Dementie (2025) PDF - A Comprehensive Guide

Document Details

WellRoundedGardenia

Uploaded by WellRoundedGardenia

Porteum

2025

Tags

dementia neurodegenerative diseases cognitive disorders medical handbook

Summary

This document provides a detailed overview of dementia, including different types and their associated symptoms. It covers the clinical aspects, causes, and treatment strategies. Key neurodegenerative diseases and their impacts are discussed in depth. This comprehensive guide is likely a medical textbook or lecture note set for students of cognitive disorders.

Full Transcript

26 Dementie Sunday, January 26, 2025 12:56 AM...

26 Dementie Sunday, January 26, 2025 12:56 AM 26.4 dementie van Lewy-lichaampjes (DLB, lewy body dementie) Veel overeenkomsten met de ziekte van Parkinson: klinisch en neuropathologisch. Minder vaak dementie oorzaak. Dementie: klinisch syndroom, cognitieve stoornissen in meerdere domeinen 26.2.3 Pathogenese en etiologie 26.3 vasculaire dementie 26.4.1 klinische verschijnselen (geheugen, uitvoerende functies en praxis), die het dagelijkse leven moeilijker ZvA wordt neuropathologisch (studie van ziekten in het zenuwstelsel) Niet-neurodegeneratieve oorzaak voor dementiesyndroom Symptomen en kenmerken: maakt. Ziektes van neurodegeneratieve aard: gekenmerkt met specifieke verandering in de brein: - Geleidelijk begin, met stoornissen in uitvoerende functies en ruimtelijke inzicht - Ziekte van Alzheimer 1. Corticale atrofie 26.3.1 inleiding - Fluctuerende cognitieve stoornissen= wisselende ernst van cognitieve problemen, soms goede - Dementie met Lewy-lichaampjes 2. Extracellulaire deposities van amyloid-beta (plaques): ophopinh Vasculaire cognitieve beperking: lichtste vorm van cognitieve stoornissen door cerebrovasculaire dagen soms slechte dagen: verandering binnen dag en dag tot dag. - Fronto-temporale dementie buiten de cellen schade. Vaak schade aan wittestof of meerdere herseninfarcten - Vroege symptomen: visuele hallucinaties, delirante episodes en REM -slaapstoornissen: heftig Andere oorzaak: vasculaire dementie (door bloedvaten schade in de hersenen, 3. Intracellulaire ophoping van tau eiwit (tangles): kluwen van - Geen hinder in het dagelijks leven droom en onrustig slaap. multipele (lacunaire) infracten en/of uitgebreide wittestofafwijkingen. afwijkend eiwit binnen de cel Vasculaire dementie: meerdere herseninfarcten of bloedingen: geleidelijk tot ernstige cognitieve - Parkinsonisme is een kernsymptoom: stijfheid, traagheid en trillen. Recersibele oorzaken van dementie: infectie, intoxicatie, intracraniele tumor en De onderzoek na de dood (postmortaal) kan een zekere diagnose stoornissen. Je spreekt alleen over vasculaire dementie wanneer het je dagelijks leven verhindert. Relatie met Parkinson: subduraal hematoom worden gesteld. Soms kan het door 1 beroerte: specifieke locatie bv thalamus of a. cerebri posterior (bloedvat naar - Cognitieve stoornissen treden binnen 1 jaar na hypokinetische-rigide syndroom (Parkinsonisme) , Neurodegeneratieve aard ziektes: progressieve, ongeneeslijke ziekten die het Vroege stadia: afwijking vooral in mediotemporale kwab (= deel van achterkant van de hersenen) (waaronder de mediale temporaalkwab valt) van de dominante (vaak of cognitieve stoornissen zijn het eerste symptoom: debuutsymptoom zenuwstelsel aantasten: zenuwcellen in de brein en ruggenmerg hersenen dat belangrijk is voor geheugen en emoties, binnenkant van linker) hemisfeer. - Bij parkinson komen vaak cognitieve stoornissen ook voor: symptomen lijken op DLB: degenereren/afsterven. de temporale kwab) waarschijnlijk hetzelfde ziektespectrum: reeks van aandoeningen die overlappende/verwante Intracraniele tumor: ontstaan binnen de schedel Latere stadia: over de hele hersenschors/cortex 26.3.2 Klinische verschijnselen symptomen hebben. Subduraal hematoom: bloeduitstorting tussen het harde hersenvlies (dura Uit onderzoek blijkt dat oudere mensen met ZvA naast plaques en Symptomen bij vasculaire dementie ontstaan acuut en stapsgewijs vaak na een beroerte --> infarct: in mater) en het spinnenwebvlies (arachnoidea) door hoofdletsel. tangles andere hersenafwijkingen hebben: beschadigd bloedvaten in de de praktijk lijkt het langzaam progressief met af en toe acute verslechteringen. 26.4.2 aanvullend onderzoek hersenen: cerebrovasculaire afwijking en Lewy-lichaampjes (abnormale Geheugenproblemen bij vasculaire dementie zijn minder opvallend. Diagnose: 26.1 inleiding eiwitophopingen. Subcorticale verschijnselen (dieper in de schors):traagheid, problemen met uitvoerende functies - DLB: klinische diagnose, gebaseerd op symptomen en onderzoek Dementie gaat alleen over stoornissen die samen het dagelijkse leven beperken: (plannen organiseren) en apathie, komen vaker voor. - Geen specifieke aanvullend onderzoek waar DLB bevestigt kan worden, maar ondersteunende dus geen depressie. De kans neemt toe vanaf 70 jaar. Zeldzame maar soms Afhankelijk van de locatie van de beroerte kan het ook corticale stoornissen (problemen in de bevindingen kunnen helpen. erfelijke aandoeningen kan het al vanaf 65ste. hersenschors) optreden. Neuropsychologisch onderzoek: Meeste aandoeningen die leiden tot dementie zijn lichte cognitieve stoornissen Neurologisch onderzoek: vaak focale afwijkingen (gelokaliseerd, 1 plek) gevonden van eerdere - Vroege stoornissen in ruimtelijke inzicht en uitvoerende functies: helpt om onderscheid te maken die de dagelijks NIET beperkt beroertes. Soms hypokinetische-rigide syndroom/vasculaire parkinsonisme (combinatie van traagheid met ZvA, vooral in vroeg stadium. Onderverdeling van aandoeningen die leiden tot dementie: en stijfheid door vaatschade. Hypokinesie: traagheid, rigiditeit = stijfheid. SPECT-scan - Neurodegeneratieve aandoeningen: Alzheimer, frontotemporale dementie - Radioactief gelabelde stof geïnjecteerde die aan 'dopaminetransporter' bindt - Niet-neurodegeneratieve aandoeningen: vasculaire dementie 26.3.3 Aanvullend onderzoek - Bij DLB is de binding sterk verminderd. Meeste hebben een mix van deze aandoeningen. Onderzoek voor diagnose: - Niet routinematig uitgevoerd, maar nuttig bij twijfel. Corticale dementie: stoornissen van het geheugen, taal, de praxis (uitvoeren), Neurologisch onderzoek (identificeren van fysieke en functionele afwijkingen in het zenuwstelsel) en GEEN: EEG of Liquouronderzoek. visuoconstructie beknopte cognitief onderzoek Subcorticale dementie: mentale traagheid en apathie, combinatie met (vereist) :Beeldvormend onderzoek MRI bij voorkeur voor de hogere resolutie voor wittestofafwijkingen 26.4.3 pathogenese = stapsgewijze ontstaan, ontwikkeling en verloop van aandoening. loopstoornissen en soms parkinsonisme Aanvullend onderzoek bij twijfel: Lewy-lichaampjes en alfa-synucleïne. Bij na dood pathologisch onderzoek worden eosinofiele neuronale Neuropsychologisch onderzoek: nuttig bij onduidelijkheid over de ernst van de cognitieve stoornissen. insluitlichaampjes (ophoping van eiwitten in zenuwcellen met roze kleur) gevonden vol met a- 26.2 Ziekte van alzheimer GEEN: EEG, nucleair onderzoek of liquoronderzoek bij diagnostiek. synucleine. ZvA meest voorkomende vorm van dementie. 65 jaar 1%, 85 jaar 20%. Neurologisch vs Neuropsychologie: neurologisch meer fysiek en neuropsychologisch is dieper in de - Lewy-lichaampjes zijn pathologische structuren die bestaan uit geaggregeerd alfa-synucleïne, Neurodegeneratieve ziekte. cognitieve en emotionele gevolgen. deze eiwitophoping verstoren de normalewerking van neuron en leiden tot celdood - Alfa-synucleine = eiwit dat helpt bij regulatie van neurotransmitters, maar bij ziekte kan ophone 26.2.1 Klinische verschijnselen 26.3.4 pathogenese en toxisch worden. ZvA begint geleidelijk. Begint met geheugenstoornissen. Heteroanamnese Risicofactoren voor beroerte (daarna misschien vasculaire dementie) Distrubtie van Lewy-lichaampjes en klinische beelden. Verschillende begin: (informatie van naasten) is belangrijk, omdat patienten geen ziekte inzicht 26.2.4 behandeling van ZvA en andere dementiesyndromen - Hypertensie: hoge bloedruk - Corticaal begin: lewy-lichaampjes vooral in de cerebrale cortex. Leidt tot DLB, met cognitieve hebben. Medicamenteuze behandeling - Diabetes mellitus: suikerziekte stoornissen: geheugenverlies, hallucinaties en aandachtstekorten op de voorgrond staan. Geheugenstoornissen: Lichte-matig Alzheimer worden acetylcholinesteraseremmers (bv. - Hypercholesterolemie: hoog cholesterol - Hersenstambegin: lewy-lichaampjes in de hersenstam (substantia nigra = gebied betrokken bij 1. Eerst de anterograde episodische geheugen aangetast (niet meer weten rivastigimine, galantamine) gebruikt: beperkt een beetje de - Roken beweging en waar dopaminproducerende neuronen zich bevinden) later tot cortex uitbreiden. wat gisteren is gebeurd) symptomen zoals: betere scores op cognitieve tests, maar de klinische Dit allemaal vergroot de kans op een beroerte. Symptomen: ziekte van parkinson symptomen: motorische tremor, stijdheid en traagheid van 2. Later retrograde episodische geheugen ( langetermijngeheugen, waar je relevantie is klein. Bijwerkingen : gastro-intestinale klachten: Beroerte verhoogt de risico op het ontwikkelen van vasculaire dementie: 10-20% van mensen die een bewegingen. vroeger hebt gewoond) aangetast misselijkheid en diarree komen vaak voor. beroerte leiden worden binnen een jaar gediagnoseerd met dementie: dementie word dus soms direct Overlap met Alzheimer-pathologie: bij hogere leeftijd DLB gecombineerdmet neurofibrillaire 3. Semantische geheugen (begrip verlies) Bij dementie van Lewy-lichaampjes of parkinsondementie kunnen de veroorzaakt door beroerte. degeneratie (tau-eiwitophopingen) en sensiele plaques (amyloide-beta-ophopingen) typisch voor ZvA. middelen beter effect hebben op aandacht, apathie en hallucinaties. Andere cerebrale functies: Memantine (NMDA-receptorantagonist, overactiviteit can glutamaat Vasculaire cognitieve stoornissen zonder duidelijke beroerte: 26.4.4 behandeling - Taal: woordstoornissen, moeite met taalbegrip en woordproductie --> neurotransmitter in de hersenen remt) matig alzheimer, beperkt effect. Soms geen duidelijk relatie met beroerte, maar cognitieve problemen geleidelijk ontstaan vaak door: Complex omdat Cognitieve stoornissen en hypokinetisch-rigide syndroom hebben verschillende aanpak: afasie Antipsychotica: voor gedragsproblemen of hallucinaties. - Multipele lacunaire infarcten = kleine herseninfarcten 1. Cognitieve stoornissen (hallucinaties en delirante episoden): acetylocholinesteraseremmers - Ruimtelijke inzicht: verdwalen in bekende plekken, tafel niet kunnen Bij Lewy-lichaampjes moet je voorzichtig zijn met klassieke - Uitgebreide wittestofafwijkingen effectief dekken, dagelijks taken antipsychotica: bv haloperidol, ernstige bijwerking: verergeren van Vaak samenhang met small vessel dissease (ziekte van kleine bloedvaten) : sterk gelinkt aan 2. Hypokinetsich-rigide syndroom: reageert matig op levodopa (standaardbehandeling bij - Prosopagnosie: vertrouwde gezichten niet meer herkennen. parkinsonisme, delier en bewustzijnsdaling. Dus daarom atypisch langdurige hypertensie. Parkinson) en kan zelfs hallucinaties verergeren - Apraxie: vertrouwde handelingen niet meer kunnen verrichten. antipsychoticum (bv. clozapine) in LAGE dosering. - Er moet gekeken worden naar dosis en bijwerking voor verbetering. Trombo-embolische beroertes: veroorzaakt door bloedproppen maar niet altijd de oorzaak van Bijkomende symptomen: onderzoek, somberheid en apathie Niet-medicamenteuze behandeling vasculaire schade. Risico's van antipsychotica: Effectief als ze gecombineerd worden op meerdere domeinen: Microvasculaire schade: schade aan kleine bloedvaten, spelen belangrijk rol vooral bij langdurige - Klassieke (bv Haloperidol): CAUTION: risico voor extrapiramidale verschijnselen (= bijwerking lijkt 1. Structuur en regelmaat in het dagelijks leven hypertensie. op parkinsonisme, stijfheid, tremor en bewegingsstoornissen) en neuroleptica-overgevoeligheid 2. Speciale benadering van patient (=gevoeliger voor de bijwerkingen) leiden tot delier of verergering van parkinsonisme. 3. Aandacht voor de mantelzorger: 26.3.5 behandeling - Atypische (bv. clozapine) veiliger in lage dosis voor psychotische symptomen zonder ernstige - Psycho-eductatie: uitleg over de ziekte Geen directe behandeling. bijwerkingen. - Lotgenotencontact: steungroep mensen met dezelfde problemen Behandeling van risicofactoren (hoge bloeddruk, diabetes, hoog cholesterol en roken) optimaliseren, - Speciale dagopvang maar weinig wetenschappelijk bewijs dat dit cognitieve achteruitgang vertraagt. Vermindert de druk van de mantelverzorger Acetylcholinesteraseremmers: paar aanwijzingen dat er een licht symptomatisch effect kan hebben. Mantelverzorger actief betrekken bij zorgbeslissingen kan opname in Trombocytenaggregatieremmer (=bloedverdunner, aspirine): geen bewijs dat dit progressie van verpleeghuizen uit stellen. dementie afremt of voorkomt. Paramedische behandeling (bv. ergotherapie: verbeteren van dagelijks functioneren, aanleren van praktische vaardigheden en aanpassen van Samenvatting vasculaire dementie: de leefomgeving) kan de patient en mantelzorger helpen. Klinische kenmerken: - Subcorticaal dementiesyndroom: traagheid en apathie Preventie - Stapsgewijze of langzaam progressieve achteruitgang Er is geen verzekerd bewijs dat je dementie kan voorkomen. - Bij onderzoek focale verschijnselen en/of hypokinetishce rigide syndroom Observationeel onderzoek beweert dat : Aanvullend onderzoek: 1. Cardiovasculaire risicofactoren: hart en bloedvaten, hoge MRI: 1+ infarcten, vaak wittestofafwijkingen. bloeddruk Hoe erger de ziekte wordt ontstaan er gedragsproblemen en paranoide wanen 2. Weinig sociaal contact (=onrealistische overtuigingen) bekendste: familielid heeft iets gestolen van de De kans op dementie vergroot maar onderzoek heeft dit nog niet patient. Toenemende afasie: communicatie vermoeilijkt. kunnen aantonen. 10-20% komen in latere fases myoklonieën (=spier schokken/trekkingen) en epilepsie (=abnormale elektrische activiteit in de hersenen --> bewustzijnverlies, schokken of vreemde sensaties). Laatste fasen: hypokinetisch-rigide verschijnselen (trage bewegingen = hypokinesie, stijfheid = rigiditeit). Het is langzaam progressief en uiteindelijk ernstige achteruitgang: compleet afhankelijk van verzorging. Eindstadium: patient bewegingloos, mutisme (niet sprekend), incontinent (geen controle over plas en poep) en opgetrokken benen in bed. Dood: meestal door complicaties van immobiliteit en bedlegerigheid en infecties. Vaak overlijden patienten door eerder intercurrente ziekten (bijkomende aandoeningen: infecties, delier, uitdroging en ondervoeding, hart/vaatziekten, diabtetes etc. Gemiddeld 8 jaar lang ziekteduur: hangt af van leeftijd, jonger begin korter ziekteduur. Gedurende ziektebeloop kunnen acute verslechtering optreden: delier, infecties, medicatieproblemen of ziekenhuisopnames. 26.2.2 aanvullend onderzoek ZvA is een klinische diagnose door: - Anamnese - Heteroanamnese - Kort cognitief onderzoek in spreekkamer: MMSE en kloktekening: problemen met kloktekening betekent niet altijd dementie maar wel cognitieve stoornis - Neurologisch onderzoek - Focale afwijkingen passen NIET bij ZvA. Focale afwijkingen = afwijking in 1 specifiek gelokaliseerd plaats. Laboratorium onderzoek: beperkt laboratoriumonderzoek aanbevolen voor alle patienten om andere oorzaken van cognitieve stoornissen uit te sluiten. Neuropsychologisch onderzoek: beginstadium moeilijk. Twijfel: wel onderzoek. Voor diagnose moeten er stoornissen in het geheugen en minstens 1 andere hogere cerebrale functie Beeldvorming (CT/MRI) - Niet altijd nodig: bij duidelijk klinisch beeld niet nodig. - Nodig bij onder 65 jaar: diffrentiele diagnose is anders. - Doel: uitsluiten van behandelbare aandoeningen en ondersteuning van diagnose: atrofie (= afname van weefsel) van de cortex en hippocampus. - Nadeel: boven de 75 jaar: mensen zonder cognitieve stoornissen kunnen forse cerebrale atrofie hebben en mensen met cognitieve stoornissen geen atrofie hebben. Andere onderzoeken die NIET nodig zijn: - EEG = electro-encefalografie, elektrische activiteit van hersenen via elektroden op de hoofdhuid gemeten, bij epileptische en andere abnormale activiteit - Nucleaire scans: PET of SPECT: radioactieve stoffen om hersenactiviteit of eiwitten in beeld te brengen. - Liquoronderzoek: hersenvocht rond hersenen en ruggenmerg = liquor. Door ruggenprik ( = lumbaalpunctie). Aanvullend onderzoek bij een dementiesyndroom Algemeen gedaan bij jonger dan 65 jaar (differentiële diagnose is anders). Onderzoek dient vaak meer om behandelbare aandoeningen uit te sluiten dan het bevestigen van diagnose. Differentiële onderzoek: wordt gedaan wanneer het niet duidelijk welk oorzaak het is. Je hebt dan symptomen die niet specifiek zijn en bij meerdere aandoeningen kunnen passen. 1. Bloedonderzoek - Doel: uitsluiten van behandelbare oorzaken. - Standaardtests: Hb (hemoglobine), Ht ( hematocriet, = percentage rode bloedcellen), MCV (gemiddeld celvolume = grootte van rode bloedcellen, vaststellen van bloedarmoede) BSE (bezinkingssnelheid = hoe snel rode bloedcellen naar de bodem zakken. Ontstekingsactiviteit meten), glucose, TSH (schildklierfunctie) en creatinine (nierfunctie) - Syfilisserologie: alleen risicogroep: onveilig seks, SOA - Uitleg: opsporen van oorzaken die cognitieve problemen kunnen veroorzaken (bloedarmoede, infecties, schildklierproblemen, diabetes of nierfalen) 2. Neuropsychologisch onderzoek - Doel: ondersteuning van diagnose. - Waarde: Specifiek profiel van stoornissen vinden, differentiële diagnose versmallen - Uitleg: test functies zoals: geheugen, taal, aandacht en ruimtelijk inzicht: helpt onderscheid te maken tussen vormen van dementie 3. MRI of CT - Doel: uitsluiten van behandelbare oorzaken (hersentumors of hydrocefalus = waterhoofd, ophoping van hersenvocht leidt tot cognitieve problemen) - MRI: ernst van corticale atrofie (krimpen van hersenschors) en vasculaire afwijkingen beoordeeld. - Beperkingen: Klinisch-radiologische correlatie is beperkt: 1. Cognitief gezonde mensen kunnen forse atrofie of wittestofafwijkingen hebben 2. Mensen met ZvA of Lewy-lichaampjes die normale MRI hebben. - Uitleg: nuttig om andere oorzaken uit te sluiten. 4. Nucleair onderzoek (SPECT en PET) kan focaal hypometabolisme zien. - Doel: beoordelen van hersenstofwisseling (metabolisme) in specifieke gebieden - Voorbeeld: frontotemporaal hypometabolisme ( verminderde activiteit in de frontaalkwab) bij FTD (fronto-temporale dementie, die vooral de frontaalkwab en temporaalkwab aantast, gedragsverandering en taalproblemen) - Beperkingen: diagnostische waarde om onderscheid is onzeker. Duur daarom beperkt in gezet. 5. Liquoronderzoek: - Doel: onderzoek van hersenvocht (liqour) bij verdenking van infecties, paraneoplastische syndromen (=door kanker) of auto-immuunziekten (bv. SREAT: Steroid-responsive Encefalopathie met Auto -immune Thryreoïditis, hersenontsteking optreden met schildproblemen ). - Standaardtest: cellen, eiwit en glucose. - Specifieke tests: 14-3-3-eiwit: bij verdenking op ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD): zeldzame snel progressieve hersenziekte door prionen Amyloid en tau: eiwitten die verband hebben met alzheimer: niet vaak vanwege onzekere diagnostische waarde. Alleen handig bij specifieke verdenkingen. 6. EEG (electro-encefalografie) - Doel: meten van elektrische activiteit in de hersenen - Nuttig bij: Verdenking van CJD. Metabole encefalopathie (hersenschade door stofwisselingsproblemen) Epilepsie - Uitleg: Niet routinematig bij dementie maar wel andere aandoeningen. 26 Dementie Page 1 26.6 Ziekte van Creutzfeldt-jakob Heel zeldzaam. 0.1 per 100K per jaar 26.7 Reversibele dementie Snel progressief dementie Varianten: 1. Sporadische CJD: meest voorkomend, geen duidelijk oorzaak. 2. Variant-CJD (vCJD): 'gekkekoeienziekte' door besmet rundvlees ( BSE= boviene spongiforme encefalopathie). 3. Latrogene CJD: overgedragen door medische ingrepen zoals: - Gebruik van besmette chirurgische instrumenten - Transplatie van besmet hersenvlies (dura mater= harde buitenste hersenvlies) of hoornvlies (van het oog,= Cornea). - Toediening van besmet groeihormoon uit menselijke hypofyse(= klier in de hersenen die hormonen produceert: groeihormoon kon vroeger uit menselijke hypofyses worden gewonnen). 4. Familiaire CJD: erfelijke vorm, veroorzaakt door mutaties in het prion-gen. Het is bijzonder door de unieke ziektemechanisme: oorzaak door prionen= gevaarlijk eiwit in de hersenen die andere eiwitten kan triggeren om abnormaal te vouwen. Leidt tot hersenafbraak. Latrogene ziekte= ziekte die wordt veroorzaakt door medische ingreep. Sporadisch= zeldzaam en zonder duidelijke oorzaak 26.6.1 klinische verschijnselen. 26.5 frontotemporale dementie (FTD) 1. Sporadische CJD (sCDJ) Zeldzame vorm van dementie, meestal jonger leeftijd piek 50-70 jaar - Klinisch beeld: Gedragsvariant (meest voorkomend) Primair progressieve afasie Snel progressieve corticale dementie Semantische dementie Focaal begin mogelijk (bv. visuele stoornissen of afasie) Vroeg myoklonieën (spierschokken/trekkingen) Meeste oorzaken van dementie zijn niet handelbaar en progressief, maar Motorische stoornissen: sommige aandoeningen die leiden tot cognitieve stoornissen en dementie 26.5.1 Klinische verschijnselen zijn wel handelbaar: - Piramidebaansyndroom= problemen met spierbewegingen en reflexen door schade aan piramidebaan Gedragsvariant (meest voorkomend en snelst) - Kenmerken: vroege gedrags- persoonlijkheidsveranderingen, emotionele labiliteit (opwek naar (=motorische zenuwbaan) Behandelbare Oorzaken van Dementie: - Cerebellair syndroom= problemen met coördinatie, balans door schade aan de kleine hersenen. 1. Neuroborreliose: agressief) onvoorspelbaar gedrag en weinig ziekte-inzicht. - Soms hypokinetische-rigide syndroom= beweging beperking en stijfheid net als parkinson. ○ Een infectie veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi - Symptomen: zelfverwaarlozing (niet voor zichzelf zorgen), antisociaal gedrag, utilisatiegedrag, - Laat stadium: Akinetisch mutisme= volledige bewegings- en uitspraakuitval. (overgedragen door teken), die het zenuwstelsel aantast. Het dwangmatigheid (=controlefreak), echolalie (steeds herhalen), incontinentie (oncontroleerbaar - Uitzondering: 10% begint de ziekte met ataxie kan leiden tot cognitieve stoornissen. poep en plas), loopstoornissen (astafasie= niet kunnen staan. abasie = niet kunnen lopen) en - Prognose: meestal binnen 6 maanden, 10% 2 jaar en paar 12 jaar. ○ antibiotica uiteindelijk ernste apathie of abulie (=geen spontane spraak en geen beweging). Voorkeur krijgen - Leeftijd: meestal 45-75 piek: 60-69. 2. Schildklieraandoeningen: voor 1 tpye voedsel die ze ontremd eten. - Beloop: snel progressief, slechte prognose (= verwachting van het verloop en uitkomst). Klein deel ○ Ziekten van de schildklier (zoals traag: hypothyreoïdie of snel: heeft ook Amyotrofische lateraalsclerose (ALS) = progressieve neurodegeneratieve ziekte die 2. Iatrogene CJD hyperthyreoïdie) kunnen cognitieve problemen veroorzaken. motorische zenuwcellen in de hersenen en ruggermerg aantast --> spierzwakte, verlamming en - Oorzaak: besmetting via medische ingreep: ○ Medicatie om schildklierfunctie te reguleren overlijden. Neurochirurgische instrumenten 3. Ruimte-innemend Proces: Corneatransplantie en groeihormoon uit hypofyse. ○ Tumoren of cysten in de hersenen kunnen druk uitoefenen op Primaire progressieve afasie - Kenmerken: niet-vloeiende afasie met intact taalbegrip - Incubatietijd paar tot 15 jaar. hersenweefsel en cognitieve problemen veroorzaken. - Symptomen: goed ziekte-inzicht, frustratie door taalstoornissen en latere stadia: - Klinisch beeld: lijkt op sCJD: ○ Chirurgische verwijdering van de tumor, bestraling of Myoklonieën chemotherapie (afhankelijk van oorzaak) begripsstoornissen en gedragsproblemen. - Beloop: trager dan de gedragsvariant. Visuele of cerebellaire problemen (coördinatiestoornis of ataxie= bewegingstoornis 4. Paraneoplastische Syndromen: Semantische dementie (vaak laat herkend) coordinatieproblemen en verstoorde spiercontrole. Dronken lopen, problemen met: schrijven en ○ Dit zijn syndromen die optreden als gevolg van kanker (meestal - Kenmerken: vloeiend mar inhoudelijk leeg taalgebruik, verlies van woordbetekenissen knoopjes dichtdoen, evenwicht en houding) long- of borsttumoren) die auto-immuunreacties in de (conceptuele categorieën zoals dieren). hersenen veroorzaken - Symptomen: subtiele woordvindstoornissen vaak eerste symptomen, Circumlocutie (=om een 3. Variant-CJD (vCJD 'gekkekoeienziekte') ○ Behandeling van de onderliggende kanker kan de symptomen - Oorzaak: besmet vlees (BSE-infectie) eerste keer: 1996 verbeteren en soms immunosuppressiva woord heen praten, omdat woord niet kan vinden), woordvindstoornissen en in het begin goed - Klinisch beeld: 5. Normal Pressure Hydrocephalus (NPH): ziekte-inzicht. - Beloop: trager dan gedragsvariant. Meestal begin met psychiatrische symptomen: ○ Een aandoening waarbij er teveel hersenvocht in de hersenen Depressie, angst, sociale terugtrekking, emotionele labiliteit, wanen, hallucinaties is, wat kan leiden tot dementie en motorische problemen en 26.5.2 aanvullend onderzoek - Maanden later pas neurologische symptomen: incontinentie. Neuropsychologisch onderzoek: duidelijk frontale functiestoornissen(=problemen met voorste Ataxie, myoklonieën, chorea(= plotseling ongecontroleerde bewegingen voraal gezicht en uiteinde van ○ shunt (drainagesysteem) in de hersenen overtollig vocht hersengebieden, planning, impulscontrole, sociaal gedrag) aantonen, terwijl andere corticale functies ledematen) afvoeren - Laatstadium: akinetisch mutisme. 6. Chronisch Subduraal Hematoom: (geheugen) intact blijven. - Beloop: langzamer dan sCJD: mediane overleving: 14 maanden. ○ Bloedingen onder de hersenvliezen kunnen geheugenverlies en CT of MRI: kan fronto-temporale atrofie laten zien - Leeftijd: gemiddeld 30 jaar, ook tieners en ouderen. cognitieve stoornissen veroorzaken. SPECT/PET: soms frontotemporaal hypometabolisme (verminderende stofwisseling) laten zien, niet - Nederland: paar gevallen. ○ chirurgische drainage van het bloed standaard toegepast. Heteroanamnese: bij alle dementiesyndromen het meest belangrijk bij diagnose. 7. Vitamine B1-deficiëntie: Erfelijkheid: 40% van de aandoeningen zijn familiair (=komt in de familie voor). 26.6.2 aanvullend onderzoek ○ Een tekort aan vitamine B1 (thiamine) kan leiden tot Wernicke- DNA-onderzoek: gedaan als patient en familie dit wil. MRI: Korsakoff syndroom, wat zich uit in geheugenverlies en - Kan afwijkingen in de hersenen tonen. Vooral: verwarring. 26.5.3 pathogenese Basale kernen ○ vitamine B1 injecties of supplementen FTD is pathologisch heterogeen= verschillende onderliggende redenen/oorzaken voor de ziekte. Thalamus 8. Metabole Encefalopathie: Hoofdvormen: Cortex ○ Stoornissen in het metabolisme (bijvoorbeeld door lever- of - Tau-opstapeling= eiwit normaal helpt bij stabiliteit van cellen, maar bij abnormale ophopinh leidt Beginstadium: afwijkingen subtiel en niet zichtbaar nierfalen of elektrolytstoornissen) kunnen leiden tot cognitieve Later: ziekte vordert dus MRI-afwijkingen nemen toe. problemen. tot schade. - Ubiquitine-inclusies= eiwit normaal helpt bij afbreken van beschadigde eiwitten, maar bij FTD ○ Het behandelen van de onderliggende aandoening: correctie EEG: verkeerd wordt opgestapeld. - bij CJD typisch periodisch ritme in de hersengolven zien, snelle golven: tpyisch voor sCJD van elektrolyten of behandeling van orgaanfalen Genetisch: - Niet specifiek geneog om CJD te onderscheiden van andere aandoeningen 9. Syfilis (Dementia Paralytica): Diverse gen mutaties kunnen FTD veroorzaken. ○ In een vergevorderd stadium kan syfilis leiden tot dementie. 50% van de erfelijke gevallen door mutaties: Liqouronderzoek: ○ Behandeling met antibiotica kan de infectie bestrijden maar - MAPT-gen (microtubulusgeassocieerd proteïne tau)= gen codeert voor tau-eiwit. - Bij CJD is de eiwit 14-3-3 in liquor verhoogd wat kan wijzen op hersenschade door prioninfectie. Wat kan leiden tot hersenschade kan blijvend zijn. - Progranuline-gen= codeert voor het eiwit progranuline (= eiwit voor celoverleving en opruimen neuronen verlies Niet 100% specifiek voor CJD kan ook door andere aandoeningen 10. Epileptische Amnesie: en herstellen van beschadigde cellen). Mutatie leidt tot weinig progranuline --> afbraak van ○ Sommige soorten epilepsie kunnen geheugenverlies zenuwcellen --> FTD. GRN moet juist schadelijke eiwitten zoals ubiquitine-inclusies verwijderen. 26.6.3 pathogenese veroorzaken. Oorzaken: ○ anti-epileptica om aanvallen onder controle te houden 5% van de 50%: specifieke mutatie in andere genen. - Sporadische CJD (sCJD): onbekend De resterende familiaire gevallen is veroorzakende gendefect nog niet bekend. 11. Stemmingsstoornis: - Variant-CJD (vCJD): BSE (gekkekoeienziekte) door besmet vlees. C90RF-gen: mutatie in dit kan leiden tot combinatie van FTD-ALS. - Iatrogene CJD: besmet met dit eiwit door bv medische procedures. ○ Depressie kan soms dementieachtige symptomen veroorzaken, - Erfelijke CJD: genetisch defect in het PRP-gen (prionproteïne) zoals geheugenproblemen en concentratieverlies. 26.5.4 behandeling PrP is een variant van normaal in het lichaam voorkomend eiwit met een onbekende functie. ○ Pyschotherapie en/of antidepressiva. Medicamenteuze behandeling: geen. Normaal: eiwit is goed gevouwen en niet pathogeen(= ziekteverwekker). 12. Functionele Stoornis: Gedragsproblemen zijn moeilijk te behandelen. CJD PrP: ziekte CJD ontstaat als het PrP verkeerd gevouwen is: conformatieverandering. Dit eiwit is dan wel pathogeen. ○ Cognitieve stoornissen door psychologische factoren Niet-medicamenteuze behandeling: meestal. Het verkeerd gevouwen eiwit triggert andere normale prioneiwitten en dwingt ze om verkeerd te vouwen (van ○ Psychotherapie en ondersteunde zorg Symptomatische behandeling met antipsychotica en benzodiazepinen: SOMS noodzakelijk conformatie te veranderen) 13. Obstructief Slaapapneusyndroom (OSAS): Benzodiazepinen: medicijn werkt op centrale zenuwstelsel, kalmerend effect. Dit leidt tot samen klontering --> celafbraak en vorming van vacuolen (holtes) in de grijze stof dit leidt tot spongiforme ○ Ademstops tijdens slaap door geblokkeerde luchtweg: leidt tot encefalopathie (hersenen beetje sponsachtig) zuurstoftekort en cognitieve problemen Omdat prionziekten soms overdraagbaar zijn worden ze soms als infectieziekten ingedeeld. Micro-organismen die voor overdraagbare ziekten verantwoordelijk zijn hebben DNA of RNA waar ze zich ○ CPAP-therapie (luchtwegondersteuning tijdens slaap) vermenigvuldigen in de gastheer. CJD heeft geen DNA maar is eigenlijk een eiwit. gewichtsverlies of chirurgie 26.6.4 behandeling Geen behandeling voor CJD Diffusiegewogen MRI van een patiënt met de sporadische vorm van de ziekte van 26.6.5 erfelijke prionziekten Creutzfeldt-Jakob. Er zijn opvallende afwijkingen in de basale kernen (met name in de Autosomaal dominant overervende CJD nucleus caudatus en het putamen links) en er is een verhoogd signaal in de cerebrale Familiaire CJD: een van de ouders geeft het door en patient heeft trager ziektebeloop wat jaren kan duren. cortex links temporopariëtaal Het EEG vertoont een patroon met zogenoemde trifasische golven, zoals die ook gezien kunnen Ziekte van Gerstmann-Sträussler-Scheinker: worden bij een metabole encefalopathie. Liquoronderzoek laat een normaal celgetal, eiwit en Langzaam progressieve cerebellaire ataxie (coördinatieproblemen door schade aan de kleine hersenen). glucose zien. Een neuronaal afbraakeiwit (14-3-3-eiwit) in de liquor is verhoogd. Dit is niet Met of zonder dementie specifiek voor CJD; het kan ook verhoogd zijn bij andere hersenziekten die tot snel Soms als langzaam progressieve dementie ontwikkelen. neuronenverlies leiden. Bij een grote klinische verdenking zijn de sensitiviteit en de specificiteit van deze bepaling echter hoog Fatal Familial Insomnia (FFI) Ernstige moeilijk behandelbare slapeloosheid en autonome stoornissen (problemen met regulatie van lichaamsfucntie zoals hartslag, ademhaling etc Al deze aandoeningen worden veroorzaakt door mutaties in het prioneiwit-gen (PRNP-gen) 26 Dementie Page 2

Use Quizgecko on...
Browser
Browser