Verklaringsmodellen 1 2024-2025 PDF

Document Details

Uploaded by Deleted User

KDG

2024

Ellen De Winter, An Van Herck

Tags

verklaringsmodellen orthopedagogie systeemdenken contextuele benadering

Summary

Dit document beschrijft het opleidingsonderdeel "Verklaringsmodellen 1" voor de Bachelor in de Orthopedagogie aan de KDG. De cursus behandelt de systemische en contextuele benadering, focust zich op relaties en beschrijft de leerdoelen, inhoud, planning en evaluatie van het opleidingsonderdeel voor het academiejaar 2024-2025.

Full Transcript

Verklaringsmodellen 1 De systemische en contextuele benadering Auteur(s): Ellen De Winter en An Van Herck Titularis(sen): Ellen De Winter Orthopedagogie Welzijn en gezondheidszorg Academiejaar: 2024-2025 OPLEIDING BACHELOR IN DE ORTHOPEDAGOGIE Academiejaar: 2024-2025 Verklaringsmodellen 1 Studie...

Verklaringsmodellen 1 De systemische en contextuele benadering Auteur(s): Ellen De Winter en An Van Herck Titularis(sen): Ellen De Winter Orthopedagogie Welzijn en gezondheidszorg Academiejaar: 2024-2025 OPLEIDING BACHELOR IN DE ORTHOPEDAGOGIE Academiejaar: 2024-2025 Verklaringsmodellen 1 Studiepunten: 2 Docenten: Ellen De Winter Titularis: Ellen De Winter 1 Introductie 1.1 SITUERING OPLEIDINGSONDERDEEL Dit opleidingsonderdeel focust zich vooral op het (gezins)systeem. We focussen ons op wat er gebeurt in de relatie tussen de client en zijn directe en minder directe omgeving. 1.2 OPLEIDINGSSPECIFIEKE LEERRESULTATEN (OLR) 1.3. Integreert de ethische dimensie in zijn handelen 2.1. Werkt methodisch om informatie te verzamelen, te analyseren en de ondersteuningsvraag vast te stellen 3.2. Levert een bijdrage aan het selecteren van een gepast (hulpverlenings)aanbod 5.1. Werkt vanuit een visie op opvoeding en ontwikkeling 8.1. Denkt en handelt preventief Verklaringsmodellen 1 2023-2024 1 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be 1.3 LEERDOELEN - Leerdoel 1: Je benoemt de verklaringsmodellen en kan ze uitleggen adhv een concreet voorbeeld. - Leerdoel 2: Je begrijpt en kent de basisbegrippen en basisvaardigheden uit de verklaringsmodellen en kan ze toepassen op een aangeboden casus. - Leerdoel 3: Je past de indicatiestelling vanuit de verschillende verklaringsmodellen toe op een casus. - Leerdoel 4: Je leidt vanuit de verklaringsmodellen een hulpverleningsaanbod af. - Leerdoel 5: Je verklaart symptomen vanuit de verschillende verklaringsmodellen. - Leerdoel 6: Je verwoordt de wijze waarop een (professionele hulp)relatie tot stand komt, onderhouden en afgerond wordt, zich baserend op de verschillende verklaringsmodellen. - Leerdoel 7: Je onderbouwt (ortho)pedagogische keuzes vanuit de verschillende verklaringsmodellen. - Leerdoel 8: Je herkent in een aangeboden casussen de verklaringsmodellen en past ze op de juiste plaats/manier toe. 1.4 VOORKENNIS Er is geen voorkennis vereist voor dit vak. 2 Inhoud 2.1 WAT MOET JE ALLEMAAL KENNEN? - De cursus Verklaringsmodellen 1 - De powerpoints op Canvas 2.2 PLANNING Verklaringsmodellen 1 vindt plaats in Periode 1 of Periode 2 en wordt gegeven op de campus. Er zal 2 wekelijks lessen/oefeningen en ppt’s vrijgegeven worden. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 2 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be 2.3 OPDRACHTEN Er vinden geen opdrachten plaats binnen dit vak. 2.4 EVALUATIE Verklaringsmodellen is een samengesteld opleidingsonderdeel. Dat wil zeggen dat de resultaten van Verklaringsmodellen 1 en 2 worden samengeteld volgens het wegingspercentage. Voor het samengesteld OLOD Verklaringsmodellen, weegt Verklaringsmodellen 1 voor 40% (2 studiepunten) en weegt Verklaringsmodellen 2 voor 60% (3 studiepunten) mee. Het zou dus kunnen dat je met een tekort voor het ene deel en een geslaagd cijfer voor het andere deel toch geslaagd bent voor Verklaringsmodellen in zijn geheel. Als je minder dan 6/20 op een deel van een samengesteld opleidingsonderdeel behaalt, ben je niet geslaagd voor het hele, samengestelde opleidingsonderdeel (zie OER, art. 66). Elk cijfer (van de deelOLODS en van het samengesteld OLOD) is van belang. Ben je niet geslaagd voor Verklaringsmodellen in zijn geheel, dan moet je enkel dat deel hernemen waarvoor je niet geslaagd bent. Het andere cijfer blijft behouden voor je tweede zittijd en eventueel je herinschrijving. Bij onvoorziene omstandigheden wordt bekeken of het examen op de campus of online wordt georganiseerd. Het examen Verklaringsmodellen 1 is een schriftelijk geslotenboekexamen. Er is een mogelijkheid tot inzage op basis van een verbetersleutel. 3 Praktisch 3.1 AANWEZIGHEID Dit OLOD heeft geen verplichte aanwezigheid Verklaringsmodellen 1 2023-2024 3 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be 3.2 ATTITUDES TIJDENS DE LES Er wordt steeds een pauze voorzien. Laptops mogen gebruikt worden tijdens de les. Er dient regelmatig overlegd te worden of samengewerkt voor kleine oefeningen met elkaar. Een actieve werkhouding samen met het tempo van de docent volgen, wordt verwacht. Gelieve niet te eten in de les. 3.3 HOE COMMUNICEREN MET JE DOCENT? Inhoudelijke vragen kunnen gesteld worden tijdens, vlak voor of na de les, niet via mail. Over praktische zaken kan er gemaild worden naar [email protected] Ppt’s en oefeningen worden via Canvas gedeeld. 3.4 STUDEERAANWIJZINGEN Bij dit opleidingsonderdeel hoort vakgeïntegreerde studiebegeleiding door je docent: Noteer voorbeelden, casussen uit de les. Vul de aangereikte woordenlijst in. Gebruik de inhoudstafel als leidraad. Genogram en gezinskaart moet je kunnen lezen en zelf kunnen tekenen. Tracht te kunnen overschouwen, het grotere geheel te zien. Voor studievaardigheden kan je terecht bij de studiecoach, voor andere vormen van begeleiding kan je terecht bij de studieloopbaancoördinator. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 4 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Inhoudstafel Studiewijzer.............................................................................................................. 2 DIMENSIE 1: DE OBJECTIVEERBARE FEITEN.............................................................. 11 1.1. THEORETISCHE TOELICHTING........................................................................... 12 1.2. VOORBEELDRVRAGEN BIJ DIMENSIE 1............................................................... 15 1.3. METHODIEKEN EN INTERVENTIES BIJ DIMENSIE 1.............................................. 15 1.4. TIPS BIJ DIMENSIE 1........................................................................................ 21 DIMENSIE 2: PSYCHOLOGIE..................................................................................... 23 2.1. THEORETISCHE TOELICHTING.............................................................................. 24 2.2. VOORBEELDVRAGEN BIJ DIMENSIE 2................................................................. 27 2.3. METHODIEKEN EN INTERVENTIES BIJ DIMENSIE 2.............................................. 27 2.4. TIPS BIJ DIMENSIE 2........................................................................................ 28 DIMENSIE 3: INTERACTIES...................................................................................... 31 3.1. THEORETISCHE TOELICHTING.............................................................................. 32 3.2. VOORBEELDVRAGEN BIJ DIMENSIE 3................................................................. 45 3.3. METHODIEKEN EN INTERVENTIES BIJ DIMENSIE 3.............................................. 46 3.4. TIPS BIJ DIMENSIE 3........................................................................................ 46 3.5. SYSTEEMTHEORETISCHE MODELLEN EN PERSPECTIEVEN.................................... 48 3.5.1 Het communicatief perspectief van Watzlawick............................................. 48 3.5.2. Het structureel perspectief van Minuchin...................................................... 62 3.5.3. Het oplossingsgericht perspectief................................................................. 74 3.5.4 Het narratief perspectief............................................................................. 80 DIMENSIE 4:DE RELATIONELE ETHIEK...................................................................... 85 4.1. THEORETISCHE TOELICHTING........................................................................... 86 4.1.2. De context................................................................................................. 89 4.1.3. De relationele ethiek: de balans van geven en ontvangen.............................. 93 4.1.4. Transgenerationeel perspectief.................................................................... 98 4.1.5. Zelfafbakening en zelfvalidatie..................................................................... 99 4.1.6. Loyaliteit................................................................................................. 102 4.1.7. Legaat en delegaat................................................................................... 116 Verklaringsmodellen 1 2023-2024 5 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be 4.1.8. Recht en onrecht...................................................................................... 119 4.1.9. Destructief recht en de roulerende rekening............................................... 120 4.1.10. Parentificatie........................................................................................... 125 4.2.CONTEXTUELE BASISATTITUDE........................................................................ 139 4.2.2. Meerzijdige partijdigheid........................................................................... 140 4.2.3. Verbindend werken................................................................................... 144 4.2.4. Erkennen................................................................................................. 145 4.2.5. Oriëntatie op hulpbronnen......................................................................... 151 4.2.6. Het belang van actie................................................................................. 152 4.3. VOORBEELDVRAGEN BIJ DIMENSIE 4............................................................... 153 4.4. METHODIEKEN EN INTERVENTIES BIJ DIMENSIE 4............................................ 153 4.5. TIPS BIJ DIMENSIE 4...................................................................................... 154 Verklaringsmodellen 1 2023-2024 6 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Introductie: een kapstok met vier haken Beste student, Welkom in onze opleiding Bachelor in de Orthopedagogie en welkom in het opleidingsonderdeel (OLOD) Verklaringsmodellen 1. Ik ben Ellen De Winter en ik neem jullie heel graag mee in dit fijne, fascinerende vak. Ik ben zelf door jarenlang te werken in de jeugdhulpverlening enorm geboeid geraakt door gezinnen en vooral hoe ouders (en ruimer opvoedingsfiguren) met hun kinderen omgaan en omgekeerd. Doorheen de jaren ben ik me meer en meer gaan afvragen hoe àlle relaties zich ontwikkelen. Ik vind het ongelofelijk fascinerend hoe iets zo onzichtbaars als een relatie zo veel verschillende vormen kan aannemen. Ik probeer daarom samen met jullie van iets ontastbaar als een relatie, iets tastbaar te maken, er taal aan te geven, er symbolen voor te vinden,… “Een relatie is een verbinding tussen jou en mij. Deze relatie ontstaat en wordt onderhouden door ons, elk van ons. Hij is niet statisch. Je kan hem niet vastpakken. Wel maken. Of breken (Reijersen Van Buuren, 2013, p46).” Daarom wil ik jullie binnen dit vak op sleeptouw nemen en ‘de relatie’ onder de loep nemen. Het systeem- en contextueel denken hebben mij hier enorm in geholpen. En zij helpen mij dan weer om eenvoudiger naar complexe (familie- en gezins)relaties te kijken. Door naar de relatie te kijken tussen de cliënt en hun directe en minder directe omgeving kunnen we veel van de relationele knopen verklaren én een orthopedagogisch aanbod creëren. De relatie is geen op zichzelf staand persoon, toch zou je kunnen zeggen dat je altijd met zijn drieën bent. De relatie verdient evenveel zorg, aandacht en onderhoud als jezelf. De kwaliteit van de verbinding kan je een waardeoordeel geven. (zoals een goede internetverbinding of een slechte verbinding met het openbaar vervoer ) (Reijersen Van Buuren, 2013, p46). Om een beetje het bos door de bomen te zien, maken we in dit opleidingsonderdeel dankbaar gebruik van het gedachtegoed van Iván Böszörményi-Nagy. (spreek uit: Notjs). Hij reikt ons een overzichtelijk kader aan om te kijken naar menselijke relaties. Hij gaat er van uit dat het de relaties zijn die ons wel en wee bepalen, dat we in alle opzichten door relaties bepaald worden, dat relaties in welke vorm dan ook invloed hebben op onze ontwikkeling, op ons Verklaringsmodellen 1 2023-2024 7 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be functioneren, op hoe we ons voelen, op onze lichamelijke gezondheid en ons sociaal functioneren. Er zijn relaties die je gevormd hebben en die je misvormd hebben. Sommige helpen en anderen zijn een zware last. Nagy geeft een overzicht van 4 invalshoeken oftewel 4 dimensies die ons helpen om wat er tussen mensen gebeurt te verklaren. We zullen namelijk vaak werken met een complexe dynamiek tussen mensen. Het kijken naar de menselijke relaties vanuit deze vier dimensies levert ons een overzichtelijk en bruikbaar kader waardoor ons inzicht op dit vlak zal verhogen. En zo kunnen we het ook gebruiken om onze cliënten te ondersteunen. Dankzij deze vier dimensies van het menselijk functioneren, kunnen we een overzicht maken van de totale situatie van de hulpvrager-in-zijn- context. We tonen op die manier respect voor de totaliteit van zijn verhaal: elk aspect wordt belangrijk geacht. Immers, vaak beoordelen wij een menselijke problematiek of situatie al te vlug en te eenzijdig op één aspect. Door de vier dimensies wordt de cliënt gezien in al zijn facetten, die elk hun terechte plaats krijgen. Op die manier lopen we minder gevaar belangrijke aangrijpingspunten voor groei te missen. Meteen zijn wij én onze cliënt verlost van de idee dat er voor de aanpak van het probleem één zaligmakende weg zou zijn. Het traject, dat de cliënt aflegt, slingert immers door de vier dimensies. Hieronder vind je, beknopt, alvast deze vier dimensies van Nagy: - Dimensie 1: dimensie van de feitelijke gegevens - Dimensie 2: dimensie van de psyche - Dimensie 3: dimensie van de interacties - Dimensie 4: dimensie van de relationele ethiek In het verloop van de lessen staan we uitvoerig stil bij elke dimensie en de betekenis hiervan. Later in zijn leven voegde Nagy de vijfde dimensie toe. Deze werd verder uitgewerkt door zijn vrouw, Catherine Ducommun-Nagy. Deze dimensie wordt de ontische dimensie genoemd waar de onderlinge afhankelijkheid van mensen wordt benadrukt. De term ontisch verwijst naar de dingen zoals ze zijn in hun aard. Hiermee wordt bedoeld dat mensen onderling afhankelijk zijn van elkaar en dat de aard van de mens fundamenteel relationeel is. (Heyndrickx, 2022). Het sluit aan bij de basishouding die we jullie meegeven in deze opleiding als praktijkgerichte orthopedagoog, dat je niet kan bestaan zonder de andere mensen. Omdat deze dimensie ons eveneens meer op een ethisch filosofisch spoor brengt behandelen we dit niet verder in deze cursus. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 8 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be De nummering van deze dimensies suggereert geen rangorde, alsof de ene dimensie van meer belang zou zijn dan de andere. Het is louter een vaste en eenduidige code, die we hanteren om ons voortdurend bewust te zijn van het feit dat elke benadering van de relationele werkelijkheid gebeurt langs één van de vier dimensies én dat je de andere dimensies nooit uit het oog mag verliezen (Heylen & Janssens, 2001). Deze vier dimensies zijn constant met elkaar verweven. Hulpverlenen is werken met de dimensie die zich op dat moment prioritair aanbiedt, terwijl je de totaliteit over de vier dimensies altijd blijft overzien. Op die manier wordt ook duidelijk hoe verschillende invalshoeken zich verhouden ten opzichte van elkaar. Een analyse over de vier dimensies kan op die manier ook helpend zijn, een gemeenschappelijke taal bieden voor een multidisciplinair overleg. ‘Alle dimensies zijn dynamisch en interactief en ondersteunen elkaar wederzijds. De vier dimensies zijn daarom wederzijds afhankelijk. Dat maakt het moeilijk een bepaalde dimensie als krachtiger te beschouwen dan de ander (Hargrave, Pfitzer & Michielsen, 2005, p. 23).’ Het contextuele denken ontstaan rond 1970. Toch is deze toepasbaar in verschillende werksetting (pleegzorg, jeugdzorg, onderwijs, maatschappelijk werk, ouderenzorg -palliatieve zorg,…). Deze benadering is de dag van vandaag nog levendig aanwezig in verschillende landen zoals België, Nederland, Spanje, Hongarije, Turkije, Israël, Zuid-Afrika en VS. Hoewel het contextueel denken ontwikkeld en geïnspireerd is door Westerse denkers is het niet zomaar een blanke visie. Het wordt geïllustreerd in het boek dat de Zuid-Afrikaanse filosoof Mogogbe Ramose (2017) publiceerde over de Afrikaanse Ubuntu-filosofie. Ubuntu is te vertalen als “Ik ben omdat wij zijn” of “Een mens is een mens omdat er anderen zijn”. Dat maakt net dat deze theorie zo waardevol is binnen ons orthopedagogisch werkveld. Ik hoop dat jullie veel leerrijke aha-erlebenissen opdoen en verwonderd geraken door de boeiende casussen! Ellen Verklaringsmodellen 1 2023-2024 9 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Situering in het orthopedagogisch grondplan Verklaringsmodellen 1 situeert zich voornamelijk op het microniveau, waarin de we voornamelijk de relatie tussen de cliënt en zijn cliëntsysteem gaan onderzoeken. We zullen dan ook bespreken in dit OLOD hoe de orthopedagoog deze relatie kan versterken en op welke wijze de relatie tussen hulpverlener en client in functie kan staan van relatie tussen de client en zijn cliëntsysteem. We bekijken het cliëntsysteem dan ook vanuit zijn eigenschappen als systeem (samenhang, structuur en dynamiek) én ominstens 3 generaties, wat zorgt dat we in dit OLOD in het verleden duiken van de client en de toekomst steeds voor ogen houden. Het orthopedagogisch grondplan in 3D als het ware. Het contextueel kader dat Nagy ons geeft, is echter toepasbaar op elke relatie. Daarom worden er in deze cursus ook voorbeelden gegeven van de relatie tussen client en hulpverlener of client en zijn (peer)groep, omgeving, vrienden, … Tegenwoordig, in een samenleving die voortdurend aan het veranderen is, zoeken mensen echter ook hoe de relatie is met het beleid, land, wetten, waarden, … waar ze in opgroeien of leven. Nog nooit woonden zoveel mensen in de wereld niet in een land waar hun (voor)ouders in opgroeiden (Geldof, 2019). Het macroniveau kan dan ook in dit OLOD niet weggedacht worden in hoe mensen zich relationeel verhouden tot elkaar en de maatschappelijke systemen. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 10 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be DIMENSIE 1 DE OBJECTIVEERBARE FEITEN Verklaringsmodellen 1 2023-2024 11 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be 1.1. THEORETISCHE TOELICHTING Wanneer we ondersteunend willen werken met een (deel van een) gezin, familie, netwerk, …, stemmen we ons aanbod af op de hulpvraag van dit cliëntsysteem. Meteen duikt het gevaar op te denken dat deze vraag direct duidelijk is, zowel voor jou als praktijkgerichte orthopedagoog als voor het cliëntsysteem zelf. Het is jouw verantwoordelijkheid om de ontmoeting met het gezin aan te gaan en samen met hen taal te geven aan hun effectieve ondersteuningsbehoefte(n). Ontmoeten impliceert onder andere samen kijken naar het unieke levensverhaal en de huidige situatie van eenieder. Wanneer we deze geschiedenissen willen begrijpen, is het belangrijk om eerst stil te staan bij ‘de feiten, die het bestaan van die persoon beï nvloeden’ (Michielsen et al, 2005). Om de manier waarop iemand in het leven en in relaties staat goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk zicht te hebben op feiten die zijn leven kleuren. Feiten zijn objectieve gegevens die echt waar zijn en gebeurtenissen die in werkelijkheid hebben plaatsgevonden. De eerste dimensie, die Nagy ons aanreikt, staat dus stil bij deze objectiveerbare feiten: wat kunnen we zwart op wit vaststellen? Deze dimensie laat geen ruimte voor belevingsaspecten, interpretaties, waardering, afkeuring, hypothesen. De feiten zijn objectief en aanwijsbaar. Ze worden zowel in de huidige als in de voorgaande generaties onderzocht. Hieronder volgt een opsomming, die niet anders kan dan onvolledig te zijn. Elk individu, elk cliëntsysteem heeft een uniek verhaal, dat niet te vatten is in een opeenstapeling van feiten. Vind in deze ordening (Heylen & Janssens, 2001) dus eerder items, die je kunnen inspireren om samen met je cliëntsysteem de objectieve feiten in kaart te brengen. 1.1.1. Opsomming 1. Het biologisch en medisch kader van een persoon, zijn gezin, zijn familie - Geslacht, leeftijd, geboorte, dood, zwangerschap, erfelijke ziekten, lichamelijke ziekten, huidige lichamelijke toestand, seksuele oriëntatie … 2. Het financieel en materieel kader - Financieel: (gezins)inkomen en schulden, - Materieel:arbeid en tewerkstelling, huisvesting, materiële mogelijkheden, … Verklaringsmodellen 1 2023-2024 12 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be 3. Het wettelijk en juridisch kader - Burgerlijk statuut, kinderen ten laste (volgens de wet), voogdijschap , veroordelingen, verblijfsstatuut,… 4. Het economisch en/of ecologisch kader - Het gaat hier over het ruimer materieel kader waarbinnen het gezin/familie zich situeert: hoog/laagconjunctuur (goede tijden, slechte tijden…), socio-economische status, milieuomstandigheden, klimaat, economische stromingen (kapitalisme, communisme, neoliberalisme,…) 5. Het sociologisch en cultureel kader - relatie-en samenlevingsvormen, kinderen, gender en de manier waarop dit momenteel cultureel en maatschappelijk geduid/geduld wordt, migratieachtergrond en -geschiedenis… 6. Het historisch kader - Het betreft hier feiten, gebeurtenissen die het leven van de client kleuren uit het verleden of heden, historische feiten van het persoonlijk leven. - Daarnaast valt ook de toestand van een maatschappij hieronder. Het betreft een tijdvak, een stroming waarin een maatschappij functioneert. Dit kan afhankelijk van de client zijn (migratie)geschiedenis verschillend zijn gedurende zijn leven. 7. Het religieus/spiritueel kader - Het gaat hier over de geloofsovertuigingen en levensfilosofie. Het kruispuntdenken met zijn 14 assen van identiteitsvorming is een mooie aanvulling om eveneens iemand zijn feiten in kaart te brengen. Je bekijkt de persoon niet enkel vanuit zijn kwetsbare identiteit maar in zijn vele deelidentiteiten die een persoon bezit. Zie het als een som van verschillende, rijkere aspecten die je gaat bevragen: verblijfsstatuut, gezondheid, religie, leeftijd, bezit, cultuur, noord-zuid-oost-west, maatschappelijke ontwikkeling, klasse, nationaliteit, seksuele oriëntatie en geslacht (cavaria, z.d.). Door deze kijkwijze te hanteren geef je ineens aandacht aan de verschillende kenmerken die iemands positie in de maatschappij kunnen bepalen en de mogelijke ongelijkheid die mensen ervaren (onrecht) in relaties t.o.v. hun context of maatschappij. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 13 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be De kennis van geschiedenis, aardrijkskunde, sociologie, economie, recht, geneeskunde enzovoort kunnen je inspireren om de feiten van je client in kaart te brengen. Enkele van deze algemene wetenschapsvakken krijg je ook in onze opleiding en zijn dan ook noodzakelijke kennis om dimensie 1 te verkennen. Het is niet de bedoeling om een checklist bij mensen af te nemen. Laat mensen het verhaal rond de feiten, zoals zij die kennen, vertellen. Op die manier geef je je cliëntsysteem erkenning voor wat in hún realiteit belangrijk is. Onder meer het lot, het wrede toeval, het onrechtvaardige, de feiten zoals ze zijn, … krijgen een plek. 1.1.2. Vorige generaties Niet alleen feiten in de huidige levenssituatie van iemand zijn hierbij van belang, maar ook gegevens uit de voorgaande generaties. Feiten en gebeurtenissen in het leven van (groot)ouders hebben consequenties voor het leven van hun nakomelingen. Familie dat onderdook of vocht in de oorlog, de armoede in de generatie van grootouders, de vermissing van een familielid, ernstige ziekte of vroegtijdig overlijden van één van de voorouders – de invloed daarvan werkt nog generaties lang door. De eerste dimensie van de contextuele therapie gaat met andere woorden over de (bij geboorte) al bestaande feiten en vanuit de gezinsleden afzonderlijk bekeken. Mensen maken keuzes die in het leven van anderen als feiten terechtkomen. Bijvoorbeeld bij een echtscheiding kan er een bezoekregeling worden uitgewerkt dat een vaststaand feit is in het leven van hun kinderen. Niet elke feitelijke gebeurtenis heeft op alle betrokkenen dezelfde impact. In een echtscheidingssituatie, bijvoorbeeld, zijn de gevolgen voor elk lid van het gezin vaak totaal verschillend. Daarom is het belangrijk om elk feit te laten bestaan in al zijn nuance, verschillend van persoon tot persoon. Probeer dus niet als begeleider je eigen kleur aan de feiten te geven. Ze dienen te bestaan in de woorden van de cliënten zelf. Noteer eventueel uitspraken zodat je je eigen betekenis er niet aan geeft en zo dicht mogelijk bij het verhaal van de client blijft. Feiten zijn gegevenheden waar onze cliënten mee moeten leren omgaan en waar we zo best mogelijk bij dienen bij te staan. De bovenstaande opsomming kan je mogelijks helpen om een overzicht te krijgen van de bepalende life-events of andere feiten die het leven van de client mee bepalen. Je zal echter ook merken dat sommige cliënten feiten proberen te verdoezelen, verwaarlozen, ze niet Verklaringsmodellen 1 2023-2024 14 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be vermelden of over-accentueren. Probeer vooral stil te staan bij de betekenis van deze keuze. Geef je bedenking weer wat je opvalt bij het vertellen van het levensverhaal, wees verwonderd en niet beoordelend. Vertel mensen dat je aandacht hiervoor wil hebben, want om de feiten in het leven kan je niet heen. 1.2. VOORBEELDRVRAGEN BIJ DIMENSIE 1 Wat is de geboortedatum van jou en je ouders? Wat is je nationaliteit? In welk land ben je geboren? Het hoeveelste kind ben jij? Wanneer is je moeder overleden? Weet je ook waaraan ze is overleden? Had zij of iemand anders een medische diagnose? Komen er erfelijke ziektes voor in je familie? Aar woonden jullie? Had je thuis een eigen kamer? … 1.3. METHODIEKEN EN INTERVENTIES BIJ DIMENSIE 1 1.3.1. Genogram “Als je de geschiedenis niet kent, dan weet je niets. Je bent een blad dat niet weet dat het een deel van een boom is.” Michael Crichton, 2012 Binnen de hulpverlening zijn verschillende waardevolle methodische instrumenten ontwikkeld om met elk van de vier dimensies aan de slag te gaan. Op enkele van deze instrumenten gaan we later dieper in. Nu staan we een eerste keer stil bij het genogram. Het is een manier om al deze feiten te verzamelen op een overzichtelijke manier. In het vak gezinsgericht werken verdiepen we de mogelijkheden van ‘werken met een genogram’ tijdens het werken op de vier dimensies. Het genogram is in oorsprong een Amerikaans begrip en is in de letterlijke betekenis van het woord een stamboom, een schematisch overzicht van verwantschappen, de feitelijke samenstelling van een gezin en de ruimere familie van herkomst over meerdere generaties. Het is een visueel diagram dat bestaat uit een serie standaardsymbolen (zie figuur 1). Het geeft ons enerzijds een schat aan existentiële feiten (feiten over het leven, geboorte, sterfte, scheidingsdata,…) en is daarnaast ook een stafkaart van de biologische gezins- en Verklaringsmodellen 1 2023-2024 15 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be familierelaties (biologische kinderen, adoptie- of pleegkinderen, pluskinderen, halfbroers of - zussen,… ). Het combineert dus de belangrijke gebeurtenissen uit het leven van een client en zijn systeem samen met de anamnestische gegevens. Het is een overzicht van een familie, die ons de cultuur, de taal, de relaties en de manier van functioneren in een familie beter kan doen begrijpen. De culturele waarden en normen en belangrijke relatiestructuren uit het verleden, heden en toekomst krijgen hierin gestalte. Hieronder vind je een overzicht van de meest gangbare symbolen en afspraken bij het opstellen van een genogram. 1. Genogramsymbolen Verklaringsmodellen 1 2023-2024 16 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Figuur 1: genogramsymbolen 1 (Edwardmax.com) Figuur 2: genogramsymbolen 2 (genopro.com) Figuur 3: genogramsymbolen 3 (Edwardmax.com) Verklaringsmodellen 1 2023-2024 17 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be mentale of psychische stoornis alcohol- of middelenmisbruik combinatie FIGUUR 4: genogramsymbolen 4 (genopro.com) 2. Visualisering van interacties in een genogram Vrienschap/hecht Verbroken Harmonie nooit ontmoet Beste vrienden/heel hecht emotioneel misbruik Verliefd Fysiek misbruik Contact hersteld seksueel misbruik afstandelijk jaloers Ruzie/conflict vijandelijk manipulerend afstandelijk vijandig w antrouw en hecht vijandelijk Figuur 5: interacties in een genogram, afkomstig uit Genopro 3. Spelregels bij het opmaken van een genogram Bij het opmaken van een genogram gaan we uit van een aantal gangbare afspraken. 1. In heteroseksuele partnerrelatie wordt de man altijd links geplaatst. Figuur 6: genogramregels 1 2. Kinderen worden gerangschikt van links naar rechts volgens geboortedatum. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 18 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Figuur 7: genogram-regels 2 3. Er wordt met minstens met 3 generaties gewerkt. Elke generatie staan ook op gelijke hoogte Figuur 8: Genogram-regels 3 4. Namen en leeftijden worden indien gekend vermeld op de correcte wijze (zie hierboven) 5. De centrale client wordt altijd aangeduid en als er zicht is met wie de centrale client samenwoont duiden we dit als volgt aan Het gebruiken van een genogram in de hulpverlening dateert van het begin van de gezinstherapie (jaren 1960). Het is echter ontwikkeld vanuit een ‘wit’ referentiekader. Er wordt uitgegaan dat de mens heteroseksueel is, een vaste levenspartner heeft en dat kinderen bij een ouderpaar horen. Deze werkvorm is ook onderhevig aan maatschappelijke veranderingen en soms bevinden we ons in situaties waar nog geen symbool voor bestaat (non-binair, interseksueel, androgeen,…) of situaties die moeilijker te ‘tekenen’ zijn (zoals adoptie, echtscheidingen, cohousing, opgroeien buiten het gezin, gelijktijdig verschillende Verklaringsmodellen 1 2023-2024 19 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be partners hebben,…). De meeste symbolen en afspraken zijn echter wel algemeen geaccepteerd en bieden een houvast in vele situaties. Je kan in bepaalde situaties eventueel zelf een legende maken of het genogram opsplitsen in meerdere delen. Het hoeft niet persé in een eerste gesprek te gebeuren hoewel het best behulpzaam kan zijn. Hét belangrijkste is dat je een genogram maakt mét je client, zodat je hierover in gesprek kan gaan. “Het samen maken van een genogram is een proces dat verbredend en verdiepend werkt.” (Jessurun, 2010) Het is een instrument, geen doel (Heyndrickx, 2022). 1.3.2. Een levenslijn Door samen met je client een levenslijn te tekenen met daarin alle belangrijke gebeurtenissen, de levensfaseovergangen, krijg je zicht in de geschiedenis van je cliënt. Het is vaak belangrijk om meerdere generaties naast elkaar te zetten. Zo ontdek je patronen die overgedragen worden van generatie op generatie. Of je ontdek wat er speelde in het leven van ouders en grootouders waardoor ze bijvoorbeeld niet beschikbaar waren (Tjin A Djie & Zwaan, 2016). Een levenslijn tekenen doe je als volgt: je begint altijd met de levenslijn van je client zelf voor je de twee voorgaande generaties ernaast zet. OP een A4 zet je een verticale lijn. Links van de lijn schrijf je de data en jaartallen van gebeurtenissen en rechts van de lijn de gebeurtenis met de leeftijd waarop dit feit plaatsvond. Je begint uiteraard met de geboortedatum links. Vervolgens sta je stil bij belangrijke levensovergangen zoals migratie, verhuis, wissel van school of werk, huwelijken, scheidingen, reizen, ziektes en ongelukken, overlijdens, geboortes, oorlogen, rampen, afstuderen enzo… Je kan daarbij ook een samenhang ontwarren. Zo kun je de oorsprong opsporen van thema’s die nu spelen. 1.3.3. Google Maps Google Maps of Google Earth kan de woonplaats van iemand zichtbaar maken. Het helpt om mensen die mondiaal een (familiaal) netwerk hebben, dit letterlijk in kaart te brengen. 1.3.4. Foto’s Zie gezinsgericht werken en armoede Verklaringsmodellen 1 2023-2024 20 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be 1.4. TIPS BIJ DIMENSIE 1 Verken de dimensie van de feiten over 3 generaties. Dit is belangrijk om niet vanuit je eigen referentiekader te redeneren. Je krijgt hierdoor ook mogelijks zicht op blinde vlekken over krachten van families. Verken kader per kader o Laat je verwonderen door het unieke van elk levensverhaal. o Verken opnieuw en opnieuw. Stop niet te snel met samen verkennen. Denk niet na één intakegesprek dat je alle feiten van mensen kent. Of omdat je ze gelezen hebt in een dossier dat je de feiten van mensen kent. Bevraag ze opnieuw. Jouw unieke vragen kunnen nieuwe feiten naar boven brengen. En doordat mensen hun leven aan je vertellen geef je hen eveneens het gevoel dat hun leven er toe doet. Verken dus met zorg, nieuwsgierigheid en verwondering! Pas je Rogeriaanse grondhouding dus toe. Durf doorvragen over de feiten o Onthoud, noteer, … de woorden (familieaanduidingen, begrippen,…) van de cliënt als hij zijn geschiedenis vertelt. Welke feiten/kaders worden niet vernoemd? Wees hier alert voor en bevraag ze? Grijp kansen om linken te leggen met de andere dimensies (zie later) … Voor aanvullingen kan je terecht op de bijbehorende ppt op Canvas. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 21 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be AAN DE SLAG: Welke gegevenheden, feiten, gebeurtenissen, ontmoetingen, … hebben jouw leven tot op heden beïnvloed en op welke manier? Denk ook aan existentiële feiten uit de vorige generaties. Maak tijd om voor jezelf een grondig overzicht te maken. Stel je eigen genogram op, tot 3 generaties terug. Doe dit eventueel in dialoog met je familie. Wees je bewust van wat je weet/ niet weet/ dacht te weten,.. Wat doet dit met jou, je gezin van herkomst, je familie? + extra oefeningen om de voorgaande leerstof te verwerken worden gegeven in de les en zijn terug te vinden op CANVAS Verklaringsmodellen 1 2023-2024 22 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be DIMENSIE 2: PSYCHOLOGIE Verklaringsmodellen 1 2023-2024 23 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be 2.1. THEORETISCHE TOELICHTING De psychologische factor is één van de vier dimensies in ieders persoonlijkheid en speelt een belangrijke rol in iedere relatie die je hebt. De wijze waarop jij psychologisch in elkaar zit, is deels genetisch bepaald. Maar is ook gevormd door opvoeding, (sub)cultuur en andere factoren van buitenaf. In je psyché denk, voel, wil, fantaseer en verlang je. Je (vermogen tot) spiritualiteit, identiteit/eigenheid, overtuigingen, capaciteiten zitten er. Je doen en laten worden er bepaald en je omgeving heeft er invloed op. Je emoties worden verwoord door je psyché en je verstand huist er in. Deze factor bestuurt ook je lichaam. De 2 e dimensie in ieder individu en in iedere relatie aanwezig en speelt een significante rol. In deze dimensie kun je je van veel bewust zijn en van daaruit onbewust reageren. Je kunt het weten, maar ook je blinde vlekken zitten daar. Met je psyché geef je de feiten (de 1e dimensie) een betekenis. De (sub)culturele betekenis van feiten die ze voor jou hebben, of zoals jij ze hebt aangeleerd, de betekenis waarvan jij overtuigd ben, geef je aan jouw feiten, of die van een ander mee. Eenzelfde feit kan (onder andere door verschillende geschiedenissen) voor twee mensen een verschillende betekenis hebben. Dit is niet goed of fout. De betekenissen van dit levensverhaal moeten worden benoemd, onderzocht en uitgesproken. Zowel bij jezelf, als bij je cliënten. We kunnen ieder zijn levensverhaal met andere woorden ook onderzoeken vanuit de tweede dimensie, zoals Nagy zegt. Deze dimensie heeft kortom te maken met de manier waarop het individu informatie uit de omgeving en relaties heeft opgenomen (Reijersen van Buuren, G., 2017). Deze tweede dimensie staat met andere woorden stil bij de binnenkant van de cliënt, wat er zich in de mens afspeelt, datgene wat niet waarneembaar, maar slecht indirect afleidbaar is (Onderwaater, 2013, p78). ‘In tegenstelling tot de wereld van de objectiveerbare feiten gaat de tweede dimensie van de individuele psychologie dus over het subjectieve, het intrapsychische, het psychodynamische innerlijke van het individu. Niet de feiten staan hier centraal, maar de manier waarop het individu deze feiten waarneemt, ervaart, aanvoelt, beleeft, interpreteert, kadert in zijn belevingswereld (Heylen en Janssens, 2001, p. 50).’ Belangrijke vragen in deze dimensie zijn dan ook: hoe heeft iemand de feiten beleefd? Wat hebben deze met iemand gedaan? Hoe heeft iemand belangrijke gebeurtenissen verwerkt? Op welke wijze hebben feiten iemands psychische ontwikkeling beïnvloed? Hoe denkt de cliënt over zichzelf, over anderen en de wereld om hem heen? Ook karakter en Verklaringsmodellen 1 2023-2024 24 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be persoonlijkheid, verlangens, behoeften en overlevingsmechanismen horen in deze dimensie thuis. Voorbeeld Hasia (31j) heeft weinig basisvertrouwen ontwikkeld in zichzelf en de wereld, volgens haar individuele begeleider. Ze groeide op in Ghana, waar ze voornamelijk opgevoed werd door verschillende tantes. Haar vader overleed toen ze 8j was en haar moeder zocht haar geluk in Amerika. Haar enige broer werd zonder haar medeweten bij familie in een andere stad opgevangen. Zolang ze zich kan herinneren heeft Fien (17j) last van angstaanvallen, vertelt haar moeder op het oudercontact. Thuis, op school en ook sinds kort ook in het verkeer. Altijd voelt ze zich gespannen. Ze slaapt hierdoor minder, heeft nekklachten en hyperventileert in de klas. Ze houdt probeert dit te verbergen voor andere leerlingen waardoor haar angsten nog meer toenemen. De vader van Emiliano (8j) heeft een alcoholprobleem. Aan de contextbegeleider vertelt vader dat hij ’s nachts geplaagd wordt door schuldgevoelens: hij voelt zich een waardeloze echtgenoot en een mislukte vader. Hind, net 7 jaar, maakt zich zorgen om wat anderen van haar denken. Wanneer ze in de rij met haar moeder aan het zwembad staat aan te schuiven, krijgen ze te horen dat het vandaag gratis inkom is. Hind reageert ontstelt tegen haar mama: ‘Ik wil niet gratis zijn!’ Als moeder haar dochter vraagt waarom ze zo teleurgesteld is, antwoordt ze: ‘anders denken ze dat we niet willen of kunnen betalen.’ Om deze dimensie naar waarde te schatten is het noodzakelijk kennis te hebben van psychologische theorieën en benaderingen. Het zijn theorieën die ons kunnen helpen meer inzicht te krijgen in de persoon en worden in verschillende andere opleidingsonderdelen behandeld. In deze cursus zijn ze nuttig omdat ze aanknooppingspunten kunnen zijn voor het verklaren van relaties. Een basiskennis hiervan is dus noodzakelijk in de job als praktijkgerichte orthopedagoog. Hieronder worden enkele toepassingen gegeven uit de meest dominante stromingen. We denken bijvoorbeeld aan de inhouden van de psychodynamische, humanistische, cognitieve theorieën. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 25 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Voorbeelden − Je ervaringen uit je kindertijd bepalen hebben invloed op relaties. o Ik voel me snel wantrouwig naar anderen omdat ik in mijn eigen kindertijd niet altijd kon vertrouwen op mijn familie. (Hasia, 32j) − Je onderliggende behoefte bepaalt mee een relatie. o De relatie met mijn grootouders is nu veel warmer omdat ik ouder ben geworden en besef dat ze er niet meer lang gaan zijn bepaald wordt door je eigen behoefte (lichamelijk, emotioneel,…) (Ikram, 19j) − Je (irrationele) gedachten bepalen mee hoe je relatie met iemand er uit ziet. o Ik dacht vroeger dat alle mensen met autisme raar waren, maar nu ik weet dat mijn vriendin dit heeft, moet ik dit bijstellen. (Leya, 12j) Ook inhouden vanuit de algemene ontwikkelingspsychologie komen hierbij aan bod. Denk dan maar aan de informatie die Piaget, Erickson en Kohlberg ons leerden en hoe een ontwikkelingsfase of ontwikkelingstaak invloed kan hebben op een relatie. Voorbeeld - Mijn relatie met mijn moeder is nu veel beter dan enkele jaren geleden. Misschien ben ik uit de puberjaren (Tobias, 17j). - Ik wilde zelf mijn eigen leven en identiteit vormgeven, zonder voortdurend aan mijn familie verantwoording af te leggen. Daarom verhuisde ik naar Frankrijk. (Rahma, 43j) - Ik durf wel eens te liegen tegen de juf (Rayan, 5j). Tot slot is ook heel het terrein van de psychiatrische diagnostiek en de psychopathologie (DSM IV-R, IQ-testen, persoonlijkheidstesten, …) in deze dimensie vervat. In verschillende testen wordt daar gezocht naar een verklaring voor het functioneren van een individu. Dit kan gaan over cognitieve testen, intelligentietesten, … Hierin worden elementen gemeten, ze vast te stellen, op dat moment. Dit wordt dan vergeleken met het ‘gemiddelde’. Een diagnose is nooit levenslang geldig. Soms zijn psychiatrische of psychologische diagnoses ook van voorbijgaande aard. Ze zijn een momentopname in iemands leven. Daarom is het belangrijk dat we bij de diagnose, die iemand (tijdelijk) heeft gekregen, vooral stilstaan bij de betekenis en beleving van deze beeldvorming voor de cliënt en hoe deze effect heeft op de relatie tussen hem en de mensen rondom hem. Bij een analyse van de 2de dimensie van je cliënt, is het belangrijk in gesprek te gaan met je cliënt: Ik denk hieraan… wat denk jij? Hoe voel jij je? Immers, te vaak en te snel maken wij Verklaringsmodellen 1 2023-2024 26 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be als hulpverleners onze eigen invulling en interpretatie als het gaat hoe een cliënt zich voelt of hoe hij de dingen beleeft in het leven.. Daarom is het noodzakelijk regelmatig te reflecteren bij je beeldvorming doorheen de tweede dimensie. Vraag jezelf af: ‘Wat weet ik? Wat weet ik echt? Wat weet ik niet? Wat veronderstel ik? Wat interpreteer ik? Wat als deze persoon geen man maar een vrouw was, deze persoon een ander diploma had of van een ander culturele afkomst?...’ Het authentieks (cfr. Rogers) en samen met de cliënt verkennen van zijn/haar binnenkant, kan je betrouwbaarheid in de werkrelatie met je cliënt verhogen en een helend effect hebben: jij doet moeite om stil te staan, om deze persoon echt te begrijpen en verder te kijken dan uiterlijk gedrag en/of eventuele symptomen. 2.2. VOORBEELDVRAGEN BIJ DIMENSIE 2 Hoe voel jij je? Waar pieker je het meeste over? Waarover was je moeder vooral verdrietig denk je? Way weet je over de gevoelens van je vader? Hoe zie jij de toekomst? Waar ben je bang voor? Wat maakt je blij? Wat is je diepste verlangen? Hoe zou je het karakter van je broer omschrijven? … 2.3. METHODIEKEN EN INTERVENTIES BIJ DIMENSIE 2 Soms is het niet evident om taal te geven aan het innerlijke zelf. Misschien heb jij of je cliënt het nooit geleerd? Is dit geen evidentie binnen jouw (familie)cultuur? Of heb je niet altijd de mogelijkheden om je op verbale manier uit te drukken omdat je de taal nooit geleerd hebt, je opgegroeid bent in een ander land,…? Via tal van andere ‘wegen’ kunnen we onze innerlijke wereld naar buiten brengen. Onderstaande methodieken kunnen cliënten helpen om taal te geven aan iets waar sowieso moeilijk taal te geven is, je binnenkant. Elke stroming die we hiervoor zagen, reikt er wel enkele aan. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 27 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Metaforen, sagen of verhalen uit de cultuur van de client gebruiken om onderliggende aspecten te benoemen (gestalttherapie) Tekenen, beeldhouwen,… (creatieve of ergotherapie) Muziek, liedjes, … (muziektherapie) Gedichten, teksten, verhalen/sprookjes/culturele verhalen Psycho-educatie rond de innerlijke gevoelswereld, emoties Mindfulnesstraining om gedachten te ordenen (cognitieve therapie) Lichaamsgericht werken (vaak vorm van creatieve therapie) Avatars maken, werken met kwaliteiten, idolen, … (Identiteit en zelfbeeld) … We hoeven niet alleen methodieken uit de kast te toveren om met onze cliënten aan de slag te gaan. Ook onze dagdagelijkse interventies, kleine ‘ingreepjes’, kunnen al naar deze 2e dimensie toetsen. Alle vragen die je stelt naar de gevoelens, gedachten, motivaties, aspiraties, belevingen, interpretaties, … peilen naar deze 2 e dimensie. Volgende vragen kunnen onder andere inspirerend zijn voor deze ontmoeting. Hoe zit je in je vel? Hoe beleef je jezelf? Hoe beleef je anderen? Waar droom je van? Wat is je grootste wens? Waar verlang je naar? Wat is je drijfveer, wat zet je aan tot actie? Waar zit je schaamte? Waar zit je kwaadheid? Waar zit je verdriet? Waar zit je angst? Waar zit je trots? Waar zit je blijheid? Waar zit je frustratie? Waar zit je lust/onlust? Waar zitten je krachten? Waar zit je weerstand? … Voor verdere aanvullingen kan je terecht op de bijbehorende ppt op Canvas. 2.4. TIPS BIJ DIMENSIE 2 Bovenstaand mag niet de illusie wekken dat elke cliënt, met behulp van deze vragen en technieken, vlot tot zijn beleving komt. Vaak hebben cliënten zeer goede redenen om dit domein niet te bewandelen, om dit potje dicht te houden. We zien hier weerstand, afweermechanismen, verdedigings- en overlevingsmechanismen (ook materiaal van de tweede dimensie) naar voren komen. De cliënt leidt mogelijks groot verlies als we hem hierin niet respecteren. De cliënt heeft recht op zijn/haar stiltes en zijn/haar moratorium (zie later, vierde dimensie). Wanneer we relationeel betrouwbaar willen zijn, tonen we hiervoor respect en passen we onze timing aan. Vragen die gaan over gevoelens, gedachten en gedrag zijn altijd kwetsbaar. Ga er daarom met zorg mee om. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 28 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Wij als professionelen moeten daarom de moed hebben om het wel te doen. Oefen daarom genoeg gevoelswoorden, probeer taal te ontwikkelen om te praten over onze innerlijke wereld en kijk naar je binnenkant én die van anderen. Maar… respecteer de weerstand. Duw niet door. Blijf niet proberen forceren. Niet invullen voor een Ander (N.I.V.E.A) Pas op met gedachten te lezen van iemand anders. Door gedachten in te vullen voor anderen sta je niet altijd open voor het echt verhaal van je client omdat je hoofd alvast met een eigen interpretatie ervan aan de haal ging. Je verspilt kostbare energie door je niet alleen met jouw gedachten bezig te houden, maar ook met wat jij denkt dat andere mensen over jou kunnen denken. Het belemmert je op open en ontvankelijk naar iemand te luisteren. Toets dus voldoende af en vraag of je bedenkingen kloppen. Wat weet je echt? Wat veronderstel je? Je eigen psyché heeft ook invloed op je cliënt. Daarom is REFLECTEREN enorm belangrijk. Andere opleidingsonderdelen gaan hier dan ook dieper op in. Wat als je een vraag stelt over dimensie 2 en je hebt meer info nodig? Vraag terug naar dimensie 1. Word geen therapeut. Blijf bij je mandaat als orthopedagogisch begeleider. Voor aanvullingen kan je terecht op de bijbehorende ppt op Canvas. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 29 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be AAN DE SLAG: Ga een terug naar het lijstje met je belangrijke feiten in het leven. Schrijf op welke betekenis je ze hebt gegeven of nu geeft. Sta eens stil bij welk effect dit heeft op jouw persoonlijke ontwikkeling. En op de relatie met een voor jou belangrijke andere. Wat zou het betekenen als je er een andere betekenis aan zou geven, aan dat feit? Overweeg dit. Sta stil bij jouw eigen gevoelswereld. Hoe zit je in je vel? Welke emoties voel je vaak? Op welke manier kijk je naar jezelf en naar de ander, naar de wereld? Herken je irrationele gedachten bij jezelf? Op welke manier bepalen zij je handelen? Op welk vlak ben jij aan het ontwikkelen? Hoe voelt dat? Hoe was dit stilstaan bij jouw binnenkant? Kon je vlot contact leggen met je innerlijke zelf? Waarom wel/niet? Wat zou jou geholpen hebben? + extra oefeningen om de voorgaande leerstof te verwerken worden gegeven in de les en zijn terug te vinden op CANVAS Verklaringsmodellen 1 2023-2024 30 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be DIMENSIE 3 INTERACTIES Verklaringsmodellen 1 2023-2024 31 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be 3.1. THEORETISCHE TOELICHTING “De betekenis die je de feiten geeft, worden zichtbaar in de interactie.” (Reijersen Van Buuren, 2013, p46) Wanneer we in gezinsproblemen of relaties als praktijkgerichte orthopedagoog op zoek gaan naar verklaringen, gaan we ook kijken naar de interactie tussen de ene en de andere. Dit deel nemen we onder de loep in de derde dimensie: alles wat iets tot een verb inding maakt met de ander. Er wordt met andere woorden stilgestaan bij de manier waarop gezinsleden in het hier en nu met elkaar omgaan, communiceren, ‘in interactie’ gaan met elkaar. Het is de draad tussen mensen die gevormd wordt door een wederzijdse uitwisseling van alles wat je samen deelt of niet deelt. Deze interactieve verbinding wordt vaak ‘de relatie’ genoemd. Bij een systeemgerichte aanpak zijn we niet gericht op het vinden van oorzaken, maar op de interacties die het gedrag begrijpelijk maken (Van Mameren-Broers, 2018). De 3e dimensie gaat over onderlinge beïnvloeding en gaan we de patronen van het waarneembaar gedrag bestuderen. Want in dit gedrag naar de ander toe, kan je veel uitingsvormen zien van liefde en verbondenheid, respect en hoffelijkheid. Maar ook van macht of hiërarchie, uitsluiting of kliekjesvorming. Je ziet dankzij het gedrag hoe het tussen mensen gaat, en hoe ze met elkaar omgaan. Dit zowel in een gezin als in een groep, de maatschappij, een team, een organisatie. In deze zoektocht is er ruimte voor de betekenisverlening van dit gedrag, want wat de ene ziet als lastig, vindt de ander net fijn. Alle betrokkenen hebben op hun eigen manier invloed op de situatie. Belangrijke vragen in deze dimensie zijn onder andere: hoe gaat dit gezin of deze familie met gebeurtenissen om? Hoe communiceren de betrokkenen met elkaar? Is er openheid in de onderlinge communicatie of juist niet? Zijn emoties bespreekbaar? Wie bepaalt de regels en op welke manier? Zijn relaties gelijkwaardig of juist ongelijkwaardig? Welke rol nemen gezinsleden in? Is er bijvoorbeeld een zondebok of iemand die voor de anderen gaat zorgen? Hoe is de relatie van een kind met zijn vader? Met zijn moeder? Hoe zijn de relaties tussen de kinderen onderling? Deze patronen zichtbaar maken is belangrijk. Zeker wanneer het moeilijk loopt of dreigt fout te taan. Klachten van een persoon zijn namelijk vaak gerelateerd aan klachten van het hele systeem. Uit onderzoek blijkt namelijk dat 80% van de klachten van kinderen samenhangen met klachten van ouders. Door mensen mét hun familie of gezin te ontmoeten is dit beter te herkennen (Tjin A Djie & Zwaan, 2016). Het functioneren van mensen is dus vaak gerelateerd aan de groep waartoe men behoort. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 32 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Voorbeeld Op vrijdagmiddag belt de school van Lukas (15j): hij is voor de derde keer deze week de klas uitgestuurd. Zijn vader ontploft als hij het hoort. ‘Het is altijd hetzelfde met die zoon van ons. Kan hij nooit eens iets gewoon doen?’ Zijn moeder probeert de boel te sussen: “het lag vast niet alleen aan Lukas, dat is zo’n goede jongen. Hij zal wel uitgedaagd zijn.” Het lukt de ouders vervolgens niet om samen over de situatie te praten. De rest van het weekend hangt er een geladen sfeer in het gezin. Geen van de andere kinderen weet wat er aan de hand is. De 3e dimensie is uitgewerkt door een aantal grote systeemdenkers. Gezien de opdracht van dit opleidingsonderdeel is het niet verwonderlijk dat we deze dimensie meer diepgaand bekijken. We staan eerst stil bij de algemene uitgangspunten en basisbegrippen uit de systeemtheorie die voor ons helpend zijn om te kijken naar een cliëntsysteem. Daarnaast zoemen we in op enkele specifieke, meest relevantie perspectieven die in Westerse landen worden toegepast in het orthopedagogische werkveld. 3.1.1. Basisuitgangspunt: Van lineair oorzaak-gevolg denken naar een circulaire kijk De systeemtheoretische kijk op hulpverlenen heeft zich ontwikkeld in de periode rond 1950 - 1960 in het Amerikaans continent. Voordien baseerde de klassieke psychologie zich op een lineair verklaringsmodel, gekenmerkt door ‘oorzaak-gevolg’-denken, een manier van redeneren die de mens heel eigen is: A oefent een bepaalde invloed uit op B (oorzaak). B ondergaat deze invloed en verandert erdoor (gevolg). Dat wordt lineaire causaliteit genoemd. Wanneer een problematiek vanuit het lineaire verklaringsmodel benaderd wordt, richt men zich enkel naar het individu. Met de cliënt wordt in gesprek dan vooral teruggegaan naar het oorspronkelijk voorval, de oorzaak. We proberen verklaren waaróm iets gebeurt en waaróm iemand zich zo gedraagt. Op die manier proberen we echter voorspellingen te doen en gebeurtenissen te beheersen. Het draagt bij tot een gevoel van controle. Nochtans kunnen er ook problemen ontstaan door een wederzijdse beïnvloeding en niet enkel vanuit een oorzaak. Voorbeeld: Verklaringsmodellen 1 2023-2024 33 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be De vader en moeder van Selma (16j) proberen haar meer in de gaten te houden omdat ze de indruk hebben dat ze meer achter hun rug doet en dat maak hen bang. Selma doet meer achter de rug van haar ouders omdat ze niet gecontroleerd wil worden en doet daardoor stiekem dingen. Mina (33j) vindt dat ze veel moet doen in het huishouden. Ze heeft het gevoel dat zij dit moet doen anders gebeurt er niets. Haar man komt thuis van zijn werk en gaat in de zetel zitten. Hij heeft de indruk dat er al veel gedaan is in het huishouden en neemt geen initiatief. Hij kan rustig ontspannen. Mina wordt door dit gedrag boos en begint de was in te steken, het afwasmachine uit de laden,… ‘Ik moet hier alles alleen doen’, mompelt ze. Dit betekent dat A op B reageert, maar dat ook B kan reageren op A, of op de reactie van A en A weer reageert op de reactie van B,… Het is een cirkel: oorzaak=gevolg=oorzaak=gevolg=oorzaak enzovoort. We gaan er dus van uit dat er ook circulaire causaliteit bestaat in onze wereld. Als praktijkgerichte orthopedagoog wil dat zeggen dat we dus het geheel gaan onderzoeken van interacties. We gaan ook bevragen hoe men gedrag en interacties van anderen beleefd, waarin we oog hebben voor de constante wisselwerking en de communicatie die tussen mensen onderling én tussen mensen zijn hun omgeving gebeurd. We onderzoeken het geheel en niet alleen het begin of het einde. In sociale situaties is het vaak zo dat mensen snel oorzakelijke conclusies trekken: - “Het ligt aan X, of het gedrag van X dat ik zo doe”. - Het komt omdat hij is geadopteerd… - Het is omdat zijn ouders al vroeg zijn gescheiden… al vroeg gescheiden - … In onze manier van hulpverlenen zijn volgende vragen dan ook niet de enigste relevante vragen: ‘Wie is begonnen? Wie is de schuldige of wie is verantwoordelijke voor het probleem?’ We gaan de situatie ook in zijn geheel overzien en ons gaan richten op het geheel van interacties waarin we niemand in zijn eentje verantwoordelijk stellen voor de situatie. Mensen werken samen om een situatie al dan niet in stand te houden, met ander woorden: ieder heeft een aandeel in de loop van de gebeurtenissen (Mertens, 1991). Niet de vraag naar de schuld is interessant, wel de vraag naar ieders aandeel in de oplossing. Alle betrokkenen hebben de mogelijkheid om iets anders te doen, en wie er ook in beweging komt, het systeem als geheel zal erop reageren. In plaats van gebeurtenissen oorzakelijk te verklaren, gaan we Verklaringsmodellen 1 2023-2024 34 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be ze omschrijven. Als hulpverlener is kijken naar hoe mensen handelen en hoe ze elkaar beïnvloeden om deze effecten, dit doel te verkrijgen. Voorbeeld De moeder van Hailey (19j) is overbeschermend en haar vader laat het eigenlijk toe. Hij geeft eveneens geen grenzen aan het gedrag van zijn vrouw. De buurvrouw ziet het ook, maar durft beide ouders hier niet op aan te spreken. Zij heeft geleerd dat je je niet bemoeit met de opvoeding van een ander. Veranderingen in het gedrag van mensen, die deel uitmaken van een systeem hebben een invloed op de mensen in de omgeving van dit systeem. Omgekeerd hebben veranderingen in het gedrag van personen in de omgeving een invloed op de leden van het systeem (Watzlawick, e.a.,2001). In het opleidingsonderdeel ‘Pegagogiek’ kwamen jullie in contact met pedagogen die ook zo denken, zoals Bronfenbrenner, Rink, Hellinckx, Vandemeulebroecke, …. 3.1.2. Basisbegrippen in het systeemdenken 3.1.2.1. Een systeem We leggen dit begrip uit op het microniveau, hoewel we ook systemen tegenkomen op meso- en macroniveau. Mensen leven in verschillende netwerken, zoals hun gezin van herkomst, familie, vriendengroep, school, team, leefgroep, organisatie, …. We zijn allen als het ware verbonden door fijne, onzichtbare draden. Al deze draadjes hebben invloed op onze manier van handelen. Als X zich op die manier gedraagt, heeft dat niet alleen met X zelf te maken, maar ook met het gedrag van A, B, C, … waarmee X op dat moment in interactie is, een systeem vormt. We maken ons vertrouwd met het concept ‘systeem’ via de volgende definities. 'Het begrip systeem wijst op een eenheid, opgebouwd uit deelverhoudingen. Het gaat niet alleen om de delen op zich, ook niet alleen om het geheel, maar om de betrekkingen tussen dit alles (Weijenberg, 2001, p. 5).’ Schematisch kunnen we dit als volgt weergeven: het gaat niet om de delen op zich het gaat niet om het geheel het gaat om de betrekkingen, wederzijdse beïnvloeding tussen dit alles Verklaringsmodellen 1 2023-2024 35 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Figuur 9: geheel is meer dan de som van de delen Watzlawick, e.a. (2001) beschrijven een systeem als volgt: ‘Een systeem is een samenstel van individuen, -met ieder zijn eigen gedragskenmerken, die in een bepaalde samenhangende relatie tot elkaar staan en georganiseerd zijn voor een duurzame periode met gemeenschappelijke doelstellingen.’ De nadruk ligt meer op de onderlinge relaties dan op de individuele eigenschappen van de personen. Als element van een systeem zijn we met andere woorden zo met elkaar verbonden dat als er één element verandert, dit een invloed heeft op al de anderen binnen het systeem en op het systeem als geheel (Everaert, 2002). Invloeden van buitenaf komen binnen in het systeem en brengen de delen in beweging. Op zijn beurt oefent een systeem ook invloed op het groter geheel, de context waarin het functioneert. Binnen de fysica wordt er een onderscheid gemaakt tussen open, gesloten en geïsoleerde systemen. Deze terminologie namen we over om ook menselijke systemen te categoriseren. Een geïsoleerd systeem is geheel geïsoleerd, echt afgesloten van de omgeving: er kan geen invloed naar binnen komen of informatie naar buiten gaan. De inhoud van een dichte thermoskan is een (vrijwel) geïsoleerd systeem maar tussen mensen lazen we net dat echter nooit mogelijk is. Er is namelijk altijd invloed is tussen hen. Een menselijk geïsoleerd systeem pur sang, bestaat dus niet. Toch proberen bepaalde stammen, groepen zich zo veel mogelijk te isoleren van bepaalde mensen of invloeden. Kijk maar naar de Amisch People in Amerika waar geen internet of buitenstaanders zich mogen vervoegen. Ook regimes zoals die van Iran, China, Syrie of Rusland proberen hun bevolking af te schermen van de buitenwereld en de inkomende informatie te controleren of censureren. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 36 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Een gesloten systeem is al iets opener dan een geïsoleerd systeem maar is nog wel redelijk afgescheiden van zijn omgeving. Het kan geen materie maar wel warmte met zijn omgeving uitwisselen. In de menselijke wereld zien we dat sommige culturen, religiestammen, gezinnen, groepen,… zich geslotener opstellen. Ze delen weinig informatie met de buitenwereld en houden graag buitenstaanders op een afstand. Meestal zijn ze bang om hun eigenheid te verliezen. Het is als buitenstaander niet zo evident om toe te treden tot deze wereld. Voorbeelden hiervan zijn de joods-orthodoxe gemeenschap, het gezin dat niemand ontvangt in huis, een gesloten Facebook-groep,… Bij een open systeem is er sprake van continue input en output van informatie. Het neemt energie op uit de omgeving, selecteert en past zich aan aan de omgeving. De systemen, die samengesteld zijn uit mensen, kunnen eigenlijk niet anders dan open systemen zijn. Toch zien we dat sommige menselijke systemen zich opener opstellen voor nieuwe informatie en mensen. Denk maar aan jongeren die nieuwe dingen opzoeken en dit leren aan hun (groot)ouders, families die mensen met open armen ontvangen, bedrijven die hun organisatie meer aanpassen aan de dag van vandaag,.. 3.1.2.2. Kenmerken van een systeem Willemse (2006, p. 54) helpt ons verder in ons begrijpen van het concept: ‘Het tegenovergestelde van een systeem is een ‘hoop’, zoals je spreekt van een hoop knikkers: een losse verzameling elementen zonder enige samenhang.’ Een systeem is met andere woorden een samenhangend geheel van elementen die samen als geheel functioneren (Mameren-Boers, 2018). Er zijn verschillende kenmerken nodig om van een hoop tot een systeem te komen. Hieronder geven we de 6 noodzakelijke kenmerken. Er is immers tijd nodig om van een groep een systeem te maken. Als dezelfde groep mensen voor enkele uren vast komt te zitten in de lift (tijd) worden zij in hun gedrag van elkaar afhankelijk (bv. rustig blijven versus hysterie). De hoeveelheid tijd dat mensen met elkaar doorbrengt heeft invloed op de werking van het systeem. Tijd is een noodzakelijk kenmerk om tot een systeem te komen en kan dus eveneens bepalend zijn op de functionaliteit hiervan. In deze tijd worden ook spontaan bepaalde rollen opgenomen (bv. wie leidt, wie volgt, wie werkt tegen, wie heeft het voor het zeggen,…) waardoor het systeem structuur krijgt. Systemen vormen graag een logisch geordend geheel. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 37 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Een ander kenmerk is dat er binnen een systeem een zekere mate van wederkerige afhankelijkheid ontstaat. Je hebt elkaar nodig en hangt van elkaar af om in zeker mate goed (genoeg) te functioneren. Wanneer we elkaar nodig hebben, groeit de verbondenheid in een systeem. Mertens (1991) geeft eveneens aan dat we een groep mensen als een systeem kunnen beschouwen wanneer ze een gezamenlijk doel hebben, dit ook nastreven en emotioneel met elkaar betrokken zijn. We zien dat een (vaak onverwoord) doel wordt nagestreefd, dit wil zeggen dat het systeem zich op een bepaalde manier organiseert om dit doel te bereiken. Door hun interacties en betrokkenheid vormen zij een eigen taakverdeling, een resem afspraken en regels waarin een eigen manier van samenwerken ontstaat. Het systeem is georganiseerd. Hierbij heeft ieder deel van het systeem, iedere persoon van de groep, een aantal functies en verantwoordelijkheden (zie ook later). De sterke emotionele band of de samenhang, die Mertens (1991) benoemt, maakt dat de individuen het systeem niet zomaar kunnen verlaten. 3.1.2.3. Eigenschappen van een open-informatie verwerkend systeem Vervolgens kunnen we stellen dat een (menselijk) systeem niet alleen kenmerken heeft maar ook een aantal wetmatigheden waar we niet buiten kunnen. Dit omschrijven we als eigenschappen. Ze komen in elk systeem aan bod, tegelijkertijd en voortdurend. Het gaat meer bepaald over: totaliteit, evenwichtsprocessen, equi- en multifinaliteit en structuur. We bekijken deze begrippen in onderstaand deel van naderbij. TOTALITEIT OFWEL SYSTEEMSAMENHANG Voor elk systeem geldt de eigenschap van de niet-optelbaarheid: het geheel is meer dan de som van de delen: 1+1≠2. Een systeem is geen eenvoudige samenstelling van enkele elementen, die niets met elkaar te maken hebben (cfr. hoop knikkers). Een systeem is een samenhangend en ondeelbaar geheel van elementen, constant in wisselwerking met elkaar. ‘Een systeem is geen optelsom van de situatie van de afzonderlijke leden. Totaliteit is een eigenschap die boven de eigenschappen van de afzonderlijke leden uitgaat (Mertens, 1991, p. 23).’ Verklaringsmodellen 1 2023-2024 38 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Je zou kunnen spreken over het karakter of de mentaliteit van het systeem. Het gaat over ‘het surplus vanwege het systeem’ of ‘de meerwaarde van het systeem’. ‘Deze eigenschappen van het systeem kunnen niet herleid worden tot de eigenschappen van de individuen van het systeem, omdat het eigenschappen zijn van het systeem als systeem (Willemse, 2006, p. 58).’ Dit brengt ons bij een tweede consequentie van de eigenschap ‘totaliteit’, namelijk de niet- eenzijdigheid. De leden van het systeem zijn voortdurend in interactie met elkaar. ‘We kunnen niet ontkomen aan deze onderlinge beïnvloeding, over en weer. Deze beïnvloeding heeft geen chronologische volgorde: ze loopt wederkerig en tegelijkertijd (Mertens, 1991, p. 23).’ In een systeem beïnvloeden de leden elkaars gedrag constant en heeft zodoende elk gedrag zijn functie (bv. de zondebok als bliksemafleider). Als een onderdeel van het systeem verandert, in beweging komt, ander gedrag stelt,… dan betekent dit ook beweging v oor de andere delen én voor het totale systeem zelf. Satir (1980, in Mertens, 1991) vergelijkt een systeem met een mobiel. De figuurtjes van deze mobiel worden met elkaar in evenwicht gebracht door de draadjes waaraan ze hangen (grote en kleine… ). Verandering in een van de figuurtjes, in een van de draadjes, brengt heel de mobiel in beweging. Je kan een figuur ook nooit een andere plaats geven zonder ook aan de andere figuren te denken. De totaliteit van het systeem, leert ons –hulpverleners- niet langer te focussen op het individu. Het systeemdenken hecht nog wel belang aan het individu, maar richt zich op het individu binnen het geheel. Het verplicht ons te kijken naar de aard van de samenhang tussen de individuen of de manier waarop ze hun onderlinge betrekkingen regelen. Bestudeer dus geen individueel gedrag, als zou dit autonoom zijn (cfr. lineair versus circulair denken). Kijk eerder naar relationele momenten, momenten van beïnvloeding, bv.: ‘Als je moeder jou straft, wat doet je vader dan?’ Voor de praktijkgerichte orthopedagoog betekent dit dat als we werken met één gezinslid, het invloed heeft op alle andere leden van het systeem én zijn omgeving. Beweging in het ene element, daagt het hele systeem uit om een nieuw evenwicht te vinden (zie verder).We kunnen echter niet verwachten dat dit betekent dat de gezinsinteracties voortaan beter zullen lopen. EVENWICHTSPROCESSEN Verklaringsmodellen 1 2023-2024 39 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be In het voorgaande stonden we stil bij het feit dat elk systeem zijn eigenheid heeft. Deze ‘karakterkenmerken’ van het systeem worden uitgedrukt in te volgen waarden en normen, omgangsvormen en impliciete of expliciete regels. Hier gaan we eerst op in. Daar na kijken we naar hoe een systeem zijn eigenheid bewaart en groeit. Vervolgens staan we stil bij processen, die werkzaam zijn in het systeem om het evenwicht te bewaren, namelijk feedbackprocessen. 1. Omgangsvormen en spelregels Mertens (2001) ziet omgangsvormen als een resem van non-verbale gedragingen, die kenmerkend zijn voor bepaalde systemen en die ook betekenis krijgen binnen het systeem en zijn context. Ze berusten op (impliciete) afspraken en behoren tot de groepen waar mensen zitten. Vandaar dat we ons ook niet in elk systeem, waartoe we behoren, op dezelfde manier gedragen. De eigen omgangsvormen worden gestuurd door de spelregels, die in een systeem leven, over ‘hoe de delen met elkaar moeten omgaan’: wat kan en wat kan niet. Enerzijds onderscheidt men expliciete regels. Het gaat hier dan over duidelijk omschreven afspraken, waar vaak over onderhandeld is. De meeste regels zijn echter impliciet: er is niet over onderhandeld. Het zijn vanzelfsprekendheden, onuitgesproken , onopgemerkte en onbewuste gedragspatronen binnen een systeem. 2. Homeostase Deze zelfregulatie (van feedback te ontvangen en terug te geven) zorgt voor de stabiliteit van een systeem. Elk systeem moet een zekere mate van stabiliteit vertonen, wil het niet ten onder gaan. Een systeem, dus ook een gezin, wil zijn eigenheid, zijn continuïteit (zie boven) handhaven. Tegelijkertijd bevindt een systeem zich in de situatie dat het voortdurend moet tegemoetkomen aan de eisen van verandering. Het vergelijkt informatie van de huidig toestand met een gewenste of optimale situatie. Vele niet te voorspellen interne en externe factoren beïnvloeden immers constant een open systeem. Lamarck was er van overtuigd dat de omgeving rechtstreeks een verandering in een individueel lid en daarmee in de hele soort kan veroorzaken. Een bekend voorbeeld is die van de giraf, die een lange nek krijgt juist doordat de bladeren aan de bomen hoog hangen. Het systeem wordt dus uitgedaagd om zich te verhouden tegenover deze invloeden: hoe verder evolueren én toch zijn eigenheid bewaren. Het begrip homeostase veronderstelt eveneens dat het de omgeving is die een verandering in het systeem veroorzaakt. Het systeem zelf is daar echter niet vaak op uit. Sterker: een systeem biedt vaak weerstand op verandering. Op elke afwijking van de gewenste situatie of optimale situatie volgt een automatische correctie. Een zoektocht naar het evenwicht tussen bestendigheid én verandering die het systeem aankan, die het kan Verklaringsmodellen 1 2023-2024 40 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be verwerken wordt homeostase genoemd. Met andere woorden, het vermogen om stabiliteit te bewaren. Mertens (2009) haalt Watzlawick aan, die spreekt over het meegroeiend, dynamisch evenwicht van een systeem. Meegroeiend in die zin dat het systeem meegroeit, het schommelt een beetje. Het verandert een beetje binnen een bepaalde marge zonder daarom zijn evenwicht te verliezen (Willemse, 2015). Systemen bewaken zelf deze homeostase. Ze proberen zelf dit evenwicht te (her)vinden of terug te zoeken. Ze reguleren zichzelf. Als de lichaamstemperatuur stijgt (door sporten bijvoorbeeld), dan ga je vanzelf beginnen zweten en daardoor koelt je lichaam af (invloed van binnenuit). Maar ook als het koud is buiten, kleden we ons warmer aan om onze lichaamstemperatuur op peil te houden (invloed van buitenuit). In groepen werkt dit op dezelfde manier. Ieder groepslid draagt op zijn eigen manier bij aan deze homeostase en reageren op deze invloeden die zowel van binnen als buiten komen. We streven daarom zoveel mogelijk naar een fit met de omgeving(Boekchorst, 1999)..Als orthopedagoog wil dat ook zeggen dat we samen gaan zieken waar gezinnen, families, het beste gedijen. 3. Feedback Een systeem is dus in staat om informatie vanuit de delen van het systeem zelf of van buitenaf te verwerken en zichzelf bij te sturen. Feedback geven is daarbij een middel om bij te dragen aan deze homeostase. Er wordt voortduren gedragsinformatie teruggekoppelend waaruit de ander kan opmaken hoe zijn gedrag wordt ervaren en gewaardeerd. Feedback zorgt ervoor dat het systeem en zijn leden voortdurend informatie krijgen over hun eigen functioneren en die manier zijn evenwicht wordt bewaard. Willemse (2006) gebruikt hierbij de metafoor van de thermostaat. Een thermostaat zorgt ervoor dat, eens er een te behouden ideale temperatuur is ingesteld, deze temperatuur voortdurend als norm blijft gelden. Dit ongeacht de temperatuurwisselingen, die van buitenaf de temperatuur in de kamer beïnvloeden. De literatuur onderscheidt twee soorten feedback, namelijk positieve en negatieve feedback. Positieve feedback stimuleert verandering in de homeostase. Is er een teveel aan verandering dan komt de continuïteit van het (gezins)functioneren onder druk te staan. Door deze verstoring van het evenwicht worden nieuwe interactiepatronen noodzakelijk. De systeemleden zullen hierop inspelen door te zoeken naar een interactiepatroon dat tegemoet Verklaringsmodellen 1 2023-2024 41 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be komt aan de nieuwe situatie, waarmee de continuïteit weer hersteld en gewaarborgd wordt. Wanneer andere gedragsvormen aanvaard worden door de systeemleden, is er een kans op verandering. Bij acceptatie van het nieuwe evenwicht worden de oude regels en normen immers losgelaten en worden nieuwe aangenomen. Tijdens overgangsfasen, bijvoorbeeld, zien we dat grenzen met stukjes verlegd kunnen worden. Watzlawick benoemt deze nieuwe afgrenzing ‘het afstemmen van het systeem op de nieuwe realiteit’. De onderliggende boodschap is dan ook, laten we het anders doen. Negatieve feedback leidt tot het behoud van de homeostase. Het is een manier om de communicatie en de interactiepatronen niet te veranderen. Het gaat hier over herkenbare interactiepatronen op het gebied van denken, voelen en handelen die men wil behouden, waardoor men alternatieven afwijst. Negatieve feedback is er dus op gericht veranderingen tegen te gaan. De onderliggende boodschap is dus dat je je graag gedraagt zoals je gewend bent. Positieve en negatieve feedback zijn allebei belangrijk voor het voortbestaan van een systeem. Negatieve feedback draagt bij aan evenwicht, zonder negatieve feedback zou je lichaam de temperatuur van de omgeving overnemen en zou je sterven. In een groep zou dit een onvoorspelbare situatie opleveren: de structuur zou ontbreken. Maar positieve feedback is net zo belangrijk. Dat is de manier waarop het systeem zich aanpast aan veranderende omstandigheden. Als er een griepvirus rondwaart, is het belangrijk dat je lichaam overshalt nar een hogere temperatuur om ziektekiemen uit te schakelen. Als groepsleden (bijvoorbeeld een gezin) zich ontwikkelen, moet de groep op de een of andere manier meegroeien, anders vertrekken (gezins)leden. Als de omgeving verandert, moet de groep (of gezin) op de een of andere manier moderniseren, anders verliest ze haar bestaan (Van Mameren-Broers, 2018). Zowel positieve als negatieve feedback draagt dus bij aan het voortbestaan van een systeem. Het moet dus voortdurend schipperen tussen veranderen en behoud. EQUIFINALITEIT , MULTICAUSALITEIT ÉN MULTIFINALITEIT Een ander belangrijke eigenschap van een systeem zijn de principes van equifinaliteit, mutlicausaliteit en mutlifinaliteit. We weten ondertussen dat er een voortdurende interactie plaatsvindt van een heleboel factoren in een systeem. Door deze begrippen te kennen helpen ze ons om niet lineair naar problemen te kijken, maar met veelzijdigheid. Want als we veelzijdig naar problemen kijken, kunnen er ook veelzijdige oplossingen bestaan. En dat is iets waar onze cliënten gebaat bij zijn. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 42 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Equifinaliteit is een woord dat een samentrekking is van het woord equi, wat gelijk wil zeggen en finaliteit, wat staat voor eindtoestand. Equifinaliteit betekent dat eenzelfde eindtoestand op verschillende manier kan ontstaan. (Van Mameren-Boers, 2018). Voorbeeld: een auto-ongeluk, een ontslag, vele lichamelijke klachten, kunnen leiden tot een depressie. Welke risicofactoren dit zijn, verschilt per persoon. Schematisch vind je hieronder nog een voorbeeld. Afbeelding : Equifinaliteit, Van Marmeren-Broers, 2018 Het is belangrijk als orthopedagoog te weten dat je er niet vanuit moet gaan dat je de aanleiding van een probleem al weet maar dat een situatie dus op meerdere manieren gebeurd kan zijn. Soms kan het ook helpend zijn voor onze cliënten als ze weten dat er niet één enkele oorzaak is van hun probleem. Multicausaliteit is dan weer een samentrekking van het woord multi (veel) en causaliteit (oorzaak). Multicausaliteit betekent dat meerdere factoren samen aan een situatie bijdragen. Voorbeeld: een depressie kan leiden tot een opname, een drank-of druggebruik, conflicten Verklaringsmodellen 1 2023-2024 43 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be op het werk,… Er is nooit een verklaring, er zijn er altijd meerdere. Vanuit verschillende hoeken gezien dat er verschillende verklaringen mogelijke die elkaar aanvullen. Schematisch ziet dat er als volgt uit: Afbeelding : multicausaliteit, Van Marmeren-Broers, 2018 Het probleem dat onze cliënten ervaren is vaak een optelsom van verschillende factoren. Het heeft niet één enkele oorzaak en het is ook niet altijd binnen eigen handbereik om het probleem op te lossen. In het oplossingsgericht kijken van De Shazer (zie verder in de cursus) krijg je wat tools aangereikt om deze denkpiste verder met je cliënten te onderzoeken. Het begrip mulitfinaliteit houdt in dat de ontwikkeling van een situatie niet helemaal te voorspellen is. Er zijn meerdere (multi) uitkomsten (finaliteit) mogelijk. Hieronder kan je kijken hoe dat er schematisch uitziet: Verklaringsmodellen 1 2023-2024 44 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Afbeelding : multifinaliteit, Van Marmeren-Broers, 2018 Dat we als hulpverlener niet altijd weten wat de uitkomst is van ons handelen of dat van de client maakt onze job soms best spannend, soms lastig maar ook verrijkend. Zo is werken met mensen altijd een proces en wordt het werken (ook als je al jaren werkt met dezelfde doelgroep of problematiek) routine. We benadrukken dan ook in onze opleiding geregeld het belang van het proces, eerder dan van het product omdat elke situatie uniek is en we nooit het eindresultaat van te voren weten! STRUCTUUR Binnen een systeem zien we verschillende delen met elkaar constant interageren. Eerder bespraken we dat elk lid van het systeem zijn invloed, aandeel heeft in de manier waarop de leden met elkaar omgaan, in de manier waarop het systeem functioneert. Dit wi l niet zeggen dat elk lid van het systeem dezelfde functie of verantwoordelijkheid draagt in dit functioneren. Er is in een systeem een noodzakelijke onderverdeling van mensen. Daarin vindt vaak een hiërarchie plaats van functies. Daarnaast moeten er ook grenzen zijn in een systeem en is er nood aan flexibiliteit om een systeemwijzigingen te kunnen doorstaan. We maken deze begrippen verder concreet in de structurele benadering verder in de cursus. 3.2. VOORBEELDVRAGEN BIJ DIMENSIE 3 Op welk manier werd er bij jou thuis over je moeder gepraat? Waar gingen de ruzies meestal over? Verklaringsmodellen 1 2023-2024 45 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Hoe weten anderen dat je verdrietig bent? Laat je zien als je boos bent? Hoe uit je jouw boosheid ten opzichte van je collega? Hoe troost je vriend je? Welke vraag zou je graag aan je moeder willen stellen? Hoe zeg je haar dit dan? Met wie kan je het beste praten? … 3.3. METHODIEKEN EN INTERVENTIES BIJ DIMENSIE 3 Er zijn tal van methodes en methodieken die bij het systeemdenken zijn ontstaan. Hieronder worden enkele veelgebruikte methodieken opgesomd die je kan terugvinden in het orthopedagogisch werkveld: Roos van Leary Ecogram Sociogram Werken met de dubbelkernkwadranten Werken met duplo’s … Een aantal van deze methodieken worden je aangeleerd in andere OLOD’s zoals Beroepsidentiteit, Gezinsgericht werken, … Veelvoorkomende interventies en vragen in de derde dimensie gaan over het waarneembare. Wat zie ik aan de ‘buitenkant’ van mensen? We proberen aan de hand van vragen mensen te laten reflecteren over hun gedrag, communicatie, non-verbaal en verbaal gedrag,… We gaan daarbij op zoek naar zichtbare, onzichtbare, bewuste of onbewuste patronen die mensen in hun relaties ontwikkelen. Tijdens deze interventies proberen we steeds de relatie voorop te stellen met als doel het systeem te ondersteunen of te verbeteren. 3.4. TIPS BIJ DIMENSIE 3 In de derde dimensie gaan we vooral observeren. We gaan op zoek naar zichtbare gedragingen om daar onzichtbare kenmerken, interactiepatronen en eigenschappen van gezin of systeem te achterhalen. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 46 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Registreer deze observatiegegevens en dus het gedrag van de systeemleden. Hou het bij. Dit kan door middel van verschillende rapportagesystemen die jullie krijgen binnen het vak Observeren en Rapporteren (MDT1). Ook vragenlijsten of schema’s kunnen helpen om patronen in kaart te brengen. Bespreek altijd je observatie met de cliënten zodat de interpretatiemarge zo klein mogelijk blijft en de objectiviteit zo groot mogelijk. Stel veel vragen over de onderlinge interactie: hoe de dingen ontstaan, hoe ze met elkaar omgaan, hoe er met conflicten wordt omgegaan, met tegenslagen,…Zo krijgen de systeemleden zelf zicht op hun (on)bewust handelen en kan je hen helpen om naar bewust handelen over te gaan. Bedenk: elk gezin is uniek, elke manier van samenleven is uniek, hoe kan elk gezin uniek blijven. Verval dus niet in routine, standaardtips of algemene regeltjes. Druk zelf je eigen handelingsvoorkeuren niet door. Elk van ons heeft zijn eigen stijl en manier van omgaan, praten, taalgebruik, cultuur, … Instandhoudende patronen veranderen door een (gezins)systeem hun eigen manier van interactie te laten ontdekken, hun eigen taal en te kijken hoe dat daar verandering in kan komen opdat zij verbetering zouden ervaren. Besef dat jouw referentiekader en idee (over het ideale gezin) niet altijd past bij dat van het (gezins)systeem. Verandering vraagt zeer veel tijd… dus verander niet te veel in eens. Focus je niet te veel op het resultaat. Dat is niet hét belangrijkste. Wel het procés. Kijk daarin naar de krachten van een systeem en benoem deze. Voor aanvullingen kan je terecht bij de bijbehorende ppt op Canvas. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 47 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be 3.5. SYSTEEMTHEORETISCHE MODELLEN EN PERSPECTIEVEN In dit deel behandelen we enkele voornaamste perspectieven binnen de systeemtheorie. Het zijn eigenlijk specialisaties van de systeemtheorie die inzoomen op een van de bovenstaande eigenschappen. Ze zijn ontwikkeld door enkele grondleggers waaruit dan weer bepaalde technieken en methodieken voortkwamen. Het zijn dus eigenlijk ‘lenzen’ waarmee naar systemen gekeken wordt en waarmee sommige aspecten van relaties en de context waarin zij plaatsvinden naar voren gehaald worden. Hoewel ze reeds enkele decennia geleden in de vorige eeuw ontwikkeld werden, zijn ze nog steeds zeer toepasbaar en helpend in onze dagelijkse hulpverlening. Aan de orde in deze cursus komen het communicatieperspectief van Watzlawick, het structureel perspectief van Minuchin, het oplossingsgericht perspectief van De Shazer en Berg, en het narratief perspectief van White. 3.5.1 Het communicatief perspectief van Watzlawick Communicatietheorie is nauw verweven met systeemtheorie en familietherapie. Sterker nog, het is een van dé pijlers van het systemisch gedachtengoed. In het systeemdenken wordt de mens gezien als lid van een open systeem en staat de interactie, de manier van omgaan met, het intermenselijk gedrag (kortweg: de communicatie) tussen mensen centraal. Hoog tijd dus om de interactie via communicatie centraal te stellen, die binnen en tussen systemen plaatsvindt. Het begrip ‘communicatie’ dient ruim opgevat te worden. Communicatie is een uitwisseling van boodschappen, berichten, … maar ook van signalen tussen mensen. De interactie tussen mensen is datgene wat mensen informatie geeft over elkaar, over zichzelf en over de wijze waarop men iets met elkaar wil te maken hebben. Elke uitwisseling van informatie is dus communicatie (Mertens, 2006). Willemse (2006, p. 41) vat voor ons samen: ‘Communicatie is het voertuig van de informatie binnen systemen: communicatie=interactie=gedrag=beïnvloeding.’ Een van de grondleggers van deze communicatietheorie is Watzlawick. Jullie maakten reeds kennis met zijn uitgangspunten in het opleidingsonderdeel ‘Communicatie’, maar ook binnen ‘Gesprekstechnieken’ komen zijn verdiensten zeker aan bod. De vijf axioma’s van Watzlawick vormen de basis bij het kijken naar intermenselijke interactie. We frissen ze even op, alvorens ze één voor één dieper toe te lichten. Axioma 1 Het is niet mogelijk om niet te communiceren Verklaringsmodellen 1 2023-2024 48 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Axioma 2 Elke communicatie bezit een inhouds- en een betrekkingsaspect. Axioma 3 Het karakter van de betrekking is afhankelijk van de interpunctie van de reeksen interacties tussen de communicerende personen. Axioma 4 Mensen communiceren zowel analoog als digitaal. Beide communicatietypen hebben hun eigenheden en mogelijkheden. Axioma 5 Elke uitwisseling van communicatie is ofwel symmetrisch ofwel complementair, al naargelang ze gebaseerd is op gelijkheid of verschil. Tabel 1: de vijf axioma’s van Watzlawick Axioma 1: De onmogelijkheid om niet te communiceren Alle gedrag is communicatie. Je kan je niet niet-gedragen, hoezeer je ook je best doet. Elk gedrag in interactie is communicatie. Zodoende kan je niet niet-communiceren, hoezeer je ook je best doet. Elk gedrag heeft een (onderliggende) betekenis, een berichtwaarde. Hier ligt het accen t op de dwang van de communicatie. Dit brengt ons weer bij de onophoudelijke circulaire beïnvloeding van de leden van een systeem. Vanaf het moment dat er minstens 2 mensen bij elkaar zijn (minimum aantal voor het vormen van een groep of een intermenselijk systeem), zenden zij – al dan niet gewild- boodschappen uit naar elkaar. We kunnen als mens immers niet ontkomen aan het feit dat ons gedrag de andere(n) altijd beïnvloedt. De ander kan op zijn beurt niet anders dan reageren met gedrag, waardoor hij dus zelf altijd communiceert en beïnvloedt. Vaak wordt hiertegen een fout gemaakt. Mensen denken dat ze niet beïnvloed kunnen worden of dat ze door niets te doen andere mensen niet zullen beïnvloeden. Het is echter niet zo dat communicatie slechts plaats heeft wanneer ze bewust of geslaagd is. Er is altijd communicatie: ook al heb je niet bewust de bedoeling om iets te communiceren, toch heeft jouw gedrag invloed op de andere(n). Denk maar aan mensen die zeggen: ‘Het is weer beeld zonder klank…’. Of: ‘Horen, zien en zwijgen….’ wordt voor systeemdenkers gezien als invloed hebben op elkaar zonder dat dit een bewust proces is. Verder weet je ook nooit wat de communicatie bij de andere persoon teweeg brengt. Het uitgezonden bericht staat immers niet gelijk met het ontvangen bericht. Alles hangt af van de waarneming en de betekenisverlening van de ontvanger (zie ook later: axioma 3). Verklaringsmodellen 1 2023-2024 49 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Omgekeerd gaan we er snel vanuit dat de betekenis die wij verlenen aan het gedrag van iemand in een context overeenkomt met de bedoeling van de ander (Mertens, 2006). Als ontvanger van informatie, kan je de communicatie aanvaarden, verwerpen of diskwalificeren (Mertens, 2006). Als je de communicatie aanvaardt, neem je aan dat jij invloed hebt en beïnvloed wordt. Je hebt notie genomen van de boodschap en je bent akkoord met de inhoud. Je gaat dit ook zo verwoorden/tonen aan de ander. Als je communicatie verwerpt, neem je notie van de beïnvloeding, maar je bedankt ervoor. Je brengt in communicatie dat je niet akkoord bent met de inhoud. Je kan communicatie ook diskwalificeren, dit wil zeggen: je tracht communicatie onmogelijk te maken. Je ziet/hoort de boodschap zelfs niet. Je kan dit onder andere doen door een voorwenden van een tekortkoming of onbekwaamheid, die de communicatie op een zogezegde gerechtvaardigde manier onmogelijk maakt. Het legt immers de oorzaak buiten jezelf en jij hoeft geen verantwoordelijkheid te nemen: ‘Als je maar weet dat ik er niets aan kan doen’. De nadruk ligt hier op het effect (nl. je maakt communicatie onmogelijk), vaak heb je immers niet de intentie om te diskwalificeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan volgende uitspraken: ‘Ik was zó dronken die avond…‘ ‘Ik kan nu even niet luisteren, het is te druk’ ‘Ik heb hoofdpijn… ‘ ‘Ik ben nou eenmaal zo opgevoed’ ‘Ik kreeg ineens zo’n buikkrampen…’ ‘De bus was te laat…’ ‘I know nothing…’ … Mensen bij wie de boodschap systematisch genegeerd wordt, gaan zich steeds extremer gedragen om toch iets te kunnen overbrengen. Op termijn kan dit proces ziekmakend zijn en leiden tot de ontwikkeling van allerlei symptomen. Deze moeten volgens systeemdenkers dan niet direct terug te voeren zijn naar het intrapsychische van deze persoon, maar gezien worden als een symptoom van de spanning, die het ‘niet-gecommuniceerd krijgen’ met zich meebrengt. De problematiek zit dan dus niet ‘in’ deze persoon, maar hij/zij is symptoomdrager (zie ook later) van een systeem dat uit balans is geraakt. Binnen het systeemdenken noemt men deze persoon de ‘geïdentificeerde patiënt’, verwijzend naar alle andere leden van het ‘ziek’ systeem. Verklaringsmodellen 1 2023-2024 50 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Mensen vragen aan hulpverleners vaak concreet advies over hoe het gedrag, dat als lastig beleefd wordt, kan verdwijnen. Een gedragsmatige aanpak kan zinvol zijn àls er ook aan de betekenis van gedrag gewerkt wordt. Voor de systeemdenker is het belangrijk om de gezinnen waarmee hij werkt, te laten weten dat hij zo naar gedrag kijkt. De systeemdenker heeft geen pasklaar antwoord. Samen met de gezinnen ‘weet hij het niet’. De systeemdenker zal samen met de gezinnen naar de betekenis zoeken van gedrag en naar informatie die helpend kan zijn om positieve verandering op gang te zetten. Voorbeelden van een gedragsmatige aanpak: straf- en beloningssystemen, concreet aangereikt alternatief gedrag, medicatie die symptomen bestrijdt, …. Axioma 2: Over de gelaagdheid van de communicatie: inhouds- en betrekkingsniveau “Als ik wat zeg, als ik wat doe, zeg ik iets over hoe ik wil dat de ander met mij omgaat.” (Lingsma, 2004) Onze communicatie heeft een gelaagde structuur. We vertellen iets, een inhoud (inhoudsniveau) en tegelijkertijd delen we iets mee over hoe we de relatie zien met de ander, hoe de inhoud begrepen moet worden (betrekkingsniveau). Dit alles gebeurt in een specifieke context (zie verder). Inhoud Relatie Figuur 10: schematische weergave axioma 2 Met inhoudsniveau bedoelt men de informatie, de mededeling, de tekst, …. Het gaat hier om wat letterlijk gezegd is, ongeacht dit nu waar is of niet, juist of onjuist. Watzlawick noemt dit het rapport-aspect van de communicatie. De inhoudelijke boodschap kan soms eenduidig zijn en een betekenis hebben of juist niet en voor meerdere uitleg vatbaar zijn (Van Mameren - Broers, 2018). Verklaringsmodellen 1 2023-2024 51 De systemische en contextuele benadering www.kdg.be Bij het betrekkingsniveau gaat het over de manier waarop de informatie moet begrepen worden. Het niet dus niet over wat er wordt gezegd, maar om hoe het wordt gezegd. Mensen geven, terwijl ze praten, een boodschap mee over hoe de ander met de inhoud moet omgaan. Ze schrijven gedrag voor aan de andere over hoe zij willen dat er met hen wordt omgegaan. Dit doen ze vooral met hun analoge taal (zie verder: axioma 4). Hoe dicht je staat, hoe je beweegt, hoe hard of zacht je spreekt,… het heeft allemaal betekenis. In het betrekkingsaspect willen we ons ook laten zien ‘wie we zijn’. Mensen vragen in hun omgaan met elkaar naar erkenning. Uit de manier waarop je spreekt, zou je bijvoorbeeld informatie kunnen halen over hoe open, vrolijk of z

Use Quizgecko on...
Browser
Browser