Urologie en prostatitis quiz

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat wordt vaak aangetroffen bij cystitis bij de man?

  • Verhoogde urineproductie
  • Blaasstenen
  • Ontsteking van de prostaat (correct)
  • Geen andere symptomen

Welke aandoening is gekarakteriseerd door pijn in de perineale regio en koorts?

  • Acute bacteriële prostatitis (correct)
  • Urethritis
  • Asymptomatische ontstekingsprostatitis
  • Chronische niet-bacteriëleprostatitis

Wat is de aanbevolen duur van de antibioticakuur voor acute bacteriële prostatitis?

  • 2 weken (correct)
  • 4 weken
  • 1 week
  • 6 weken

Welke behandeling wordt niet effectief geacht voor chronische, niet-bacteriële prostatitis?

<p>Antibiotica (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een mogelijke complicatie van acute bacteriële prostatitis?

<p>Abcedering (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een veelvoorkomende complicatie na een open prostatectomie?

<p>Blaashalssclerose (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende opties beschrijft een mogelijke oorzaak van urethrastrictuur?

<p>Congenitale afwijking (C)</p> Signup and view all the answers

Welke behandeling is geschikt voor korte urethrastricturen van maximaal 1 cm?

<p>Transurethrale incisie (B)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn mogelijke gevolgen van blaashalssclerose?

<p>Terugkerende urineweginfecties (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een bewezen oorzaak van meatus urethrae stenose?

<p>Infecties zoals balanitis (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de hoofdoorzaak van obstructieve klachten bij mannen met LUTS?

<p>Benigne prostaat hyperplasie (A)</p> Signup and view all the answers

Welke behandeling wordt genomen bij overloopincontinentie?

<p>Catheter om de blaas te ledigen (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van het Interstim Test Stimulation?

<p>Bepalen hoe een patiënt reageert op implantatie (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een symptoom van irritatieve klachten bij mannen?

<p>Pollakisurie (C)</p> Signup and view all the answers

Bij welke aandoening is een sterke kans op histopathologische veranderingen aanwezig naarmate mannen ouder worden?

<p>Benigne prostaat hyperplasie (B)</p> Signup and view all the answers

Welke techniek wordt gebruikt bij enterocystoplastie?

<p>Rugspier om de blaas wikkelen (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een veelvoorkomende oorzaak van mictieklachten bij oudere mannen?

<p>Benigne prostaat hyperplasie (A)</p> Signup and view all the answers

Wat doet een arts meestal bij obstructieve mictieklachten?

<p>Operatie voor prostaatverkleining (C)</p> Signup and view all the answers

Signup and view all the answers

Flashcards

Prostatitis

Een infectie van de prostaat die vaak samengaat met cystitis bij mannen, gekenmerkt door pijn in de perineale regio en koorts.

Classificatie van Prostatitis

Een classificatie van prostatitis die verschillende vormen erkent, waaronder acute bacteriële prostatitis, chronische bacteriële prostatitis, chronische niet-bacteriële prostatitis en asymptomatische ontstekingsprostatitis.

Acute Bacteriële Prostatitis

Een ernstige vorm van prostatitis met plotselinge symptomen zoals hoge koorts, pijn bij plassen en ontlasting, en pijn bij rectaal onderzoek. Behandeling met antibiotica is vereist.

Chronische Bacteriële Prostatitis

Een vorm van prostatitis met chronische klachten, vaak met terugkerende infecties. Behandeling met antibiotica is vaak effectief.

Signup and view all the flashcards

Chronische Niet-Bacteriële Prostatitis

Een vorm van prostatitis zonder een identificeerbare bacteriële oorzaak. Behandeling is vaak symptomatisch, met pijnstillers en andere maatregelen.

Signup and view all the flashcards

Blaashalssclerose

Een vernauwing van de blaashals, meestal veroorzaakt door littekenvorming na een prostaat operatie.

Signup and view all the flashcards

Urethrastrictuur

Een vernauwing van de urinebuis, meestal door littekenvorming of aangeboren.

Signup and view all the flashcards

Meatus urethrae stenose

Een vernauwing van de uitwendige opening van de urinebuis.

Signup and view all the flashcards

Urethraplastiek

Een medische ingreep waarbij een vernauwing in de urinebuis wordt verwijderd of verwijderd.

Signup and view all the flashcards

Dilatatie van de urethra

Een medische ingreep waarbij een vernauwing in de urinebuis wordt wijdgemaakt.

Signup and view all the flashcards

Antimuscarinica

Geneesmiddelen die de werking van acetylcholine in de blaas verminderen, waardoor de blaasspier minder snel samentrekt en de urine langer vastgehouden kan worden.

Signup and view all the flashcards

Interstim Test

Een test om te beoordelen of een patiënt baat heeft bij een sacrale neurostimulator voor de behandeling van urine-incontinentie.

Signup and view all the flashcards

Enterocystoplasty

Een operatie waarbij de blaas wordt vergroot door er een deel van de dunne darm aan te hechten.

Signup and view all the flashcards

Overloopincontinentie

Wanneer de blaas niet volledig kan worden geleegd en daardoor urine ophoopt.

Signup and view all the flashcards

Differentiaal Diagnose (DD)

Een diagnose die de oorzaak van mictieklachten bij mannen moet uitsluiten.

Signup and view all the flashcards

Benigne Prostaat Hyperplasie (BPH)

Een vergroting van de prostaat die de urinebuis kan blokkeren.

Signup and view all the flashcards

Lower Urinary Tract Symptoms (LUTS)

Klachten die uit de lage urinewegen komen.

Signup and view all the flashcards

International Prostate Symptom Score (IPSS)

Een score die de ernst van prostaatklachten meet.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Urologie college

  • Ramsoekh ARP gaf het college.
  • De leerstof bestond uit colleges en een leerboek urologie (BSL).

Aandachtsgebieden

  • Andrologie
  • Kinderurologie
  • Oncologie
  • Steenvorming
  • Functionele urologie

Anatomie

  • Nier
  • Ureter
  • Blaas
  • Prostaat
  • Urethra
  • Testis
  • Epididymis

Diagnostiek

  • Anamnese

    • Mictieklachten
    • Afscheiding
    • Hematurie
    • Hematospermie
    • Pijn
    • Koorts
    • Seksuele problemen
    • Allergie
    • Intoxicatie/medicatie
    • Voorgeschiedenis
  • Algemeen lichamelijk onderzoek

  • Lab

    • Mictiedagboek
    • Luiertest
    • Uroflowmetrie en residumeting
    • Echo
  • Urologische diagnostiek

    • Anamnese
    • Lichamelijk onderzoek
    • Urine onderzoek
    • Laboratorium
    • Beeldvorming
    • Endoscopie
    • Laparoscopie
    • Punctie biopsie
    • Urodynamisch onderzoek
  • Beeldvorming

    • Echo
    • X-BOZ
    • IVP
    • Retrograde pyelografie
    • Antegradepyelografie
    • Mictie cystogram
    • CT-scan
    • Angiografie
    • MAG-3 scan/DMSA
    • Skeletscan
    • MRI
  • Endoscopie

    • Urethrocysthoscopie (UCS)
    • Uereterorenoscopie (URS)
  • Laboratorium

    • Creatinine(GFR), Ureum, Zure fosfatase,
    • Alkalisch Fosfatase, PSA, β-HCG, α-FP, LDH, BSE

Urineonderzoek

  • sediment: vers, midstream, schoonmaak, catheter, punctie, macroscopie/dipstick/microscopie
  • leuco, ery, plaatepitheel
  • kweek: 103 tot 105 is infectie
  • 24-uurs urine
  • urinecytologie: P.A.

Hematurie

  • Een frequent voorkomend symptoom, dat vaak wijst op een belangrijk ziektebeeld.
  • Kan macroscopisch (met het blote oog zichtbaar) of microscopisch (met de microscoop of dipstick te detecteren) zijn.
  • Bij jonge vrouwen met klachten passend bij blaasontsteking, is het optreden van hematurie (ook bij gebruik van antistolling) verdacht voor een maligne aandoening.

Differentiaal diagnose

  • blaastumor
  • niercelcarcinoom
  • ureter-nierbekkentumor
  • prostaatkanker
  • prostaathyperplasie
  • aangeboren afwijkingen
  • trauma
  • stenen
  • ontstekingen
  • systeem oorzaken
  • niertumoren
    • urotheelcelcarcinoom (12%)
    • leiomyosarcoom (2%)
    • Wilms tumor (2%)
    • diversen (2%)
    • niercelcarcinoom (82%)

Classificatie

  • Klinische symptomen: Hematurie 40% pt, de klassieke trias van flankpijn, hematurie en een palpabele tumor wordt bij minder dan 10% van de patiënten aangetroffen, moeheid, gewichtsverlies, nachtzweten
  • Laboratorium: verhoogde BSE of CRP, verlaagd Hb
  • Beeldvorming: echo, CT-scan, MRI
  • Behandeling; radicale nefrectomie, bijnier wordt alleen verwijderd als deze op de CT-scan afwijkingen te zien geeft, tumoren met een diameter van minder dan 5 cm kan een partiëel nefrectomie

Epidemiologie

  • Incidentie van niercelcarcinoom: 122 per miljoen mannen en 69 per miljoen vrouwen
  • Vooral tussen het vijftigste en zestigste levensjaar
  • Bij rokers is het relatieve risico 1,8 maal verhoogd.
  • Andere mogelijke factoren: adipositas, gebruik van antihypertensiva en eiwitrijke voeding.
  • Incidence RCC Suriname (1980-2004) 2.36, 0.54, 1.2, 1.2. (2010) 10, 1.88, 2.61, 1.14. (2011) 11, 2.04, 2.2, 1.87 (2012) 16, 2.95, 4.06, 1.84.

Classificatie

  • T1 ≤ 7,0 cm; beperkt tot de nier
  • T2 >7,0 cm; beperkt tot de nier
  • T3 groei in de niervenen of in het perinefritische vet
  • T4 invasie tot buiten de fascie van Gerota en/of de bijnier
  • N1 enkelvoudig
  • N2 meervoudig

Behandeling

  • Radicale Nefrectomie
  • Immunotherapie?
  • Partiële nefrectomie
  • Tumor met een diameter van minder dan 5 cm

Behandeling Blaaskanker

  • Intravesicalechemo- en immunotherapie (mitomycine C/epirubicine/doxorubicine/BCG)
  • Radicale chirurgie met urinedeviatie of blaasvervanging
  • Radiotherapie
  • Chemotherapie (systemisch)

Chirurgie

  • Man: verwijdering blaas, prostaat, zaadblaasjes, urethra, perivesicale vet en lymfeklieren in het kleine bekken
  • Vrouw: radicale verwijdering van de blaas, de uterus, de vaginatop met het perivesicale vet en de lymfeklieren
  • Uretero-ileocutaneostomie volgens Bricker
  • Orhotope blaasvervanging
  • Continentiedeviatie

Neoblaas

  • Chirurgische techniek

Radiotherapie

  • Uitwendige radiotherapie heeft bij blaaskanker een beperkte rol.
  • Minder effectief dan chirurgie (circa 20% versus 40% genezing).
  • Bestraling van metastasen

Chemotherapie

  • Pt met metastasen op afstand: respons bereiken 55 tot 75%, waarvan 20 tot 30% zelfs een complete remissie bereikt met alleen cytostatische therapie
  • Neoadjuvant=Chemotherapie voorafgaand aan lokale – in opzet curatieve – therapie
  • Adjuvant

Prostaat

  • Een klier die vlak onder de blaasuitgang, en om de plasbuis heen ligt
  • Rond of kastanjeachtig, ongeveer ter grootte van een walnoot of kastanje.
  • Makert onderdeel uit van het mannelijk voortplantingssysteem.
  • Exocriene klier
  • Spermacellen met vocht toevoegen aan de zaadlozing

Incidentie

  • 22% van alle kankers.

Voorkomen van prostaatkanker bij autopsie

  • Leeftijd en percentage: 30-39: 18% 40-49: 12% 50-59: 13% 60-69: 25% 70-79: 30% 80-89: 42%

    90: 58%

Incidence 2010-2012

  • 2010: 95

  • 2011: 102

  • 2012: 104

  • Grafiek met getallen per jaar

Natuurlijk beloop

  • Natuurlijke geschiedenis van prostaatkanker
  • Ziekteclassificaties (PSA)
  • Beperkt langetermijn data beschikbaar

Gemetastaseerd niercelcarcinoom

  • Mediane overleving: 7 maanden, 5% vijfjarig overlevingspercentage
  • Onvoeliger tegen chemotherapie en radiotherapie

Prognose (TNM)

  • Grafieken van 100% tot 0% over een periode van 160 maanden voor verschillende TNM-groepen

Blaaskanker

  • Mannen vaker dan vrouwen (verandering)
  • Blaaskankerincidentie: 6019 per 100.000
  • Ta-, T1 en CIS-groepen: niet-spierinvasieve tumoren
  • Gemiddelde leeftijd bij diagnose: 60 tot 80 jaar
  • Typen van blaaskanker
    • 92,3% overgangscelcarcinoom
    • 2,5% plaveiselcelcarcinoom
    • 1,5% adenocarcinoom
  • Incidence bladder tumors Suriname
    • 1980-2004: Total 102, Men 0.9, Women 1.6, 0.3
    • 2010: Total 21, Men 3.95, Women 5.92, 2.2
    • 2011: Total 20, Men 3.7, Women 6.6, 0.75
    • 2012: Total 23, Men 4.2, Women 6.2, 2.2

Natuurlijk beloop

  • Zeer wisselend klinisch verloop, variërend van niet-invasief tot slecht gedifferentieerde tumoren met grote kans op metastasen

Niet invasief blaascarcinoom

  • Ongeveer twee derde van de tumoren is bij eerste presentatie niet invasief (Ta, T1 of CIS).
  • Ongeveer 10 tot 15% van deze patiënten ontwikkelt in de loop van de tijd een spier-invasief groeiend of metastaserend carcinoom
  • 60 tot 70% van de niet-spier-invasieve blaastumoren één of meer recidieven

Superficiale TCC

  • De meeste tumoren zijn van oorsprong overgangscel,
  • Scheurcellen en adenocarcinomen zijn minder vaak
  • 70% van de tumoren zijn oppervlakkig.
  • 10-20% evolueert in invasieve tumoren

Invasief blaascarcinoom

  • Slechte differentiatiegraad
  • 80 tot 90% van de patiënten heeft geen voorgeschiedenis van niet-spierinvasieve blaastumoren
  • 50% van deze patiënten reeds occulte, microscopische metastasen

Etiologie

  • Aniline uit kleurstoffen (textielindustrie)
  • Onder rokers is de incidentie van blaaskanker veel hoger dan onder niet-rokers.

Klagen

  • Pijnloze macroscopische hematurie( stolsels)
  • Microscopische hematurie
  • Drangsensaties of toegenomen mictiefrequentie-(symptomen)
  • Hardnekkige urineweginfectie (symptomen)
  • Flankpijn door stuwing van de nier bij invasief carcinoom ter hoogte van ureterostium in de blaas

Diagnostiek

  • Urethrocystoscopie
  • IVP
  • CT-scan? MRI

Pathologische indeling

  • Carcinoma in situ (CIS)
  • Papillair of solide overgangscellcarcinoom
  • Plaveiselcelcarcinoom (chronische irritatie, infecties of langdurige katheter, bilharzia)
  • Adenocarcinoom

TNM

  • Classificatie op basis van tumor-classificatie
  • Ta, T1, T2, T3, T4, N1, N2, M1a, M1b, M1c

Aandachtsgebieden

  • Mechanismen
  • Subvesicale obstructie
  • Differentiële diagnose
  • Behandelingsopties

Behandeling

  • Behandeling van een ongecompliceerde urineweginfectie
    • Korte kuur (1-5 dagen) met antibiotica
    • Voorkeur trimethoprim, nitrofurantoïne en fosfomycine
  • Behandeling van een gecompliceerde urineweginfectie
    • Richt zich op de onderliggende oorzaak
    • Lange antibiotica kuur (7-10 dagen)
  • Complicaties
    • Behandeling gericht op de onderliggende aandoeningen.
    • Gecombineerd met langere antibioticakuur (minimaal 7-10 dagen)
  • Hoge spiegels in de urine geven.
    • Mannen met weefselinvasie
  • Opname en IV antibiotica indien nodig

Prostatitis

  • Cystitis bij mannen vaak gepaard met prostaat ontsteking.
  • Pijn in de perineale regio en koorts.
  • Chronische prostatitis.

Classificatie prostatitis

  • Acute bacteriële prostatitis
  • Chronische bacteriële prostatitis
  • Chronische niet-bacteriële prostatitis/chronisch bekken pijnsyndroom
  • CP/CPPS (met/zonder ontstekingen)
  • Asymptomatische ontstekings prostatitis (histologisch)

Aandachtsgebieden

  • Mechanismen
  • Acute bacteriële prostatitis (ziekte, koorts, pijn bij mictie en ontlasting, rectaal onderzoek is pijnlijk, urine vaak E. coli of Proteus)
  • Chronische bacteriële prostatitis (positieve kweek, kuur van 4-6 weken, genezing in 50-70% van de gevallen)

Aandachtsgebieden

  • Mechanismen
  • Chronische niet-bacteriële prostatitis (nsaid’s, antibiotica helpen niet)
  • Diagnostiek, anamnese, lichamelijk onderzoek, urinesediment en kweek (urine, semen, prostaatvocht), mictielijst, uroflowmetrie en residu

Aandachtsgebieden

  • Mechanismen
  • Acute urethritis (soas(chlamydia,gonorroe))
  • Andere infecties van de lagere urinewegen (tuberculose, chronisch blaaspijnsyndroom, interstitiëlecystitis)
  • Asymptomatische bacteriuria(zwangere vrouwen risico hoger voor pyelonefritis, mogelijk verband zwangeren en laag geboortegewicht)
  • Urineweginfecties bij kinderen (betrouwbare urinemethode, 10 dagen orale antibiotica, echografie, DMSA-scan, Mictiecystogram (VUR))

Vesico-Ureterale reflux (VUR)

  • Graad 1: reflux in de ureter, Graad 2: contrast in het pyelum, Graad 5: ureter af dilatatie nier gedilateerd calices niet herkenbaar
  • 30% kinderen met urineweginfectie, hebben VUR
  • VUR gepaard met blaasfunctiestoornissen > dysfunctional voiding
  • Antbiotica profylaxe

Pijn in de buik

  • Aard van de buikpijn
  • Voorafgaande of bijkomende klachten
  • Lokalisatie

Aard van de buikpijn

  • Gastro-intestinaal (appendicitis, colitis, diverticulitis, ileïtis, pancreatitis, ulcusduodeni/ventriculi, perforatie-obstipatie, ileus, galsteen)
  • Urinewegen (pyelonefritis, koliek (steen, stolsel), subpelviene stenose)
  • Interne genitaliën (adnexitis ((pelvic inflammatory disease), steeldraai ovarium, zwangerschap, extra-uteriene graviditeit, endometriose)
  • Cardiovasculair (hartinfarct, angina pectoris, decompensatio cordis, aneurysma van abdominale aorta, a. renalis of a. iliaca, trombose a. mesenterica)
  • Longembolie, pneumothorax
  • Metabool (uremÄ«e, diabetisch coma, porfyrie)
  • Buikwand, bewegingsapparaat (navelbreuk, intercostale neuralgie)
  • Wervelkolom (gordelroos, afwijking van de wervelkolom)

Urolithiasis

  • 1 tot 15% van de wereldbevolking, tussen de 20 en 60 jaar (man, warme, droge landen, dieet, genetische factoren )

  • Niertoestanden

    • Theorie over niersteenvorming
      • Supersaturatie van mineralen in de urine, waardoor kristallen ontstaan.
      • Steenvorming begint in het basaal membraan van de loop van Henle.
        • Steensoort/samenstelling
    • Symptomen urolithiasis
      • Koliek (zeer hevige pijn, spontaan, acuut)
      • Zeurend en zwaar in de costovertebrale hoek
      • Distale ureter zijn klachten vaak frequente mictie, urgency, pijnklachten uitstralend naar het scrotum of labium.
  • Symptomen urolithiasis

    • Continu bewegen om houding te vinden waar je minder pijn van voelt.
    • Tachycardie, transpireren, misselijkheid
  • Onderzoek

    • Urinesediment (90% met hematurie)
    • Nierfunctie, Beeldvorming
  • Behandeling

    • Conservatief: pijnverlichting, voldoende vochtinname (stenen <5 mm)
    • Actieve behandeling: ureterkatheter, niersteenvergruizing, endoscopie (retrograad/antegraad)
    • Metafyllaxe

Pyelonefritis

  • Acute pyelonefritis: ernstig ziek, vaak urosepsis, wanneer gepaard met ureterobstructie
  • Symptomen: aanhoudende enkelzijdige flankpijn, koude rillingen, koorts (>38.5°C), misselijk/braken, urineonderzoek: bacteriuria, pyriuria, erytrocyturie, bloedonderzoek: leukocytose, CRP, bloedbezinking verhoogd
  • Behandeling: antibiotica (iv), 7-10 dagen, nierdrainage, sepsis (hoge koorts, koude rillingen, hypotensie, hyperventilatie tot gevolg)

Urine-incontinentie

  • Ongewild urineverlies
    • Stressincontinentie
    • Urgency-incontinentie
    • Overloopincontinentie
    • Gemengde stress- en urgency-incontinentie
    • Type van incontinentie, prevalentie (ouderdom), classificatie (anatomische verschillen bij mannen en vrouwen), differentiatie van overloopincontinentie, behandeling, beeldvorming, diagnostiek
    • Stressincontinentie: analyse van de inwendige, en externe sluitspieren bij mannen en vrouwen, en de werking ervan

Neurogeen gestoorde blaas

  • Suprapontie laesie: Coördinatie tussen reservoirs en mictiefunctie is onbeschadigd
  • Dwarslaesie: Pons, onder niveau van pons, geen acontractiele bal, spino bulbospinale reflex verbroken, onvolledige blaasontlediging, guarding reflex.

Spina bifida

  • Urgency/frequentie klachten
  • Ernstige blaasoveractiviteit, detrusorspierdyssynergie, vesico-ureterale reflux
  • Medicamenteuze behandeling met anticholinergica, zelfkatheterisatie

Diagnostiek

  • Oorzaak
  • Bevalling/inganggrepen/ruptuur in het kleine bekken, trauma, CVA
  • Ernst en omstandigheden
  • Lichamelijk onderzoek
  • Aanvullend onderzoek

Aanvullend onderzoek

  • Urineonderzoek
  • Mictiedagboek
  • Luiertest
  • Cystoscopischonderzoek en stresstest
  • Urodynamischonderzoek

Behandeling van stressincontinentie

  • Bekkenbodem versterkende fysiotherapie
  • Elektrische stimulatie van bekkenbodem
  • alfa-1-agonisten (bijwerkingen)
  • retropubischesuspensievolgens Burch
  • TVT (Tension-free vaginal tape)/TOT (transobturator tape)
  • Bulking, periurethrale injectie van collageen, Teflon, autoloog vet en siliconepartikels
  • Sphincterprothese

Behandeling van urgency-incontinentie

  • Oorzaak (UWI)

  • Blaastraining

  • Anticholinergica (antimuscarinica)

  • Neuromodulatie

  • Botulinetoxine in de blaaswand

  • Blaasaugmentatie of de urineafleiding

  • Andere infecties van de lagere urinewegen (tuberculose, chronisch blaaspijnsyndroom, interstitiëlecystitis)

  • Asymptomatische bacteriuria

Lab/beeldvorming

  • Alfafoetoproteïne (α-FP), bèta-humaanchoriongonadotrofine (β-HCG), lactaatdehydrogenase (LDH)
  • Initiële echografie van het scrotum, voor visualisatie van de tumor en microcalcificaties

Chirurgische behandeling

  • Binnen 2-3 dagen inguinale benadering orchidectomie
  • 1-2% kans op bilaterale testis carcinomen in situ
  • Biopt van de contralaterale testis voor uitsluiting kanker

Stagering

  • Als de tumormarkers initieel hoog waren, dienen deze gecontroleerd te worden om te zien of ze dalen (micro)metastasen mogelijk
  • CT-scan van de longen en het abdomen
  • Lymfeklier stations van de testikels in het retroperitoneum ter hoogte van de nierhilus
  • Histologische bevindingen, tumormarkers, beeldvorming bepalen tumorstadium en therapie
  • Stadiumindeling (I, II, III, IV)

Indeling naar prognostische groepen

  • Als de kanker op moment van ontdekking nog niet uitgezaaid, 99% overlevingskans
  • Lymfeklieren, 96% overlevingskans
  • Uitgezaaid, 72% kans op overleven en 40-45% voor mannen met hoog-risicoprofiel
  • Goed/middel/slecht

Erectiele disfunctie

  • Problemen met een voortdurende erectie krijgen of in stand houden.

Aandachtsgebieden Erectiele disfunctie

  • Medische factoren (medicatie, roken, veroudering, hart- en vaatziekten, hypertensie, diabetes mellitus, overgewicht, hyperlipidemie, kleine bekken OK/trauma/radiotherapie, neurologische ziekten, prostaatklachten).
  • Psychische factoren (stress, depressies, faalangst, relatieproblemen, verdriet, prestatiedwang)
  • Seksologische factoren (inadequate seksuele stimulatie, beperkt erotisch repertoire, irreële verwachtingen).
    • Erectiemechanismen (aanmaak stikstofmono-oxide door zenuwuiteinde, detrusor vesicae).
    • Erectiele disfunctie: prevalentie(40-70 jaar 52%, ernstig 10%, matig 25%, minimaal 17%)

Afwijkingen van de penis

  • Voorhuid (phimosis, paraphimosis)
  • Tumoren (urethracarcinoom)
  • Congenitale afwijkingen
  • Verworven afwijkingen

Phimosis

  • Onvermogen om de voorhuid terug te trekken.
  • Vaak normaal tot 3-4 jaar
  • Niet behandelbaar
  • Lichtjes behandelbaar, zwelling kan ontstaan bij besnijdenis of andere operaties.

Paraphimosis ( Spaanse kraag)

  • Voorhuid verplaatst en blijft over de glans.
  • Geen pijn.
  • Terugplaatsen

Condylomata Acuminata ('Genitale wratten')

  • Virus (humaan papillomavirus(HPV) type 6 en 11))
  • Wekelijks aanstippen met podofylline (1%) gedurende 2-6 weken
  • Verwijderen van wratten met laser/diathermie

Plaveiselcelcarcinoom van penis

  • Vrijwel niet voorkomt bij besneden mannen of religieuze gemeenschap die besnijdenissen laten doen.

  • Kan ontstaan bij hoog risico HPV (HPV 16 en 18) en lichsenclerosus et atrophicus.

  • Afwijkingen in de glans of rond de glans/voorhuid Ulceratie

  • De behandeling varieert van eenvoudige excisie tot partiële of volledige penisamputatie.

  • Lymfeklier dissectie kan nodig zijn.

  • Bestraling/chemotherapie kan effectief zijn bij uitzaaiing, met genezingsmogelijkheid van 65% bij beperkt aantal metastasen .

Aangeboren afwijkingen van de penis en urethra

  • Hypospadie, Epispadie,
    • Aanlegstoornissen bij urinestraal
    • Operatieve correctie nodig.

Verworven afwijkingen van de penis en urethra

  • Urethradivertikel
  • Urethstrictuur
  • Kromstand
    • Operatie opties

Urethra Divertikel

  • Holte tegen de urethra aanliggend met een nauwe hals.
  • Kan aangeboren of verworven zijn
  • MRI-scan, verwijdering of wijd openen

Ziekte van Peyronie

  • Aandoening van het Corpora Cavernosa.
  • Pijn en kromming van de penis
  • Chirurgische correctie is mogelijk

Gestoorde nierfunctie

  • Hogere druk (langere tijd)
  • Embryologie(obstructie of incorrecte aanleg)
  • Hydronefrose (meest voorkomende afwijking).
  • Echografie, renografie, mictiecystografie, belangrijk om te beslissen
  • Prevesicale obstructie (mega-ureter)
    • Obstructie; ureter naar blaas
    • Vesico-ureterale reflux (VUR), combinatie van reflux en obstructie
    • Renografie, echografie, mictiecystografie, behandeling van infecties Ureterokèle
  • Ballonvormig; intravesicale uretersegment
  • In de regel met dubbel systeem ureter; enkelvoudig systeem ook mogelijk
  • Lage nierfunctie, obstructie; infectie of steenvorming
  • Transurethrale incisie of punctie
    • Urethrakleppen
    • Halvemaanvormige membranen , bij jongens meer dan helft heeft ernstige vesico-ureterale reflux.
    • Longhypoplasie bij oligohydramnion
  • Post partum :goede blaasdrainage, kleppen transurethraal

Congenitale afwijkingen

  • Hoefijzernier
  • Ureterectopie
  • Prune-belly syndroom
  • Blaasextrofie
  • Epispadie
  • Hypospadie
  • Phimosis De niet-scrotale testis
  • Cloacale malformaties
  • Micropenis

Hoefijzernier

  • Onderpolen van beide nieren zijn aan elkaar verbonden door een parenchymbrug.
  • Echografie, renografie of CT/MRI
  • Behandeling niet nodig in geval van geen klachten

Ureterectopie

  • Ureter die tot het bovenpoolsegment hoort, kan ‘meelopen’ van de gang van Wolff
  • Ostium vaak in blaashals, urethra, vestibulum vaginae/vesiculae semineles bij mannen
  • Ureter afwijking met kort intravesicaal segment
  • Ureter reflux

Prune-belly sindroom

  • Geheel of gedeeltelijk ontbreken van buikmusculatuur
  • Dysplastische veranderingen urinewegen en niet-ingedaalde testes mogelijk.
  • Afwijkingen in luchtwegen, darmen, extremiteiten.
  • Ureters, pyelum en blaas vaak gedilateerd.

Blaasextrofie

  • Opengeklapt blaas, voorste buikwand niet gesloten.

Diagnostiek Testistumoren

  • Aandrang voor klachten
  • Niet pijnlijke verharding in de testis
  • Afhankelijk van de symptomen vooroorzaak metastasen.
  • Rugpijn, korts ademigheid, bloed ophoesten

Lab/beeldvorming Testistumoren

  • Alfafoetoproteïne (α-FP)
  • Betamchacoriongonadotrofine (β-HCG)
  • Lactaatdehydrogenase(LDH)
  • Echografie van het scrotum

Chirurgische behandeling Testistumoren

  • Binnen 2-3 dagen orchidectomie via inguinale benadering
  • Bilaterale kanker mogelijk

Stadiering Testistumoren

- Tumor in testis
- Metastasering in lymfeknopen onder/boven diafragma
- Metastaseringen buiten de lymfeknopen

Indeling Testistumoren naar prognostische groepen

  • Kanker, nog niet uitgezaaid: 99% overlevingskans
  • Uitgezaaid (lymfeklieren), nog 96% overlevingskans
  • Uitgezaaid, 72% kans op overleven ; 40-45% bij hoge risicoprofiel

Leefstijladviezen

  • Ziekte, koorts, ongezonde leefstijl, roken, overgewicht
  • Warmte, isolerend ondergoed,
  • Gezonde voeding

Behandeling Testistumoren

  • Leefstijladviezen
  • Medicamenteuze therapie ,
  • Varicocele behandeling
  • Geassisteerde voortplanting
  • Intra-uteriene inseminatie (mild)
  • In-vitrofertilisatie ( ernstig)
  • ICSI

Varicokèle

  • Frequenter bij infertiele mannen
  • Spermakwaliteitsverbetering na behandeling.
  • Klinische varicocele
    • Oligospermie
    • Vruchtbaarheidsproblemen
  • Behandeling
    • Embolisatie
    • Chirurgisch
  • Dilatatie van plexus pampiniformis in funiculus spermaticus
  • Vena aan de linkerzijde
    • Veneuze incompetentie
    • Echoscopie diagnostiek

Geassisteerde voortplanting

  • Intra-uteriene inseminatie (mild oligozoöspermie)
  • In-vitrofertilisatie/ICSI ( ernstig oligozoöspermie/buis pathologie)
  • Lager geboortegewicht en kans op een kind met aangeboren afwijking wat licht verhoogd is

Niet-scrotale testis

  • Rond de geboorte indalen.
  • Voldragen jongens 3% kans.
  • Na 6 weken gedaald tot 1%; jaar tot ~0,8. (Palpabel, niet palpabel).
  • Aanleggen van een testis , met hand glad maken en/of olie.
  • Onderzoek herhalen bij rustige patiënt
  • Testes met linkerhand naar beneden bewegen.

Goedaardige subacute afwijkingen

  • Hydrocele
  • Spermatocele
  • Varicocele
    • Oorzaken en behandeling

Hydrocele

  • Vochtcollectie tussen tunica vaginalis en tunica albuginea.
  • Communicatief, ontsteking/trauma/tumor.
  • Chirurgisch in het geval van zwelling

Spermatocele

  • Uitspoting van een buisje in de rete testis of epididymis.
  • Alleen verwijderen in het geval van pijnklachten.

Acute epididymitis

  • Eenzwelling en pijn in scrotumhelft.
  • vaak combinatie met koorts en koude rillingen.
  • micro-organismen ; urethrale oorsprong.
  • Urineonderzoek: bacteriuria, pyriuria, erytrocyuria.
    • Bloedonderzoek: leukocytose, CRP.
  • Behandeling (14 dagen antibiotica(kuur))
  • Bedrust, hoge leg scrotum, analgetica.
  • Abces(openlegen, pus afvoeren)

Chronische epididymitis

  • Oorzaak
  • Acute epididymitis
  • Antibiotica is niet effectief.
  • Mogelijke aanhoudende klachten/andere aandoeningen
  • Onderzoek
    • Anamnese en klinisch onderzoek
    • Urine/semen kweken
  • Behandeling
    • Richt zich op de onderliggende oorzaak.
    • Langere antibioticakuur (minimaal 7-10 dagen).

Orchitis

  • Infectiezaadballen, vaak veroorzaakt door virussen (bijvoorbeeld bof).
  • Een derde van de jonger krijgt een atrofische testis (onvruchtbaar).
  • Behandeling
    • Analgetica
    • Ondersteun van scrotum
    • Lokale koeling

Torsio Testis

  • Draaiing van de funiculus spermaticus
  • Bij bloeding en ischemie, 4 uur na symptomen operatie dringend
  • 8-16 uur; 25% kans op overleven
  • Manuele reductie is succesvol (indien snel genoeg)
    • Chirurgisch interventie direct
  • Complicaties
    • Letsels bloeding, ischemie

Torsio Appendix Testis

  • Restanten van Müller (craniale deel) en appendix epididymis (buis van Wolff).
  • Omdat Torsio moeilijker is vast te stellen bij lichamelijk onderzoek is operatie de beste oplossing.
  • 7 tot 12 jaar meest patiënten.

Trauma Testis

  • Stomp of penetrerende letsels.
  • Echografie(testen intact?)
  • Ulceratie van de tunica albuginea, chirurgische exploratie en sluiting.

Idiopathisch scrotaaloedeem

  • Plotselinge, pijnloze zwelling van het scrotum bij normale testes.
  • (allergische reactie)
  • Bedrust, koelen, antihistaminica

Gangreen van Fournier

  • Necrotiserende fasciitis van uitwendige geslachtsorganen
  • DM or verminderde afweer
  • Breedspectrum antiobiotica kuur en chirurgische resectie

Kwaadaardige afwijkingen Testistumoren

  • Kiemceltumoren (90%), stromatumoren, andere maligne lymfomen
  • 4-6 per 100.000 mannen per jaar
  • 20 tot 35 jaar

WHO-classificatie Testistumoren

  • Carcinoma in situ(CIS)
  • Eén component(seminoom, spermatocytaire seminoom)
  • Meerdere componenten (embryonaal carcinoom meer dan 50%)
  • Persisterende lymfeklierafwijkingen
  • Necrose en andere componenten.

Andere afwijkingen

  • Ernstige nierproblemen, en late leeftijd ontstaan
    • Behandeling afwijkingen
    • In het geval de functie niet goed is, is de operatie noodzakelijk.
      • Ureterectopie, subpelviene stenose.

Congenitale afwijkingen

  • Hoefijzernier
  • Ureterectopie
  • Prune-belly syndroom
  • Blaasextrofie
  • Epispadie
  • Hypospadie
  • Phimosis
  • Niet scrotale testis
  • Cloacale afwijkingen
  • Micropenis

Urologisch onderzoek

  • Mannen met mictieklachten, in het geval dat alleen de mictie verstoord is, is de eerste stap een anamnese
  • Algemene beoordeling, medische geschiedenis, problemen met plassen
  • Onderzoek rectaal toucher (DRE) om consistentie prostaat te beoordelen.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Urology Past Paper (PDF)

More Like This

Prostatitis Overview
20 questions
Prostate Health and Disease Quiz
24 questions
Male Reproductive System Disorders
39 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser