Hoofdstuk 3 Sociale relaties en netwerken PDF
Document Details
Uploaded by PremierDystopia
KU Leuven
Tags
Summary
This presentation discusses social relations and networks. It covers topics like social groups, cohesion, interdependence, and social solidarity, as well as network analysis in sociology. The presentation also touches on the concept of social capital.
Full Transcript
Hoofdstuk 3 Sociale relaties en netwerken Afbeeldin g: Mark Lombardi, Inner Sanctum: The Pope and His Bankers Michele Sindona and Roberto Calvi, ca. 1959-82 (5th Version), 1998, potlood en grafiet op papier, Smithsonian American Art Museum 2...
Hoofdstuk 3 Sociale relaties en netwerken Afbeeldin g: Mark Lombardi, Inner Sanctum: The Pope and His Bankers Michele Sindona and Roberto Calvi, ca. 1959-82 (5th Version), 1998, potlood en grafiet op papier, Smithsonian American Art Museum 2 Faculty of Economics & Business Hoofdstuk 3. Sociale relaties en netwerken 1. Groeperingen en sociale verbanden 2. Cohesie, interdependentie en sociale solidariteit 3. Netwerken in de sociologie 4. Van netwerk naar sociaal kapitaal 1. Groeperingen en sociale verbanden We kunnen mensen groeperen op allerlei manieren: lengte, lidmaatschap, sociaal contact, overtuigingen Goede indeling op twee criteria: 1. Gedeelde identiteit Zouden de leden van de groepering zelf verwijzen naar een ‘wij’-categorie? 2. Sociale interactie Hebben de leden van de groepering allemaal contact met elkaar, kennen ze elkaar als persoon? Uit twee criteria: vier soorten groeperingen 1. Groeperingen en sociale verbanden JA Primaire Collectiviteit groep Sociale Interactie? JA NEE Sociale Netwerk categorie NEE Gedeelde identiteit Figuur 1. Conceptueel schema van Legende Besmetteli jk Besmet Niet besmet Nog niet getest Figuur 1. Egonetwerk van contacten van een TBC- superverspreider Bron: www.orgnet.com; Andre, M., Ijaz, K., Tillinghast, J. D., Krebs, V. E., Diem, L. A., Metchock, B.,... McElroy, P. D. (2007). Transmission network analysis to complement routine tuberculosis contact investigations. American journal of public health, 97(3), 470-477. doi:10.2105/ajph.2005.071936 1. Groeperingen en sociale verbanden Heeft dit model enig nut? Mogelijk hulpmiddel om het statuut van ‘verzamelingen mensen’ beter te begrijpen: Conceptueel: waar hebben we het over als we ‘groep’ zeggen? Historisch: hoe zijn ‘groepen’ doorheen de tijd veranderd? als kenmerk van de soort mens als bouwsteen 1. Groeperingen en sociale verbanden 1. Conceptuele analyse Vergemakkelijkt debat over welk statuut bepaalde groepen hebben Toepassing: klassen groepen met gelijkaardige economische positie noemen we ‘klasse’ (=sociale categorie) Klassen ontwikkelen in bepaalde omstandigheden een gedeelde identiteit → klasse als collectiviteit Cf. debat over 19de-eeuwse arbeidersklasse als basis voor identiteit (E.P. Thompson) 1. Groeperingen en sociale verbanden 2. Historische verandering Twee processen van historische verandering die samenhangen met het ontstaan van moderne mensen respectievelijk samenlevingen: a) Evolutie van de soort ‘mens’ Moderne mens ontstond ca. 200 m jaar geleden In vgl. met andere hominidae: hogere bovengrens van primaire groepen (≈ 150; getal van Dunbar) Figuur 2. Fylogenetische stamboom van de Gerelateerd aan groei neocortex mens Bron: https://i0.wp.com/sitn.hms.harvard.edu/wp-content/uploads/2012/12/ (bovenste laag grotefig1.png?w=864 hersenen) 1. Groeperingen en sociale verbanden 2. Historische verandering b) Moderne samenlevingen Veel later ontstonden zogenaamde natiestaten: territoriale controle gecombineerd met een gemeenschapsachtig natiegevoel Bijzondere is: naties zijn te groot om primaire groep te kunnen zijn → naties zijn collectiviteiten Naties als ‘verbeelde gemeenschappen’ Parallel met moderne Hoofdstuk 3. Sociale relaties en netwerken 1. Groeperingen en sociale verbanden 2. Cohesie, interdependentie en sociale solidariteit 3. Netwerken in de sociologie 4. Van netwerk naar sociaal kapitaal 2. Cohesie, interdependentie, sociale solidariteit 1. Durkheim: het cement van de samenleving 2. Tocqueville: het middenveld 3. Cohesie in hedendaagse netwerkanalyse 2.1. Durkheim: het cement van de samenleving Twee soorten solidariteit (= cement dat de samenleving bindt): 1. Mechanische solidariteit Sterke wij-gevoelens. Inbreuken worden bestraft (strafrecht staat centraal in de vrijwaring van de maatschappelijke orde). 2. Organische solidariteit Sterker besef van individualiteit. Inbreuk leidt eerder tot herstel van de schade (restitutief recht, cf. onrechtmatige daad) Modernisering is: overgang van 1 2.1. Durkheim: het cement van de samenleving Evolutie gaat samen met toenemende specialisatie of arbeidsverdeling Deze gelijktijdige toename van individuele autonomie én interdependentie is paradoxaal Moderne mensen zijn tegelijk meer afhankelijk van anderen, maar bewuster van hun individueel bestaan en van een individuele ‘echte’ kern (het ‘echte’ ik) Onuitputtelijke bron voor mythen (het vrije en onafhankelijke individu) en fobieën (sociale druk 2.2. Tocqueville: het middenveld Klassieke analyses van het belang van betrokkenheid in verenigingen als basis voor een hechte samenleving (Alexis de Tocqueville, De la démocratie en Amérique) Tocqueville was vooral geïnteresseerd in verschil Frankrijk – VS (endemische revoluties versus stabiele democratie) Volgens hem verbonden verenigingen mensen met het sociale, temperde het egoïsme en creëerde dus een stabiele samenleving 2.2. Tocqueville: het middenveld Recent: discussie over afnemend cement door minder verenigingen Zou kwaliteit van gemeenschappen en samenlevingen aantasten, egoïsme verscherpen Empirisch: weinig indicaties van afnemend belang van verenigingen, misschien wel van minder sterke betrokkenheid Voorbeeld: European Values Study (1981 -2008), lidmaatschap en engagement Meeste landen: stijgend 2.2. Tocqueville: het middenveld 0, 9 0, 8 0, 7 0, 6 0, 5 0, 4 0, 3 0, 2 0,8 5 0,7 1981 1990 1999 200 5 Belgi Frankrijk Ierland Malta N. 8 0,6 ë Ijsland Italië Nederland Gr. Br. Ierland 5 Figuur 3. Participatie via lidmaatschap (boven) of vrijwilligerswerk 0,5 (onder), 1981-2008 2.3. Cohesie in hedendaagse netwerkanalyse Hedendaagse netwerkanalyse = huwelijk tussen grafentheorie (wiskunde) en sociologische interesse Cohesie = solidariteit – ideële 2 component 𝐷 𝑚− 𝑛(𝑛 Oorspronkelijk gemeten met = 1)relaties: densiteit Voor In wederzijdse voorbeeld: 0,29 versus 1 Erg gevoelig voor grootte van het netwerk 2.3. Cohesie in hedendaagse netwerkanalyse Figuur 4. Sternetwerk en kliek met 7 actoren 2.3. Cohesie in hedendaagse netwerkanalyse Durkheim wilde net weten hoe cohesie kan blijven bestaan bij schaalvergroting In hedendaagse analyse: K- connectiviteit Berekent: overbodigheid van verbindingen tussen 2 knopen wegens het bestaan van alternatieve paden Alternatieve interpretatie: kans dat een netwerk uiteenvalt door het verdwijnen van verbinding(en) Hoofdstuk 3. Sociale relaties en netwerken 1. Groeperingen en sociale verbanden 2. Cohesie, interdependentie en sociale solidariteit 3. Netwerken in de sociologie 4. Van netwerk naar sociaal kapitaal 3. Netwerken in de sociologie 1. Georg Simmel: het begin van de netwerkanalyse 2. Hedendaagse netwerkanalyse in de sociologie 3.1. Simmel: Het begin van de netwerkanalyse Klassieke socioloog die belangrijkste aanzet gaf tot netwerkanalyse is Georg Simmel. Zijn ‘formele sociologie’ focuste op terugkerende patronen (vormen) van sociaal handelen Structureel en principieel verschil tussen dyade en triade, met drie mogelijke vormen 1. Onpartijdige rechter 2. Divide et impera 3. Tertius gaudens 3.1. Simmel: Het begin van de netwerkanalyse Tertius gaudens is basis voor veel hedendaags netwerkonderzoek Voorbeelden: geletterden in laaggeschoolde rurale samenleving (‘de schoolmeester’) Toepassingen in economie: brugfiguren hebben bevoorrechte winstkansen broker (‘brokerage’) Figuur 5. Positie van een 3.2. Hedendaagse ontwikkelingen Eerste expliciete gebruik van ‘sociaal netwerk’: antropoloog John Barnes, 1954. Veldwerk bij Noorse eilanders, vissers Naast formele politieke en economische structuren, derde sfeer: informele relaties tussen kennissen, vrienden, familie Twee hypothesen / intuïties 1. Hoge waarschijnlijkheid van transitiviteit 2. ‘Small world hypothesis’ 3.2. Hedendaagse ontwikkelingen Gemiddeld kennen wij ongeveer 750 mensen bij naam Enorme individuele verschillen Merkwaardig: 10 tot 12 relaties volstaan om hele wereld met elkaar te verbinden Dit is de ‘small worlds hypothesis’ Mathematische hertaling: random padlengte en hoge clustering Vergelijk: random netwerk met ‘small worlds’ De ‘small worlds hypothesis’ Figuur 6. Random en ‘small worlds’ netwerken Hoofdstuk 3. Sociale relaties en netwerken 1. Groeperingen en sociale verbanden 2. Cohesie, interdependentie en sociale solidariteit 3. Netwerken in de sociologie 4. Van netwerk naar sociaal kapitaal 4. Van netwerken naar sociaal kapitaal Individueel perspectief op sociale banden Definitie: ‘het geheel van bestaande of potentiële hulpbronnen voortvloeiend uit 1° een min of meer geïnstitutionaliseerd netwerk van relaties van wederzijdse bekendheid of erkentelijkheid of 2° het lidmaatschap van een groep’ Kenmerken 1. Homofilie 2. Mattheüseffect Figuur 7. Sociaaleconomische 3. Onderhoud homogamie per regio 4. Van netwerken naar sociaal kapitaal Concept heeft in 25 jaar veel succes gekend, maar bedreigd door vaagheid Sociaal kapitaal bestaat uit verschillende componenten of dimensies Beginpunt is: sociale relaties Grote discussie: enkel structureel (cf. relaties) of ook cultureel Laatste: vertrouwen als centraal element Structurele component Refereert aan netwerken die mobiliseerbaar zijn, toegang geven tot beschikkingsmiddelen Bevat verschillende aspecten; belangrijkste onderscheid is dat tussen: ‘bonding social capital’ vs ‘bridging social capital’ ≈ primaire groep en netwerk Verschillende functies: welzijn & geluk, solidariteit, informatie Toepassing: Mark Granovetter, ‘The strength of weak ties’ (over ‘bridging capital’) ‘Bridging capital’: zwakke banden Zwakk e’ band Figuur 8. Zwakke banden tussen hechte Culturele component Refereert aan de houdingen en overtuigingen die verbonden zijn met sociale relaties Belangrijkste aspect is ongetwijfeld ‘vertrouwen’ Vrij sterke empirische evidentie dat mensen met meer sociaal contact ook hoger vertrouwen hebben Kritiek van circulaire redenering: meer vertrouwen geeft meer sociale relaties geeft meer vertrouwen Niettemin lijkt vertrouwen ook vaak een autonome werking te hebben Opvallend: sterke verschillen naar Culturele component7 6, 5 6 5, 5 5 4, 5 4 Figuur 9. Gemiddelde score op sociaal vertrouwen (0-10), per land Culturele 7000 0 component Definitie: “de subjectieve 6000 waarschijnlijkheid waarmee een 0 actor bereid is een risico te 5000 0 BBP per capita nemen op basis van een oordeel 4000 dat een andere actor een bepaald 0 gedrag zal stellen” 3000 0 Dus: een verwachting gebaseerd op een oordeel 2000 0 Belangrijkste effect: grotere 1000 neiging tot samenwerking 0 Verwachting: 0 3 4 5 5 6 7 7 meer sociaal vertrouwen gaat 4 6 Sociaal vertrouwen samen met meer n=28, Pearson R = 0,767, p < welvaartscreatie 0,001 Figuur 10. Relatie tussen sociaal vertrouwen en BBP (dankzij intensiever coöperatie) per capita (PPP)