Thema 2: Het Christendom

De keizer van het Romeinse rijk was een machtige positie met veel luxe en rijkdom, maar ook veel gevaren. Keizers hadden vaak te maken met anderen die ook de macht wilden grijpen. Dit leidde regelmatig tot burgeroorlogen, waarbij keizers hun positie moesten verdedigen.

In 312 na Christus vocht keizer Constantijn tegen Maxentius, die ook de keizerstitel wilde. Constantijn had een veel kleiner leger, maar won de slag dankzij een droom waarin hem werd verteld het kruisteken op de schilden van zijn soldaten te tekenen.

Na zijn overwinning bekeerde Constantijn zich tot het Christendom en gaf christenen vrijheid in het Romeinse rijk. Deze beslissing zorgde voor de verspreiding van het Christendom en maakte het de dominante religie van het rijk.

Missionarissen, zoals Willibrord en Bonifatius, gingen naar het noorden van Nederland om het Christendom te verspreiden, een proces dat kerstening wordt genoemd.

De verspreiding van het Christendom in gebieden waar het nog niet was, wordt kerstening genoemd.

Het intens beleven van het geloof, met mooie kerken, traditionele kleding en familieverband.

De eerste keer dat kinderen deelnemen aan de eucharistieviering in de rooms-katholieke kerk.

Een viering waarin katholieken God danken voor Jezus' offer en hun verlossing. Ze eten een hostie (brood), die gezien wordt als Jezus' lichaam.

De Bijbel als het belangrijkste fundament van het geloof. Veel lezen is cruciaal voor een goed christelijk leven.

Een belangrijk ritueel voor protestanten om hun geloof openbaar te verklaren. Dit doen ze vanaf hun 12e levensjaar.

Gesprekken met God om Hem te danken, te smeken of te loven. Een belangrijke gewoonte voor christenen.

Reden waarom christenen bidden.

Het 'Onze Vader' is een gebed dat Jezus zijn leerlingen leerde. Een gebed dat vaak gebeden wordt door christenen.

In het Onze Vader gebed verwijst "Onze Vader" naar God, de Schepper en Vader van alle mensen.

De bidder vraagt in het Onze Vader gebed om vier dingen: 1. God geëerd te worden (geheiligd worden Uw Naam), 2. Gods koninkrijk te komen (Uw Koninkrijk komme), 3. Gods wil te volgen (Uw wil geschiede), en 4. Dagelijkse benodigdheden (ons dagelijks brood).

Gods Koninkrijk verwijst naar de heerschappij van God over alle mensen en alle dingen. Het is een tijdperk van vrede, gerechtigheid en liefde, waarin God centraal staat.

Katholieken en Protestanten geloven in Jezus Christus als de centrale figuur in hun geloof, maar verschillen in hun interpretatie van de Bijbel en de rol van de Paus.

Katholieken en Protestanten geloven in de Drie-eenheid (Vader, Zoon en Heilige Geest), de Bijbel als Gods woord en de sacramenten.

Heilige Communie, ook wel het Heilig Avondmaal genoemd, is een sacrament waarbij Christenen brood en wijn delen, symboliserend het lichaam en bloed van Jezus Christus.

Belijdenis is de daad van erkenning en belijden van zonden aan God en/of aan een religieuze autoriteit.

Psalm 23 gaat over Gods bescherming en zorg voor zijn volk, vergeleken met een herder die voor zijn schapen zorgt.

Een bevrijder die door een volk wordt verwacht om hen te redden.

Leerlingen die de boodschap van Jezus verspreidden.

Het met geweld doodmaken of vervolgen van een persoon of groep vanwege hun religie of andere overtuigingen.

Priesters die het christelijke geloof naar andere landen of gebieden brachten.

Het verspreiden van het christelijke geloof in een land of gebied waar het nog niet bekend was.

De leider van de katholieke kerk en de bisschop van Rome.

Een klein, rond stukje brood dat wordt gegeten tijdens de viering van de mis in de katholieke kerk.

Een Duitse monnik die vond dat de katholieke kerk moest veranderen en dat mensen rechtstreeks contact met God konden hebben.

De 40 dagen vóór Pasen, een periode van bezinning en berouw waarin christenen hun zonden belijden en vragen om vergeving.

De laatste dag van carnaval, bekend om het eten van al het vet uit huis, omdat de vastentijd begon.

De week voor Pasen, waarin de dood en het lijden van Jezus worden herdacht.

De grootste groep christenen ter wereld, met een leider genaamd de Paus in Rome.

De opvolger van Petrus, de leider van de Katholieke kerk.

De zondag voor Pasen, wanneer Jezus triomfantelijk Jeruzalem binnenreed, verwelkomd door mensen die palmbladeren zwaaiden.

De dag waarop christenen herdenken dat Jezus aan het kruis stierf om de zonden van de mensheid te beboeten.

Een groep christenen die afweken van de Katholieke kerk in de 16e eeuw.

Het feest waarop christenen vieren dat Jezus opstond uit de dood, betekende van nieuw leven en hoop.

De gebeurtenis 40 dagen na de opstanding van Jezus, waarbij hij ten hemel opsteeg en beloofde zijn volgelingen nooit te verlaten.

Een belangrijke figuur in de protestantse kerk die kritiek had op de Katholieke kerk.

De dag waarop de Heilige Geest neerdaalde op de volgelingen van Jezus, waardoor ze in andere talen konden spreken en het evangelie konden verspreiden.

De verspreiding van het Christendom over de wereld, vaak gepaard gaande met kolonisatie.

De drie grootste stromingen binnen het Christendom.

De grootste religie in Nederland; een mengeling van verschillende stromingen binnen het protestantisme.