Weefseltypen in het Menselijk Lichaam

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welk van de volgende is geen weefseltype in het menselijk lichaam?

  • Epitheel
  • Spierweefsel
  • Desmosoom (correct)
  • Zenuwweefsel

De basale membraan biedt geen weerstand tegen vervorming.

False (B)

Wat zijn de twee soorten klierproducten?

Exocriene en endocriene secretie.

De uitscheiding via __________ houdt in dat zowel cytoplasma als klierproduct worden afgescheiden.

<p>apocrien</p> Signup and view all the answers

Koppel de onderstaande klierproducttypen aan hun kenmerken:

<p>Sereus = Waterige oplossing met enzymen Muceus = Dik, glad slijm Exocriene = Secretie aan een lichaamsoppervlak Endocriene = Secretie aan omringende weefsels en bloed</p> Signup and view all the answers

Wat is een functie van de basale membraan?

<p>Barrière tegen grote moleculen bieden (A), Stevigheid bieden (C)</p> Signup and view all the answers

Epitheelweefsel is avasculair, wat betekent dat het geen bloedvaten bevat.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Noem twee afscheidingsmechanismen van klieren.

<p>Merocrien en holocrien.</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende structuren zijn verantwoordelijk voor elektrische communicatie in zenuwweefsel?

<p>Neuronen (D)</p> Signup and view all the answers

Neuroglia zijn verantwoordelijk voor het transport van informatie.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van dendrieten in zenuwweefsel?

<p>Ontvangst van informatie</p> Signup and view all the answers

Zenuwweefsel bestaat voornamelijk uit ________ en neuroglia.

<p>neuronen</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende cellen aan hun functie:

<p>Neuronen = Transport van informatie Neuroglia = Ondersteuning van zenuwweefsel Dendrieten = Ontvangst van informatie Axon = Afgeven van signalen</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er bij merocriene afscheiding?

<p>Uitscheiding vindt plaats via exocytose. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke celtypen zijn permanent aanwezig in bindweefsel?

<p>Fibroblasten (A)</p> Signup and view all the answers

Elastische vezels in bindweefsel zijn sterk en buigzaam.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Apocriene afscheiding houdt in dat alleen klierproducten worden afgescheiden.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de consistentie van de grondsubstantie in bindweefsel?

<p>stroop</p> Signup and view all the answers

Noem een voorbeeld van holocriene afscheiding.

<p>talg</p> Signup and view all the answers

____ zijn vezels die een netwerk vormen en steun geven aan bindweefsel.

<p>Reticulaire vezels</p> Signup and view all the answers

De extracellulaire matrix vormt het grootste deel van het ________ van bindweefsels.

<p>volume</p> Signup and view all the answers

Wat is geen functie van vetweefsel?

<p>Zuurstoftransport (A)</p> Signup and view all the answers

Koppel de functies van bindweefsel aan de juiste beschrijvingen:

<p>Stevigheid en bescherming = Raamwerk van zouten en vezels beschermen kwetsbare organen Transport van stoffen = Bij vloeibare bindweefsels Opslag van energiereserves = Vetopslag Verdediging tegen micro-organismen = Vorming van antistoffen</p> Signup and view all the answers

Welke functie heeft bindweefsel NIET?

<p>Zintuiglijke waarneming (B)</p> Signup and view all the answers

Macrofagen zijn verantwoordelijk voor het producerend van bindweefselvezels.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

De consistente grondsubstantie van bindweefsel vertraagt de beweging van ____ en andere ziekteverwekkers.

<p>bacteriën</p> Signup and view all the answers

Vloeibaar bindweefsel bevat duidelijk te onderscheiden cellen die ronddrijven in de matrix.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van bindweefsel?

<p>gespecialiseerde cellen en extracellulaire matrix</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen is waar over hyalien kraakbeen?

<p>Het verbindt ribben met de sternum. (C)</p> Signup and view all the answers

Vezelig kraakbeen is sterk en maakt deel uit van de oorschelp.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem de 3 soorten kraakbeen.

<p>Hyalien kraakbeen, elastisch kraakbeen, vezelig kraakbeen.</p> Signup and view all the answers

Elastisch kraakbeen is te vinden in de ______.

<p>oorschelp</p> Signup and view all the answers

Koppel de term aan de juiste beschrijving:

<p>Hyalien kraakbeen = Verbindt ribben met sternum Elastisch kraakbeen = Biedt ondersteuning aan de oorschelp Vezelig kraakbeen = Dient als schokdemper tussen wervels Vloeibaar bindweefsel = Bloed en lymfe</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de cellen gevonden in bloed?

<p>RBC, WBC, bloedplaatjes (C)</p> Signup and view all the answers

Kraakbeen is een soort vloeibaar bindweefsel.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

De cellen die voorkomen in lymfe zijn ______.

<p>lymfocyten</p> Signup and view all the answers

Wat is een van de vier tekenen van ontsteking?

<p>Warmte (B)</p> Signup and view all the answers

Regeneratie houdt in dat beschadigd weefsel volledig hersteld kan worden.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Noem één type reactie die plaatsvindt na weefselbeschadiging.

<p>Ontsteking of regeneratie</p> Signup and view all the answers

De __________ vorming leidt tot littekenweefsel tijdens het herstelproces.

<p>fibroblasten</p> Signup and view all the answers

Koppel de veranderingen bij veroudering aan hun beschrijvingen:

<p>Epitheel wordt dunner = Verminderde huidbescherming Bindweefsel wordt kwetsbaarder = Groter risico op blessures Botten worden zwakker = Verhoogde kans op breuken Verlies van zenuwweefsel = Verminderde motorische functie</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van ontsteking in het herstelproces?

<p>Opruimen van beschadigde cellen (A)</p> Signup and view all the answers

Het herstelproces verloopt bij ouderen sneller dan bij jongeren.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is weefselfibrose?

<p>Normaal weefsel wordt vervangen door vezelig bindweefsel.</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Weefsel

Een verzameling van gespecialiseerde cellen en celproducten met een beperkt aantal functies.

Klieren

Structuren die van epitheel (dekweefsel) zijn afgeleid en producten afscheiden.

Epitheel

Een avasculaire laag cellen die een barrière vormen en die in- en uitwendige oppervlakken bedekken.

Exocriene & Endocriene secretie

Een exocriene secretie is een secretie aan een lichaamsoppervlak, terwijl een endocriene secretie een secretie is aan omringende weefsels en bloed.

Signup and view all the flashcards

Merocriene secretie

Een celproduct dat via exocytose (klierproduct in blaasjes uit de cel) wordt afgescheiden. De blaasjes brengen het product tot aan het oppervlakte van de cel.

Signup and view all the flashcards

Apocriene secretie

Zowel cytoplasma als klierproduct worden afgescheiden.

Signup and view all the flashcards

Holocriene secretie

De hele cel scheurt en volledige inhoud komt vrij.

Signup and view all the flashcards

Functies van de basale membraan

Stevigheid bieden, voedingsstoffen voor epitheel produceren, weerstand bieden tegen vervorming en barrière tegen grote moleculen vormen.

Signup and view all the flashcards

Merocriene klier

Een exocriene klier die alleen zijn product afscheidt via exocytose. Blaasjes vervoeren het product naar het celoppervlak.

Signup and view all the flashcards

Apocriene klier

Een exocriene klier die zowel zijn klierproduct als een deel van het cytoplasma uitscheidt.

Signup and view all the flashcards

Holocriene klier

Een exocriene klier die zijn product afscheidt door de gehele cel te laten uiteenvallen.

Signup and view all the flashcards

Bindweefsel in strikte zin

Een type bindweefsel dat bestaat uit gespecialiseerde cellen en de extracellulaire matrix, die eiwitvezels en een vloeibare grondsubstantie bevat.

Signup and view all the flashcards

Bindweefsel in strikte zin

Een type bindweefsel met veel verschillende cel- en vezeltypen in de matrix. Voorbeelden zijn vetweefsel en pezen.

Signup and view all the flashcards

Vloeibaar bindweefsel

Een subtype bindweefsel waar cellen los drijven in een vloeibare matrix. Voorbeelden zijn bloed en lymfe.

Signup and view all the flashcards

Steunweefsel

Een subtype bindweefsel met een dichte grondsubstantie en stevig opeengepakte vezels.

Signup and view all the flashcards

Bindweefsel: Transport

Bindweefsel heeft een belangrijke rol in het transport van stoffen in het lichaam.

Signup and view all the flashcards

Bindweefsel in strikte zin: definitie

Bindweefsel in strikte zin is een type weefsel dat cellen, vezels en een stroperige grondsubstantie bevat. Het ondersteunt en verbindt andere weefsels in het lichaam.

Signup and view all the flashcards

Fibroblasten

Fibroblasten zijn permanente cellen die verantwoordelijk zijn voor de productie van bindweefselvezels en grondsubstantie. Ze zijn de meest talrijke cellen in bindweefsel.

Signup and view all the flashcards

Macrofagen

Macrofagen zijn cellen die beschadigde en ziekteverwekkende cellen opruimen door middel van fagocytose. Ze spelen een belangrijke rol in de afweer van het lichaam.

Signup and view all the flashcards

Vetcellen

Vetcellen (adipeuze cellen of adipocyten) zijn permanente cellen die energie opslaan in de vorm van vet. Ze zorgen voor bescherming, isolatie en kunnen als schokbreker fungeren.

Signup and view all the flashcards

Mastcellen

Mastcellen bevatten chemische stoffen die worden vrijgegeven tijdens een afweerreactie. Ze spelen een belangrijke rol in het immuunsysteem.

Signup and view all the flashcards

Collageen vezels

Collageen vezels zijn sterk en buigzaam, en geven bindweefsel zijn treksterkte. Ze komen in verschillende soorten voor.

Signup and view all the flashcards

Elastische vezels

Elastische vezels kunnen uitrekken en terugveren. Dit geeft bindweefsel de mogelijkheid om te bewegen en terug te keren naar zijn oorspronkelijke vorm.

Signup and view all the flashcards

Reticulaire vezels

Reticulaire vezels vormen een netwerk dat steun biedt aan verschillende organen en weefsels. Ze zijn dun en sterk, en helpen bij het samenhouden van cellen.

Signup and view all the flashcards

Wat is de primaire functie van zenuwweefsel?

Zenuwweefsel is gespecialiseerd in het geleiden van elektrische impulsen, waardoor het informatie snel en efficiënt kan overdragen.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn neuronen?

Neuronen zijn de belangrijkste cellen in zenuwweefsel. Ze zijn verantwoordelijk voor het ontvangen, verwerken en overdragen van informatie in de vorm van elektrische signalen.

Signup and view all the flashcards

Wat is de functie van neuroglia?

Neuroglia ondersteunen neuronen door ze van voedingsstoffen te voorzien, te beschermen tegen infecties en de structuur van zenuwweefsel te behouden.

Signup and view all the flashcards

Wat is een axon?

Een axon is een lange uitloper van een neuron die zorgt voor het transport van elektrische impulsen van het cellichaam naar andere neuronen, spieren of klieren.

Signup and view all the flashcards

Wat is een synaps?

Een synaps is de ruimte tussen het uiteinde van een axon en een ander neuron, spiercel of kliercel. Hier worden chemische stoffen vrijgegeven die de communicatie tussen cellen mogelijk maken.

Signup and view all the flashcards

Dicht bindweefsel

Bindweefsel dat veel collagene vezels bevat en dus zeer sterk is, bijvoorbeeld in pezen.

Signup and view all the flashcards

Bindweefsel

Een weefsel dat steun en structuur geeft aan het lichaam, bestaande uit cellen en een extracellulaire matrix.

Signup and view all the flashcards

Bloed

Vloeibaar bindweefsel dat zuurstof en voedingsstoffen door het lichaam vervoert.

Signup and view all the flashcards

Kraakbeen

Een type bindweefsel dat steun en bescherming geeft aan gewrichten en organen.

Signup and view all the flashcards

Hyalien kraakbeen

Kraakbeen dat taai en buigzaam is en voorkomt in onder andere ribben, trachea en gewrichten.

Signup and view all the flashcards

Elastisch kraakbeen

Kraakbeen dat veerkrachtig en buigzaam is en voorkomt in onder andere de oorschelp en de strotklep.

Signup and view all the flashcards

Vezelig kraakbeen

Kraakbeen dat sterk en duurzaam is en voorkomt in de tussenwervelschijven.

Signup and view all the flashcards

Wat is ontsteking?

Een beschermend proces waarbij het lichaam schadelijke stoffen, vuil en dode cellen verwijdert uit een beschadigd gebied. Dit proces is de eerste stap in het herstelproces.

Signup and view all the flashcards

Wat is regeneratie?

Een deel van het herstelproces waarbij beschadigd weefsel wordt vervangen door nieuw weefsel om de functie te herstellen.

Signup and view all the flashcards

Wat is weefselherstel?

Een reactie van het lichaam op weefselbeschadiging, waarbij verschillende cellen en stoffen samenwerken om de homeostase te herstellen.

Signup and view all the flashcards

Wat is littekenweefsel?

Een type weefsel dat gevormd wordt tijdens het herstelproces, bestaande uit fibroblasten en collageenvezels.

Signup and view all the flashcards

Wat is weefselfibrose?

Vervanging van beschadigd, normaal weefsel door vezelig bindweefsel, wat de functie van het weefsel kan beïnvloeden.

Signup and view all the flashcards

Wat is volledige regeneratie?

Een proces waarbij weefsel wordt vervangen door nieuw weefsel met dezelfde functie, waardoor het beschadigde weefsel volledig herstelt.

Signup and view all the flashcards

Wat is gedeeltelijke regeneratie?

Een proces waarbij beschadigd weefsel gedeeltelijk wordt vervangen door nieuw weefsel, waardoor de functie van het weefsel mogelijk beperkt blijft.

Signup and view all the flashcards

Wat is geen regeneratie?

Een proces waarbij beschadigd weefsel niet wordt vervangen door nieuw weefsel en de functie van het weefsel verloren gaat.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Hoofdstuk 4: Het weefselniveau

  •  De presentatie beschrijft doelstellingen voor de les over weefsels.
  • De doelstellingen omvatten het benoemen en beschrijven van vier grote weefseltypen.
  • De studenten moeten verschillende soorten epitheelweefsel en hun functies kunnen bespreken.
  • De presentatie omvat ook de relatie tussen vorm en functie van elk type epitheelweefsel.
  • Studenten moeten in staat zijn de structuur en functies van verschillende types bindweefsel te vergelijken.
  • De presentatie omvat ook de interactie tussen epitheelweefsels en bindweefsels die membranen vormen.
  • De volgende doelstellingen worden ook genoemd: bespreking van membranen functies, benoeming en beschrijving van drie soorten spiercellen, en basisstructuur en functie van zenuwcellen.

Herhaling hoofdstuk 1

  •  Atomen zijn de bouwstenen van materie.
  • Moleculen zijn verbonden atomen.
  • Cellens zijn de kleinste levende eenheden.
  • De cellen interageren met elkaar.
  • Spieren bestaan uit gelijke cellen die samenwerken om specifieke functies uit te voeren.
  • Weefsel is een groep gelijkaardige cellen die samenwerken om een specifieke functie uit te voeren.

Overzicht weefselleer

  • De histologie is het bestuderen van weefsels.
  • Er bestaan vier basale weefseltypen, namelijk: epitheel, bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.

Overzicht weefselleer: belangrijk!!

  • Weefsels zijn groepen cellen met specifieke en beperkte functies.
  • Alle structuren in het menselijk lichaam bestaan uit verschillende combinaties van de vier weefseltypen.

Epitheel

  •  Epitheelcellen liggen dicht opeengepakt.
  • Epitheelcellen liggen aan de omgeving (inwendig of uitwendig).
  • Epitheelcellen bevatten geen bloedvaten (avasculair).
  • Epitheelcellen worden voortdurend vervangen.

Epitheel: functies

  • Epitheel biedt fysieke bescherming tegen schaven, uitdroging, chemische stoffen en ziekteverwekkers.
  • Het epitheel reguleert doorlaatbaarheid.
  • Het epitheel heeft een zintuiglijke functie (zoals tastzin).
  • Epitheelcellen vormen klierproducten (kliercellen/klierepitheel).

Epitheel: klieren

  • Klieren zijn structuren die van dekweefsel afgeleid zijn en producten afscheiden.
  • Epitheel is een laag van cellen die barrières vormen en inwendige en uitwendige oppervlakken bekleden.

Epitheel: oppervlak

  • Het apicale (versus basale) oppervlak van epitheel is blootgesteld aan de interne of externe omgeving.
  • Op dit oppervlak kunnen gespecialiseerde structuren voorkomen die in andere lichaamscellen afwezig zijn.

Epitheel: gespecialiseerde structuren

  • Microvilli bedekken inwendige transportcellen van het spijsverteringskanaal en de urinewegen.
  • Ze vergroten het oppervlak (x20).
  • Microvilli vergemakkelijken actief en passief transport.
  • Trilharen bewegen gecoördineerd, zoals in de luchtwegen en eileiders.

Epitheel: basaal membraan

  •  Basaal membraan ligt tussen dekweefsel en onderliggend bindweefsel.
  • Het is een netwerk van eiwitvezels zonder cellen.
  • Dit vormt een barrière tegen de verplaatsing van grote moleculen van bindweefsel naar dekweefsel.
  • Het epitheel wordt ondersteund en beschermd tegen vervorming.
  • Dit geeft het stevigheid.

Epitheel: vernieuwing

  •  Epitheelcellen ondergaan voortdurende herstel en vervanging.
  • Stamcellen ondergaan mitose (voortdurende deling).
  • Groei vindt plaats vanaf de basis.

Epitheel: classificatie

  • Epitheel kan geclassificeerd worden op basis van aantal cellagen en celvorm.
  • Eenlagig epitheel bevat één enkele cellaag.
  • Meerlagig epitheel bevat meerdere cellagen.
  • Plaveisel: afgeplat, kubisch en cilindrisch epitheel.

Bindweefsel: onderdelen

  •  Het bindweefsel bestaat uit gespecialiseerde cellen en extracellulaire matrix (eiwitvezels en vloeistof).
  • De extracellulaire matrix vormt het grootste deel van het bindweefselvolume en bevat vaak sterk doorbloed, sensorische receptoren die druk, temperatuur en andere stimuli registreren.

Bindweefsel: functies

  •  Bindweefsel biedt stevigheid en bescherming (raamwerk van zouten en vezels).
  •  Het bindweefsel vervoert stoffen (bij vloeibare bindweefsels).
  •  Het slaat energiereserves op (zoals vet).
  • Het verdedigt tegen micro-organismen via interacties onderling en vorming van antistoffen.

Bindweefsel: classificatie

  • Bindweefsel wordt geclassificeerd op basis van fysieke eigenschappen van de matrix.
  • Bindweefsel in strikte zin bevat veel verschillende cel- en vezeltypen.
  •  Vloeibaar bindweefsel: bevat duidelijk onderscheidbare cellen die zweven in de matrix (bloed en lymfe).
  • Steunweefsel: dichte grondsubstantie en dichte vezels (kraakbeen en beenweefsel).

Bindweefsel: los bindweefsel

  • Los bindweefsel vind je in het grootste deel van het lichaam.
  • Je vindt het bijvoorbeeld rond luchtwegen, bloedvaten, zenuwen en onder de dermis.

Bindweefsel: vetweefsel

  • Vetweefsel biedt extra bescherming.
  • Vetweefsel zorgt voor schokbreking en isolatie.
  • Heeft energiereserves
  • Voorbeeld: billen, borsten en rond ogen.

Bindweefsel: dicht bindweefsel

  • Dicht bindweefsel is taai, sterk en duurzaam (collageen).
  • Dicht bindweefsel vormt verbindingen tussen spieren en botten (bv. pezen, huid).

Bindweefsel: vloeibaar bindweefsel

  • Dit bindweefsel bestaat uit cellen in een vloeibare matrix.
  •  Bloed bestaat uit rode bloedcellen (RBC), witte bloedcellen (WBC) en bloedplaatjes in plasma.
  • Lymfe bestaat uit lymfocyten en lymfe.

Bindweefsel: steunweefsel

  • Steunweefsel omvat kraakbeen en beenweefsel.

Kraakbeen

  • Kraakbeen heeft een matrix bestaande uit kraakbeencellen en stevige gel.
  • Er zijn drie soorten kraakbeen: hyalien, elastisch en vezelig.

Hyalien kraakbeen: schoudergewricht

  • Hyalien kraakbeen komt voor in de ribben, sternum, trachea en kapsels van gewrichten.
  • Het is taai en buigzaam en vermindert de wrijving tussen botvlakken.

Elastisch kraakbeen: oorschelp

  • Elastisch kraakbeen is taai en buigzaam.
  • Voorbeelden: oorschelp, strotklep en gehoorgang.

Vezelig kraakbeen: tussenwervelschijven

  • Vezelig kraakbeen is duurzaam en sterk.
  • Voorbeelden: tussenwervelschijven.

Membranen

  • Membranen zijn fysieke barrières die lichaamsoppervlakken bekleden.
  • Ze bestaan uit een door bindweefsel ondersteund epitheel.
  • Er zijn verschillende soorten membranen, waaronder slijmvliezen, sereuze membranen, huidlaag en gewrichtsvliezen.

Slijmvliezen

  • Bekleden holtes die in contact staan met de buitenwereld.
  • Vaak bedekt met dekweefsel.
  • Worden voortdurend vochtig gehouden, vaak met slijm (bv. bronchiën, spijsverteringskanaal).

Sereuze membranen

  • Bekleden interne holten in de ventrale lichaamsholte.
  • Drie soorten: peritoneum, pleura en pericardium, elk met parietaal en visceraal gedeelten die organen in hun holten bekleiden en wrijving verminderen. 

Huidlaag

  • De huid is een membraan dat het lichaamsoppervlak bedekt.
  • De huid maakt het lichaam waterdicht.

Gewrichtsvliezen

  •  Bekleiden de gewrichten en scheiden visceus synoviaal vocht af.
  • Dit smeert de gewrichten en maakt soepele bewegingen mogelijk. 

Weefselbeschadiging en herstel

  •  Weefselbeschadiging activeert een complexe homeostatische reactie.
  •  Twee belangrijke reactiemechanismen zijn ontsteking en regeneratie (herstel).

Ontsteking

  •  Ontsteking is een gecoördineerde reactie om beschadigde gebieden te isoleren en verwijderen.
  • De kenmerken van ontsteking zijn warmte, roodheid, zwelling en pijn.

Regeneratie

  • Regeneratie is het herstel/de vervanging van beschadigd weefsel.
  • Fibroblasten vormen littekenweefsel.
  • Herstel kan volledig, gedeeltelijk of niet optreden (weefselfibrose).

Weefsels en veroudering

  • Weefsel verandert met de leeftijd (trager herstel, verminderde functionaliteit).
  • Leefstijlkeuzes kunnen het verouderingsproces beïnvloeden.

Spierweefsel: eigenschappen

  • Spieren trekken samen door de interactie van actine en myosine filamenten.
  • Contractie (samentrekken).
  • Actine filamenten.
  • Myosine filamenten.

Spierweefsel: soorten

  • Skeletspierweefsel (willekeurig), aangestuurd door het zenuwstelsel, beweegt en stabiliseert skelet, bevat lange dunne cellen, vezels zitten vast aan bindweefsel.
  • Hartspierweefsel (onwillekeurig), enkel in het hart, korte vertakte cellen, één celkern, gestreept, pacemaker cellen bepalen ritme.
  • Glad spierweefsel (onwillekeurig), klein, dun, spoelvormig met een celkern, geen strepingen, zelf en onwillekeurig samentrekkend, bijvoorbeeld in het spijsverteringskanaal, bloedvaten en urinewegen.

Zenuwweefsel: eigenschappen

  • Zenuwweefsel geleidt elektrische impulsen, overdraagt, verwerkt en slaat informatie op.
  • Grootste delen: hersenen & ruggenmerg.
  • Twee grote groepen: Neuronen (zenuwcellen) & Neuroglia (ondersteunende cellen).

Zenuwweefsel: Neuronen

  • Cellichaam (grote celkern)
  • Dendrieten (ontvangen informatie)
  • Axon (transport informatie, synapsknop overdracht)

Zenuwweefsel: Neuroglia

  • Fysische ondersteuning voor zenuwweefsel.
  • Levering voedingsstoffen naar Neuronen.
  • Verdediging zenuwweefsel tegen infecties.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Tissue Functions and Types Quiz
4 questions
Biology Quiz: Cell Types and Tissue Functions
16 questions
Human Anatomy Quiz - Tissue Types and Cells
10 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser