Wat is geschiedenis?

Geschiedenis = De kennis van het verleden Verleden = Wat er gebeurd is Prehistorie = De geschiedenis voor de geschreven documenten Historie = Begint niet overal op aarde op dezelfde moment

Het verleden is waarneembaar = Niet meer waarneembaar, sporen ervan wel Historici maken een waarheidsgetrouw beeld van het verleden = Een mogelijke reconstructie van het verleden, gemaakt door historici op basis van bronnen Geschiedenis begint overal op aarde op hetzelfde moment = Begint niet overal op aarde op dezelfde moment Prehistorie wordt geminacht in vergelijking met geschiedenis = Een miskenning van het belang van de prehistorie als tijdperk

Geromantiseerde versie van het verleden is makkelijker om te geloven dan een waarheidsgetrouw beeld = Waar Onjuiste voorstellingen worden nooit bewust gecreëerd voor politieke of maatschappelijke doelen = Onwaar Doel van geschiedenisonderwijs = respect hebben voor de feiten = Waar Geschiedenisonderwijs stimuleert niet het kritisch denken = Onwaar

Tijdsperiode 1: Prehistorie/Oudheid (...- c.a. 500 n.C.) = De geschiedenis voor de geschreven documenten Tijdsperiode 2: Middeleeuwen (c.a. 500 - c.a. 1500) = Periode na de oudheid en voor de vroegmoderne tijd Tijdsperiode 3: Vroegmoderne tijd (c.a. 1500 - c.a. 1800) = Periode na de middeleeuwen en voor de moderne tijd Tijdsperiode 4: Moderne tijd (c.a. 1800 - heden) = Periode na de vroegmoderne tijd tot heden

Collectieve herinneringen in een samenleving = Neerslag van het verleden in het collectieve geheugen van een samenleving Historisch waardevolle bronnen = Bronnen die betrouwbaar en relevant zijn voor historisch onderzoek Historisch referentiekader = Het geheel van kennis, overtuigingen en waarden dat mensen hebben over het verleden Respect hebben voor de feiten = Een belangrijk doel van geschiedenisonderwijs