronnen) 3. Inkomsten uit de kerk financierden de oorlog: de kerk stond ook achter hem Hoe kwam Ferdinand aan geld? 1. Ferdinand maakte ook in financieel opzicht gebruik van het geloof, want de kerk gaf hem geld (=cruzada) en hij gebruikte het als dekmantel: hij deed alsof hij dit doet in het belang van het geloof doet, maar het geld was eigenlijk voor hemzelf om een machtsbasis op te kunnen bouwen. 2. Door efficient belasting te heffen, in plaats van een verhoging (want dat kon niet door de gemaakte afspraken), kwam er meer geld binnen en groeide de economie. Geld=macht. Hij kon hiermee een bureaucratie (=systeem met ambtenaren die beslissingen nemen) opbouwen en oorlog voeren. è Zijn doel was om een eenheid te vormen. (10/11) Het huwelijk van Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië ~ 7 januari 1469 Het huwelijk van Ferdinand en Isabella had te maken met politiek, niet liefde. Voordat ze gingen trouwen was er een lijst met eisen waar Ferdinand aan moest voldoen. Hij mocht niks veranderen aan de afspraken die al stonden met Castilië. Deze voorwaarden waren: 1) Hij mag niks veranderen aan de gemaakte afspraken tussen de staten à gebaseerd op decentralisatie (K.A.: staatsvorming en centralisatie) 2) Hij moet alle leden van het koninkrijk behandelen met respect. 3) Hij mocht nergens in castilië komen zonder Isabella’s toestemming. (vanwege de lokale burgers die bang zijn dat hij te veel macht zou hebben) Machthebbers waren dus bang voor centralisatie, en probeerden hiermee de centrale macht te beperken: botsing centraliserende leiders en onwillende lokale bevolking. Het probleem was dat Ferdinand en Isabella beide troonopvolger waren van een ander landgebied. Isabella was geen wettelijke troonopvolger à burgeroorlog waarna ze in 1474 alsnog koningin werd. (12) à Uiteindelijk werd Ferdinand ook koning in 1479 en veroverde Granada (1482 – 1492). Dit vormde de basis voor zijn macht. (13)In deze periode komen beroepslegers i.p.v. feodale legers (militaire revolutie). Dit werd gefinancieerd door belastiing à verband met nieuwe monarchieën. Het probleem was dat men niet werd gecontroleerd. (14) Pauselijke inquisitie Inquiere = onderzoeken, inquisitio = onderzoek. Pauselijke inquisitie was de “rechtbank” van de katholieke kerk. In 1213 heeft men een heel eigen geloof gemaakt in een Frans dorpje, hierop volgde een pauselijke inquisitie. Voorbeelden staatsvorming en centralisatie Ferdinand (15) 1. Spaanse inquisitie ~ 1478 – 1808 In het Spaanse rijk gaat het om de Spaanse inquisitie. Veel verschillende culturen zijn de reden hiervoor. Ferdinand vraagt de paus om de Spaanse inquisitie (permanent). Zo probeert ‘ie zijn positie steeds te versterken en de greep op zijn onderdanen groter te maken. Hij wil ook af van degenen die zich niet bekeren. Burgers konden gestraft worden als ze ketters waren. De doelgroep van deze inquisitie was nieuwe christenen (dus joden en moslims die zich bekeren.) à opbouwen van een monarchie. (16) 2. 1 maart 1492 Een nieuwe wet zorgde ervoor dat alle Joden weg moesten of zich moesten bekeren. Deden ze dit niet, stond er een doodstraf op hen te wachten. Dit werd gedaan zonder proces. à zo werd er eenheid van het christendom geschept. (17) 3. 1480 ~ Corregidor In alle steden wordt iemand van buitenaf gevraagd als corregidor die de belangen van de koning in de gaten houdt (bv. Belasting) à meer grip v.d. koning. sommige regio’s hielpen de koning zelfs en kregen fuera (=voorrechten) (18) 4. 1476 ~ Santa hermandad (heilig broederschap) Elke stad moet een eenheid van ruiters hebben om de wegen veilig te houden à grip v.d. koning (centralisatie). (19) 5. Ridderorden Ferdinand slaagde erin om van alle 3 de ridderordes( Calatrava, Akantra en Santiago) de leiding te nemen, waarmee hij geld en prestige ontving. Deze waren in de loop van de middeleeuwen namelijk rijk geworden. Tegelijkertijd voorkwam hij hiermee tegenwerking. (20/21) Diplomatiek systeem Om te weten hoe het in andere gebieden dan Italië aan toe ging, werden de stadsstaten vertegenwoordigd door een permanente vertegenwoordiging in een ander land (=ambassade of legatus). Dit systeem gaat Ferdinand nadoen in Londen, Brussel, Wenen, Venetië en Rome, maar om Frankrijk heen om een bondgenootschap om Frankrijk heen te creëren (soort containment policy). Diplomaten zijn degenen in andere landen die geloofsbrieven hebben om te overhandigen. Dit is de basis van ons systeem nu. (22 t/m 26) Nederlandse geschiedenis (22) 1384 – 1477 ~ de Bourgondiërs à aartsvaders van ons land Bourgondiërs en Habsburgers Met deze 2 groepen zochten Ferdinand en Isabella contact en vormden zelf een familie. 1. Filips de Stoute (stoutmoedig, dapper): in 1363 hertog van Bourgondië à hij en zijn opvolgers breiden Bourgondië uit. à bijnaam is in positieve zin aan hem gegeven. à trouwt in 1369 met de erfdochter van de graaf van Vlaanderen, als deze doodgaat wordt hij graaf van Vlaanderen (basis bourgondische Nederlanden) 2. Karel de stoute (roekeloos, overmoedig) à le téméraire à kleinkind van Filips à negatieve benaming van stout, hij was roekeloos. à 15 januari 1477 gaat hij dood, geen direct einde, maar wel invloed. 3. Jan zonder vrees à kind van Filips 4. Filips de goede à zoon van Jan à weet met zijn beleid veel gebied te veroveren, hij krijgt bijna de status van koning. à stelt de ridderorde het Gulden Vlies in. à er was nog geen echte eenheidsstaat. Politiek werd deze tijd sterk getekend door familiebanden, maar bij Karel de Stoute gingen de deugden uit balans (hij was te overmoedig) Oorlog, huwelijk en diplomatie waren 3 manieren om grondgebied te vergroten. (23)Filips de Goede (1419-1467) à de 1e man die in de Nederlanden een serieus centralisatiebeleid gaat voeren. Dit voerde hij bewust in om zijn macht van de Nederlandse gewesten, die erg zelfstandig en zonder heerser waren, te vergroten. (24) Hoe doet hij dit? 1. Aanstelling van stadshouders (een instead of), in elk gebied stelt hij een stadhouder aan om de orde te houden wanneer hij zelf niet aanwezig is. Deze was gedwongen het beleid van de koning uit te voeren in alle hertogdommen. 2. Hij verplaatst het hof naar Brussel Zo ligt het hof een stuk centraler, ook om de noorderlijke Nederlanden tevreden te stellen. 3. In 1464 riep Filips voor het eerst de staten-Generaal bijeen. Hierin zaten vertegenwoordigers van de 17 provincies. Hij had dan alle ‘belangrijke’ mensen bij elkaar. (25) Wanneer Filips de goede overlijdt, neemt Karel de Stoute het over. Hij overlijdt al snel in 1477. Het probleem was dat hij geen zoon had, waardoor zijn 19-jarige dochter Maria onverwachts troonopvolger moet zijn. Uiteindelijk trouwt ze met Maximiliaan waardoor er een einde aan Bourgondië komt. (26) Groot privilege ~ 11 februari 1477 =een overeenkomst dat Maria met de Staten-Generaal stelt om het vertrouwen te herstellen. Maria had geen bondgenoten en dus moest ze steun krijgen. In dit groot privilege stond: 1. De Staten-Generaal behielden het recht vrij te vergaderen. 2. Er zouden geen oorlogen meer zonder akkoord van de Staten-Generaal worden verklaard. à eerst mocht de vorst dit alleen bepalen. 3. De privéleges en gewoontes van de gewesten zouden wordem gerespecteerd. à dit was nodig voor centralisatie en eenheid. 4. Er zou meer vrijhandel komen. 5. Als de hertog of zijn ambtenaren iets zouden ondernemen in strijd met dit groot privélege, dan zouden zijn ambtenaren hem geen enkele dienst meer verschuldigd zijn (ze mochten hem dan afzetten). (zonder dit had men het Plakkaat van Verlatinge nooit kunnen onderbouwen) (27) door Huwelijkspolitiek wordt het rijk steeds groter. Johanna habsburg trouwt met Filips de Schone à de Habsburgse Nederlanden (28/29) uit dit huwelijk komt Karel V à verschillende territoria waarover hij heersde. à composietmonarchie =de gebieden die de koning bezat, vormden geen echt rijk, doordat er overal andere wetten en regels golden. Karel wil hier een einde aan maken. Hoe moet hij zo’n divers rijk besturen? (30 t/m 34) Problemen in Karels rijk: 1. Alle gebieden spraken een eigen taal en hadden eigen wetten en regels. 2. Het was een contractuele monarchie (=een koninkrijk waarin is vastgesteld waar de koning zich aan moet houden): hij kon dus bijvoorbeeld niet zomaar de belasting verhogen. 3. Karel besloot familieleden te gebruiken als vertegenwoordigers om al zijn gebieden te besturen, maar overleg was lastig en beslissingen duurden lang om te berichten. Tijd was een probleem. 4. Communicatie verliep via post: Familie de Tassis bezorgt met ruiters (eerste postbedrijf) à permanente doorloop. (conjunctuur: snelheid verandert steeds) Afstand was toch het grootste probleem. 5. Er was geen centrum: Karel voelde zich verplicht zich te verplaatsen naar de gebieden; hij was daardoor constant in beweging. Omdat Frankrijk nu eenmaal omringd was door Habsburgse bezittingen, en andersom Karel in de meest letterlijke zin maar moeilijk om Frankrijk heen kon, stonden gedurende ruim dertig jaar de twee machtigste vorsten van het Westen fataal tegenover elkaar. à wel kwamen de belangrijke financiële centra in rijk te liggen (bv. Sevilla, Antwerpen en Augsburg) (36) Ondanks de vele inkomsten, komt Karel altijd geld tekort. De oorlog kostten hem veel geld en doordat het feodale stelsel wegviel, moest hij betalen aan huurlegers, maar ook een staand leger. De oorlogen werden onderhand ook veroorzaakt door verschillen in godsdienst, waardoor Karel van alle kanten onder druk stond. (37) de belastingdruk werd voor de burgers alleen maar hoger. Dit leidde tot veel ontevredenheid. Ook omdat men hier niks van terugzag. (38) In 1531 wordt er in de Nederlanden de 3 collaterale raden ingevoerd: 1. De raad van state Zet met de landsheer het regeringsbeleid uit. Bestaat vooral uit hoge edelen. 2. De geheime raad Gaat over de uitvoering van het beleid. Bestaat vooral uit juristen. 3. De raad van financiën Gaat over financiën, o.a. belasting. Bestaat uit hoge edelen en juristen. (40/41) Meer inkomsten, meer uitgaven De inkomsten van Karel V en Filips 2e waren erg gegroeid, maar de uitgaven stegen boven de inkomsten uit à Filips en Karel komen diep in de schulden. (42/43) Plakkaat van Verlatinge (1581) In het Plakkaat van Verlatinge uit 1581 wordt koning Filips II afgezet als heer van de Nederlanden. Dit omdat hij tegen het Groot Privélege in was gegaan. à geboorte van de Republiek der Nederlanden à dit werd snel verspreid door de boekdrukkunst (verband). (44) Frankrijk: Lodewijk XI (1461-1483) (45) Engeland: Henry Tudor à gaat ook belasting gebruiken. Centralisatie was niet afhhankelijk van 1 persoon à wordt steeds door families doorgezet. (46 t/m 50) Generaties/tegenspelers 1 1469-1516 Ferdinand en Isabella 2 1516-1556 Karel V 3 1556-1598 Filips II 4 1598-1648 Filips III en Filips IV PowerPoint 3 | Den Vaderland Getrouwe Ontstaan van de Natiestaat (2) Ontstaansmythen à de vraag is of deze kloppen Mythe = verhaal die deels klopt maar waar ook overdrijvingen in zitten. Ook geschiedenis speelde een rol in de identiteitsvorming: een gemeenschappelijke geschiedenis geeft binding. Elk land heeft een eigen mythe en de geschiedenis kan zelf gevormd worden door een nationaal verhaal te verzinnen: - NL: opstand - ENG: Shakespeare & King James - POR: ontdekkingsreizen - SP: reconquista (3) Er waren in 1450 in Spanje veel verschillende volkeren en 3 verschillende godsdiensten en er was geen sprake van één rijk. (4 t/m 7) In 711 gaat de Islam vanaf Gibraltar naar Visgodos. In 7 jaar verspreidt de Islam zich snel. De Spanjaarden verloren het christendom dus vrij snel, terwijl dit eeuwen duurde om het terug te krijgen. à begin reconquista in 1492 = ontstaansmythe van Spanje: de christenen tegen de mo- slims. De Spaanse identiteit ontleent zich aan een aantal zaken: - Heilige christelijke strijd tegen de islamtieten = Reconquista à conflict en eenheid: cen- tralisatiebeleid Ferdinand, hij kon de strijd gebruiken om de centralisatiepolitiek op te bou- wen. Na lange strijd bond Ferdinand de losse koninkrijken bij elkaar om te strijden tegen Granada à verovering Iberisch schiereiland à weg naar ontstaan Spanje. - Opkomst natiestaat: er komt meer eenheidsbesef. Ontstaan natiestaat is niet te vergelijken met het nationalisme van de 19e eeuw, omdat dat te maken had met de 2e industriële re- volutie en modern imperialisme: het is de weg naar een natiestaat toe. (8) Vrijdag 6 januari 1492 Driekoningen komt hiervandaan. à gekoppeld aan reconquista (9/10) Dit was niet alleen een kruistocht, maar ook een rooftocht met migratiestroom. à dit om- dat de moslims weg moesten van hun plek en de christenen daar in de plaats kwamen. (11/12) Hoe heeft taal een invloed op Spanje? Toponomie = plaatsnaamkunde. De dialecten hebben ook een rol gespeeld in het ontstaan van de nieuwe monarchieën. Er is een duidelijk verschil tussen het noorden en zuiden: het noorden heeft meer Grieks-Romeinse invloeden, het zuiden meer woorden die afstammen van het Arabisch, om- dat de moslims daar langer de macht hadden. Zo heeft het zuiden veel plaatsnamen die uit het Arabisch komen. Men gaat steeds meer in de eigen taal schrijven en spreken à meer mensen kunnen lezen, ver- bondenheid in een gebied. Taal is een van de belangrijkste onderdelen om een natiestaat op te bouwen. (13) godsdiensten in Spanje: - Jodendom: 70 n.chr. à verwoesting v.d. tempel (nu klaagmuur), wordt uiteindelijk verworpen - Christendom: tweede helft, eerste eeuw na christus - Islam: 711 n.chr. tot 1492 14 t/m 18 (14/15) De Portugese ontstaansmythe: ontdekkingsreizen Ze zeggen dat het welzijn van Portugal begint wanneer de ontdekkingsreizigers op reis gaan. Via handelsroutes van de Sahara zouden ze goud kunnen halen, maar ze gaan via eigen routes omdat het anders te duur wordt. à hier komt peperduur vandaan. Er is een mythe dat ene pape jan in Ethiopië het christelijke koninkrijk tussen alle islamieten heeft gebracht. à niet waar. à de Portugezen waren de 1e die in het huidige Azië kwamen. (16 t/m 18) de moderne Portugese taal ontstaan in 1572 door een document geschreven door Luís de Camões. Hij schreef een heldendicht in het Portugees, die vervolgens werd verspreid via de boekdrukkunst. Ook de Portugezen zoeken hun bestaansmythe in de reconquista. Zij hebben samen met Spanje Granada veroverd. (19 t/m 20) Miguel de Cervantes, El ingenioso hidalgo, Don Quixote de la Mancha (1605 en 1615, in twee delen): invloed op de taal Miquel de Cervantes was de grondlegger van de moderne Spaanse taal. Hij schreef een roman, Don Quixote de la Mancha, over een ridder. Het gaat over ridder Don Quichot, die samen met zijn domme boer als knecht allerlei domme dingen uithaalt. Je ziet hier dat het mensbeeld verandert, omdat in de middeleeuwen ridders nog belangrijk waren, maar nu als iets belachelijks worden gezien. Dit boek kon worden verspreid door de boekdrukkunst. (21/22) 26 juli 1581 ~ Plakkaat van Verlatinge àFilips II wordt afgezet, omdat ze vinden dat hij zich niet aan de gemaakte afspraken houdt. à Plakkaat=besluit van de overheid die ergens wordt opgehangen. à De Statenbijbel (1637), De bijbel in opdracht van de Staten-Generaal vertaald (ontwikkeling v.d. taal)667 Taal van de Statenbijbel als uitgangspunt voor een gemeenschappelijke taal (23) Judith en Holofernes ~ 1636 = schilderij over een verhaal dat ene Judith het hoofd van generaal Holofernes afhakt à is een afspiegeling van wat er op dat moment in de Nederlanden gebeurt: Judith staat symbool voor de Nederlanders (protestanten). à Nederland wint van Spanje, omdat god aan haar kant staat. De protestanten zagen zich toen dus al als een uitverkoren volk. Het is een vorm van propaganda. (24 t/m 28) Statenbijbel ~ 1637 Wanneer de gewesten van NL bij elkaar kwamen, was er nog geen universele Nederlandse taal. Door de komst van de statenbijbel, kwam er een soort eerste geschreven Nederlandse taal. In 1628 gaat de Staten-Generaal hiermee akkoord en pas in 1637 wordt dit gerealiseerd. à er werden zo’n half miljoen boeken gedrukt. à Iedereen kon dit lezen en hierdoor verspreidde de Nederlandse taal zich snel. (29 t/m 32) Ontwikkeling taal in Duitsland In Duitsland heeft Luther een brief rondgestuurd dat de bijbel vertaald moest worden naar het ‘duits’ à in 1534 kwam de Lutherbijbel uit. hij was de eerste die een Duitse vertaling schreef in de taal van het volk. Luther ging hierbij uit van de Saksische taal, maar hield rekening met andere dialecten. De spelling en grammatica was van de bureaucratie, en de soort woorden en manier waarop hij het vertelt, was de Duitse volkstaal. Deze 2 bij elkaar vormen de Lutherbijbel, en dat werd later gebruikt voor de uniforme Duitse taal. (33) Ontwikkeling taal in Engeland ~ 1611 ~ King James bible In 1604 gaf koning James opdracht om de bijbel te vertalen. Deze vertaling had een duidelijke invloed op de Engelse literaire stijl en werd van het midden van de 17e tot het begin van de 20e eeuw algemeen aanvaard als de standaard Engelse Bijbel. (34/35) William Shakespeare Tot op de dag van vandaag worden Engelse uitdrukkingen die door Shakespeare bedacht, gebruikt. Engels is een mix van Germaanse en Romaanse taal en heeft zich vanaf 1100 ontwikkeld tot iets nieuws: de moderne Engelse taal. (36) Karel v ~ de composietmonarchie De identiteit van een composietmonarchie bestaat noodzakelijkerwijs uit verschillende identitei- ten: het rijk van Karel V bestond uit losse delen die ieder hun eigen identiteit ontwikkelden. PowerPoint 4 | Liver turx dan paus Titelverklaring Protestanten kiezen liever voor de islam dan voor het christendom. Dit getuigt van polarisatie à oorlog. Het heeft de maken met de verscheuring van het christendom. (2) Luther als Duitse Hercules Hercules hebben we al gezien, hij was gestorven voor de mens en goede daden gedaan. Als je zegt dat Luther een soort hercules was , als je hem daarmee vergelijkt is hij dus een bestrijder van het kwaad; de katholieke kerk. Er ontstaan reacties binnen de verschillende stromingen: er is kritiek op de kerk, verscheuringen binnen christendom (christenen en protestanten), maar ook binnen het protestantisme ontstaan verschillende stromingen. De protestanten willen namelijk een minder machtige positie van de paus à hervorming van de katholieke kerk. (3 t/m 6) 1517 ~ Hervorming Reformatie Luther (1483 -1546) wordt gezien als het startpunt van de reformatie. Dit is echter niet te binden aan één persoon. Kritiek op de katholieke kerk is niet nieuw, maar de kritiek van Luther komt precies op het juiste moment. Hij heeft kritiek op hoe de katholieke kerk omging met de leer van het geloof. Bv. Op hoeveel geld geestelijken kregen, maar ook dat de kerk heel veel geld verdiende met een collectie elke zondag. Luther vond dat de bijbel leidend moest zijn en niet de paus en kerkelijke wetten à ze moeten de evangelie verspreiden. (!)Waarom was de reformatie voor Karel v in deze tijd een grote uitdaging? Godsdienst was het belangrijkste wat er was en wat zorgde voor eenheid. In zijn composietmonarchie waren er veel verschillen (taal, cultuur, waarden en normen, geschiedenis), alleen het christelijke geloof gaf eenheid. Die eenheid valt weg, en dat maakt het voor Karel nog moeilijker om een eenheidspolitiek en centralisatie te vormen. (7/9) 31 oktober 1517 De 95 stellingen spijkert Luther op de kerkdeur en deze worden snel verspreid in Duitsland. Dit sloeg goed aan in Duitsland (veel kleine staatjes) en ook bij de adel, omdat dit de macht van de katholieke kerk inperkte. De macht van de koningen en hertogen, etc. werd groter. (!)Waarom was de reformatie voor Karel v in deze tijd een grote uitdaging? Godsdienst was het belangrijkste wat er was en wat zorgde voor eenheid. In zijn composietmonarchie waren er veel verschillen (taal, cultuur, waarden en normen, geschiedenis), alleen het christelijke geloof gaf eenheid. Die eenheid valt weg, en dat maakt het voor Karel nog moeilijker om een eenheidspolitiek en centralisatie te vormen. (8) Aflaat Een v.d. stellingen is de aflaatstelling, waarbij iemand met een aflaatbrief zijn zonden afkocht en toch naar de hemel ging. à de kerk verdiende hier geld mee en men zegt dat het hierdoor ineens zakelijk werd. à de Sint-Pieter is hiermee gebouwd. à geld werd in eigen zak gestoken. (10) vijfmaal ‘slechts’ à het hele beeld van Luther is hierop gebouwd à 1 & 3 zijn de kernpunten van zijn gedachtegang. 1) Sola Scriptura (!) Alleen als jij leeft volgens de bijbel, kun je de hemel bereiken. Alle dingen die niet in de bijbel voorkomen zijn onzin. 2) Sola gratia Alleen door genade 3) Sola fide Alleen door geloof 4) Sola deo gloria Alleen door geloof, kun je het goede leven bereiken. (11) 15 juni 1520 ~ Paus Leo x ~ exsurge domine: sta op, o heer. (eerste reactie van de paus) Reactie van de paus waarbij de stellingen van Luther, en alle andere boeken en bronnen die kritiek hebben op de katholieke kerk, afgekeurd worden en beveelt hij alle genoemde gelovigen niks meer te lezen hiervan. (12) 3 januari 1521 ~ Decet Romanum pontificem De paus excommuniceert Maarten Luther en al zijn volgelingen officieel uit de katholieke kerk. Lu- ther en zijn volgelingen worden in de ban gedaan en uitgeroepen tot ketters. (13 t/m 17) De reactie van de Kerk van Rome en de Keizer (Rijksdag van Worms) ~ 18 april 1521 In april 1521 spreekt karel V. Hij was wel de wereldlijke macht, maar nog steeds aanhanger van de katholieke kerk. Hij zegt dat hij door blijft gaan met het verdedigen van het christendom en zegt niet langer te luisteren naar Luther. Luther moet komen getuigen. Hij krijgt de kans van Karel V en de kerk om zijn woorden terug te nemen. à hij draait het spel om en zegt dat als de kerk geen bewijs kan vinden in de bijbel, dan neemt hij zijn woorden terug. Deze móeten uit de bijbel komen en dat kan men dus niet vinden. Karel vertelt een verhaal hoe hij aan de macht is gekomen, maar Luther kan dit makkelijk weerleggen: het staat niet in de bijbel wat Karel allemaal is: de paus en hijzelf hebben hem deze machtspositie gegeven. Luther erkent deze machtspositie dus niet. Luther was door de paus al geëxcommuniceerd, maar met het edict van Worms in 1521 wordt Lu- ther vogelvrij (=iedereen mag hem zonder consequenties vermoorden en soms zelfs met belonging) verklaard. (18) belangrijke zaken van de reformatie De Hervorming/Reformatie overleeft ondanks vervolgingen (19!) Waarom overleeft de reformatie? Er was al eerder kritiek, maar die bereikte het publiek niet. De kritiek van Luther wel, doordat: 1. Karel v was keizer, maar dat was alleen op papier: hij had namelijk weinig grip op de duitse vorsten die allemaal in hun eigen gebied macht hadden. In naam had hij de hoogste macht, maar feitelijk (omdat hij er bijna nooit was) had hij weinig praktische macht en in- vloed over de keurvorsten. 2. Karel kon zich niet concentreren op de bestrijding van het protestantisme, omdat andere vijanden zoals Frankrijk en het Turkse rijk zijn aandacht vroegen. 3. Protestantisme vond veel steun bij de Duitse vorsten, omdat het hun macht vergrootte. Als ze de paus afzweren, is dat gunstig voor de vorsten, omdat de vorsten dan meer pri- maat hebben en de wereldlijke leiders krijgen het voor het zeggen à als leider van de kerkgemeenschap in hun regio konden de vorsten beslag leggen op de kerkelijke bezittin- gen en zo hun rijkdom vergroten. Ook het geld voor aflaten en de belasting was dan voor de vorst, in plaats van voor de paus. Met dit geld konden ze hun eigen positie versterken. (K.A: het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de geestelijke dan wel wereldlijke macht het primaat behoorde te hebben + het begin van staatsvorming en centralisatie). 4. Luther had nationale en internationale bekendheid. à de boekdrukkunst zorgde ervoor dat dit waargemaakt kon worden. De ideeën van Lu- ther en Calvijn konden zo sneller in een groot gebied verspreid worden. 5. In het duitse rijk hadden velen een afkeer voor het Roomse rijk. (20/21) Propaganda tegen het protestantisme (22) Het bloedplakkaat (29 april 1550) à Karel V vaardigt ‘het bloedplakkaat’ (1550) uit. Deze maatregel plaatste op alle mogelijke overtredingen inzake ketterij de doodstraf. De ketterse bewe- ging werd door de katholieke kerk heel erg afgekeurd. Van degenen die hun fouten toegaven, moesten de mannen worden onthoofd en de vrouwen levend begraven, terwijl halsstarrigen (men- sen die volhielden het niet te zijn) levend verbrand moesten worden. (23/24) 1509 – 1564 ~ Johannes Calvijn à gaat zich bezighouden met humanisme. Hij is ook bezig met het protestantisme, maar is geen aanhanger van Luther. à hij ontwikkelt zijn eigen stroming (als eerste) in Zwitserland. In Zwitser- land was namelijk geen eenheid, maar hier zorgt Calvijn voor met het calvinisme. (25/26) In 1536 publiceerde hij in Bazel onder de titel Institutio religionis christianae (onderwijs van het christelijk geloof) een samenvatting van de christelijke leer, naar voorbeeld van Luther. Zo bracht Calvijn diverse hervormingsgezinde bewegingen samen in een nieuw ‘gereformeerd geloof’. (28) Calvijn ging uit van de predestinatieleer =stelt dat god bij het schapen van de wereld al weet of iemand naar de hemel of hel gaat. Dat is logisch, want god is alwetend. Luther vindt dat je als je de bijbel goed naleeft, je in de hemel terecht komt. à discussie in de protestante kerk. (29-33) Het leven na de dood. Drie visies: Rooms Katho- liek, Luther, Calvijn Het leven na de dood Wie? Hemel Vagevuur Hel Rooms Katholiek Als je goed leeft, kom Volgens het rooms-katholieke Goede werken en aflaten je in de hemel geloof een plaats waar de nemen zonden weg zielen van overledenen naar De mens zelf kan via de Kerk toe gaan om een tijdelijke zijn verlossing bewerken straf te krijgen. De rooms- De biecht, sacrament van katholieke kerk zegt dat het boete en verzoening, is een vagevuur dient om de zielen manier om zonden te laten van overledenen te zuiveren vergeven en te louteren alvorens er De Kerk kan zonden sprake kan zijn van opneming vergeven in de Hemel. De kerk creëerde hiermee een angstbeeld en zeiden de kerk de enige oplossing is, zodat de kerk geen macht verloor: mensen worden afhankelijk van de kerk. Buiten de kerk is er geen redding. Luther Luther legde er de Bestaat niet, want het is door Onze redding geschiedt niet nadruk op, dat een mensen bedacht en staat dus uit verdienste, maar uit mens alleen door niet in de bijbel. genade (vergeving door God) geloof gered wordt: Mensen (priester) kunnen door te geloven krijgt mensen hun zonden niet hij deel aan wat vergeven Christus verdiend De kerk van Rome beweert heeft. Alleen het ten onrechte de enige geloof in Christus is verbinding te zijn tussen God genoeg, we kunnen en en gelovige hoever er zelf niets De kerk is de gemeenschap voor te doen. (=sola van gelovigen fide) Een instituut als de kerk van Rome is in strijd met de bijbel Calvijn Dubbele Bestaat niet, want het is door De kerk is de gemeenschap predestinatieleer= het de mens bedacht en staat dus van gelovigen, geen instelling leerstuk dat god van niet in de bijbel. of instituut tevoren heeft De mens is zondig en bepaald ,welke onwetend mensen hij zal Onze redding geschiedt niet uitverkiezen en welke uit verdienste, maar door hij zal verwerpen. uitverkiezing De kerk van Rome beweert ten onrechte de enige verbinding te zijn tussen God en gelovige Kerk van Rome is in strijd met bijbel (34) 1545 – 1563 ~ Het Concilie van Trente (destijds in het duitse rijk) en de Contrareformatie (= ‘weerwoord’ van de katholieke kerk) Concilie van Trente: het doel was de katholieke kerk van binnenuit te hervormen en tegelijkertijd haar leer en religieuze praktijken af te bakenen ten opzichte van de protestanten. (hoe kunnen we de katholieke kerk hervormen zonder volgelingen te verliezen en protestantse volgelingen weg te halen?) Het concillie heeft verspreid over de tijd plaatsgevonden. (35) Paus Paulus III (1534-1549) begon in 1536 met aandringen bij Karel V met de voorbereidingen van een algemeen concilie. De keizer heeft zelf nog geprobeerd rooms katholieken en protestanten tot overeenstemming te brengen via godsdienstgesprekken, maar zijn poging mislukte. Paulus III zorgde er uiteindelijk voor dat op 13 december 1545 het concilie van Trente werd geopend. De bepalingen van het Concilie van Trente: (36) Decretum de purgatorio= het vagevuur blijft bestaan: het staat in de Synode (37/38) Decretum de indulgentis= de kerk blijft aflaten verkopen omdat het heilzaam voor de christenen is en door de autoriteit van heilige Concilies is goedgekeurd. Ze geven aan dat er in het verleden wel eens is gesjoemeld en dat dit in de toekomst netter moet gaan. (39) Decretum de invocatione, veneratione et reliquiis sanctorum et sacris imaginibus= het gaat hier over het aanbidden van reliqieën en heiligen. Dit moet behouden worden om hen de verschuldigde eer en verering te kunnen bewijzen, omdat de eer betrekking heeft op het oerbeeld. (40 t/m 46) 16e eeuw ~ Eschatologische verwachting ~ “De eindtijd is nabij” à door de scheuring van het christendom kwam deze eschatologische leer op. à In Europa was er een sterke verwachting dat het einde ter tijden was gekomen (=eschatologische verwachting): in de Apocalyps (=openbaring) van de bijbel werd het einde van de wereld beschreven; er werd gezocht naar aanwijzingen dat het einde van de wereld in hun tijdperk was. Eschatologie, van het Griekse ἔσχατος, ‘het laatste’ of ‘het einde’, en λόγoς, letterlijk ‘woord’ en in bredere zin ‘leer’. Dia 41 t/m 43 =voorbeelden schilderijen die gaan over de eschatologische verwachting (44) Geboorte en afkomst van de paus 1545: ortus et origo papae: de paus is afgebeeld als antichrist. Dat kwam door de 3 Furiën: - Alecto = onverzoenlijke - Tisiphone=straffende - Megaera = afkeurende (K.A: Hernieuwde orientatie op de klassieke oudheid àer werd gebruik gemaakt van allerlei sym- bolen uit de Griekse oudheid) De paus staat niet in de bijbel, dus volgens de protestanten hij moet weg. Polarisatie in Europa: kwaad en goed. à (godsdienst) oorlogen (45) Protestanten: Hoer van Babylon In de bijbel staat een vrouw die volgens protestanten symbool staat voor de kerk van Rome: de kerk zou heilig moeten zijn, maar is een hoer. De ander wordt afgebeeld als het ultieme kwaad. (46) 1568 – 1648 ~ Radicalisering, polarisatie ~ liver turx dan paus (47 t/m 50) De (Spaanse) Habsburgers als beschermers van de Kerk Christenen: De keizers (Karel v, Filips 2, 3 & 4) zagen zichzelf door inspiratie van de bijbel als beschermheren van het geloof à niet toegeven aan kwaad door bijv. een oorlog op te geven. (48) schilderij: keizer die strijd voor het geloof. De katholieke kerk wordt hier niet met een hoer vergeleken, maar met een maagd. Het allerhoogste belang van de koning is de bescherming van het ware geloof (heilige maagd Maria). Godsdienstoorlogen: 1. Les huit guerres de religion 2. Tachtigjarige oorlog 3. Dertigjarige oorlog Men ging tot het uiterste om de waarheid zoals zij die zagen te verdedigen. PowerPoint 5| Mondus Novus en 6|Le Testament D’adam Inleiding Niemand wist dat Amerika bestond, en de Amerikanen wisten niet dat er nog een wereld buiten was. In 1492 op 12 oktober landde Columbus in Amerika: de wereld die bestond uit 2 werelden, werd nu 1 wereld (Mundus novus = de nieuwe wereld die ontdekt was door Amerika). (begin van de Europese expansie overzee). Er ontstond een enorme uitwisseling tussen perso- nen, Europeanen kwamen naar Amerika(begin van de Europese expansie overzee), maar namen ook ziektes mee à doden. Er was ook arbeidskracht nodig, dus namen de Europeanen mensen uit Afrika naar Europa. De hele wereld veranderde door de ontdekking van Amerika à alles werd vervangen door Europese taal, religie, etc. (2) Op zoek naar ‘Indië’: Men ging op ontdekkingsreis om economische macht uit te breiden. à het begon naar het zoeken van een zeeroute om Indië te bereiken. à De stap van de middeleeuwen naar de vroegmoderne tijd was de renaissance: men wilde zelf dingen ontdekken en onderzoeken. De zeeroute was nodig, omdat de Europeanen via tussenhandelaren veel moesten betalen. Ze gingen daarom op zoek naar een route die direct naar het oosten ging. Er zijn in totaal 3 grote ontdekkingsreizen geweest: i. Vasco da Gama ii. Columbus iii. Ferdinand Magellaan (3) 12 oktober 1492 ~ Colombus Christoffel Columbus weet koninging Isabella van Castilië ervan te overtuigen om een westelijke route naar Azië te proberen, die veel korter zou moeten zijn. Wanneer Colombus aankomt in de Bahama’s denkt hij de route naar Indië gevonden te hebben. Hij had echter een heel nieuw continent ontdekt. à Amerika is vernoemd naar Amerikaa Vespucci, omdat hij voor het eerst sprak van een nieuw continent. (4) 7 juni 1494 ~ verdrag van Tordesillas De Portugezen en de Spanjaarden zijn de eersten die de wereld echt gaan onderzoeken. De berichten van Colombus over de nieuwe westelijke route naar Indië vielen slecht in Portugal, omdat Portugal al jaren actief was om via een oostelijke route in Indië te geraken. Hierom ontstond een conflict tussen Spanje en Portugal. à Paus Alexander VI bemiddelde met het verdrag van Tordesillas. Hij trok een denkbeeldige lijn over de aardbol en gaf Spanje de ene helft en Portugal de andere. Brazilië hoort nog nét bij Portugal en daarom spreken ze alleen in Brazilië Portugees en in de rest van Amerika niet. Andere Europese landen hadden nu geen recht meer op landen buiten Europa. à beide landen waren katholiek en de protestanten waren het hier niet mee eens, omdat dit was besloten door de paus en het kwam niet voor in de bijbel. (5) 1497 – 1498 Vasco da Gama Hij is de eerste Europeaan die om Afrika heen een route vindt naar Azië. De Portugezen waren hier blij mee. Hierdoor ontstond een rechtstreekse route naar het verre oosten zonder de tussenhandel van de Arabische/ islamitische wereld. Een wereld die draait om de Middellandse zee, gaat naar een wereld die draait om de Atlantische oceaan. De specerijen worden niet meer via de Middellandse Zee vervoerd à verplaatsen econo- misch zwaartepunt. (6) Het Portugese zeehandelsrijk ~ Estado Da India De ‘Estado da India’, zoals de Portugezen hun zeehandelsrijk noemden was een netwerk van verschillende handelsplaatsen. à Ze bleven hierbij aan de kust en leefden er nooit meer dan 12.000 tot 14.000 portugese mannen binnen Azië om te handelen. à er is in deze periode dus geen sprake geweest van kolonisme. (7) 1519 – 1521 ~ Ferdinand Magellaan à bewees met een reis rond de wereld dat de wereld rond is. (08) Conquista: de verovering van Spaans-Amerika De Conquista leidde tot een Spaans koninkrijk, bestaande uit 4 onderkoninkrijken. In Azië bleef het beperkt, maar in Amerika ontwikkelt het idee om te koloniseren steeds meer. (9) In Amerika wordt vooral goud en zilver gewonnen. Dit gaat gepaard met veel dwangarbeid. Al het geld dat ze hiermee verdienden, konden ze investeren in de opbouw van nieuwe monarchieën en de ontwikkeling van hun legers. à Dit gaf Spanje enorme voorsprong op andere landen in Europa. (10) Doordat de voorraad goud en zilver toenam, ontstond een prijsrevolutie (Inflatie). De productiviteit in Europa nam veel minder toe dan de goud- en zilvervoorraad. De Spanjaarden hadden hier de meeste baat bij. Prijzen in West-Europa verzesvoudigden gedurende de lange 16e eeuw. Deze inflatie bedroeg 1,0 tot 1,5% op jaarbasis. Gemeten naar moderne maatstaven een geringe stijging, voor mensen in de 16e eeuw een verontrustende verschijnsel, waardoor het heel nadelig was voor het volk. Eeuwenlang kende West-Europa een negatieve handelsbalans. Goud- en zilverproductie waren ontoereikend om de langzame uitstroom van edelmetaal aan te vullen. Het Amerikaanse goud en zilver, en de nieuwe handelsroutes brachten hier verandering in: Europa werd rijk. (11) De Manilla-Galjoenen In 1565 vond Andres de Urdaneta na vele pogingen een nieuwe weg terug over zee via de Stille Oceaan. Door de ontdekking van deze route kon voortaan een regelmatig konvooiverkeer plaatsvinden tussen Manila op de Filippijnen en Acapulco in Nieuw-Spanje, dat 250 jaar lang bleef bestaan. Men noemde dit konvooi van Manila naar Acapulco kortweg de ‘Manila-galjoenen’. (12/13) wisselwerking ~ Ontdekkingsreizen De geleidelijke wisselwerking en de relatie tussen deze ontdekkingen onderling zal grote gevolgen hebben: het systeem wordt onderling afhankelijk. à Het is belangrijk om te kijken naar ontwikkelingen en processen. Niet om de specifieke gebeurtenissen, maar om de geleidelijke wisselwerking voor west en oost. (14) Noord-Europese concurrentie Engeland, Frankrijk en de Republiek Er waren duidelijke verschillen tussen Noord- en Zuid-Europa. Spanje is tot de 16e eeuw een v.d. grootste machten in Europa. Dit verandert wanneer de Middel- landse zee niet meer het centrum is van de handel. (15) 1515 – 1547 ~ Frans I ~ Le Testament D’Adam Je voudrais bien voir la clause du testament d’Adam qui m’exclut du partage du monde =ik zou graag de clausule in Adams testament willen zien die mij uitsluit van het delen van de wereld. Frans I gaat als eerste in op het verdrag van Tordesillas en zegt dat ze moeten laten zien dat het in de bijbel staat dat Frankrijk uitgesloten wordt in het verdelen van de wereld. (16) Noord-Europese Concurrenten Er kwam concurrentie uit Noord-Europa: Engeland, Frankrijk en de Republiek hadden ook interesse in de nieuwe wereld. We zien dat Spanje en Portugal in het begin nog wel het noorden weten te weren, maar dat dit later in de 16e eeuw lastiger wordt. De Engelsen en Fransen drongen steeds vaker en verder het Atlantische domein van de Spanjaarden en Portugezen binnen. (17/18) Kabeljauw en Pelzen Toen Frankrijk en Engeland in de nieuwe wereld aankwamen, liepen ze al gauw 80 jaar achter Bij deze Noordwest-Europese landen komt de interesse in de nieuwe wereld pas eind 16e eeuw op. Spanjaarden of Portugezen hadden al veel gebieden in handen, behalve Noord-Amerika; daar hadden ze bijna geen interesse in. Daar konden de Noordwest-Europese landen dus wel hun gang gaan. à een v.d. problemen die de Engelsen hebben, is dat zij geen goud en zilver konden winnen (dit was niet in Noord-Amerika) à ook hadden ze in Noord-Amerika niet te maken met ontwikkelde gebieden à er leefden vooral Indianen. Toch wilden ze er iets van maken: Ze kwamen rijke visgronden tegen en plaatsten nederzettingen Ze begonnen met het handelen van bont Uiteindelijk kwamen ook bonthandelaren naar Noord-Amerika, die met de Indiaanse bevolking Europese producten ruilden tegen bever- en ottervellen. à de Noord-Europeanen ontwikkelden een hele andere soort rijkdom dan Spanje en Portugal à twee soorten rijkdom - Bij Spanje en Portugal is er sprake van een Empire of conquest = uitbuiting van het volk, plunderen, etc. à er werd verder niks opgebouwd. - Frankrijk en Engeland bouwen een empire of commerce = men breidde zich uit naar het zuiden waar het klimaat gunstiger was voor plantages. Men ging hier tabak, koffie en katoen produceren, waardoor ze hierin konden gaan handelen. De Spanjaarden haalden vooral snelle rijkdom door goud en zilver, maar de Engelsen, Fransen en Nederlanders richtten zich meer op de plantage à duurzame langdurige economie. Voor de Spanjaarden is het goud en zilver uiteindelijk op. Door de duurzame plantage-economieën worden de andere landen juist steeds machtiger à verschuiving economisch zwaartepunt. (19) De Caraïben (!) Het Caribisch gebied wordt eigenlijk het sleutelgebied van de handel die opkomt van de nieuwe wereld (driehoekshandel). Alle slaven vanuit Afrika werden allemaal naar het Caribisch gebied ge- bracht, daar werden ze gekocht en werden ze ook weer verkocht. Veel landen wilden dit gebied daarom hebben. Hierom wordt het Caribisch gebied het gebied waar het meest wordt gevochten. (20) Tweede helft 16e eeuw ~ Van smokkel naar kaapvaart Eerst werd er, omdat het niet te reguleren was, niet moeilijk gedaan over de smokkel. Deze vreed- zame smokkelhandel sloeg om in een gewelddadige kaapoorlog, toen Filips de 2e dankzij de per- sonele unie (=2 onafhankelijke landen vallen wel onder de zelfde kroon. Vb. Spanje en Portugal onder leiding van Filips de 2e) ook de kroon van Portugal verworven had. (21) Aziatische producten ~ Samen sterker Er werden niet alleen allerlei expedities en ontwikkelingen gedaan met richting op de nieuwe we- reld, maar ook om de directe verbindingen tussen Europa en Azië verbeterden. Om de hoge prij- zen van specerijen van de ottomanen te ontwijken, konden Europeanen nu direct naar Azië va- ren. (22) Oprichting VOC Om meer grip op de inkoop en de verkoop in Azië te krijgen, richtte de Republiek de VOC op in 1602 à de VOC kreeg rechten om oorlog te voeren, vrede te sluiten, etc. Dit is apart, omdat de VOC als bedrijf wordt gezien. (23) Voor het eerst was er een onderneming opgericht gefinancierd met vrij verkoopbare aande- len en permanent bedrijfskapitaal. De oprichting van de VOC en het geld dat hiermee verdiend wordt, heeft een grote rol gespeeld in de oorlog tegen Spanje en het onafhankelijk worden van Nederland. Zonder de VOC hadden de Nederlanden misschien niet genoeg financiën om de oorlog tegen Spanje te financieren. (24-27) 1621 ~ De WIC Het Atlantische systeem In 1621 werd de WIC opgericht om de bestaande Nederlandse handel in het Atlantische gebied te bundelen. Eerst gingen er losse compagnieën naar Azië, dat leidde tot onderlinge concurrentie. Daarom werden de VOC en WIC opgericht. Overeenkomst: de bestaande Nederlandse handel werd gebundeld in het Atlantisch ge- bied en ze hadden allebei een handelsmonopolie/bondgenootschappen/rechtspraak/kolo- nien stichten en een krijgsmacht. Verschil: WIC in de nieuwe wereld, VOC in Azië. Een heel belangrijk verschil is de politieke situatie. In Azië waren er veel minder gebieden veroverd en minder concurrentie nodig. In het Atlantisch gebied was er een onvermijdelijke strijd tegen Spanje. Er werd militaire on- dersteuning gegeven aan de WIC. (26) Het Atlantisch systeem genoemd, omdat: In Azie waren er handelscircuits (bepaalde gebieden waar de handel vandaan gehaald werd). Bij de Trans-Atlantische handel kan het een niet ontstaan zonder het ander. De driehoekshan- del kan namelijk niet ontstaan als een van de drie gebieden wegvalt. Dan valt het hele systeem uit elkaar. Daar stonden suiker, tabak en katoen als belangrijkste producten centraal. Het handelssys- teem kan niet draaien zonder geld en zonder slaven. Er was niet alleen maar slavenhandel, ook Europeanen en contractarbeiders gingen naar de nieuwe wereld. Niemand in Europa had ooit gehoord van roken tot 1492. Tabak is een van de meest belangrijke handelsproducten uit de geschiedenis. Katoen ook à makkelijk te wassen, etc. (31 t/m 33) Een nieuwe wereld: tussen de vier werelddelen Europa, Azië, Amerika en Afrika kwam een uitwisseling van mensen, planten en dieren, goederen, culturen, en pathogenen op gang. à De verschuiving van het economisch en cultureel zwaartepunt van Europa naar het noordwes- ten Gevolgen ontdekkingsreizen en uitleg kenmerkend aspect (Europese expansie overzee) (!!!) 1. Zo leidde de Europese zoektocht naar een overzeese route voor Azië tot een uitgebreid, wereldomvattend handelsnetwerk. 2. Via de nieuwe handelsroutes vervoerden Portugezen, Spanjaarden en andere Europeanen echter niet alleen goederen en personen. Europa exporteerde in de zestiende eeuw en in de daaropvolgende eeuwen ook haar opvattingen en een bepaald beeld van zichzelf naar de overzeese gebieden. Europa drong er de geesten binnen door het opleggen van een geloof, door het organiseren van onderwijs en door het overbrengen van wetenschap, kennis, maar ook door ideologische indoctrinatie. Zonder de zoektocht naar een oostelijke en westelijke zeeroute naar ‘Indië’ zou de huidige wereld er zeker anders uitgezien hebben. (33) Ferdinand Braudel ~ Destins collectifs et mouvements d’ensemble De verschuiving van het zwaartepunt past in de visie van de Franse Annales historici (powerpoint 1) (34-35) Handelskapitalisme Het begrip kapitalisme staat voor een economisch systeem dat gebaseerd is op het privé-eigendom van kapitaalgoederen en grond en op het behalen van winst. Het kapitalisme kwam in de late Middeleeuwen tot ontwikkeling. Vanuit Europa verspreidde het zich over een groot deel van de wereld. Daarbij vallen twee fasen te onderscheiden: In de eerste fase lag het zwaartepunt van de ontwikkeling in de commerciële sector. Het kapitalisme in die fase wordt het handelskapitalisme of het commerciële kapitalisme genoemd. Hierbij ging het handelskapitaal zorgen voor meer kapitaal om te investeren zonder het handelskapitalisme kon er geen industrialisatie zijn en dus ook geen kapitalisme. In de tweede fase, die van het industriële kapitalisme, verschoof het accent naar de ontwikkeling van de nijverheid. Met de ontdekking van de zeewegen naar Indië en Amerika begon de handel steeds meer het karakter van wereldhandel te krijgen. Eerst was Antwerpen hierbij het centrum, maar uiteindelijk werd dit Amsterdam. In de loop van de zeventiende eeuw werd Amsterdam de ‘stapelmarkt’ van de internationale handel. Goederen uit alle delen van de wereld werden hier opgeslagen, er werd waarde toegevoegd en verkocht. PowerPoint 7 | Jenovah Flavit Et Dissipati Sunt (2) 1500 – 1700 ~ de meest oorlogszuchtige periode In deze periode was er minder dan 10 jaar van complete vrede in Europa. In de 17e eeuw was dit slechts 4 jaar. (3) 1600 – 1700 1.000.000 soldaten dienden in het leger in de 16e eeuw. In de 16e eeuw is er sprake van schaalvergroting. à in de middeleeuwen waren er geen staande legers en waren de legers vaak niet groter dan 10.000 man. In de lange 16e eeuw wordt dit uitgebreid naar 100.000den (4) 1450 -1650: Spanje vijanden en slagvelden Spanje had verreweg het grootste leger en dit is dan ook het 1e land waar de militaire revolutie be- gon. Dit omdat Ferdinand en Isabella last hadden van meerdere conflicten op één moment. Ferdinand bleef militaire operaties organiseren om eenheid uit te stralen en omdat de vijanden dan geen kans hadden om samen te zweren tegen hem. (!!5/6!!) de militaire revolutie De nieuwe wereld(handel) was heel goed voor deze militaire ontwikkeling, omdat ze het ver- diende geld in de militaire ontwikkeling konden investeren. Zo konden ze de nieuwe technieken weer gebruiken in de nieuwe wereld. Er waren 4 belangrijke ontwikkelingen binnen deze revolutie: 1) Men gaat van lans en piek naar pijl en boog en muskiet 2) De schaalvergroting van het leger à van enkele tienduizenden naar honderdduizenden 3) Gevolg: er zijn andere en complexere strategieën nodig (afstand, geweren, etc.) Oorlogen worden complexer: ze worden over meerdere fronten uitgevochten op het land en op zee. Dat betekent dus ook dat de strategie die je nodig hebt om te kunnen winnen ingewikkelder wordt. 4) Met bovenstaande 3 ontwikkelingen werd de impact op de maatschappij vele malen gro- ter. à meer slachtoffers, meer kosten, meer bureaucratie, meer economische en maat- schappelijke gevolgen. Er kwamen dus steeds meer oorlogen op steeds meer continenten, meer doden en meer burgerslachtoffers (7) militaire revolutie: Geld wint (8) Trace Italienne ~ Gebastioneerd vestigingsstelsel Ook de verdediging van steden verandert. Dit begint in Italië, toen architect en humanist Leon Battista Alberto ermee kwam dat een simpele muur niet blijft staan met de impact van een ka- nonskogel. à de muren moesten oneven worden met dikkere en schuinere muren à sterforten (denk aan Den Bosch) (9) Tussen 1529 en 1572 begint men in de Nederlanden met dit soort verdedigingslinies. Er komt een economisch element bij, de koningen moeten in staat zijn op tijd geld te betalen. (-> opbouwen nieuwe monarchieën)> En muiterijen werden belangrijker. In de middeleeuwen was er het feodale stelsel, waardoor men mannen kon oproepen om te vechten, maar nu werden legers betaald voor hun diensten. Imperial overstretch = economische macht wordt vertaald in politiek militaire macht, waardoor landen te veel verplichtingen aangaan. De Amerikanen en Spanjaarden zijn zoveel verplichtingen aangegaan, dat ze het niet kunnen betalen. (10) Langdurige belegeringen à blijft een tactiek tot de 1e wereldoorlog à tunnels onder de grond (van vaak een stad) om ondanks de verdedigingslinies alsnog te kunnen bombarderen. (11 t/m 13) à 16e eeuw: einde van het byzantijnse rijk à begin Ottomaanse rijk à is een bedreiging voor een groot deel van Europa vanwege de islamitische achtergrond en om- dat ze de Middellandse Zee bedreigen (voor met name Karel V) à er ontstond oorlog met de Ottomanen. (14 t/m 18) zondag 7 oktober 1571 ~ De slag bij Lepanto (Griekenland) à de islamieten bleven de gezamenlijke vijand van de christenen. De Heilige Liga (christelijke lan- den) vonden elkaar ondanks alles in de strijd tegen de islamieten. (15) De turken waren ver in het voordeel, maar na deze slag wordt de dominantie van de turken verbroken. (16) hoe de slag is verlopen: Hier kun je aan zien dat de vuurkracht zorgde dat de slag heel snel voorbij was. In 4 uur tijd os de hele slag gedaan. Hierbij verliezen de Turken meer dan de helft van hun militaire macht. à de onderlinge strijd tussen de katholieken en de protestanten was hiermee niet afgelopen. (17) de militaire revolutie maakt dat Europa een stuk sterker was en daardoor was het voor hen een stuk makkelijker à ze werden heersers overzee (kenmerkend aspect: Europese expansie overzee) (19/20/21) komt in de 6e pas weer terug. (22/23) 1588 ~ de spaanse Armada Spanje daalt als dominante zeemacht, terwijl Engeland hierin stijgt. Spanje daalde, omdat: 1) Spanje een composietmonarchie was à veel verschillende staatjes 2) Karel V en Filips II kwamen geld tekort (24) tussendia: uitleg titel (25) stijgende inkomsten onder Karel en Filips à er was veel cash nodig voor huurlingen (26) Habsburgers ~ overbelasting (27) waarom verliest Spanje macht op het einde van de 16e eeuw? - Er was op meerdere plekken tegelijk strijd. - Militaire revolutie maakte oorlogvoeren duurder. - De Spaanse monarchie kan onvoldoende middelen vrijmaken. Onduidelijk of het onderstaande bij de stof hoort (niet eigen aantekeningen) Wat voor oorlogen hebben we dan gehad? Turkse rijk/Ottomaanse RIjk tegen het Romeinse rijk: mare nostum (=middellandse zee is onze zee) De middellandse zee was een slagveld, de Turken beheerden het oosten, de rest het westelijke deel. Er is uit een soort hoogtepunt gevonden in 1571 in de slag bij Lepanto: het was de een grote zeeslag, één van de grootste In de geschiedenis zelfs. Er zijn honderden schepen zijn daar slaags geraakt van de Turken en van de van de christenen (de paus, Venetië, Ge- nua en Spanjaarden deden hieraan mee) en die hebben een vloot van 250 schepen en aan de andere kant ook: het is een enorme zeeslag geweest, maar kenmerkend voor die slag is dat die schepen typische schepen waren voor de Middellandse Zee (=galleien). De slag is gewonnen door de christenen, het is een ouderwetse zeeslag. Eigenlijk alles of het nou over de economie gaat of over hoe staten naar de wereld kijken, alles verschoof richting De Atlantische Oceaan, en daarom moesten de schepen worden aangepast. \ Spaanse armada tegen Engeland. Titelverklaring ‘Jehova flavit et dissipati sunt’ =God blies en zij werden verstoord. Een protestantse kreet Die gebruikt is voor het ver- haal van de armada in 1588 waar de Spaanse vloot Engeland aanviel. God stond aan de kant vana de protestanten =Engelsen. Het idee achter de oorlog was het vechten voor het ware geloof. Ze vochten de oorlogen uit als soldaat van god. De periode kan afgesloten worden met de Vrede van Westfalen, daar is een congres geweest van bijna alle Europese landen. We zijn ervan uitgegaan dat alle landen be- staansrecht hadden en elkaar in machtsevenwicht hielden, maar op dit congres zien we voor het eerst dat het evenwicht uit balans raakte doordat een van de landen in Europa sterker dreigde te worden. Wat een belangrijke rol speelde bij al deze oorlogen en de handel, was informatie en communica- tie. In de lange 16e eeuw heeft de Duitser Johannes Gutenberg de boekdrukkunst uitgevonden. Hierdoor konden ideeën over wetenschap, kunst en politiek beter verspreid worden, maar ook de vijand kon zwart gemaakt worden door bijvoorbeeld propaganda. Er werd nu gecommuniceerd op een schaal de vroeger onmogelijk was = informatierevolutie. Het was ook een belangrijke stap in het proces van de Renaissance en de verlichting. Titelverklaring ‘Et la Lumière fut’ Op het standbeeld van Gutenberg staat dit, en nu is er licht: de boekdrukkunst zorgde voor kennis van informatie, kennis en ideeën.