Voeding en vertering

Het geheel van bacteriën in het darmkanaal. Deze bacteriën spelen een belangrijke rol bij de vertering, het immuunsysteem en het welzijn.

Nuttige bacteriën die de gezondheid bevorderen en in voedingssupplementen kunnen worden geconsumeerd.

Niet-verteerbare plantendelen in voedsel die nuttige bacteriën in de darmen voeden.

Deeltjes die ontstaan na de vertering van vetten en via het lymfesysteem naar het bloed worden getransporteerd.

De opname van voedingsstoffen door de darmwand.

Zuurstofarme omstandigheden in het lichaam. Bijvoorbeeld in de darm.

Koolhydraten die dienen als brandstof voor het lichaam.

Eiwitten die als bouwstof worden gebruikt door cellen.

De energie die nodig is om een chemische reactie te starten.

Een stof die een chemische reactie versnelt zonder zelf verbruikt te worden.

Enzymen die de vertering van koolhydraten, eiwitten of vetten versnellen door de activeringsenergie te verlagen.

Het proces waarbij voedselmoleculen afgebroken worden tot kleinere moleculen die het lichaam kan opnemen.

Het deel van de dikke darm dat een blind eindigend stuk heeft.

Kleine organismen die overal in je maag-darmkanaal leven.

De bacterie die sacharose omzet in melkzuur en zo tandglazuur aantast.

Een brij van niet verteerd voedsel, voedingsvezels en bacteriën die de dikke darm in schuift na de vertering.

Een proces waarbij een cel materiaal uit zijn binnenkant naar buiten de cel transporteert.

De poortader transporteert voedingsstoffen vanuit de darm naar de lever.

De lever reguleert de concentraties van voedingsstoffen in het bloed, zodat alle cellen voldoende brandstof hebben.

Een opslagvorm van glucose in de lever en spieren.

Een transporteur van cholesterol vanuit de bloedbaan naar de lever.

Een transporteur van cholesterol vanuit de lever naar de weefsels.

Vernauwing van slagaders door vetophopingen.

Een groep bacteriën die van nature in je darmen leven en die helpen bij het verteren van voedsel en het versterken van je immuunsysteem.

De appendix, ook wel 'wormvormig aanhangsel' genoemd, is een klein orgaan dat aan de blindedarm vastzit. Het bevat bacteriën die de dikke darm kunnen herbevolken.

Het verteringsstelsel is een systeem van organen dat voedsel verwerkt: het breekt voedsel af in kleinere moleculen, die vervolgens door je lichaam kunnen worden opgenomen.

Amylase is een enzym dat in speeksel zit en zetmeel afbreekt.

Lipase is een enzym dat in je lichaam vetten afbreekt.

Speekselklieren zijn klieren in je mond die speeksel produceren, wat belangrijk is voor het verteren van voedsel en het beschermen van je mond.

De samenstelling van de darmflora is niet statisch, maar verandert gedurende het leven door verschillende factoren zoals voedsel, medicijnen, leeftijd en stress.

De manier waarop voedingsstoffen vanuit het spijsverteringskanaal door het lichaam worden opgenomen.

Kleine uitstulpingen op de darmepitheelcellen die de oppervlakte van de dunne darm vergroten, waardoor er meer voedingsstoffen kunnen worden opgenomen.

Eiwitten die zich tussen darmepitheelcellen bevinden en de cellen strak aan elkaar verbinden, waardoor er een ondoordringbare laag ontstaat. Deze laag voorkomt dat schadelijke stoffen of bacteriën het lichaam binnendringen.

De dunne darm is bedekt met villi. Villi zijn kleine vingervormige uitsteeksels die het oppervlak van de dunne darm vergroten en zo de opname van voedingsstoffen bevorderen.

Eiwitten in de darmepitheelcellen die verantwoordelijk zijn voor het transport van voedingsstoffen door de celmembraan.

De slikreflex is een automatische reactie die ervoor zorgt dat voedsel naar de slokdarm gaat. Tijdens deze reflex sluit het strotklepje de luchtpijp en de huig de neusholte af.

Peristaltische bewegingen zijn golfachtige samentrekkingen van spieren die voedsel door de slokdarm transporteren.

De maag is het derde orgaan in het spijsverteringsstelsel en is verantwoordelijk voor het kneden van voedsel en mengen met maagsap.

Maagsap is een mengsel van verschillende stoffen, waaronder zoutzuur (HCl), pepsinogeen en slijm.

Zoutzuur (HCl) in maagsap speelt een belangrijke rol bij de vertering door het opzwellen van eiwitten, het activeren van enzymen en het doden van bacteriën.

Pepsinogeen is een inactief pro-enzym dat in de maag wordt omgezet in pepsine, een enzym dat eiwitten afbreekt tot polypeptiden.

Slijm in maagsap beschermt de maagwand tegen het zoutzuur en pepsine.

De maagportier is een kringspier aan de onderkant van de maag die regelt wanneer voedsel naar de twaalfvingerige darm stroomt.