Verteringsstelsels en Functies

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is een kenmerk van het extracellulaire verteringsproces?

  • Er is een aparte mond en anus. (correct)
  • Voedsel wordt in cellen verteerd.
  • Alle cellen worden niet blootgesteld aan het verteringsproces.
  • Er is geen specialisatie binnen het verteringskanaal.

De gastrovasculaire holte is een voorbeeld van een volledig verteringsstelsel.

False (B)

Noem de twee typen vertering die worden onderscheiden in het verteringsstelsel.

Intracellulaire en extracellulaire vertering.

In het verteringsstelsel van de mens is de volgorde van de delen: mond, keel, slokdarm, maag, ______, dikke darm, rectum, anus.

<p>dunne darm</p> Signup and view all the answers

Koppel de dieren aan hun verteringsstructuren:

<p>Cnidaria = Gastrovasculaire holte Nematoden = Primitief verteringskanaal Mens = Opgedeeld verteringskanaal Platwormen = Onvolledig verteringsstelsel</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van de oesofageale sfincter?

<p>Het openen om voedsel in de maag te laten (A)</p> Signup and view all the answers

De maag bevat maar twee lagen spierweefsel.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem één type exocriene cel in de maagwand.

<p>Pariëtale cellen, Hoofdcellen of Nekcellen</p> Signup and view all the answers

De maag bevat _____ voor het afbreken van eiwitten.

<p>pepsine</p> Signup and view all the answers

Match de cellen met hun functie:

<p>Pariëtale cellen = Secreteren maagzuur Hoofdcellen = Secreteren afbraakenzymen Nekcellen = Secreteren een slijmlaag Stamcellen = Vervangen de maagwand</p> Signup and view all the answers

Welke functie heeft de lever bij het verwerken van alcohol?

<p>Neutralisatie van alcohol (D)</p> Signup and view all the answers

De gal komt in de dunne darm via het galkanaal.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Noem twee soorten moleculen die door de lever worden gemodificeerd.

<p>Drugs en toxines</p> Signup and view all the answers

In de dunne darm worden vetzuren en monoglyceriden opnieuw opgebouwd tot ______.

<p>triglyceriden</p> Signup and view all the answers

Koppel de functies aan de juiste onderdelen van het spijsverteringsstelsel:

<p>Lever = Neutralisatie van toxines Dunne darm = Absorptie van nutriënten Galblaas = Opslag van gal Pancreas = Afscheiding van spijsverteringsenzymen</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van amylase in de mond?

<p>Het begint zetmeel af te breken (A)</p> Signup and view all the answers

De tong is verantwoordelijk voor het reguleren van speekselsecretie.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met de larynx tijdens het slikken?

<p>De larynx wordt opgetrokken en afgesloten door de epiglottis.</p> Signup and view all the answers

De __________ helpt het voedsel te mengen met speeksel.

<p>tong</p> Signup and view all the answers

Koppel de onderdelen van het spijsverteringskanaal aan hun functie:

<p>Slokdarm = Transport van voedsel naar de maag Maag = Voedselverwerking met maagsappen Farynx = Verbinding tussen mond en slokdarm Larynx = Afsluiting van de luchtpijp tijdens slikken</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van het velum tijdens het slikken?

<p>Het sluit de neusholte af (C)</p> Signup and view all the answers

De __________ contractiegolven in de slokdarm worden aangestuurd door de hersenen.

<p>peristaltiek</p> Signup and view all the answers

Slokken is een volledig onwillekeurige actie.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van gastrine in de maag?

<p>Het stimuleert de secretie van HCl en pepsinogeen. (D)</p> Signup and view all the answers

Gastric inhibitory peptide stimuleert de beweeglijkheid van de maag.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt geproduceerd door de lever voor de vertering?

<p>Gal</p> Signup and view all the answers

Het hormoon _____ stimuleert de secretie van bicarbonaten in de dunne darm.

<p>secretine</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende hormonen aan hun functie:

<p>Cholecystokinine (CCK) = Stimuleert galblaascontracties Secretine = Stimuleert bicarbonaatssecretie Gastric inhibitory peptide = Inhibeert maagmotiliteit Gastrine = Stimuleert HCl-secretie</p> Signup and view all the answers

Hoe wordt de voedselopname gereguleerd?

<p>Door hormonen en de energiebalans. (B)</p> Signup and view all the answers

De aanwezigheid van aminozuren in de maag stimuleert de aanmaak van gastrine.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat remt de motiliteit van de maag?

<p>Enterogastronen</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van leptine?

<p>Het verlagen van eetlust (B)</p> Signup and view all the answers

Ghreline stimuleert voedselopname wanneer de maag leeg is.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Welk hormoon onderdrukt eetgedrag?

<p>Melanocyt-stimulerend hormoon (MSH)</p> Signup and view all the answers

Leptine en insuline verlagen de ______.

<p>eetlust</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende hormonen wordt geassocieerd met een verhoogde eetlust?

<p>Ghreline (C)</p> Signup and view all the answers

Koppel de hormonen aan hun effecten:

<p>Leptine = Verminderde eetlust Ghreline = Verhoogde eetlust Insuline = Vermindert honger CCK = Beperkt voedselopname</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met de eetlust bij hoge niveaus van leptine?

<p>Eetlust neemt af</p> Signup and view all the answers

Hoge niveaus van ghreline worden geassocieerd met verzadiging.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Intracellulaire vertering

Eencelligen en sponzen gebruiken deze methode om voedsel te verteren. Het voedsel wordt verwerkt binnen de cellen zelf.

Extracellulaire vertering

De meeste dieren gebruiken deze methode om voedsel te verteren. Het voedsel wordt afgebroken buiten de cellen, in een speciaal spijsverteringskanaal.

Volledig spijsverteringsstelsel

Dit spijsverteringsstelsel heeft een aparte mond en anus, waardoor voedsel in één richting door het systeem stroomt. Het vertoont specialisaties in verschillende compartimenten voor het verteringsproces.

Onvolledig spijsverteringsstelsel

Dit spijsverteringsstelsel heeft geen aparte mond en anus. Het voedsel wordt binnen een gastrovasculaire holte verwerkt en alle cellen worden blootgesteld aan alle stappen van het verteringsproces.

Signup and view all the flashcards

Opgedeeld verteringskanaal

Dit type spijsverteringsstelsel heeft een gespecialiseerde opdeling met gebieden voor verschillende verteringsfuncties. Bij de mens zijn de mond, slokdarm, maag, dunne en dikke darm, rectum en anus belangrijk.

Signup and view all the flashcards

Mucosa

De laag die om het lumen (darmholte) ligt. Het epitheel vormt een beschermende barrière en is betrokken bij de absorptie en secretie van stoffen.

Signup and view all the flashcards

Submucosa

Bindweefsel dat onder de mucosa ligt. Bevat bloedvaten, zenuwen, lymfevaten en klieren.

Signup and view all the flashcards

Muscularis

Spierlaag die verantwoordelijk is voor het voortbewegen van voedsel door het spijsverteringskanaal. Bestaat uit circulaire en longitudinale gladde spieren.

Signup and view all the flashcards

Serosa

Epitheel dat om de muscularis ligt. Het vormt een glad buitenste oppervlak.

Signup and view all the flashcards

Peristaltiek

Het proces waarbij voedsel (bolus) door de slokdarm wordt bewogen naar de maag.

Signup and view all the flashcards

Vlakke tanden

Vlakke tanden aan de achterzijde van de mond die geschikt zijn voor het fijnmalen van voedsel.

Signup and view all the flashcards

Tong

Spier die aan de onderkant van de mondholte is bevestigd en die helpt bij het vermengen van voedsel met speeksel en het naar achteren bewegen van voedsel.

Signup and view all the flashcards

Speeksel

Stof dat wordt geproduceerd in de speekselklieren en dat helpt bij het bevochtigen en verteren van voedsel.

