Strategisch Management 2 - Strategievorming
48 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Delegeren (S4) houdt in dat de leidinggevende veel sturing en ondersteuning biedt.

False (B)

Een leergierige leidingontvangende heeft weinig behoefte aan kennis en vaardigheden.

False (B)

Volgens de utilitaristische visie op ethiek wordt de ethische beslissing gebaseerd op de uitkomsten en effecten voor het grootste aantal mensen.

True (A)

De zelfstandige leidingontvangende heeft meestal weinig bekwaamheid en zelfvertrouwen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Het individu staat centraal in de individuele visie op ethiek.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De afhakende leidingontvangende heeft geen behoefte aan erkenning.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Hersey en Blanchard beschouwen hun model als een ontwikkelingsmodel.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Bij de overtuigende leiderschapsstijl (S2) ontvangt de medewerker veel sturing maar weinig ondersteuning.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Het vermogen om iemands gedrag te beïnvloeden op basis van prestige is een persoonsgebonden machtsmiddel.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Het harmoniemodel suggereert dat mensen en afdelingen altijd verschillende belangen hebben.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Bij de situatie hoog versus laag is er altijd sprake van een hiërarchische relatie.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De leiderschapsstijl van Hersey en Blanchard is niet afhankelijk van de taakvolwassenheid van de medewerker.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

In het model van Hersey en Blanchard zijn er vier niveaus van taakvolwassenheid.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Een manager die een medewerker moet instrueren, heeft te maken met iemand die bekwaam maar niet bereid is.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Relatiegerichtheid houdt in dat de manager voornamelijk richtlijnen geeft bij de werkzaamheden.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Een middenpartij in een machtsrelatie ervaart veel druk.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Robots kunnen worden beschouwd als een productiefactor in bedrijfsprocessen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De besturing van een organisatie richt zich alleen op het bereiken van de primaire processen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Secundaire processen zijn geen doel op zich, maar ondersteunen primaire processen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Strategievorming is een bestuurlijk proces dat gericht is op het beheren van de huidige processen in de organisatie.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Werkintrinsieke motivatie houdt lang aan en komt voort uit het werk zelf.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Eenduidige doelen zijn een noodzakelijke voorwaarde voor effectieve procesbeheersing.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De theorie van Alderfer is uitgebreider dan de Maslow theorie.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

De term 'transformatieproces' beschrijft het proces waarin invoer wordt omgezet naar uitvoer, wat resulteert in een tastbaar product.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Existentiële behoeften in de ERG-theorie verwijzen naar persoonlijke groei en zelfontplooiing.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Het primaire doel van structurering is om te zorgen voor de meest efficiënte verdeling van arbeid in een organisatie.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De verwachtingstheorie van Vroom bestaat uit drie vragen die de motivatie beïnvloeden.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Procesbeheersing omvat alleen het meten en bijsturen van bedrijfsprocessen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Extrinsieke motivatie heeft meestal een langdurig effect op de werkprestaties van medewerkers.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Taakverrijking en taakroulatie zijn manieren om intrinsieke motivatie te bevorderen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Bij de SMART-methode zijn specifieke doelen onbelangrijk voor het motiveren van medewerkers.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Management kan alleen motiveren door het geven van financiële prikkels aan medewerkers.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Functionele managers zijn verantwoordelijk voor meerdere activiteiten.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Topmanagement houdt zich voornamelijk bezig met beleidsuitvoerende taken.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Middenmanagement heeft een sleutelpositie bij het doorvoeren van veranderingen binnen een organisatie.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Lager management voert vooral beleidsformulerende taken uit.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

In moderne organisaties zijn middenmanagement en lager management samengevoegd.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Afplatting in organisaties betekent dat er meer managementniveaus worden toegevoegd.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

De rol van een boegbeeld ligt voornamelijk bij het lager management.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Coachen in organisaties betekent dat direct leidinggeven minder centraal staat.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Het Angelsaksische model heeft een strikte scheiding tussen besturing en toezicht.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Eenhoofdige directie leidt tot snellere besluitvorming.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

In het Rijnlandsmodel zijn er geen belangen van verschillende belanghebbenden te wegen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Een meerhoofdige directie zorgt voor een grotere kans op overbelasting.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Onderlinge aanvulling en correctie is een voordeel van een meerhoofdige directie.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

De ententestructuur houdt in dat alle leden van de raad van bestuur altijd individueel beslissingen nemen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Collegiaal bestuur vereist consensus tussen verschillende directieleden.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Werkextrinsieke motivatie komt voort uit interne verlangens en bereidheid.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Onvoldoende betrokkenheid personeel

Gebrek aan actieve deelname van werknemers in de organisatie.

Strategisch management voorbereiden

Het proces van voorbereiding op strategische keuzes en waardecreatie.

Bedrijfsprocessen

Configuraties van menselijke activiteiten gericht op het creëren van producten of diensten.

Transformatieproces

De omzetting van productiefactoren naar producten en diensten.

Signup and view all the flashcards

Primaire processen

Activiteiten die bijdragen aan het creëren van de hoofdproducten of -diensten.

Signup and view all the flashcards

Secundaire processen

Activiteiten die ondersteunend zijn aan primaire processen, maar niet direct bijdragen aan producten.

Signup and view all the flashcards

Bestuurlijke processen

Activiteiten die richting geven aan primaire en secundaire processen.

Signup and view all the flashcards

Verbeteren van bedrijfsprocessen

Het optimaliseren van efficiency en effectiviteit in een organisatie.

Signup and view all the flashcards

Instrueren (S1)

De medewerker ontvangt veel sturing, maar weinig ondersteuning.

Signup and view all the flashcards

Overtuigen (S2)

De medewerker krijgt veel sturing en veel ondersteuning bij het uitvoeren van werkzaamheden.

Signup and view all the flashcards

Overleggen (S3)

De medewerker krijgt weinig sturing, maar veel ondersteuning.

Signup and view all the flashcards

Delegeren (S4)

De leidinggevende geeft weinig sturing en ondersteuning; verantwoordelijkheden zijn overgedragen.

Signup and view all the flashcards

Leergierige leidingontvangende

Behoefte aan kennis en vaardigheden; gemotiveerd en nieuwsgierig.

Signup and view all the flashcards

Miskende leidingontvangende

Weinig behoefte aan kennis, veel aan erkenning; redelijk vakbekwaam.

Signup and view all the flashcards

Utilitaristische visie op ethiek

Ethische beslissingen zijn gebaseerd op uitkomsten en effecten voor het grootste aantal mensen.

Signup and view all the flashcards

Individuele visie op ethiek

Rechten en vrijheid van het individu moeten gerespecteerd worden; het individu staat centraal.

Signup and view all the flashcards

Salaris

Het geld dat een werknemer ontvangt voor geleverde arbeid.

Signup and view all the flashcards

Werkcondities

De omstandigheden waaronder een werknemer zijn of haar werk uitvoert.

Signup and view all the flashcards

Werkintrinsieke motivatie

Motivatie die voortkomt uit de inhoud van het werk zelf.

Signup and view all the flashcards

Alderfer/ERG-theorie

Een theorie die bestaat uit existentiële, relationele en groeibehoeften.

Signup and view all the flashcards

Verwachtingstheorie van Vroom

Een theorie die stelt dat motivatie afhankelijk is van verwachte prestaties en beloningen.

Signup and view all the flashcards

Financiële prikkels

Extrinsieke beloningen zoals salaris of bonussen die kortetermijnmotivatie bieden.

Signup and view all the flashcards

Taakontwerp

Het proces van het verbeteren van de taakinhoud om motivatie te verhogen.

Signup and view all the flashcards

SMART-doelen

Doelen die Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden zijn.

Signup and view all the flashcards

Deskundigheidsmacht

Macht gebaseerd op de expertise van de manager.

Signup and view all the flashcards

Charisma

Vermogen om anderen te beïnvloeden door prestige.

Signup and view all the flashcards

Harmoniemodel

Model waarin mensen dezelfde belangen delen.

Signup and view all the flashcards

Partijenmodel

Model met conflicterende belangen tussen afdelingen.

Signup and view all the flashcards

Taakvolwassenheid

Bekwaamheid en bereidheid om een taak uit te voeren.

Signup and view all the flashcards

Leiderschapsstijlen van Hersey en Blanchard

Stijlen afhankelijk van medewerker’s taakvolwassenheid.

Signup and view all the flashcards

Sturing

Taakgerichtheid van de manager bij werkzaamheden.

Signup and view all the flashcards

Ondersteuning

Relatiegerichtheid van de manager naar medewerkers.

Signup and view all the flashcards

Functionele manager

Een manager verantwoordelijk voor één activiteit binnen een organisatie.

Signup and view all the flashcards

Topmanagement

Verantwoordelijk voor de algehele leiding van de organisatie.

Signup and view all the flashcards

Middenmanagement

Stuurt activiteiten aan van het lager management en heeft een sleutelpositie.

Signup and view all the flashcards

Lager management

Het laagste niveau van leidinggevenden zoals afdelingsmanagers.

Signup and view all the flashcards

Beleidsformulerende taken

Taken gericht op plannen, organiseren en voorspellen.

Signup and view all the flashcards

Beleidsuitvoerende taken

Taken gericht op het uitvoeren en controleren van beleid.

Signup and view all the flashcards

Afplatting

Vermindering van managementniveaus binnen een organisatie.

Signup and view all the flashcards

Interpersoonlijke rol

Onderhouden van relaties met anderen binnen en buiten de organisatie.

Signup and view all the flashcards

Eénlaag model

Het Angelsaksische model zonder strikte scheiding tussen bestuur en toezicht.

Signup and view all the flashcards

Twee-laags model

Het Rijnlands model dat een scheiding tussen bestuur en toezicht heeft.

Signup and view all the flashcards

Eenhoofdige directie

Beslissingsbevoegdheid ligt bij één persoon, zoals een directeur.

Signup and view all the flashcards

Meerhoofdige directie

Verdeling van taken over meerdere directieleden.

Signup and view all the flashcards

Ententestructuur

Directieleden hebben zowel individuele als collectieve beslissingsbevoegdheid.

Signup and view all the flashcards

Collegiaal bestuur

Besluitvorming op basis van consensus en gelijke beslissingsbevoegdheid.

Signup and view all the flashcards

Motivatie

Inwendige bereidheid van een persoon om handelingen te verrichten.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Strategisch Management 2 - Strategievorming

  • Toekomstbeeld vaststellen: Beoordelen of de organisatie de gestelde doelen kan bereiken met de huidige strategie, op basis van een situatieanalyse. Bij onvoldoende realisatie, moet de strategie of doelen worden aangepast. Dit komt vaak voort uit bijvoorbeeld ambitieuze doelstellingen, sterke concurrentie of andere factoren.

Strategievorming - Strategieën ontwikkelen

  • Strategieën: Gerichte strategieën voor middellange en lange termijn (bijv. 3-5 jaar, 10 jaar). De strategieën betreffen de hele organisatie, niet alleen aparte afdelingen. Vaak vereisen ze investeringen.

  • Aspecten van Strategieën: Strategieën worden ontwikkeld gebaseerd op verschillende aspecten zoals: marktaandeel (groot/klein), andere strategieën (marktleiders, uitdagers, volgers, specialisten), turbulentie van omgeving (mate van concurrentie etc.), immunificatie, manipulatie, adaptatie en innovatie.

  • Expansiestrategieën (Product-Marktmatrix): Gericht op groei, gebaseerd op bestaande of nieuwe producten en markten. Strategische keuzes omvat marktpenetratie, productontwikkeling, marktontwikkeling en diversificatie.

Strategievorming - Uitleg marktaandeel

  • Marktleider: Verdediging en uitbreiding van marktaandeel door positieverbetering, flankaanval, mobiliteit (opereren in andere markten)
  • Uitdagers: Doelen om marktleider te worden (frontale aanval, flank/omweg aanval, markt omcirkelen)
  • Volgers: Volgen van marktleider (imitatie of selectieve volgen)
  • Specialisten: Specialiseren in bepaalde segmenten van de markt, waar de concurrentie laag is (geografisch, product of markt).

Strategie-formulering gebaseerd op turbulentie, uitleg

  • Immunificatie: Bescherming tegen veranderingen in omgeving
  • Manipulatie: (Deel)terugwinnen van economische macht t.o.v. omgeving
  • Adaptie: Aanpassen aan de omgeving (flexibiliteit)
  • Innovatie: Verandering in de omgeving anticiperen

Planning & Implementatie

  • Planning: Uitleggen van de strategie doorgevoerd op kortere periodes, lagere niveaus en in detail (bv. operationele planning).
  • Implementatie: Uitwerken van de operationele planning in concrete werkzaamheden binnen de afdelingen.
  • Mogelijke problemen: Onduidelijke strategie, gebrek aan betrokkenheid personeel, onvoldoende training en informatiesystemen.

Besturing van Processen

  • Bedrijfsprocessen: Management en organisatie van processen om de gestelde doelen te bereiken. Processen worden geëvalueerd, verbeterd en gericht op efficiëntie.
  • Invoer (productiefactoren) : Arbeid, natuur, kapitaal en informatie.
  • Verwerking: Primaire & secundaire processen.
  • UItvoer (producten & Diensten):

Procesbeheersing; Basisbeginselen van Business Process Re-Engineering (BPR)

  • BPR: Richt zich op bedrijfsprocessen om hogere waarde voor de klant te creëren door processen te optimaliseren.
  • Basisprincipes: Zelfvertrouwen in medewerkers, aanpassing aan klantverwachtingen, samenwerking en visie op verbeteringen, doorvoeren van ingrijpende wijzigingen en processen terugbrengen tot essentie.

Management Hoofdstuk 6:

  • Manager: Een persoon die beslissingen neemt, anderen stuurt en richt op het tot stand brengen van de doelen van een afdeling of organisatie.
  • Functioneel management: Managers met specifieke verantwoordelijkheid (bijv.: marketing manager, finance manager).
  • Algemeen management: Managers met brede verantwoordelijkheid (bijv.: CEO).
  • Managementlagen (Organisatie): Topmanagement, middenmanagement en lager management.

Motivatie:

  • Motivatietheorieën: Maslow (rangorde behoeften/hiërarchisch), Alderfer (ERG-theorie), McClelland.
  • Extrinsieke motivatie: Prikkels extern van het werk (salaris, erkenning).
  • Intrinsieke motivatie: Motivation komt van de taak zelf (inbreng, erkenning).
  • Motiveren als management: Financiële prikkels, taakontwerp, doelen stellen

Groepen en Teams:

  • Formele Groepen: Groepen binnen de structuur van de organisatie (bijv. afdelingsteams).
  • Informele Groepen: Groepen die buiten de formele structuur ontstaan (bijv. vriendschapsgroepen).
  • Soorten groepen: Horizontaal (zelfde niveau), Verticaal (verschillende niveaus), Gemengd
  • Problemen: Concurrentie tussen collega's en onenigheid.

Vier visies op ethiek:

  • Utilitaristisch: Maximale voordelen voor het grootste aantal mensen.
  • Individueel: Rechten en vrijheid van het individu centraal.
  • Rechtvaardig: Kosten en baten evenredig verdeeld.
  • Moreel: Fundamentele rechten en waarden centraal.

Bestuurslagen - Raad van Commissarissen (RVC):

  • Toezichthoudende orgaan: Beoordeling en controle van directie/management.
  • Niet verbonden aan organisatie: Objectiviteit en onafhankelijkheid.
  • Verschillende modellen: One-tier (eenhoofdig), Two-tier (twee niveaus).

Verschillende managementtypen

  • Eenhoofdige directie: Eén persoon maakt beslissingen.
  • Meerhoofdige directie: Gedifferentieerde taken.
  • Collegiale bestuur: Consensus-gebaseerde besluitvorming.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Dit quiz behandelt de belangrijkste concepten van strategisch management en strategievorming. Je leert over het vaststellen van toekomstbeelden, het ontwikkelen van gerichte strategieën en de verschillende aspecten die hierbij komen kijken. Test je kennis over middellange en lange termijn strategieën en de impact van externe factoren op de organisatie.

More Like This

Mintzberg's Five P's of Strategy
9 questions
Strategic Management Concept
15 questions
Strategic Development and Evaluation
30 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser