Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende beweringen beschrijft het beste het doel van intensief lezen?
Welke van de volgende beweringen beschrijft het beste het doel van intensief lezen?
- Het vinden van specifieke informatie in de tekst, zoals namen of datums.
- Het bepalen van de betrouwbaarheid van de tekst informatie.
- Het snel identificeren van hoofdpunten zonder in detail te gaan.
- Het grondig begrijpen van de tekst, inclusief moeilijke woorden en onderliggende structuren. (correct)
Waarom is het beheersen van leesstrategieën essentieel voor effectief lezen?
Waarom is het beheersen van leesstrategieën essentieel voor effectief lezen?
- Om het leesplezier te verhogen en de interesse in het onderwerp te stimuleren.
- Om de tekst sneller te kunnen scannen en irrelevante informatie over te slaan.
- Om de complexiteit van de tekst te vermijden en een oppervlakkig begrip te garanderen.
- Om het leesdoel efficiënter te bereiken door een gerichte aanpak. (correct)
Een tekst heeft als doel de lezer te overtuigen. Welke structuur is NIET geschikt voor deze tekst?
Een tekst heeft als doel de lezer te overtuigen. Welke structuur is NIET geschikt voor deze tekst?
- Aspectenstructuur (correct)
- Argumentatiestructuur
- Voor- en nadelenstructuur
- Probleem- en oplossingstructuur
Wat is het belangrijkste verschil tussen een informerende en een motiverende titel?
Wat is het belangrijkste verschil tussen een informerende en een motiverende titel?
Welke functie heeft het benoemen van een tegenstelling in de inleiding van een tekst?
Welke functie heeft het benoemen van een tegenstelling in de inleiding van een tekst?
Wat is het primaire doel van het schrijven van een structuurschema voordat je een tekst schrijft?
Wat is het primaire doel van het schrijven van een structuurschema voordat je een tekst schrijft?
Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?
Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?
Wat is het verschil tussen een reden en een oorzaak?
Wat is het verschil tussen een reden en een oorzaak?
Wat is een conclusie NIET als slot van een beschouwing?
Wat is een conclusie NIET als slot van een beschouwing?
Wat is het belangrijkste doel van een lead in een nieuwsbericht?
Wat is het belangrijkste doel van een lead in een nieuwsbericht?
In welke situatie is het gebruik van een motiverende titel NIET geschikt?
In welke situatie is het gebruik van een motiverende titel NIET geschikt?
Welk doel heeft een signaalwoord in een tekst?
Welk doel heeft een signaalwoord in een tekst?
Welke functie heeft een alinea die vertelt hoe een bepaald verschijnsel ontstaat?
Welke functie heeft een alinea die vertelt hoe een bepaald verschijnsel ontstaat?
Wat is de functie van structurerende zinnen?
Wat is de functie van structurerende zinnen?
Wat is het verschil tussen een samenvatting en een uittreksel?
Wat is het verschil tussen een samenvatting en een uittreksel?
Flashcards
Belangrijkste tekstdoelen?
Belangrijkste tekstdoelen?
Informeren, overtuigen, opiniëren, activeren, amuseren.
Doel van oriënterend lezen?
Doel van oriënterend lezen?
Een eerste indruk krijgen van de tekst.
Doel van globaal lezen?
Doel van globaal lezen?
Het vinden van de hoofdzaken van de tekst.
Doel van intensief lezen?
Doel van intensief lezen?
Signup and view all the flashcards
Doel van kritisch lezen?
Doel van kritisch lezen?
Signup and view all the flashcards
Doel van studerend lezen?
Doel van studerend lezen?
Signup and view all the flashcards
Doel van zoekend lezen?
Doel van zoekend lezen?
Signup and view all the flashcards
Wanneer geen motiverende titel?
Wanneer geen motiverende titel?
Signup and view all the flashcards
Wanneer geen informerende titel?
Wanneer geen informerende titel?
Signup and view all the flashcards
Wat is een structuurschema?
Wat is een structuurschema?
Signup and view all the flashcards
Wat is een kernzin?
Wat is een kernzin?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn signaalwoorden?
Wat zijn signaalwoorden?
Signup and view all the flashcards
Wat is de hoofdgedachte van een betoog?
Wat is de hoofdgedachte van een betoog?
Signup and view all the flashcards
Wat is een instructie?
Wat is een instructie?
Signup and view all the flashcards
Wat is een uiteenzetting?
Wat is een uiteenzetting?
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Belangrijkste Tekstdoelen
- De belangrijkste tekstdoelen zijn informeren, overtuigen, opiniëren, activeren en amuseren.
Leesstrategieën
- Er zijn diverse leesstrategieën om een tekst effectief te benaderen.
- Oriënterend lezen: bekijk titel, flaptekst, inhoudsopgave, voorwoord en auteur van een boek; bij een artikel: titel, lead, eerste alinea's, tussenkoppen, laatste alinea's, auteur en publicatieplaats.
- Globaal lezen: lees de eerste en laatste alinea's, en zoek naar mogelijke kernzinnen in tussenliggende alinea's.
- Intensief lezen: lees de tekst grondig door, zoek de betekenis van moeilijke woorden, kernzinnen en signaalwoorden, en identificeer deelonderwerpen, tussenkoppen en witregels.
- Kritisch lezen: onderzoek of de informatie juist, volledig en objectief is; beoordeel de deskundigheid en onpartijdigheid van de schrijver, de actualiteit van de bronnen, en de kracht van de argumenten.
- Studerend lezen: combineer oriënterend en intensief lezen, stel overhoorvragen, maak een uittreksel en lees deze meerdere malen door.
- Zoekend lezen: zoek in catalogi naar geschikte titels en boeken, en gebruik inhoudsopgaven, registers en trefwoorden om de juiste pagina te vinden.
Doelen van Leesstrategieën
- Oriënterend lezen: Een indruk krijgen van wat de tekst biedt.
- Globaal lezen: De hoofdzaken van de tekst vinden.
- Intensief lezen: De tekst helemaal goed begrijpen.
- Kritisch lezen: De betrouwbaarheid van de informatie in een tekst beoordelen.
- Studerend lezen: De inhoud van een tekst onthouden.
- Zoekend lezen: Bruikbare informatie (in een tekst) vinden
Kritisch Lezen Vragen
- Is de informatie in de tekst juist, volledig en objectief?
- Is de auteur deskundig en onpartijdig?
- Zijn de bronnen recent, betrouwbaar of verouderd?
- Zijn de argumenten van de auteur sterk of zwak?
Belang van Leesstrategieën
- Het beheersen van leesstrategieën is essentieel om een bepaald doel bij het lezen snel en efficiënt te bereiken, waardoor tijd en energie worden bespaard.
Opiniërende Teksten
- Opiniërende teksten presenteren verschillende visies en meningen (ook die van de auteur) over een probleem, zodat de lezer een eigen mening kan vormen.
Titelsoorten
- Een informerende titel geeft zakelijk weer wat het onderwerp van een tekst is.
- Een motiverende titel gebruikt subjectieve woorden om de lezer te prikkelen.
- Zakelijke teksten gebruiken informerende titels; teksten die lezers aan het denken willen zetten, gebruiken motiverende titels.
Functies van een Inleiding
- De lezer zin geven de tekst te gaan lezen.
- Onderwerp of hoofdgedachte noemen.
- Bouw van het middendeel aankondigen.
- Aanleiding voor het schrijven noemen.
- Lezer welwillend stemmen.
Functie van een Lead
- De hoofdzaken van de tekst op een rijtje zetten (inleiding van een bericht).
Manieren om een Inleiding Boeiend te Maken
- Retorische vragen stellen die de lezer aan het denken zetten.
- Tegenstelling noemen (bijv. verkeerde veronderstelling en eigen visie).
- Algemene situatie naar persoonlijke gevolgen.
- (Sarcastische) Shockerende uitspraak.
- Anekdote.
Functie van het Middendeel van een Tekst
- Deelonderwerpen uitwerken.