Signup and view all the flashcards

Oesofageale sfincter

Een spierklep die de opening tussen de slokdarm en de maag afsluit. Het zorgt ervoor dat voedsel de maag in gaat en voorkomt dat maagzuur en voedsel terug naar de slokdarm stromen.

Signup and view all the flashcards

Peristaltische beweging

Spierbewegingen in de slokdarm die voedsel in golven naar de maag transporteren. De spieren trekken samen en ontspannen achtereenvolgens.

Signup and view all the flashcards

Muscularis van de maag

De spierlaag van de maag, verantwoordelijk voor het mengen van voedsel met maagsap.

Signup and view all the flashcards

Pylorische sfincter

Een spierklep die de opening tussen maag en twaalfvingerige darm reguleert. Het zorgt ervoor dat voedsel langzaam in de dunne darm terechtkomt.

Signup and view all the flashcards

Pariëtale cellen

Cellen in de maagwand die maagzuur (HCl) en intrinsieke factor produceren.

Signup and view all the flashcards

Dunne darm

De dunne darm is het deel van het spijsverteringssysteem waar de meeste wateropname en absorptie van voedingsstoffen plaatsvindt.

Signup and view all the flashcards

Gal

Gal is een vloeistof geproduceerd door de lever die wordt opgeslagen in de galblaas en wordt afgegeven in het duodenum om vetten te emulgeren, waardoor ze gemakkelijker kunnen worden verteerd.

Signup and view all the flashcards

Langerhans eilanden

Langerhans eilanden zijn celclusters in de pancreas die hormonen produceren, waaronder insuline en glucagon, die de bloedsuikerspiegel regelen.

Signup and view all the flashcards

Leverfuncties

De lever heeft verschillende belangrijke functies, waaronder het detoxificeren van schadelijke stoffen, het reguleren van steroïde niveaus, het produceren van bloedproteïnen en het opslaan van glycogeen en vitaminen.

Signup and view all the flashcards

Absorptie polaire vs. apolaire moleculen

Vetzuren en monoglyceriden zijn apolaire moleculen die door de dunne darm kunnen diffunderen zonder transportproteïnen, terwijl aminozuren en monosacchariden polaire moleculen zijn die transportproteïnen nodig hebben om de epitheelcellen te passeren.

Signup and view all the flashcards

Regulatie van de vertering

De regeling van het spijsverteringsproces, die wordt beïnvloed door zowel het zenuwstelsel als het hormoonstelsel.

Signup and view all the flashcards

Zenuwstelsel en spijsvertering

Het zenuwstelsel stimuleert de afgifte van speeksel en maagsappen bij het zien, ruiken en consumeren van voedsel.

Signup and view all the flashcards

Gastrine en maagzuur

Het hormoon gastrine, dat wordt vrijgegeven in de maag, stimuleert de afgifte van maagzuur (HCl) en pepsinogeen.

Signup and view all the flashcards

Duodenale hormonen

Hormonen die worden geproduceerd in de twaalfvingerige darm (duodenum), die de spijsvertering regelen.

Signup and view all the flashcards

Voorbeelden van duodenale hormonen

Cholecystokinine (CCK), secretine en gastric inhibitory peptide (GIP) zijn belangrijke duodenale hormonen.

Signup and view all the flashcards

CCK en spijsvertering

CCK stimuleert de samentrekking van de galblaas en de afgifte van pancreasenzymen.

Signup and view all the flashcards

Secretine en spijsvertering

Secretine stimuleert de afgifte van bicarbonaat (HCO3-) door de pancreas.

Signup and view all the flashcards

Hormonen en energiebalans

Hormonen zorgen ervoor dat de voedselopname wordt aangepast aan de energiebalans.

Signup and view all the flashcards

Leptine

Een hormoon dat wordt geproduceerd door vetweefsel en receptoren in de hypothalamus heeft. Lage leptinesignalen stimuleren de eetlust.

Signup and view all the flashcards

Ghreline

Een hormoon dat wordt geproduceerd door de maag, vooral wanneer de maag leeg is. Het stimuleert de eetlust en is antagonistisch aan leptine.

Signup and view all the flashcards

Insuline

Een hormoon dat wordt geproduceerd door de pancreas en helpt bij de verlaging van de bloedsuikerspiegel. Het activeert een verzadigd gevoel.

Signup and view all the flashcards

GIP (Glucose-afhankelijke insuline-trope polypeptide)

Een hormoon dat wordt geproduceerd in de dunne darm en helpt bij de regulering van de bloedsuikerspiegel na een maaltijd. Het produceert een verzadigd gevoel.

Signup and view all the flashcards

CCK (Cholecystokinine)

Een hormoon dat wordt geproduceerd in de dunne darm en helpt bij de vertering van vetten. Het produceert een verzadigd gevoel.

Signup and view all the flashcards

Neuropeptide Y (NPY)

Een neuropeptide dat wordt geproduceerd in de hersenen en stimuleert eetgedrag.

Signup and view all the flashcards

Melanocyt-stimulerend hormoon (MSH)

Een hormoon dat wordt geproduceerd in de hersenen en eetgedrag onderdrukt.

Signup and view all the flashcards

Essentiële nutriënten

Stoffen die dieren niet zelf kunnen aanmaken en die via het voedsel moeten worden opgenomen.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Vertaringsstelsel

  • Het spijsverteringsstelsel bestaat uit een aantal delen, elk met specifieke functies.

Types vertering

  • Eéncelligen en sponzen verteren voedsel intracellulair.

  • De meeste dieren hebben een extracellulaire vertering.

  • Volledig spijsverteringsstelsel:

    • Heeft een aparte mond en anus.
    • Voedsel beweegt in één richting.
    • Vertoont specialisaties in aparte compartimenten.
  • Onvolledig spijsverteringsstelsel:

    • Bv. Cnidaria en platwormen hebben een gastrovasculaire holte.
    • Geen specialisatie, alle cellen zijn blootgesteld aan elke stap van het verteringsproces.

Verteringsstelsel bij de mens

  • Bestaat uit het gastro-intestinaal kanaal (maagdarmkanaal):
    • Mond, farynx en slokdarm
    • Maag
    • Dunne darm en dikke darm
    • Rectum en anus
  • En accessorische spijsverteringsorganen:
    • Lever, galblaas en pancreas.

Mond en tanden

  • Omnivoren hebben puntige tanden vooraan en vlakke tanden achteraan.

  • De tong helpt bij het vermengen van voedsel met speeksel.

    • Speeksel smeert en bevochtigt het voedsel.
    • Speeksel bevat amylase dat zetmeel begint af te breken.
    • Speeksel bevat linguaal lipase dat vetten begint af te breken.
  • Speekselsecretie wordt gereguleerd door het zenuwstelsel.

  • Prikkels als geur en smaak stimuleren de speekselproductie.

  • Slikken:

    • Beginnende willekeurige actie, verdergezet als onwillekeurige actie.
    • Tong beweegt het voedsel naar achter in de mond.
    • Het velum sluit de neusholte af.
    • Het strottenhoofd duwt de glottis tegen de epiglottis.
    • Voorkomt dat voedsel in de luchtpijp terecht komt.

Slokdarm en maag

  • De slokdarm beweegt de bolus naar de maag via peristaltiek.

  • Unidirectionele contractiegolven in de slokdarm worden gestuurd door de hersenen.

  • De oesofageale sfincter opent om voedsel in de maag te laten.

  • Dit voorkomt dat maagsappen en voedsel terug naar de slokdarm gaan.

  • De maag is een zakvormige structuur in het verteringskanaal.

  • De maag heeft een sterk geplooid oppervlak.

  • Bevat een derde, schuine, laag gladde spieren om voedsel te mengen met maagsappen.

  • Maagsappen bestaan uit verteringsenzymen en maagzuur om de vertering te bevorderen.

  • De maag bevat stamcellen die de maagwand constant vervangen.

  • Een beetje water wordt geabsorbeerd door de maagwand.

  • Drie types exocriene cellen komen in de maagwand voor (parietale, hoofdcellen en nekcellen).

  • Drie types endocriene cellen reguleren de maagsecretie (G-, ECL- en D-cellen).

  • Lage pH helpt om eiwitten in het voedsel te verteren.

Dunne darm

  • 4,5 meter lang met een kleine diameter.
    • Ontvangt de chyme van de maag, verteringsenzymen van de pancreas en gal van de lever.
    • Bestaat uit duodenum, jejunum en ileum, en heeft villi (vingervormige uitstulpingen) en microvilli (kleine uitstulpingen op de cellen van de villi).
  • Dit vergroot het contactoppervlak voor vertering en absorptie.
  • Dunne darm bevat enzymen zoals lactase voor de afbraak van lactose.
  • Dunne darm is geassocieerd met organen voor goede voedselvertering (pancreas, lever en galblaas).

Pancreas

  • Exocriene en endocriene klier.
    • Produceert insuline en glucagon.
    • Produceert bicarbonaat (HCO3) om maagzuur te neutraliseren.
    • Produceert verteringsenzymen voor de verdere afbraak van het voedsel (trypsine, chymotrypsine, amylase en lipase).

Lever en galblaas

  • De lever scheidt gal af, met galpigmenten (afvalproducten van rode bloedcellen) en galzouten (voor oplossen van vetten).

  • De galblaas stockeert en concentreert gal.

  • Gal stimuleert afbraak en opname van vetten.

  • Lever heeft andere functies zoals het modificeren van opgenomen moleculen voor de verspreiding door het lichaam (detoxificatie).

  • Bevat andere functies zoals reguleren van steroïdniveaus, bloedstolling, bloedtransport van hormonen, ionen, vetten.

  • Opslag van glycogeen en vitaminen.

Dikke darm

  • Veel korter dan de dunne darm, grotere diameter, geen villi.

  • Dunne darm mondt ter hoogte van twee rudimentaire structuren (caecum en appendix) uit in de dikke darm.

  • Gebeurt geen vertering in de dikke darm.

  • Herabsorbeert water en elektrolyten en vitaminen.

  • Bereidt ontlasting voor.

  • Vele bacteriën, darmflora (100.000 miljard), leven in de dikke darm.

  • Ze synthetiseren vitamine K en biotine en breken veel onverteerbare resten af.

  • Sommige dieren eten hun energierijke faeces (coprofagie) uit het caecum.

Regulatie van vertering

  • Zowel het zenuwstelsel als het endocriene stelsel reguleren de vertering:
    • Het zenuwstelsel stimuleert de speekselproductie en maagsappen bij zicht, geur en consumptie van voedsel.
    • De aanwezigheid van aminozuren en peptiden stimuleert de gastrinesecretie in de maag.
    • Gastrine stimuleert de afscheiding van HCl en pepsinogeen.
    • Duodenale hormonen (enterogastronen) worden vrijgegeven wanneer chymus de dunne darm bereikt.
    • Deze hormonen (bv. CCK, secretine, en gastric inhibitory peptide) beïnvloeden de motiliteit van de maag.
    • Sommigen stimuleert galblaascontracties.
    • Andere stimuleren de secretie van pancreasenzymen en bicarbonaat.

Regulatie van voedselopname

  • Hormonen stellen de voedselopname af op de energiebalans:
    • Leptine (verzadigingshormoon) werkt op de hypothalamus om de voedselopname te verminderen
    • Ghreline (hongerhormoon) stimuleert de voedselopname als de maag leeg is
    • Andere hormonen (bijvoorbeeld insuline, GIP en CCK) werken samen met het CZS om een verzadigingsgevoel op te wekken.

Essentiële nutriënten

  • Nutriënten die niet door het lichaam zelf kunnen worden gemaakt, en dus via voedsel moeten ingenomen worden:
    • Vitaminen (bijvoorbeeld vitamine C)
    • Aminozuren (bijvoorbeeld 9 voor mensen)
    • Lange onverzadigde vetzuren
    • Mineralen

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Les 21 Verteringsstelsel PDF

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser