2A - GL - 09 - Rekenregels van machten - Theorie PDF

Summary

This document is a math practice sheet covering the topic of exponents and powers. It contains numerous examples and problems for students to solve.

Full Transcript

GL – 09 – REKENREGELS VAN MACHTEN – THEORIE 1 Herhaling: machten met natuurlijke exponenten Een product van gelijke factoren kunnen we korter schrijven als een macht. Vb. 𝑦. 𝑦. 𝑦. 𝑦. 𝑦 = 𝑦5 Exponent =...

GL – 09 – REKENREGELS VAN MACHTEN – THEORIE 1 Herhaling: machten met natuurlijke exponenten Een product van gelijke factoren kunnen we korter schrijven als een macht. Vb. 𝑦. 𝑦. 𝑦. 𝑦. 𝑦 = 𝑦5 Exponent = het aantal gelijke factoren in het product (βˆ’3). (βˆ’3). …. (βˆ’3) = (βˆ’3)14 14 factoren Grondtal: het getal dat steeds vermenigvuldigd wordt met zichzelf Omgekeerd: Om een macht (met exponent > 1) te berekenen, kunnen we deze dus herleiden tot een product van gelijke factoren en berekenen. Definitie: 𝒂𝒏 = 𝒂 β‹… 𝒂 β‹… 𝒂 β‹… … β‹… 𝒂 (n factoren) met a ∈ Q, n ∈ N en n > 1 Bijzondere gevallen: π’‚πŸ = 𝒂 (exponent 1 mag je weglaten) π’‚πŸŽ = 𝟏 (nulde macht van een getal is altijd gelijk aan 1) Vb. 53 =........................................................... =................. (βˆ’4)4 =..................................................... =................. (βˆ’10)5 =................................................... =................. 1,12 =........................................................ =................. 2 3 (βˆ’ 3) =.................................................... =................. (βˆ’13)0 =....................... (βˆ’3,7)1 =...................... Opgelet: 00 heeft geen oplossing in Q. GL – 09 – REKENREGELS VAN MACHTEN – THEORIE p. 1 2 Product van machten met hetzelfde grondtal π‘₯ 3 𝑒𝑛 π‘₯ 4 zijn machten met hetzelfde grondtal π‘₯. Hiervan kan je het product berekenen. π‘₯ 3. π‘₯ 4 = (.......................... ). (........................................... ) =................................................................................. =............................. We merken dat de verkregen exponent de........................................... is van de oorspronkelijke exponenten van de factoren. Rekenregel: Om machten met hetzelfde grondtal te vermenigvuldigen, mag je: - het grondtal behouden - de exponenten......................................................... Met symbolen: 𝒙𝒑. 𝒙𝒒 = 𝒙 𝒑+𝒒 Vb. 25. 23 = 2……………… = 2……… = …………… π‘Ž3. π‘Ž4. π‘Ž2 = ……………………… = ………… 1 4 1 2 (2). (2) = ……………………… = ………… = ………… 3 QuotiΓ«nt van machten met hetzelfde grondtal π‘₯ 10 𝑒𝑛 π‘₯ 3 zijn machten met hetzelfde grondtal π‘₯. Hiervan kan je het quotiΓ«nt berekenen. π‘₯ 10 ∢ π‘₯ 3 = (....................................................... ) : (............................. ) ………………………………………………………………… = …………………………………… = …………… We merken dat de verkregen exponent het....................................... is van de oorspronkelijke exponenten van de factoren. GL – 09 – REKENREGELS VAN MACHTEN – THEORIE p. 2 Rekenregel: Om machten met hetzelfde grondtal te delen, mag je: - het grondtal behouden - de exponenten......................................................... Met symbolen: 𝒙𝒑 𝒙𝒑 ∢ 𝒙𝒒 = 𝒙𝒒 = π’™π’‘βˆ’π’’ Vb. 89 ∢ 87 = 8……………… = 8……… = …………… 𝑏12 : 𝑏 9 = ……………………… = ………… 3 6 3 5 (βˆ’ 5) ∢ (βˆ’ 5) = ……………………… = ………… = ………… 4 Macht van een product π‘₯𝑦 is het product van π‘₯ en 𝑦. Je kan dit product ook tot een macht verheffen, vb. (π‘₯𝑦)4 (π‘₯𝑦)4 = ( π‘₯𝑦 ). ( π‘₯𝑦 ). ( π‘₯𝑦 ). ( π‘₯𝑦 ) = (..................................... ). (..................................... ) =........................ Rekenregel: Om een product tot een macht te verheffen mag je ……………… factor van dat product tot die macht verheffen. Met symbolen: (π’™π’š)𝒑 = 𝒙𝒑. 𝑦 𝒑 Vb. (2π‘Ž)5 = 2……. π‘Žβ€¦β€¦ = ……………… (βˆ’0,1π‘₯𝑦)2 = ……………………………………… = …………………… 3 3 (βˆ’ 5 𝑏) = ……………………………………… = …………………… GL – 09 – REKENREGELS VAN MACHTEN – THEORIE p. 3 5 Macht van een quotiΓ«nt π‘Ž 𝑏 is het quotiΓ«nt van π‘Ž en 𝑏. π‘Ž 3 Je kan dit quotiΓ«nt ook tot een macht verheffen, vb. (𝑏 ) π‘Ž 3 π‘Ž π‘Ž π‘Ž (𝑏 ) = (𝑏 ). (𝑏 ). (𝑏 ) …………………………… = …………………………………… ………… = …………… Rekenregel: Om een quotiΓ«nt tot een macht te verheffen mag je....................... en................................ (teller en noemer) tot die macht verheffen. Met symbolen: 𝒙 𝒑 𝒙𝒑 ( ) = π’š π’šπ’‘ Opmerking: dit wisten we eigenlijk al, omdat we allemaal al de macht van een breuk kunnen berekenen. π‘Ž 4 Vb. (3 ) = ……………… = ……………… (βˆ’3 ∢ π‘₯)3 = ……………… = ……………… = ……………… 9π‘Ž 2 ( 7 ) = ……………… = ……………… = ……………… 6 Macht van een macht π‘₯ 4 is de 4de macht van π‘₯. Je kan deze macht nog eens tot een macht verheffen, vb. (π‘₯ 4 )2. (π‘₯ 4 )2 = (............. ). (................. ) = (............................. ). (................................ ) =......................................................................... =...................... GL – 09 – REKENREGELS VAN MACHTEN – THEORIE p. 4 We merken dat de verkregen exponent het........................................ is van de oorspronkelijke exponenten. Rekenregel: Om een macht tot een macht te verheffen, mag je: - het grondtal behouden - de exponenten......................................................... Met symbolen: (𝒙𝒑 )𝒒 = 𝒙 𝒑.𝒒 Vb. (24 )2 = 2……………… = 2……… = …………… (π‘Ž5 )3 = ……………………… = ………… (π‘₯ 7 )0……………………… = ………… = ………… 7 Rekenregels machten: samenvatting GL – 09 – REKENREGELS VAN MACHTEN – THEORIE p. 5 8 Machten met gehele exponenten 2 βˆ’3 Vb. (3) Hoe berekenen we deze macht met een negatieve exponent? 2 βˆ’3 2 βˆ’1. 3 (3) =(3) We schrijven de exponent als het product van -1 en 3. 3 2 βˆ’1 = [( ) ] We passen de rekenregel β€œmacht van een macht” toe in omgekeerde richting. 3 3 3 2 βˆ’1 2 =(2) (3) = het omgekeerde van 3 27 3 = 8 We berekenen de 3de macht van 2. Rekenregel: Om een rationaal getal tot een negatieve macht te verheffen, mag je: - het grondtal eerst.................................................. - het nieuw verkregen grondtal verheffen tot de.................................. macht. Met symbolen: π‘Ž βˆ’π‘› 𝑏 𝑛 (𝑏 ) = ( ) π‘Ž 4 βˆ’2 Vb. (5) =..................... =............................. ( βˆ’3 )βˆ’4 =.................. =............................. Tip: elk geheel getal kan je schrijven als een breuk met noemer 1! ( 0,2 )βˆ’3 =..................... Tip: schrijf het grondtal eerst als een onvereenvoudigbare breuk. =.................. =............................. GL – 09 – REKENREGELS VAN MACHTEN – THEORIE p. 6 9 Rekenen met machten met gehele exponenten Deze rekenregels blijven ook nog steeds geldig voor machten met nagatieve exponenten. Vb. π‘Žβˆ’4. π‘Ž8. π‘Žβˆ’2 = ……………………… = ………… π‘₯7 π‘₯ βˆ’3 = ……………………… = ………… (π‘Žβˆ’2 )βˆ’3 = ……………………… = ………… Afspraak: In het eindresultaat worden ook de negatieve exponenten bij letterfactoren weggewerkt. 2 βˆ’4 2 βˆ’4 4 4 ( π‘Ž) =( ). π‘Žβˆ’4 = ( ).( ) =. = 3 3 βˆ’2 2 π‘Ž βˆ’3 ( ) = ( ) = = …………… 7 GL – 09 – REKENREGELS VAN MACHTEN – THEORIE p. 7

Use Quizgecko on...
Browser
Browser