Tekststructuren
Vraag/antwoordstructuur
- Inleiding: Vraag
- Middenstuk: Antwoord(en)
- Slot: Samenvatting of conclusie
Aspectenstructuur
- Inleiding: Aankondiging onderwerp
- Middenstuk: Diverse aspecten van een onderwerp
- Slot: Samenvatting
Verleden/heden/toekomststructuur
- Inleiding: Introductie onderwerp
- Middenstuk: Situatie vroeger, situatie nu, situatie in de toekomst
- Slot: Conclusie
Verklaringstructuur
- Inleiding: Noemen van een bepaald verschijnsel
- Middenstuk: Kenmerken, voorbeelden, oorzaken en gevolgen
- Slot: Samenvatting
Probleem/oplossingstructuur
- Inleiding: Probleem
- Middenstuk: Gevolgen, oorzaken, oplossing
- Slot: De beste oplossing/samenvatting
Voor- en nadelenstructuur
- Inleiding: Vraag of stelling
- Middenstuk: Voor- en nadelen
- Slot: Afweging, conclusie, samenvatting
Argumentatiestructuur
- Inleiding: Stelling, standpunt
- Middenstuk: Argumenten voor de stelling, weerlegging tegenargumenten
- Slot: Herhaling stelling
Manieren om een Onderwerp te Benaderen
- Het is mogelijk om een onderwerp te benaderen vanuit een actuele, historische, kritische, maatschappelijke, persoonlijke of technische invalshoek.
Indeling in Alinea's
- Een tekst is opgedeeld in alinea's omdat elke alinea een deelonderwerp behandelt en een stap in de gedachtegang van de schrijver weergeeft. De alinea-indeling geeft aan waar de hoofdzaken zitten en helpt de lezer de gedachtegang van de schrijver te volgen.
Kernzin
- Een kernzin bevat de hoofdzaak van een alinea.
Verband Tussen Alinea's
- Het verband tussen twee alinea's beschrijft hoe de hoofdzaken van die alinea's met elkaar te maken hebben.
Structurerende Zinnen
- Structurerende zinnen geven aan hoe de bouw van een tekstdeel is, bijvoorbeeld door een zin met een samenvatting, een aankondiging of een afronding van een tekstdeel.
Signaalwoord
- Een signaalwoord laat zien welk verband er is tussen alinea's of tekstdelen, en kan ook een woordgroep zijn.
Alineaverband Signaalwoorden
- Concluderend: dus, kortom, ik kom tot de slotsom dat
- Samenvattend: al met al, kortom, met andere woorden
- Toegevend: ook al, weliswaar, zij het (dat)
- Doel-middel: om te ..., opdat, daarvoor
- Redengevend: derhalve, aangezien, immers
- Vergelijkend: zoals, evenals, (beter/meer)... dan
- Voorwaardelijk: in het geval dat, als, indien
- Toelichtend: zo, neem nou, zoals
- Oorzakelijk: waardoor, zodat, het leidt tot
- Chronologisch: eerst, daarna, uiteindelijk
- Tegenstellend: echter, niettemin, daarentegen
- Opsommend: tevens, bovendien, ten slotte
Verband tussen Alinea's
- Het verband tussen twee alinea's kan worden bepaald door de kernzinnen van de alinea's te bekijken/noteren/onderstrepen, en vervolgens het verband tussen die kernzinnen te bepalen.
Typografische Aanwijzingen
- Typografische aanwijzingen zijn tekens die een verband aanduiden, zoals pijltjes voor oorzaak-gevolg, witregels tussen deelonderwerpen, streepjes/sterretjes voor opsommingen, en slash-tekens om een keuze aan te geven.
Functies van een Slot
- Conclusie, samenvatting, toekomstverwijzing, afweging, aanbeveling, aansporing.
Elementen voor Publieksbepaling
- Inhoud speelt in op wat het publiek nodig heeft.
- Publicatieplaats is afgestemd op een bepaald publiek.
- Taalgebruik is aangepast aan het publieksniveau.
- Toon is passend voor de beoogde lezers.
- Lay-out is ontworpen voor een specifiek publiek.
Belang van Zinsformulering
- Het formuleren van zinnen moet goed gebeuren, zodat men snel begrepen kan worden
- Een verzorgd taalgebruik dwingt respect af en maakt dus een betrouwbare indruk.
Argument
- Een argument is een reden voor een bepaalde mening.
Gebruik van Tegenargumenten
- Een schrijver neemt tegenargumenten op in een betoog om de zwakke plekken daarin te bestrijden en uit de weg te ruimen en daarmee de tegenstander te verzwakken.
Hoofdgedachte van een Betoog
- De mening van de schrijver die ten grondslag ligt aan het betoog; de hoofdstelling.
Formuleren van de Hoofdgedachte
- Titel, inleiding, slot, kernzinnen.
Verschillen Onderwerp en Hoofdgedachte
- Het onderwerp is datgene waar de tekst over gaat; de hoofdgedachte is de hoofdboodschap van de schrijver, datgene wat de schrijver met de tekst wil zeggen.
- Het onderwerp wordt geformuleerd in enkele woorden, is een woordgroep; de hoofdgedachte is een zin.
Opbouw van een Bericht
- Een lead (waarin de hoofdzaken kort zijn samengevat) en de uitwerking van de hoofdzaken.
W+H-Vragen
- Documentatievragen
- Vragen die beginnen met wie, wat, waar, waarom, wanneer, waardoor, hoe.
Instructie
- Een reeks zinnen die zeggen hoe je iets moet doen.
Schrijfdoel van een Betoog
- De lezer overtuigen van het gelijk van de schrijver / de lezer zover brengen dat hij de mening van de schrijver overneemt.
Uiteenzetting
- Een informatieve tekst die de bedoeling heeft uit te leggen hoe iets in elkaar zit of hoe iets is ontstaan.
Geschikte Tekststructuren voor Uiteenzetting
- Allemaal geschikt behalve de argumentenstructuur.
Geschikte Tekststructuren voor Betoog
- Geschikt: allemaal
- Niet geschikt: aspectenstructuur
Functiewoorden
- Aanbeveling: advies
- Aanleiding: gebeurtenis die maakt dat je iets gaat doen / een tekst gaat schrijven
- Kanttekening: op- en aanmerkingen bij een moeilijk punt / punt van kritiek
- Nuancering: verfijning van een bepaalde uitspraak (Bijv. Een wrede handeling/ uitspraak minder hard laten klinken)
- Reden: datgene op basis waarvan je een besluit neemt.
- Oorzaak: een oorsprong van een gebeurtenis waarbij de mens geen inbreng of niet bewust inbreng heeft.
- Verklaring: oorzaak of reden; oorsprong van een verschijnsel of gebeurtenis
- Toelichting: herhaling van een moeilijke uitspraak in simpeler bewoordingen of een verduidelijking met voorbeelden
- Weerlegging: ontkrachting van een argument, het afkraken van een argument
- Samenvatting: verkorte herhaling van wat eerder uitvoeriger is gezegd
Functie Alinea
- Alinea die vertelt hoe een verschijnsel is ontstaan: Reden/oorzaak/verklaring.
- Alinea die laat zien dat een argument niet klopt: Weerlegging.
- Alinea die zegt wat de schrijver wil bereiken: Doel.
Weerlegging
- Ontkrachting van een argument.
Afweging
- Tekstdeel / alinea waarin de schrijver enkele overwegingen tegenover elkaar zet met de bedoeling te bepalen wat belangrijk is.
Verband
- Terwijl: geen signaalwoord van het verklarend verband
- Samenvatting: geen functiewoord die specifiek hoort bij argumenteren.
- Uiteenzetting: geen subjectieve tekst.
- Signaalwoord: geen functiewoord.
Verschil tussen Oorzaak en Reden
- Een oorzaak is een oorsprong van een gebeurtenis waarbij de mens geen inbreng of niet bewust inbreng heeft.
- Reden is de basis voor een besluit, mens bepaalt zelf wat er gaat gebeuren.
Structuurschema
- Een schema waarin je opneemt:
- onderwerp, benaderingswijze, hoofdgedachte van een tekst +
- per alinea: hoofdgedachte en functie (in de juiste volgorde)
Belang van een Structuurschema
- In een structuurschema staan de hoofdzaken in het juiste verband in de juiste volgorde. Als deze zaken zijn vastgesteld, is het gemakkelijk de tekst uit te schrijven.
Brainstormen
- Is alle gedachten omtrent een onderwerp loslaten (en noteren).
- Je gaat brainstormen wanneer je omtrent een onderwerp moet gaan schrijven of spreken. Het brainstormen helpt je bepalen welke richting je met je artikel of spreekbeurt uitgaat.
Verschillen Onderwerp en Hoofdgedachte
- Het onderwerp is datgene waar de tekst over gaat; de hoofdgedachte is de hoofdboodschap van de schrijver, datgene wat de schrijver met de tekst wil zeggen.
- Het onderwerp wordt geformuleerd in enkele woorden, is een woordgroep; de hoofdgedachte is een zin.
Aanleiding en Doel in een Brief
- Aanleiding: de gebeurtenis die maakt dat je iets gaat doen (hier: de brief schrijven)
- Doel: wat de schrijver/ spreker wil bereiken
Beweringen
- Uiteenzetting is altijd objectief: Juist
- Het slot van een bericht bevat vaak een samenvatting: Onjuist (er is geen slot)
- Een uiteenzetting mag de mening van de auteur over het onderwerp bevatten: Onjuist
- Een verslag is een subjectieve bespreking van wat de schrijver heeft meegemaakt: Onjuist
- Een bericht hoeft geen afrondend slot te hebben: Juist
- het slot van een beschouwing is subjectief: Juist
Argumenten in een Uiteenzetting
- onder voorwaarde dat de argumenten niet van de schrijver zijn. De schrijver herhaalt alleen argumenten die anderen hebben genoemd. Noemt hij zijn eigen argumenten, dan hebben we te maken met een andere tekstvorm. (betoog of beschouwing)
Alinea
- Op het eind van een betoog, deze bevat vaak een tegenstelling erin: Afweging.
Subargument
- Een argument om een eerder genoemd argument sterker te maken.
Tekststructuren voor Betoog
- Voor- en nadelenstructuur, argumentenstructuur.
Doel van een Betoog
- De lezer overtuigen van het gelijk van de schrijver / de lezer zover brengen dat hij de mening van de schrijver overneemt.
Werkwijze bij een Betoog
- In het middendeel neemt de schrijver verschillende argumenten op,(tegenargumen, tegenwerpingen, en weerleggingen).
Structuur van een Tekst
- In de inleiding door middel van een aankondigende zin waarin de schrijver zegt hoe het middendeel is opgebouwd.
Chronologische Weergave van Feiten
- Vroeger-en-nustructuur.
Verklarend Verband
- Een uiteenzetting legt vaak uit hoe iets is ontstaan. Daarin ben je dus vaak bezig met oorzaak en gevolg of met redenen en besluiten. Dat is het verklarend verband.
Verschillen Tussen Uiteenzetting en een Betoog
- In een uiteenzetting zijn de feiten de hoofdzaak (Objectiviteit). In een betoog staat de mening van de schrijver centraal (Subjectiviteit).
Verschillen Tussen Uiteenzetting en een Bericht
- Een uiteenzetting legt uit hoe een zaak in elkaar zit of is ontstaan. Daarin is ze minder gebonden aan tijd en ook minder gebonden aan een bepaalde structuur.
- Een bericht gaat in op een recente gebeurtenis of bestaande situatie; ook heeft het altijd hoofdzaken aan het begin (lead) die in het middendeel uitgewerkt worden.
Signaalwoorden
- Dit leidt tot - verklarend/oorzakelijk
- Evenmin - opsommend
- Zo - toelichtend
- Tenzij – voorwaardelijk
- Doordat - verklarend/ oorzakelijk
- Vervolgens – opsommend/chronologisch
- Wegens - redengevend/ verklarend
- Evenwel – tegenstellend
- Evenals - opsommend
Betrouwbaarheid van een Tekst
- De auteur, publicatieplaats, actualiteit, gebruikte bronnen, objectiviteit, correctheid van de argumentatie
Werkwijze bij Beschouwing
- In het middendeel neemt de schrijver verschillende ideeën en visies op van verschillende personen.
Bronnenlijst
- Naam van de schrijver, titel van het stuk/boek, jaar waarin het verschenen is, publicatieplaats.
Bronvermelding
- Achternaam van de schrijver + jaar van verschijning vh artikel/boek tussen haakjes.
Waarom geen Conclusie bij Beschouwing
- Een beschouwing is subjectief, maar wil lezer zelf een mening laten vormen / dringt de lezer geen mening op. Een conclusie, aan het eind van een tekst, zegt in feite dat dat de enige mogelijke visie is. Dat is in tegenspraak is met het doel van de beschouwing.
Hoofdgedachte
- Eerst de hoofdgedachte van een tekst bepalen voordat je een samenvatting gaat schrijven
- Als je de hoofdgedachte bepaald hebt, hoef je je alleen nog maar te richten op de hoofdzaken die nodig waren om die hoofdgedachte, dat doel, te bereiken
Structuurschema
- Een structuurschema zet de hoofdzaken in het juiste verband en in de juiste volgorde
Eisen voor een Samenvatting
- Moet representatief zijn
- Taalgebruik moet goed zijn
- De samenvatting mag niet langer zijn dan het aantal woorden dat in de opdracht genoemd is.
- De samenvatting bevat alleen hoofdzaken
Bronvermelding
- Het noemen van een artikel/boek (titel en schrijver en publicatieplaats) waar de schrijver zijn informatie vandaan heeft gehaald.
Bewering
- “Een samenvatting moet representatief zijn.”: De samenvatting moet de oorspronkelijke tekst kunnen vervangen
Manieren
- Een schrijver kan Een schrijver kan met een signaalwoord laten zien wat het verband is tussen twee alinea's
- Herhaling van woorden of woordgroepen.
- Overgangszinnen.
- Aankondigende zinnen.
Drogredenen
- Foutieve argumenten
Drogredenen Soorten
- Persoonlijke aanval: iemand heeft geen goede zakelijke argumenten en richt zich tot de ander met persoonlijke kritiek om toch zijn zin te kunnen doordrijven.
- Meelopersmotief: iemand heeft geen zakelijk argument en probeert met een beroep op een algemene mening zijn zin toch door te zetten.
- Generalisering: vanuit een voorbeeld wordt een conclusie getrokken die voor iedereen geldt.
- Dreigement: de schrijver gebruikt zijn “macht” om zijn zin door te zetten.
- Ontduiking van de bewijslast: de schrijver weet geen echte bewijzen te noemen en probeert de zaak te overbluffen.
- Cirkelredenering: het argument dat de auter gebruikt is al onderdeel van de stelling/bewering.
- Vertekenen van het standpunt: de tegenstander neemt een deel van de bewering van ander (vooral in discussies) en verdraait dat.
- Valse vergelijking: de zaken die vergeleken worden, zijn niet van dezelfde soort.
- Beroep op verkeerde autoriteit: verkeerde personen noemen als ervaringsdeskundige
Verschil tussen Samenvatting en een Uittreksel
- Een samenvatting moet voldoen aan bepaalde eisen (waaronder representativiteit).
- Een uittreksel is persoonlijker en bevat wat de maker ervan belangrijk vindt.
Tekstvormen
- Nieuwsbericht, betoog, uiteenzetting, beschouwing, recensie, notulen, verslag, trouwkaart, handleiding, recept.
Recensie
- Een tekst waarin de schrijver verschillende ideeën over een probleem op zo'n manier bij elkaar plaatst dat het mogelijk wordt voor de lezer zelf zijn mening over de zaak te vormen.
Verschil tussen Samenvatting en een Uittreksel
- Een samenvatting moet voldoen aan bepaalde eisen (waaronder representativiteit).
- Een uittreksel is persoonlijker en bevat wat de maker ervan belangrijk vindt.
Argumentatie
- Onderdeel is het belangrijkste in een recense die net zoals bij een betoog.
Slot
- Een conclusie en of aanbeveling is wat er staat in een recensie.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.