Podcast
Questions and Answers
Wat is kenmerkend voor alliteratie?
Wat is kenmerkend voor alliteratie?
- Rijm tussen woorden aan het begin van versregels.
- Gelijkenis van medeklinkers aan het begin van woorden. (correct)
- Rijm met gelijke klinkers binnen een woord.
- Rijm aan het eind van versregels.
Welke type rijm heeft de klemtoon op de laatste lettergreep?
Welke type rijm heeft de klemtoon op de laatste lettergreep?
- Mannelijk rijm (correct)
- Vrouwelijk rijm
- Kreupelrijm
- Glijdend rijm
Wat is een voorbeeld van oogrijm?
Wat is een voorbeeld van oogrijm?
- staarten - gaan (correct)
- dijen - bijen
- hart - hard
- richten - lichamen
Wat is een kenmerk van vrouwelijk rijm?
Wat is een kenmerk van vrouwelijk rijm?
Welke van de volgende rijmstructuren is gekruist rijm?
Welke van de volgende rijmstructuren is gekruist rijm?
Wat wordt bedoeld met een monostichon?
Wat wordt bedoeld met een monostichon?
Wat typeert een sonnet?
Wat typeert een sonnet?
Wat is een voorbeeld van een syntactische stijlfiguur?
Wat is een voorbeeld van een syntactische stijlfiguur?
Wat wordt bedoeld met het afspiegelingsargument in recensies?
Wat wordt bedoeld met het afspiegelingsargument in recensies?
Welk argument waardeert een boek dat de lezer iets leert?
Welk argument waardeert een boek dat de lezer iets leert?
Welke van de volgende argumenten is gerelateerd aan de auteur van het werk?
Welke van de volgende argumenten is gerelateerd aan de auteur van het werk?
Wat houdt het originaliteitsargument in?
Wat houdt het originaliteitsargument in?
Welke van de volgende argumenten zou waarschijnlijk negatief worden gebruikt in een recensie?
Welke van de volgende argumenten zou waarschijnlijk negatief worden gebruikt in een recensie?
Wat is het doel van een eufemisme?
Wat is het doel van een eufemisme?
Wat is een hyperbool?
Wat is een hyperbool?
Wat is het kenmerk van een paradox?
Wat is het kenmerk van een paradox?
Wat houdt een pleonasme in?
Wat houdt een pleonasme in?
Wat beschrijft tijddekking in een verhaal?
Wat beschrijft tijddekking in een verhaal?
Wat is een understatement?
Wat is een understatement?
Wat is een kenmerk van tijdversnelling?
Wat is een kenmerk van tijdversnelling?
Wat is het belangrijkste kenmerk van neologisme?
Wat is het belangrijkste kenmerk van neologisme?
Wat is een motief in literatuur?
Wat is een motief in literatuur?
Wat is een onomatopee?
Wat is een onomatopee?
Wat is het verschil tussen abstracte en verhaalmotieven?
Wat is het verschil tussen abstracte en verhaalmotieven?
Wat beschrijft de term 'hysteron proteron'?
Wat beschrijft de term 'hysteron proteron'?
Wat betekent de term anachronisme?
Wat betekent de term anachronisme?
Wat beschrijft de term 'grondmotief'?
Wat beschrijft de term 'grondmotief'?
Wat kenmerkt tijdvertraging in een verhaal?
Wat kenmerkt tijdvertraging in een verhaal?
Wat is het doel van 'open plekken' in een verhaal?
Wat is het doel van 'open plekken' in een verhaal?
Wat beschrijft de term 'chiasme' in de retorica?
Wat beschrijft de term 'chiasme' in de retorica?
Wat is een belangrijk kenmerk van distanzstellung?
Wat is een belangrijk kenmerk van distanzstellung?
Welke stijlfiguur verwijst naar het gebruik van twee zelfstandige naamwoorden verbonden met 'en'?
Welke stijlfiguur verwijst naar het gebruik van twee zelfstandige naamwoorden verbonden met 'en'?
Welke stijlfiguur houdt in dat een vraag wordt gesteld waarop men geen antwoord verwacht?
Welke stijlfiguur houdt in dat een vraag wordt gesteld waarop men geen antwoord verwacht?
Wat omvat de term 'zeugma' in de retorica?
Wat omvat de term 'zeugma' in de retorica?
Wat betekent de term 'ellips' in de context van zinsconstructies?
Wat betekent de term 'ellips' in de context van zinsconstructies?
Wat beschrijft de term 'polyndeton'?
Wat beschrijft de term 'polyndeton'?
Wat is een kenmerk van 'parallelisme' in retoriek?
Wat is een kenmerk van 'parallelisme' in retoriek?
Study Notes
Tijd
- Verteltijd: tijd die nodig is om een verhaal te lezen of voor te dragen.
- Vertelde tijd: tijd die verstrijkt binnen een verhaal.
- Tijddekking: verteltijd is gelijk aan vertelde tijd.
- Tijdversnelling: verteltijd is korter dan vertelde tijd, bijvoorbeeld jaren in enkele zinnen.
- Tijdvertraging: verteltijd is langer dan vertelde tijd, vaak in slowmotion.
- (Dis)continu vertellen: delen van voortschrijdende tijd worden niet verteld om spanning te behouden.
- (A)chronologisch vertellen: verteltijd volgt de normale chronologische volgorde.
- Anachronisme: foutieve tijdsverhouding met voorwerpen of gebruiken die niet in de tijd van het verhaal bestaan.
Motieven en Symbolen
- Motief: herhaald, betekenisvol element in een werk dat verbanden legt tussen gebeurtenissen.
- Verhaalmotieven: concrete gebeurtenissen in het verhaal en hun onderlinge verbanden.
- Abstracte motieven: overkoepelende termen die verbanden tussen verhaalmotieven leggen.
- Grondmotief: formulering van de centrale visie van de tekst in één zin.
- Hamvraag: belangrijke vraag, vaak abstraherend geformuleerd, met meerdere mogelijke antwoorden.
- Leidmotief: terugkerend element, ontleend aan muziek.
Rijm en Strofebouw
- Eindrijm: volrijm aan het einde van versregels.
- Gekruisd rijm: abab, rijmschema met om en om rijmende regels.
- Omarmend rijm: abba, rijm met eerste en laatste regels gelijk.
- Weesrijm: een dichtregel die niet met een andere rijmt.
- Vrije vers: gedicht zonder vaste strofebouw of rijm.
- Sonnet: veertienregelig gedicht met vaste strofe bouw.
- Strofebouw: variërend van monostichon (1 regel) tot octaaf (8 regels).
Syntactische Stijlfiguren
- Allocutie: aanspreken van iets of iemand bij naam.
- Chiasme: gekruiste woordvolgorde in vergelijkbare zinnen.
- Ellips: weglating van woorden voor een onvolledige zin.
- Enumeratie: opsomming van minstens drie delen.
- Repetitio: herhaling voor extra nadruk.
Semantische Stijlfiguren
- Allusie: toespeling op bekende personen of gebeurtenissen.
- Antithese: tegenstelling tussen twee woorden of ideeën.
- Eufemisme: verzachting van harde taal door mildere termen.
- Hyperbool: sterke overdrijving.
- Oxymoron: combinatie van tegenstrijdige termen.
Recensenten
- Afspiegelingsargument: het boek is geloofwaardig en weerspiegelt de werkelijkheid.
- Abstraheringsargument: verhaal abstraheert werkelijkheid naar algemene waarden.
- Engagementsargument: waardering voor sociaal of politiek engagement van de schrijver.
- Morele argument: morele boodschap die aanvaard of verworpen wordt door recensent.
- Expressief argument: waardeert auteur's expressie.
- Identificatieargument: criticus identificeert zich met de hoofdpersoon.
Argumenten met Betrekking tot het Werk
- Compositorisch argument: beoordeling van de compositie van het werk.
- Stilistisch argument: waardering van de schrijfstijl.
Argumenten met Betrekking tot de Lezer
- Emotioneel argument: persoonlijke gevoelens van de lezer over het boek.
- Didactische argument: waarde van het boek als het iets leert aan de lezer.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over de verschillende manieren waarop tijd wordt gebruikt in verhalen, zoals verteltijd en vertelde tijd. Daarnaast ontdek je de betekenis van motieven en symbolen in literaire werken en hoe ze verbanden leggen tussen gebeurtenissen. Perfect voor iedereen die meer wil leren over narratieve technieken!