Verwijswoorden en Soorten Woorden
14 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke woorden verwijzen naar een eerdergenoemd woord of een woord verderop in de zin?

  • Werkwoorden
  • Zelfstandige naamwoorden
  • Verwijswoorden (correct)
  • Bijvoeglijke naamwoorden
  • Wat is het antecedent?

    Het woord waarnaar een verwijswoord verwijst

    Welke soorten woorden zijn er in verband met verwijswoorden?

  • Verkleinwoorden, meervoud, vergrotende trap
  • Adjectief, adjectief, bijvoeglijk naamwoord
  • Mannelijk, vrouwelijk en onzijdig (correct)
  • Groot, klein, middelgroot
  • Vrouwelijke woorden worden aangeduid door het lidwoord 'het'.

    <p>False (B)</p> Signup and view all the answers

    Een verkleinwoord is altijd een 'de-woord'.

    <p>False (B)</p> Signup and view all the answers

    Naar welke woordgroep verwijs je met 'hen' als lijdend voorwerp?

    <p>Meervoudige zelfstandige naamwoorden (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke drie voorwaarden moeten vervuld zijn om samentrekking in een samengestelde zin toe te staan?

    <p>Dezelfde grammaticale functie, dezelfde betekenis en hetzelfde getal.</p> Signup and view all the answers

    Welke vorm van samentrekking is fout in de zin: ‘Ik heb hard gewerkt en nu mijn diploma.’?

    <p>Samentrekking van het hulpwerkwoord 'heb' (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke beknopte bijzin vorm bestaat er?

    <p>Alle bovenstaande (C)</p> Signup and view all the answers

    Een beknopte bijzin heeft altijd een onderwerp.

    <p>False (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een foutieve beknopte bijzin?

    <p>Een beknopte bijzin waarin het verborgen onderwerp niet overeenkomt met het onderwerp in de hoofdzin.</p> Signup and view all the answers

    Congruentie betekent dat het onderwerp en de persoonsvorm in een zin in getal overeenkomen.

    <p>True (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke zin is grammaticaal correct?

    <p>Een aantal bouwvakkers besloot te staken. (A)</p> Signup and view all the answers

    Incongruentie is een grammaticale fout die optreedt wanneer het onderwerp en de persoonsvorm in een zin niet overeenkomen in getal.

    <p>True (A)</p> Signup and view all the answers

    Flashcards

    Verwijswoord

    Een woord dat verwijst naar een eerdergenoemd woord (antecedent) of een woord verderop in de zin.

    Antecedent

    Het woord waarnaar een verwijswoord verwijst.

    Kernwoord

    Het belangrijkste woord in een woordgroep.

    Mannelijk woord

    Woorden die met "de" worden voorafgegaan en verwijzen met "hij", "hem", "zijn".

    Signup and view all the flashcards

    Vrouwelijk woord

    Woorden die met "de" worden voorafgegaan en verwijzen met "zij", "ze", "haar".

    Signup and view all the flashcards

    Onzijdig woord

    Woorden die met "het" worden voorafgegaan en verwijzen met "het", "zijn".

    Signup and view all the flashcards

    Meervoudig zelfstandig naamwoord

    Een zelfstandig naamwoord dat verwijst naar meerdere personen of dingen.

    Signup and view all the flashcards

    Persoonlijk voornaamwoord

    Een woord dat een persoon, ding of groep representeert.

    Signup and view all the flashcards

    Bezittelijk voornaamwoord

    Een woord dat bezitting aangeeft.

    Signup and view all the flashcards

    Aanwijzend voornaamwoord

    Een woord dat naar een iets wijst.

    Signup and view all the flashcards

    Betrekkelijk voornaamwoord

    Een woord dat een bijzin introduceert en koppelt aan een voorafgaand woord.

    Signup and view all the flashcards

    Gebruik van 'dat'

    'Dat' verwijst naar een 'het'-woord

    Signup and view all the flashcards

    Gebruik van 'wat'

    'Wat' wordt gebruikt bij onbepaalde voornaamwoorden, overtreffende trap, en een hele zin

    Signup and view all the flashcards

    Gebruik van 'wie'

    'Wie' verwijst naar personen.

    Signup and view all the flashcards

    Gebruik van 'waar'

    'Waar' verwijst naar dingen.

    Signup and view all the flashcards

    Congruentie

    Overeenkomst in getal (enkelvoud/meervoud) tussen het onderwerp en de persoonsvorm.

    Signup and view all the flashcards

    Incongruentie

    Stijlfout waarbij het onderwerp en de persoonsvorm niet overeenkomen in getal.

    Signup and view all the flashcards

    Samentrekking

    Het weglaten van woorden in een zin als ze identiek zijn in grammatica, betekenis en getal.

    Signup and view all the flashcards

    Foutieve samentrekking

    Samentrekking waarbij de grammatica, betekenis of getal niet overeenkomen.

    Signup and view all the flashcards

    Bij samengestelde woorden

    Voorkom betekenisverandering in beide delen.

    Signup and view all the flashcards

    Beknopte bijzin

    Bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm, vaak met voltooid deelwoord, tegenwoordig deelwoord of te-infinitief.

    Signup and view all the flashcards

    Foutieve beknopte bijzin

    Beknopte bijzin waar het verborgen onderwerp van de bijzin niet overeenkomt met het onderwerp van de hoofdzin.

    Signup and view all the flashcards

    Study Notes

    Verwijswoorden

    • Verwijswoorden duiden eerder genoemde woorden (antecedenten) aan.
    • De juiste keuze is essentieel voor duidelijkheid.
    • Eerst het antecedent bepalen (het woord waarnaar verwezen wordt).
    • Vervolgens het juiste verwijswoord via een schema.
    • Als het antecedent een woordgroep is, bepaal dan eerst het kernwoord.

    Soorten woorden (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig)

    • Mannelijk: 'de'-woorden: Hij, hem, zijn. Achtervoegsels zoals -aar, -aard, -er, -erd; werkwoordstammen; mannelijke personen/dieren; boomnamen (behalve linde en tamarinde).
    • Vrouwelijk: 'de'-woorden: Zij, ze, haar. Achtervoegsels zoals -teit, -heid, -ing, -st, -is, -ica, -theek, -iek; woorden op -e, -de, -te, -ie, -ij; vrouwelijke personen/dieren. Sommige vrouwelijke woorden kunnen ook mannelijk zijn (v(m) in woordenboek).
    • Oenzijdig: 'het'-woorden: Het, zijn. Verkleinwoorden, namen van landen, steden, clubs, werkwoordstammen met be-, ge-, ont-.

    Meervoud

    • Meervoudige zelfstandige naamwoorden:
      • Onderwerp: Zij, ze.
      • Lijdend voorwerp: Hen.
      • Na voorzetsel: Hen.
      • Meewerkend voorwerp: Hun.
      • Bezittelijk voornaamwoord: Hun.
      • Aanwijzend voornaamwoord: Deze, die.
      • Betrekkigelijk voornaamwoord: Die.

    Verwijswoorden en lastige gevallen

    • Gebruik 'hun' nooit als onderwerp.
    • Enkelvoudig begrip met een verzameling personen: Enkelvoudige verwijswoorden (haar of zijn), niet meervoudige (ze, hen, hun).
    • 'Dat' verwijst naar 'het'-woorden.
    • 'Wat' bij onbepaalde voornaamwoorden, overtreffende trap en hele zinnen.
    • 'Wie' verwijst naar personen, 'waar' naar dingen.
    • Foutieve verwijzing:
      • Geen antecedent: Antwoord aanpassen. Meervoudig naar enkelvoudig.
      • Meerdere mogelijke antecedenten: zin herformuleren voor duidelijkheid.

    Samentrekking

    • Samentrekking mogelijk als:
      • Dezelfde grammaticale functie (onderwerp, lijdend voorwerp, etc.).
      • Dezelfde betekenis.
      • Hetselfde getal (enkelvoud of meervoud).
    • Controleer: grammaticale functie, betekenis en getal van de weggelaten woorden.

    Beknopte bijzinnen

    • Beknopte bijzinnen (bbz): zonder onderwerp en persoonsvorm. Drie vormen:
      • Voltooid deelwoord.
      • Tegenwoordig deelwoord.
      • Te + infinitief.
    • Foutieve bbz: verborgen onderwerp bbz niet overeenkomt met onderwerp hoofdzin.
    • Controle: onderwerp hoofdzin, verborgen onderwerp bijzin, vergelijken.

    Congruentie en Incongruentie

    • Congruentie: Overeenkomst in getal (enkelvoud/meervoud) onderwerp en persoonsvorm.
    • Incongruentie: Stijlfout. Getallen oneens. Let op bij samengestelde onderwerpen ("noch", "zowel - als").

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Description

    Test je kennis over verwijswoorden en de verschillende soorten zelfstandig naamwoorden, zoals mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Leer hoe je het juiste verwijswoord kiest en hoe je meervouden correct vormt. Ideaal voor studenten die hun grammatica willen verbeteren.

    More Like This

    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser