Tijd in verhalen: Perioden en Verteltijd
8 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen een 'flashback' en een 'terugwijzing' in een verhaal?

  • Een flashback is een korte verwijzing naar het verleden, terwijl een terugwijzing een uitgebreide passage is over het verleden.
  • Een flashback verwijst naar de toekomst, terwijl een terugwijzing naar het verleden verwijst.
  • Er is geen verschil; beide termen beschrijven hetzelfde literaire middel.
  • Een flashback is een uitgebreide passage over het verleden, terwijl een terugwijzing een korte verwijzing is naar het verleden. (correct)

In welke situatie is er sprake van 'gelijktijdigheid' in een verhaal?

  • Wanneer de vertelde tijd korter is dan de verteltijd.
  • Wanneer het verhaal elementen van zowel flashbacks als flashforwards bevat.
  • Wanneer de vertelde tijd en de verteltijd even lang zijn. (correct)
  • Wanneer de vertelde tijd langer is dan de verteltijd.

Wat is de meest accurate beschrijving van een 'anachronisme' in een verhaal dat zich afspeelt in een specifieke historische periode?

  • Een onopzettelijke fout van de schrijver waardoor er feitelijke onjuistheden in de historische context ontstaan.
  • Een (bewuste) inconsequentie of onjuistheid in het verhaal die niet past binnen de betreffende historische periode. (correct)
  • Een techniek waarbij de schrijver de historische tijd zo getrouw mogelijk probeert weer te geven.
  • Een bewuste poging om historische feiten te verdraaien om het verhaal spannender te maken.

Welke van de volgende beweringen beschrijft een verhaal met 'versnelling' het beste?

<p>Het verhaal slaat bepaalde periodes over en geeft gebeurtenissen korter weer. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste kenmerk van een 'niet-chronologische vertelling'?

<p>De volgorde van de gebeurtenissen wordt door elkaar gehaald. (D)</p> Signup and view all the answers

In welk van de volgende scenario's is er sprake van een 'cliffhanger'?

<p>Het verhaal stopt abrupt op een spannend en onopgelost moment. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen een 'vooruitwijzing' en een 'flashforward' in een verhaal?

<p>Een flashforward is een lange passage en een vooruitwijzing een korte verwijzing. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke term beschrijft het best een verhaal waarin gebeurtenissen zeer gedetailleerd en langzaam worden uitgelegd?

<p>Retardering (Vertraging) (D)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Vertelde tijd

De tijdsduur waarin de gebeurtenissen van een verhaal zich afspelen.

Verteltijd

De tijd die je nodig hebt om het verhaal te lezen of te vertellen.

Versnelling

Wanneer gebeurtenissen sneller worden weergegeven door tijdsprongen.

Vertraging

Wanneer gebeurtenissen trager worden uitgelegd met veel details.

Signup and view all the flashcards

Chronologische vertelling

Alle gebeurtenissen worden in volgorde weergegeven.

Signup and view all the flashcards

Niet-chronologische vertelling

De volgorde van gebeurtenissen is door elkaar gegooid.

Signup and view all the flashcards

Flashback

Een passage die iets vertelt over het verleden.

Signup and view all the flashcards

Cliffhanger

Wanneer het verhaal stopt op een spannend moment.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Tijd in verhalen

  • Tijdsperioden: Verhalen kunnen zich afspelen in verschillende historische periodes: prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, vroeg moderne tijd, moderne tijd en hedendaagse tijd.
  • Tijdskader: Schrijvers moeten gebruik maken van aanwijzingen om de historische periode te beschrijven, niet enkel het exacte jaartal.
  • Realtime: De gebeurtenissen in het verhaal spelen zich af in dezelfde tijdsduur als in het echte leven.
  • Vertelde tijd vs. verteltijd:
    • Vertelde tijd: De werkelijke tijdsduur van de gebeurtenissen in het verhaal (minuten, uren, jaren).
    • Verteltijd: De tijdsduur die het kost om het verhaal te lezen of te horen.
    • Gelijktijdigheid: Vertelde en verteltijd zijn gelijk aan elkaar.
    • Versnelling: Het korter weergeven van gebeurtenissen (tijdssprong).
    • Vertraging (retardatie): Het langzamer of gedetailleerder uitleggen van gebeurtenissen.
  • Chronologische vs. niet-chronologische vertellingen:
    • Chronologisch: Gebeurtenissen worden in volgorde verteld.
    • Niet-chronologisch: Gebeurtenissen worden niet in volgorde verteld.
      • Flashback: Een lange passage die over het verleden gaat.
      • Flashforward: Een passage die zich later in het verhaal afspeelt.
      • Vooruitwijzing: Een kort stuk dat naar de toekomst verwijst.
      • Terugwijzing: Een kort stuk dat naar het verleden verwijst.
  • Elementen:
    • Hoofdpersonage
    • Historische tijd
    • Vertelde tijd
    • Verteltijd
    • Flashback of flashforward
    • Chronologisch of niet-chronologisch
    • Versnelling of vertraging
  • Anachronisme: Een onjuistheid in de historische context van een verhaal.
  • Cliffhanger: Een spanningsopbouw in een verhaal die plotseling eindigt. Vaak voorkomend in soaps en series.
  • Soaps: Dagelijkse series.
  • Serie: Seizoens of jaarlijks terugkerende verhaallijnen.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Description

Deze les behandelt het concept van tijd in verhalen, inclusief historische perioden, het gebruik van aanwijzingen om de periode te beschrijven, en het verschil tussen vertelde tijd en verteltijd. Ook terminologie zoals gelijktijdigheid, versnelling en vertraging komen aan bod.

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser