Podcast
Questions and Answers
Welk van de volgende is geen weefseltype in het menselijk lichaam?
Welk van de volgende is geen weefseltype in het menselijk lichaam?
- Epitheel
- Spierweefsel
- Desmosoom (correct)
- Zenuwweefsel
De basale membraan biedt geen weerstand tegen vervorming.
De basale membraan biedt geen weerstand tegen vervorming.
False (B)
Wat zijn de twee soorten klierproducten?
Wat zijn de twee soorten klierproducten?
Exocriene en endocriene secretie.
De uitscheiding via __________ houdt in dat zowel cytoplasma als klierproduct worden afgescheiden.
De uitscheiding via __________ houdt in dat zowel cytoplasma als klierproduct worden afgescheiden.
Koppel de onderstaande klierproducttypen aan hun kenmerken:
Koppel de onderstaande klierproducttypen aan hun kenmerken:
Wat is een functie van de basale membraan?
Wat is een functie van de basale membraan?
Epitheelweefsel is avasculair, wat betekent dat het geen bloedvaten bevat.
Epitheelweefsel is avasculair, wat betekent dat het geen bloedvaten bevat.
Noem twee afscheidingsmechanismen van klieren.
Noem twee afscheidingsmechanismen van klieren.
Welke van de volgende structuren zijn verantwoordelijk voor elektrische communicatie in zenuwweefsel?
Welke van de volgende structuren zijn verantwoordelijk voor elektrische communicatie in zenuwweefsel?
Neuroglia zijn verantwoordelijk voor het transport van informatie.
Neuroglia zijn verantwoordelijk voor het transport van informatie.
Wat is de functie van dendrieten in zenuwweefsel?
Wat is de functie van dendrieten in zenuwweefsel?
Zenuwweefsel bestaat voornamelijk uit ________ en neuroglia.
Zenuwweefsel bestaat voornamelijk uit ________ en neuroglia.
Koppel de volgende cellen aan hun functie:
Koppel de volgende cellen aan hun functie:
Wat gebeurt er bij merocriene afscheiding?
Wat gebeurt er bij merocriene afscheiding?
Welke celtypen zijn permanent aanwezig in bindweefsel?
Welke celtypen zijn permanent aanwezig in bindweefsel?
Elastische vezels in bindweefsel zijn sterk en buigzaam.
Elastische vezels in bindweefsel zijn sterk en buigzaam.
Apocriene afscheiding houdt in dat alleen klierproducten worden afgescheiden.
Apocriene afscheiding houdt in dat alleen klierproducten worden afgescheiden.
Wat is de consistentie van de grondsubstantie in bindweefsel?
Wat is de consistentie van de grondsubstantie in bindweefsel?
Noem een voorbeeld van holocriene afscheiding.
Noem een voorbeeld van holocriene afscheiding.
____ zijn vezels die een netwerk vormen en steun geven aan bindweefsel.
____ zijn vezels die een netwerk vormen en steun geven aan bindweefsel.
De extracellulaire matrix vormt het grootste deel van het ________ van bindweefsels.
De extracellulaire matrix vormt het grootste deel van het ________ van bindweefsels.
Wat is geen functie van vetweefsel?
Wat is geen functie van vetweefsel?
Koppel de functies van bindweefsel aan de juiste beschrijvingen:
Koppel de functies van bindweefsel aan de juiste beschrijvingen:
Welke functie heeft bindweefsel NIET?
Welke functie heeft bindweefsel NIET?
Macrofagen zijn verantwoordelijk voor het producerend van bindweefselvezels.
Macrofagen zijn verantwoordelijk voor het producerend van bindweefselvezels.
De consistente grondsubstantie van bindweefsel vertraagt de beweging van ____ en andere ziekteverwekkers.
De consistente grondsubstantie van bindweefsel vertraagt de beweging van ____ en andere ziekteverwekkers.
Vloeibaar bindweefsel bevat duidelijk te onderscheiden cellen die ronddrijven in de matrix.
Vloeibaar bindweefsel bevat duidelijk te onderscheiden cellen die ronddrijven in de matrix.
Wat zijn de belangrijkste onderdelen van bindweefsel?
Wat zijn de belangrijkste onderdelen van bindweefsel?
Welke van de volgende beweringen is waar over hyalien kraakbeen?
Welke van de volgende beweringen is waar over hyalien kraakbeen?
Vezelig kraakbeen is sterk en maakt deel uit van de oorschelp.
Vezelig kraakbeen is sterk en maakt deel uit van de oorschelp.
Noem de 3 soorten kraakbeen.
Noem de 3 soorten kraakbeen.
Elastisch kraakbeen is te vinden in de ______.
Elastisch kraakbeen is te vinden in de ______.
Koppel de term aan de juiste beschrijving:
Koppel de term aan de juiste beschrijving:
Wat zijn de cellen gevonden in bloed?
Wat zijn de cellen gevonden in bloed?
Kraakbeen is een soort vloeibaar bindweefsel.
Kraakbeen is een soort vloeibaar bindweefsel.
De cellen die voorkomen in lymfe zijn ______.
De cellen die voorkomen in lymfe zijn ______.
Wat is een van de vier tekenen van ontsteking?
Wat is een van de vier tekenen van ontsteking?
Regeneratie houdt in dat beschadigd weefsel volledig hersteld kan worden.
Regeneratie houdt in dat beschadigd weefsel volledig hersteld kan worden.
Noem één type reactie die plaatsvindt na weefselbeschadiging.
Noem één type reactie die plaatsvindt na weefselbeschadiging.
De __________ vorming leidt tot littekenweefsel tijdens het herstelproces.
De __________ vorming leidt tot littekenweefsel tijdens het herstelproces.
Koppel de veranderingen bij veroudering aan hun beschrijvingen:
Koppel de veranderingen bij veroudering aan hun beschrijvingen:
Wat is het doel van ontsteking in het herstelproces?
Wat is het doel van ontsteking in het herstelproces?
Het herstelproces verloopt bij ouderen sneller dan bij jongeren.
Het herstelproces verloopt bij ouderen sneller dan bij jongeren.
Wat is weefselfibrose?
Wat is weefselfibrose?
Flashcards
Weefsel
Weefsel
Een verzameling van gespecialiseerde cellen en celproducten met een beperkt aantal functies.
Klieren
Klieren
Structuren die van epitheel (dekweefsel) zijn afgeleid en producten afscheiden.
Epitheel
Epitheel
Een avasculaire laag cellen die een barrière vormen en die in- en uitwendige oppervlakken bedekken.
Exocriene & Endocriene secretie
Exocriene & Endocriene secretie
Signup and view all the flashcards
Merocriene secretie
Merocriene secretie
Signup and view all the flashcards
Apocriene secretie
Apocriene secretie
Signup and view all the flashcards
Holocriene secretie
Holocriene secretie
Signup and view all the flashcards
Functies van de basale membraan
Functies van de basale membraan
Signup and view all the flashcards
Merocriene klier
Merocriene klier
Signup and view all the flashcards
Apocriene klier
Apocriene klier
Signup and view all the flashcards
Holocriene klier
Holocriene klier
Signup and view all the flashcards
Bindweefsel in strikte zin
Bindweefsel in strikte zin
Signup and view all the flashcards
Bindweefsel in strikte zin
Bindweefsel in strikte zin
Signup and view all the flashcards
Vloeibaar bindweefsel
Vloeibaar bindweefsel
Signup and view all the flashcards
Steunweefsel
Steunweefsel
Signup and view all the flashcards
Bindweefsel: Transport
Bindweefsel: Transport
Signup and view all the flashcards
Bindweefsel in strikte zin: definitie
Bindweefsel in strikte zin: definitie
Signup and view all the flashcards
Fibroblasten
Fibroblasten
Signup and view all the flashcards
Macrofagen
Macrofagen
Signup and view all the flashcards
Vetcellen
Vetcellen
Signup and view all the flashcards
Mastcellen
Mastcellen
Signup and view all the flashcards
Collageen vezels
Collageen vezels
Signup and view all the flashcards
Elastische vezels
Elastische vezels
Signup and view all the flashcards
Reticulaire vezels
Reticulaire vezels
Signup and view all the flashcards
Wat is de primaire functie van zenuwweefsel?
Wat is de primaire functie van zenuwweefsel?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn neuronen?
Wat zijn neuronen?
Signup and view all the flashcards
Wat is de functie van neuroglia?
Wat is de functie van neuroglia?
Signup and view all the flashcards
Wat is een axon?
Wat is een axon?
Signup and view all the flashcards
Wat is een synaps?
Wat is een synaps?
Signup and view all the flashcards
Dicht bindweefsel
Dicht bindweefsel
Signup and view all the flashcards
Bindweefsel
Bindweefsel
Signup and view all the flashcards
Bloed
Bloed
Signup and view all the flashcards
Kraakbeen
Kraakbeen
Signup and view all the flashcards
Hyalien kraakbeen
Hyalien kraakbeen
Signup and view all the flashcards
Elastisch kraakbeen
Elastisch kraakbeen
Signup and view all the flashcards
Vezelig kraakbeen
Vezelig kraakbeen
Signup and view all the flashcards
Wat is ontsteking?
Wat is ontsteking?
Signup and view all the flashcards
Wat is regeneratie?
Wat is regeneratie?
Signup and view all the flashcards
Wat is weefselherstel?
Wat is weefselherstel?
Signup and view all the flashcards
Wat is littekenweefsel?
Wat is littekenweefsel?
Signup and view all the flashcards
Wat is weefselfibrose?
Wat is weefselfibrose?
Signup and view all the flashcards
Wat is volledige regeneratie?
Wat is volledige regeneratie?
Signup and view all the flashcards
Wat is gedeeltelijke regeneratie?
Wat is gedeeltelijke regeneratie?
Signup and view all the flashcards
Wat is geen regeneratie?
Wat is geen regeneratie?
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Hoofdstuk 4: Het weefselniveau
- De presentatie beschrijft doelstellingen voor de les over weefsels.
- De doelstellingen omvatten het benoemen en beschrijven van vier grote weefseltypen.
- De studenten moeten verschillende soorten epitheelweefsel en hun functies kunnen bespreken.
- De presentatie omvat ook de relatie tussen vorm en functie van elk type epitheelweefsel.
- Studenten moeten in staat zijn de structuur en functies van verschillende types bindweefsel te vergelijken.
- De presentatie omvat ook de interactie tussen epitheelweefsels en bindweefsels die membranen vormen.
- De volgende doelstellingen worden ook genoemd: bespreking van membranen functies, benoeming en beschrijving van drie soorten spiercellen, en basisstructuur en functie van zenuwcellen.
Herhaling hoofdstuk 1
- Atomen zijn de bouwstenen van materie.
- Moleculen zijn verbonden atomen.
- Cellens zijn de kleinste levende eenheden.
- De cellen interageren met elkaar.
- Spieren bestaan uit gelijke cellen die samenwerken om specifieke functies uit te voeren.
- Weefsel is een groep gelijkaardige cellen die samenwerken om een specifieke functie uit te voeren.
Overzicht weefselleer
- De histologie is het bestuderen van weefsels.
- Er bestaan vier basale weefseltypen, namelijk: epitheel, bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.
Overzicht weefselleer: belangrijk!!
- Weefsels zijn groepen cellen met specifieke en beperkte functies.
- Alle structuren in het menselijk lichaam bestaan uit verschillende combinaties van de vier weefseltypen.
Epitheel
- Epitheelcellen liggen dicht opeengepakt.
- Epitheelcellen liggen aan de omgeving (inwendig of uitwendig).
- Epitheelcellen bevatten geen bloedvaten (avasculair).
- Epitheelcellen worden voortdurend vervangen.
Epitheel: functies
- Epitheel biedt fysieke bescherming tegen schaven, uitdroging, chemische stoffen en ziekteverwekkers.
- Het epitheel reguleert doorlaatbaarheid.
- Het epitheel heeft een zintuiglijke functie (zoals tastzin).
- Epitheelcellen vormen klierproducten (kliercellen/klierepitheel).
Epitheel: klieren
- Klieren zijn structuren die van dekweefsel afgeleid zijn en producten afscheiden.
- Epitheel is een laag van cellen die barrières vormen en inwendige en uitwendige oppervlakken bekleden.
Epitheel: oppervlak
- Het apicale (versus basale) oppervlak van epitheel is blootgesteld aan de interne of externe omgeving.
- Op dit oppervlak kunnen gespecialiseerde structuren voorkomen die in andere lichaamscellen afwezig zijn.
Epitheel: gespecialiseerde structuren
- Microvilli bedekken inwendige transportcellen van het spijsverteringskanaal en de urinewegen.
- Ze vergroten het oppervlak (x20).
- Microvilli vergemakkelijken actief en passief transport.
- Trilharen bewegen gecoördineerd, zoals in de luchtwegen en eileiders.
Epitheel: basaal membraan
- Basaal membraan ligt tussen dekweefsel en onderliggend bindweefsel.
- Het is een netwerk van eiwitvezels zonder cellen.
- Dit vormt een barrière tegen de verplaatsing van grote moleculen van bindweefsel naar dekweefsel.
- Het epitheel wordt ondersteund en beschermd tegen vervorming.
- Dit geeft het stevigheid.
Epitheel: vernieuwing
- Epitheelcellen ondergaan voortdurende herstel en vervanging.
- Stamcellen ondergaan mitose (voortdurende deling).
- Groei vindt plaats vanaf de basis.
Epitheel: classificatie
- Epitheel kan geclassificeerd worden op basis van aantal cellagen en celvorm.
- Eenlagig epitheel bevat één enkele cellaag.
- Meerlagig epitheel bevat meerdere cellagen.
- Plaveisel: afgeplat, kubisch en cilindrisch epitheel.
Bindweefsel: onderdelen
- Het bindweefsel bestaat uit gespecialiseerde cellen en extracellulaire matrix (eiwitvezels en vloeistof).
- De extracellulaire matrix vormt het grootste deel van het bindweefselvolume en bevat vaak sterk doorbloed, sensorische receptoren die druk, temperatuur en andere stimuli registreren.
Bindweefsel: functies
- Bindweefsel biedt stevigheid en bescherming (raamwerk van zouten en vezels).
- Het bindweefsel vervoert stoffen (bij vloeibare bindweefsels).
- Het slaat energiereserves op (zoals vet).
- Het verdedigt tegen micro-organismen via interacties onderling en vorming van antistoffen.
Bindweefsel: classificatie
- Bindweefsel wordt geclassificeerd op basis van fysieke eigenschappen van de matrix.
- Bindweefsel in strikte zin bevat veel verschillende cel- en vezeltypen.
- Vloeibaar bindweefsel: bevat duidelijk onderscheidbare cellen die zweven in de matrix (bloed en lymfe).
- Steunweefsel: dichte grondsubstantie en dichte vezels (kraakbeen en beenweefsel).
Bindweefsel: los bindweefsel
- Los bindweefsel vind je in het grootste deel van het lichaam.
- Je vindt het bijvoorbeeld rond luchtwegen, bloedvaten, zenuwen en onder de dermis.
Bindweefsel: vetweefsel
- Vetweefsel biedt extra bescherming.
- Vetweefsel zorgt voor schokbreking en isolatie.
- Heeft energiereserves
- Voorbeeld: billen, borsten en rond ogen.
Bindweefsel: dicht bindweefsel
- Dicht bindweefsel is taai, sterk en duurzaam (collageen).
- Dicht bindweefsel vormt verbindingen tussen spieren en botten (bv. pezen, huid).
Bindweefsel: vloeibaar bindweefsel
- Dit bindweefsel bestaat uit cellen in een vloeibare matrix.
- Bloed bestaat uit rode bloedcellen (RBC), witte bloedcellen (WBC) en bloedplaatjes in plasma.
- Lymfe bestaat uit lymfocyten en lymfe.
Bindweefsel: steunweefsel
- Steunweefsel omvat kraakbeen en beenweefsel.
Kraakbeen
- Kraakbeen heeft een matrix bestaande uit kraakbeencellen en stevige gel.
- Er zijn drie soorten kraakbeen: hyalien, elastisch en vezelig.
Hyalien kraakbeen: schoudergewricht
- Hyalien kraakbeen komt voor in de ribben, sternum, trachea en kapsels van gewrichten.
- Het is taai en buigzaam en vermindert de wrijving tussen botvlakken.
Elastisch kraakbeen: oorschelp
- Elastisch kraakbeen is taai en buigzaam.
- Voorbeelden: oorschelp, strotklep en gehoorgang.
Vezelig kraakbeen: tussenwervelschijven
- Vezelig kraakbeen is duurzaam en sterk.
- Voorbeelden: tussenwervelschijven.
Membranen
- Membranen zijn fysieke barrières die lichaamsoppervlakken bekleden.
- Ze bestaan uit een door bindweefsel ondersteund epitheel.
- Er zijn verschillende soorten membranen, waaronder slijmvliezen, sereuze membranen, huidlaag en gewrichtsvliezen.
Slijmvliezen
- Bekleden holtes die in contact staan met de buitenwereld.
- Vaak bedekt met dekweefsel.
- Worden voortdurend vochtig gehouden, vaak met slijm (bv. bronchiën, spijsverteringskanaal).
Sereuze membranen
- Bekleden interne holten in de ventrale lichaamsholte.
- Drie soorten: peritoneum, pleura en pericardium, elk met parietaal en visceraal gedeelten die organen in hun holten bekleiden en wrijving verminderen.
Huidlaag
- De huid is een membraan dat het lichaamsoppervlak bedekt.
- De huid maakt het lichaam waterdicht.
Gewrichtsvliezen
- Bekleiden de gewrichten en scheiden visceus synoviaal vocht af.
- Dit smeert de gewrichten en maakt soepele bewegingen mogelijk.
Weefselbeschadiging en herstel
- Weefselbeschadiging activeert een complexe homeostatische reactie.
- Twee belangrijke reactiemechanismen zijn ontsteking en regeneratie (herstel).
Ontsteking
- Ontsteking is een gecoördineerde reactie om beschadigde gebieden te isoleren en verwijderen.
- De kenmerken van ontsteking zijn warmte, roodheid, zwelling en pijn.
Regeneratie
- Regeneratie is het herstel/de vervanging van beschadigd weefsel.
- Fibroblasten vormen littekenweefsel.
- Herstel kan volledig, gedeeltelijk of niet optreden (weefselfibrose).
Weefsels en veroudering
- Weefsel verandert met de leeftijd (trager herstel, verminderde functionaliteit).
- Leefstijlkeuzes kunnen het verouderingsproces beïnvloeden.
Spierweefsel: eigenschappen
- Spieren trekken samen door de interactie van actine en myosine filamenten.
- Contractie (samentrekken).
- Actine filamenten.
- Myosine filamenten.
Spierweefsel: soorten
- Skeletspierweefsel (willekeurig), aangestuurd door het zenuwstelsel, beweegt en stabiliseert skelet, bevat lange dunne cellen, vezels zitten vast aan bindweefsel.
- Hartspierweefsel (onwillekeurig), enkel in het hart, korte vertakte cellen, één celkern, gestreept, pacemaker cellen bepalen ritme.
- Glad spierweefsel (onwillekeurig), klein, dun, spoelvormig met een celkern, geen strepingen, zelf en onwillekeurig samentrekkend, bijvoorbeeld in het spijsverteringskanaal, bloedvaten en urinewegen.
Zenuwweefsel: eigenschappen
- Zenuwweefsel geleidt elektrische impulsen, overdraagt, verwerkt en slaat informatie op.
- Grootste delen: hersenen & ruggenmerg.
- Twee grote groepen: Neuronen (zenuwcellen) & Neuroglia (ondersteunende cellen).
Zenuwweefsel: Neuronen
- Cellichaam (grote celkern)
- Dendrieten (ontvangen informatie)
- Axon (transport informatie, synapsknop overdracht)
Zenuwweefsel: Neuroglia
- Fysische ondersteuning voor zenuwweefsel.
- Levering voedingsstoffen naar Neuronen.
- Verdediging zenuwweefsel tegen infecties.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.