Subcellulaire Structuren bij Eukaryoten
24 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat gebeurt er met de celinhoud bij apoptose?

  • Het wordt omgezet in nieuwe cellen.
  • Het komt vrij en beschadigt omliggende cellen.
  • Het blijft in de cel en heeft geen effect.
  • Het wordt opgeruimd door macrofagen. (correct)
  • Apoptose en necrose zijn hetzelfde proces.

    False

    Wat is een van de twee manieren waarop apoptose kan beginnen?

    Van binnenuit door beschadigd DNA.

    Apoptose voorkomt dat de _____ celinhoud vrijkomt en schade toebrengt aan omliggende cellen.

    <p>normale</p> Signup and view all the answers

    Welke cellen zijn betrokken bij het opruimen van blaasjes tijdens apoptose?

    <p>Macrofagen</p> Signup and view all the answers

    Het proces van apoptose kan alleen van binnen in de cel beginnen.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Koppel de termen aan hun beschrijving:

    <p>Apoptose = Geprogrammeerde celdood Necrose = Ongecontroleerde celdood Macrofagen = Opruimen van beschadigde cellen DNA = Genetische informatie van de cel</p> Signup and view all the answers

    Wat is het signaal voor celdood van buiten de cel?

    <p>Externe signalen of stressfactoren.</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met de chromatine tijdens celdood?

    <p>Het condenseert.</p> Signup and view all the answers

    De kern van de cel blijft intact tijdens celdood.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat is apoptose?

    <p>Gecontroleerde celdood.</p> Signup and view all the answers

    Bij de metamorfose van een rups tot een vlinder sterven cellen af door ______.

    <p>apoptose</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er typisch tijdens de geprogrammeerde dood van een cel?

    <p>De cel krimpt en er vormen zich uitstulpingen.</p> Signup and view all the answers

    Wat breken afbraakenzymen tijdens celdood af?

    <p>DNA</p> Signup and view all the answers

    Tijdens de ontwikkeling van een mensen embryo verdwijnen vliezen tussen vingers en tenen door celdood.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Alle genen die betrokken zijn bij celdood zijn volledig geïdentificeerd.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met de celinhoud tijdens celdood?

    <p>Er ontstaan blaasjes met celinhoud.</p> Signup and view all the answers

    Koppel de volgende termen aan hun beschrijving:

    <p>Chromatine = DNA dat zich in de celkern bevindt Afbraakenzymen = Enzymen die DNA afbreken Apoptose = Gecontroleerde celdood Metamorfose = Transformatie van rups naar vlinder</p> Signup and view all the answers

    Wat vormen zich aan het celoppervlak tijdens celdood?

    <p>Uitstulpingen</p> Signup and view all the answers

    In een lysosoom is het milieu ______.

    <p>zuur</p> Signup and view all the answers

    Match de termen met hun beschrijvingen:

    <p>Fagocytose = Opname van vaste deeltjes door cellen Autofagie = Afbraak van eigen celonderdelen Heterofagie = Afbraak van externe stoffen Programmed cell death = Gecontroleerde celdood</p> Signup and view all the answers

    Wat is de rol van genen in de celdood?

    <p>Ze activeren de processen die leiden tot celdood.</p> Signup and view all the answers

    Een macrofaag is verantwoordelijk voor het fagocyteren van cellulaire resten.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Noem één proces dat plaatsvindt tijdens celdood.

    <p>Fagocytose, blaasjesvorming, of krimping van de cel.</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Subcellulaire structuren bij eukaryoten

    • Eukaryotische cellen bevatten verschillende structuren met specifieke functies, die afwezig zijn in prokaryotische cellen. Deze structuren worden celorganellen genoemd. De correcte werking van deze organellen is essentieel voor de celfunctie als geheel.

    De celkern

    • De celkern (nucleus) is de plaats waar het erfelijk materiaal (DNA) opgeslagen is in de vorm van chromosomen.
    • DNA bevat alle informatie voor de aanmaak van eiwitten.
    • De celkern is omgeven door een kernmembraan bestaande uit twee fosfolipidedubbellagen.
    • Poriën in het membraan zorgen voor uitwisseling van moleculen tussen het kernplasma en het cytoplasma.
    • De kern bevat nucleoli (kernlichaampjes), bestaande uit chromatine, RNA en eiwitten; nodig voor de aanmaak van ribosomen.
    • Chromatine bestaat uit DNA en eiwitten; DNA-informatie wordt verpakt.
    • Vlak voor celdeling, wordt DNA verdubbeld en samengevouwen tot chromosomen.
    • Chromosomen bestaan uit chromatiden, die identiek zijn.

    Het endoplasmatisch reticulum (ER)

    • Het ER bestaat uit een geplooid membraan dat is georganiseerd in buisjes en platte zakjes.
    • Er zijn twee soorten ER: ruw ER en glad ER.
    • Ruw ER (RER): bevat ribosomen, en is betrokken bij de aanmaak en vouwing van eiwitten, en transport naar het Golgi-apparaat.
    • Glad ER (SER): ontbreekt aan ribosomen, belangrijk voor de aanmaak van lipiden, cholesterol; reguleert calcium; ontgiftstoffen.

    Ribosomen

    • Ribosomen zijn macromoleculaire eiwitcomplexen, verantwoordelijk voor eiwitsynthese.
    • Ribosomen kunnen vrij in het cytoplasma voorkomen of gebonden aan het RER.
    • Ze bestaan uit een grote en kleine subeenheid, beide opgebouwd uit ribosomaal RNA (rRNA) en eiwitten.
    • De nucleolus is essentieel voor de aanmaak van rRNA en de vorming van de ribosomale subeenheden.
    • Eiwitsynthese proces bestaat uit transcriptie en translatie.

    Proteasomen

    • Proteasomen zijn eiwitcomplexen die eiwitten afbreken.
    • Ze hydrolyseren peptidebindingen in eiwitten die beschadigd, foutief opgevouwen of overtollig zijn.
    • Eiwitresten worden gebruikt voor de aanmaak van nieuwe eiwitten.

    Het Golgi-apparaat

    • Het Golgi-apparaat bestaat uit afgeplatte zakjes (cisternen), gestapeld.
    • Twee zijden: ciszijde en transzijde, verschillende enzymen.
    • Eiwitten van het RER worden afgewerkt in het Golgi-apparaat door aanpassingen (aanhechting van suikerketens).
    • Eiwitten worden in transportblaasjes naar andere locaties in de cel vervoerd.
    • Signaalpeptiden dienen als adressticker voor eiwitdistributie.

    Lysosomen

    • Lysosomen zijn blaasjes met afbraakenzymen die biomoleculen verteren.
    • Twee soorten afbraak: autofagie (eigen materiaal) en heterofagie (buiten de cel).
    • In lysosomen heerst een zure omgeving (lage pH) om enzymactiviteit te verzekeren.
    • Belangrijk voor fagocytose (afbreken van bacteriën).
    • "Autofagie" is de afbraak van eigen cel onderdelen, en "heterofagie" is de afbraak van materie die uit de omgeving van de cel komt.

    Mitochondriën

    • Mitochondriën zijn energiefabrieken van de cel; dubbele membranen (buitenste en binnenste)
    • Cristae: instulpingen in het binnenste membraan voor oppervlaktevergroting.
    • Matrix is de ruimte tussen de membranen, en bevat enzymen om energie uit voedingsstoffen vrij te maken..
    • Beschadigd of verouderde mitochondriën kunnen worden hergebruikt.
    • Mitochondriaal DNA (mtDNA) wordt overgeërfd van de moeder.

    Chloroplasten

    • Chloroplasten zijn organellen die fotosynthese uitvoeren in plantencellen (en sommige eencelligen).
    • Thylakoïden zijn membranen in het chloroplasten stroma (de ruimte tussen de membranen).
    • Grana: stapels thylakoïden, met chlorofyl moleculen.
    • Fotosynthese: zonlicht energie gebruiken voor het maken van glucose uit water en CO2.
    • Chlorofyl absorbeert licht.

    Vacuolen

    • Vacuoles zijn blaasjes in plantencellen, gevuld met vocht.
    • De vacuole is vaak het grootste organel in plantencellen.
    • De tonoplast: membraan dat de vacuole omslaat.
    • Functioneert voor opslag van water, voedingsstoffen, en afvalstoffen.
    • De vacuole speelt een rol in de stevigheid van de plantencel.

    Het cytoskelet

    • Netwerk van eiwitvezels die de vorm van een cel behouden, structuur biedt - en voor het transport van materiaal.
    • Drie types eiwitvezels: microfilamenten, microtubuli en intermediaire filamenten.
    • Microfilamenten: actine-eiwitten voor celvorming/samentrekking.
    • Microtubuli: tubuline-eiwitten voor celorganel-transport en celdeling.
    • Intermediaire filamenten: structuur en ondersteuning.

    Centrosomen

    • Centrosomen zijn belangrijke structuren voor celdeling in dierlijke cellen.
    • Ze bevatten centriolen, die cilinders zijn samengesteld uit microtubuli.
    • Belangrijk voor de vorming van de spoelfiguur tijdens celdeling.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Description

    Ontdek de unieke celorganellen van eukaryoten en hun cruciale functies in de celfunctie. Deze quiz behandelt de rol van de celkern en zijn structuren, zoals DNA, chromatine en nucleoli. Leer meer over de belangrijke processen die plaatsvinden binnen deze complexe cellen.

    More Like This

    Nucleus
    5 questions

    Nucleus

    WelcomeVibrance avatar
    WelcomeVibrance
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser